Brief regering : Experiment Wlz-zorg in onderwijstijd
31 497 Passend onderwijs
31 839
Jeugdzorg
Nr. 435
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR LANGDURIGE ZORG EN SPORT
Ontvangen ter Griffie op 19 mei 2022.
Het besluit tot het doen van een aanwijzing kan niet eerder worden genomen dan op 19 juni 2022.
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 mei 2022
Gelet op artikel 7 van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) informeer ik u hierbij
over de zakelijke inhoud van mijn voornemen een aanwijzing aan de Nederlandse Zorgautoriteit
(NZa) te geven om op grond van artikel 58 van de Wmg in haar regelgeving de mogelijkheid
op te nemen van een experiment. Het betreft een experiment dat bijdraagt aan een adequate
organisatie en bekostiging van de Wlz-zorg in onderwijstijd.
Aanleiding
Veel scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs ervaren knelpunten rond het organiseren
en financieren van zorg in onderwijstijd. Belangrijke oorzaak hiervan is dat verschillende
domeinen moeten samenwerken om passende arrangementen te realiseren. Zowel de onderwijswetgeving
als de Jeugdwet zijn wetten die uitgaan van een open zorgplicht. In de Zorgverzekeringswet
(Zvw) en Wet langdurige zorg (Wlz) zijn verzekeringsaanspraken op ondersteuningsvormen
heel concreet vastgesteld en omschreven. In de praktijk is er regelmatig onduidelijkheid
en onzekerheid over het juiste domein als een leerling in onderwijstijd extra ondersteuning
nodig heeft. Het grijze gebied tussen onderwijs en zorg maakt het ook ingewikkelder
om zorg in onderwijstijd goed te organiseren op het (voortgezet) speciaal onderwijs
(VSO).
Om ervaring op te doen met een vorm van collectieve financiering zijn twee regionale
pilots gestart. In de brief van 10 december 2020 (Kamerstukken 31 497 en 31 839, nr. 372) is de opzet van de pilots aan de Tweede Kamer toegelicht. Mede op basis van de ervaringen
uit de pilots met collectieve financiering van zorg in onderwijstijd zal het kabinet
alternatieve oplossingen overwegen. Voorlopig hebben de Wlz-uitvoerders vanuit hun
zorgplicht een taak om zorg in onderwijstijd in te kopen voor leerlingen met een Wlz-indicatie.
Een passende bekostiging die de Wlz-uitvoerder daartoe in staat stelt, is daarvoor
van groot belang.
De bij de pilots betrokken partijen maken op basis van de vooraf ingeschatte zorgbehoefte
per klas collectieve afspraken over de financiering van zorg in onderwijstijd en de
inzet van zorgpersoneel in de klas. Voor elke leerling wordt door de leerkrachten
en zorgprofessionals een zorg/onderwijsplan gemaakt. Op basis daarvan wordt per school
vastgesteld hoeveel zorg er totaal nodig is en ten laste van welk domein de kosten
moeten komen. Met dat budget kunnen de zorgverleners zorg op maat bieden aan de betreffende
leerlingen in een klas. Het is essentieel dat de Wlz-uitvoerders kunnen deelnemen
aan de collectieve afspraken voor de zorg aan leerlingen met een Wlz-indicatie.
In de reguliere Wlz-bekostiging declareren zorgaanbieders per zorgvorm en uitsluitend
de geleverde zorg. Indien een leerling met Wlz-indicatie afwezig is in verband met
ziekte kan de zorgaanbieder de afgesproken zorg niet declareren bij de Wlz-uitvoerder.
Dit belemmert het doel om tijdens de pilots te komen tot collectieve afspraken tussen
gemeenten en Wlz-uitvoerder per klas en een ex-ante bekostigingsafspraak van de Wlz-uitvoerder
met de zorgaanbieder op basis van een vooraf afgesproken uurprijs voor zorg in onderwijstijd,
ongeacht zorgvorm en ongeacht het ziekteverzuim van de leerlingen. Het is niet wenselijk
dat zorgaanbieders die zorgen voor de inzet van zorgpersoneel in een klas met onbetaalde
rekeningen zouden achterblijven als er sprake is van een hoger dan verwacht ziekteverzuim.
Ik wil graag faciliteren dat partijen door kunnen gaan met de pilots daar waar zij
inmiddels tot werkbare afspraken zijn gekomen voor zorg in onderwijstijd.
Wlz-zorg in onderwijstijd faciliteren door middel van een Wmg-experiment
Een andere wijze van bekostigen van Wlz-zorg in onderwijstijd raakt de regelgeving
van de NZa. De NZa is op grond van artikel 58 Wmg bevoegd experimenten te faciliteren
waarbij afwijken van die regelgeving mogelijk is. Dat kan alleen nadat ik de NZa een
daartoe strekkende aanwijzing heb gegeven (art. 59, aanhef en onder f, Wmg). Om de
NZa in staat te stellen datgene te doen wat – voor zover het de Wmg betreft – nodig
is om een andere wijze bekostigen van Wlz-zorg in onderwijstijd te faciliteren, ben
ik van plan de NZa een dergelijke aanwijzing te geven. Middels deze aanwijzing verzoek
ik de NZa regelgeving op te stellen op grond waarvan een Wlz-uitvoerder en een Wlz-zorgaanbieder
vanaf het schooljaar 2022–2023 een bekostigingsexperiment kunnen starten. De Wlz-uitvoerders
kunnen voor het schooljaar 2022/2023 nog rekening houden met dit experiment bij de
onderhandelingen voor de productieafspraken 2023 en de herschikking 2022, die uiterlijk
1 november 2022 bij de NZa ingediend moeten zijn.
Tijdens de looptijd zal de NZa informatie verzamelen om een adequate bekostiging van
Wlz-zorg in onderwijstijd mogelijk te maken. Voor de duur van het experiment kan de
Wlz-uitvoerder financiële zekerheid geven door de mogelijkheid te bieden om dekking
te geven voor de doorlopende kosten in geval de zorgaanbieders het afgesproken Wlz-budget
niet geheel kunnen realiseren en declareren in geval van afwezigheid. Deze vergoeding
is bij wijze van experiment mogelijk via opname in het vast te stellen sluittarief
van de betrokken zorgaanbieders. Een Wlz-uitvoerder kan daardoor voor de duur van
het experiment deelnemen aan collectieve afspraken tussen gemeenten, school en zorgaanbieders
over zorg in onderwijstijd.
Ik informeer u hierbij, op grond van artikel 8 van de Wmg, over de zakelijke inhoud
van mijn voornemen tot het geven van deze aanwijzing. Overeenkomstig genoemd artikel
zal tot het geven van deze aanwijzing niet eerder worden overgegaan dan nadat dertig
dagen zijn verstreken na verzending van deze brief. Van de vaststelling van de aanwijzing
doe ik mededeling door publicatie in de Staatscourant.
Zakelijke inhoud van de voorgenomen aanwijzing
Deze paragraaf bevat de zakelijke inhoud van de voorgenomen aanwijzing, die op grond
van artikel 7 van de Wmg aan de NZa wordt verstrekt. Met deze aanwijzing zal ik de
NZa opdragen om op grond van artikel 58 van de Wmg, vanaf schooljaar 2022- 2023, in
haar beleidsregels te voorzien in een experiment «Wlz-zorg in onderwijstijd».
Op grond van dit experiment kunnen zorgaanbieders en Wlz-uitvoerders experimenteren
met een andere wijze van bekostigen van zorg tijdens onderwijstijd. De inzet daarbij
is dat de Wlz-uitvoerders en Wlz-aanbieders kunnen deelnemen aan pilots waarin met
gemeenten en scholen afspraken worden gemaakt over collectieve financiering van zorg
in onderwijstijd en waarbij de betrokken zorgaanbieders vooraf van de inkopende partijen
de zekerheid krijgen dat de noodzakelijke inzet van zorg in onderwijstijd in de klassen
wordt gefinancierd.
Het experiment ziet op zorg zoals omschreven bij of krachtens de Wlz. De NZa stelt
als voorwaarde aan de aanvraag voor de experimentbeschikking dat deze door de zorgaanbieder
en de Wlz-uitvoerder gezamenlijk wordt ingediend. Het experiment kent een looptijd
van maximaal 3 jaar en eindigt uiterlijk op 1 september 2025. Deze termijn levert
voldoende informatie op over de afwezigheidscomponent. Verder zal ik de NZa vragen
de volgende uitgangspunten vast te stellen bij het nader uitwerken van het experiment
in haar regelgeving:
• Doel van het experiment is te experimenteren met de organisatie van de Wlz-naturazorg
in onderwijstijd en daarbij te onderzoeken wat een redelijke afwezigheidscomponent
is voor de Wlz-zorg in onderwijstijd.
• Deelname aan het experiment betreft Wlz-uitvoerders en Wlz-zorgaanbieders die deelnemen
aan een afspraak over collectieve financiering van zorg in onderwijstijd, waarin partijen
(gemeenten, scholen, Wlz-uitvoerders en Wlz-aanbieders) op basis van een zorg/onderwijsplan
het aantal te leveren uren zorg in onderwijstijd vaststellen. Dit maakt het mogelijk
om voor zorg in onderwijstijd voor alle domeinen gelijktijdig een afspraak te maken
over het aantal te leveren uren en bijbehorend tarief. De NZa zal dit experiment zo
goed mogelijk faciliteren en zorgen voor een zo regelarm mogelijke inrichting van
het experiment.
• Wlz-aanbieders declareren de geleverde Wlz-zorg op cliëntniveau. Voor de looptijd
van het experiment worden eventuele verschillen tussen gedeclareerde en afgesproken
uren zorg in onderwijstijd rechtmatig opgenomen in het sluittarief van de betrokken
zorgaanbieders. Die vergoeding van kosten via het sluittarief betreft doorlopende
kosten van zorgaanbieders die zij voor het leveren van zorg in onderwijstijd voor
leerlingen met een Wlz-indicatie hebben moeten maken.
• Indien er op andere (V)SO-scholen afspraken over collectieve financiering tot stand
komen is navolging door andere Wlz-uitvoerders en Wlz-aanbieders mogelijk. De NZa
heeft de bevoegdheid om beperkingen te stellen aan deelname aan het experiment.
• De NZa vraagt deelnemende partijen informatie te verschaffen die noodzakelijk is voor
het vaststellen van een passend tarief voor Wlz-zorg in onderwijstijd.
• De NZa geeft bij een evaluatie van het experiment aan of de collectieve afspraak heeft
bijgedragen aan de beschikbaarheid en een doelmatige inzet van Wlz-zorg in onderwijstijd
en de administratieve lasten voor de betrokkenen.
• Het experiment heeft geen gevolgen voor het budgettair kader Wlz.
• De NZa behoudt zich het recht voor een experiment, indien en voor zover het haar bevoegdheidsdomein
betreft, onmiddellijk te beëindigen indien een experiment naar haar oordeel niet meer
voldoet aan één van de bovengenoemde uitgangspunten en informeert mij hier onmiddellijk
over.
Begeleiding van het experiment
De voortgang van de experimenten wordt regelmatig besproken tussen VWS, NZa en ZN.
Het experiment zal tijdig en tijdens de uitvoering van de experimenten door de NZa
worden gemonitord en geëvalueerd vanuit Wmg-invalshoek. Na evaluatie van de resultaten
van de experimenten zal worden besloten of er reden is tot het aanpassen van de bekostiging,
bijvoorbeeld door een samengesteld uurtarief voor zorg in onderwijstijd danwel een
tarief per dagdeel dat zorgaanbieders kunnen declareren voor ieder dagdeel dat de
leerling zorg in onderwijstijd ontvangt.
Later in deze kabinetsperiode zal de Staatssecretaris van VWS samen met de Minister
voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media nog separaat ingaan op de financiering
van zorg in onderwijstijd en andere knelpunten genoemd in de brief van 12 juli 2021
(Kamerstukken 31 497 en 31 839, nr. 415).
De Minister voor Langdurige Zorg en Sport, C. Helder
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport