Brief regering : Uitvoering van de motie van het lid Ceder c.s. over een bezoek van de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten aan West-Papua
32 735 Mensenrechten in het buitenlands beleid
Nr. 340 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 mei 2022
Met deze brief licht ik de uitvoering van de motie-Ceder c.s.1 over het oproepen van Indonesië om een bezoek van de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten
aan West-Papua te faciliteren toe.
Nederland en Indonesië onderhouden een goede bilaterale relatie en spreken regelmatig
over een breed scala aan onderwerpen. Daar hoort, uiteraard met alle respect voor
de territoriale integriteit van Indonesië, ook de mensenrechtensituatie bij, waaronder
in West-Papua. Nederland onderstreept hierbij ook regelmatig de wenselijkheid van
een bezoek van de VN Hoge Commissaris voor de Mensenrechten aan Papua en zal blijven
benadrukken dat Nederland een dergelijk bezoek op korte termijn zou verwelkomen. Meest
recent gebeurde dit nog tijdens bilaterale politieke consultaties van de Directeur-Generaal
Politieke Zaken met zijn Indonesische counterpart op 23 maart en een gesprek van de
Nederlandse ambassadeur te Jakarta met het Indonesische Ministerie van Buitenlandse
Zaken op 14 april. De EU moedigt Indonesië eveneens aan om een dergelijk bezoek te
faciliteren.2
Nederland spreekt daarnaast regelmatig met het Office of the High Commissioner of
Human Rights (OHCHR) over mensenrechtensituaties wereldwijd, waaronder in Indonesië.
Daaruit begrijpt het kabinet dat OHCHR en Indonesië in gesprek zijn over een mogelijk
bezoek van OHCHR aan Indonesië.
Tevens verzoekt uw Kamer om in de Universal Periodic Review (UPR) van Indonesië aandacht
te vragen voor West-Papua. Deze UPR staat momenteel gepland voor november 2022. Uw
Kamer wordt hier na de UPR over geïnformeerd.
De Minister van Buitenlandse Zaken, W.B. Hoekstra
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken