Brief regering : Reactie op verzoek commissie over de informatie- en werkafspraken tussen de Tweede Kamer en het kabinet
35 925 VII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2022
Nr. 148
BRIEF VAN DE MINISTER-PRESIDENT, MINISTER VAN ALGEMENE ZAKEN EN VAN DE MINISTER VAN
BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 mei 2022
Op 28 januari jl. heeft de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken de Minister-President
en de Minister van Binnenlandse Zaken verzocht om een reactie op de brief die u op
24 januari aan alle leden van het kabinet hebt gestuurd inzake de informatie- en werkafspraken
tussen uw Kamer en het kabinet. Deze brief is in uw kennismakingsgesprekken met de
bewindspersonen, waarvan de meeste inmiddels hebben plaatsgevonden, aan de orde gekomen.
De gesprekken, waar in een open sfeer gedachten en beelden zijn gewisseld, zijn door
de leden van het kabinet als plezierig en waardevol ervaren. Ook binnen het kabinet
is uw brief besproken. Wij kijken, net als u, uit naar een constructieve samenwerking
met uw Kamer en danken u voor het onder de aandacht brengen van de werkafspraken,
die grotendeels samenhangen met het Reglement van Orde van de Tweede Kamer. Het kabinet
onderschrijft deze afspraken. Hieronder gaan we in op enkele specifieke punten.
Het kabinet spant zich in om uw Kamer tijdig en volledig te informeren. Goede informatievoorziening
aan uw Kamer is van groot belang voor de uitoefening van haar medewetgevende en controlerende
taken. Het kabinet draagt er graag aan bij dat uw Kamer haar taken op een goede wijze
kan invullen. We zien ons immers gesteld voor grote maatschappelijke opgaven en hebben
een gezamenlijke verantwoordelijkheid, ieder vanuit zijn eigen rol. Als het samenspel
hapert, kunnen burgers hiervan de nadelige gevolgen ondervinden en dat tast het vertrouwen
in de politieke instituties aan. Een goede samenwerking tussen uw Kamer en het kabinet,
met begrip voor elkaars positie, met heldere omgangsvormen, met een open uitwisseling
van informatie en haalbare termijnen is daarom essentieel. U attendeert het kabinet
in uw brief ook op ongeschreven regels en gebruiken rond het debat in uw Kamer. We
zien het inderdaad als een gedeelde verantwoordelijkheid van bewindspersonen en Kamerleden
om het debat met respect en op de inhoud te voeren, en het kabinet spant zich hier
voor in. In de dialoog met uw Kamer over het onderlinge samenspel blijven we ook over
de onderlinge omgangsvormen graag in gesprek. Het kabinet waardeert de inzet vanuit
uw Kamer bij deze dialoog. De diverse gesprekken geven beter inzicht in de taken en
rollen over en weer en dit inzicht draagt uiteindelijk bij aan het goed functioneren
van de democratische rechtsstaat.
Het verder verbeteren van de informatievoorziening aan het parlement is ook in het
coalitieakkoord (Bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77) opgenomen. In interne ambtelijke stukken die aan het parlement worden verstrekt,
worden niet langer persoonlijke beleidsopvattingen gelakt en sinds 1 juli 2021 worden
bij Kamerstukken over wetgeving en beleidsvorming de onderliggende departementale
beslisnota’s die door de bewindspersoon zijn gebruikt, meegezonden aan het parlement.
Binnenkort ontvangt uw Kamer een brief over de evaluatie van deze nieuwe werkwijze
en over de volgende stappen die het kabinet wil zetten om beslisnota’s bij andere
categorieën van Kamerstukken aan het parlement te verstrekken.
Ook staat het kabinet een meer ontspannen contact tussen ambtenaren en Kamerleden
voor, uiteraard binnen de kaders van de ministeriële verantwoordelijkheid. Dat ziet
niet alleen op de mogelijkheid dat bewindspersonen ambtenaren het woord geven voor
technische toelichtingen in bepaalde overleggen met uw Kamer, zoals u terecht in uw
brief aangeeft, maar ook op de mogelijkheid van technische briefings, van werkbezoeken
aan ambtelijke diensten en van rechtstreeks contact tussen Kamerleden en de parlementair
contactpersonen van de departementen. Het kabinet nodigt uw Kamer uit om de bestaande
mogelijkheden nader te verkennen én te benutten. Het kabinet heeft daarnaast geconstateerd
dat uw Kamer de motie van het lid Leijten c.s. van 24 maart 2022, waarin de regering
wordt verzocht de Aanwijzingen inzake externe contacten van rijksambtenaren (Kamerstuk
35 387, nr. 15) grondig te herzien, heeft aangenomen. Wij betrekken dit graag in de gesprekken met
de werkgroep informatieafspraken.
Verder zijn in het coalitieakkoord afspraken gemaakt over het versterken van de positie
van de Tweede Kamer. Aanvullend op de Jetten-gelden (Kamerstuk 35 300, nr. 19) wordt de structurele financiering van onder meer de Griffie, Dienst Analyse en Onderzoek
en Bureau Wetgeving versterkt.
Zoals u aangeeft is het voorts van belang dat uw Kamer als medewetgever vroegtijdig
wordt betrokken bij de totstandkoming van wetgeving. Het kabinet maakt meer gebruik
van de zogenoemde planningsbrieven en hoofdlijnenbrieven bij voorgenomen beleid en
grote wetsvoorstellen. Vroege betrokkenheid van uw Kamer bij beleid en wetgeving komt
ten goede aan de uitvoerbaarheid. Ook de Kamer heeft hier een belangrijke rol te vervullen
als het bijvoorbeeld gaat om amendementen bij wetsvoorstellen en initiatiefwetsvoorstellen.
Kamerleden kunnen hierbij een beroep doen op de ambtelijke (technische) expertise
bij het desbetreffende ministerie. Deze bijstand wordt zoveel mogelijk verleend. Verder
wijst het kabinet op het belang van uitvoeringstoetsen. Een uitvoeringstoets op een
ingediend amendement of een initiatiefwetsvoorstel kan substantieel bijdragen aan
de uitvoerbaarheid en daarmee aan het verbeteren van de wetgevingskwaliteit. De Tweede
Kamer kan desgewenst vaker verzoeken om een uitvoeringstoets door de betrokken uitvoeringsinstanties.
Het kabinet hecht er aan, net als uw Kamer, dat uw Kamer als eerste en gedurende werkdagen
tussen 08.00 – 18.00 uur wordt geïnformeerd over beleidsvoornemens, behoudens bijzondere
situaties waarbij dit niet mogelijk is. Voor een goed samenspel is het van belang
dat uw Kamer zoveel als mogelijk op de hoogte wordt gesteld wanneer zij (toegezegde)
informatie kan verwachten. Wanneer bepaalde termijnen niet gehaald kunnen worden,
wordt uw Kamer daarover tijdig bericht. Op zijn beurt vraagt het kabinet uw Kamer
om aandacht te hebben voor de haalbaarheid van te stellen termijnen, om daarbij rekening
te houden met de complexiteit, omvang of eventuele afstemming die nodig is om aan
uw informatieverzoeken te voldoen. Zo spreekt het kabinet bijvoorbeeld graag met u
door over de invulling en voorbereiding van het vragenuur aan de kant van het kabinet.
Wat betreft de openbaarmaking van stukken die aan uw Kamer worden gestuurd, is het
uitgangspunt, zoals ook neergelegd in het Reglement van Orde van de Tweede Kamer,
dat alle stukken die met uw Kamer worden gewisseld meteen openbaar worden gemaakt,
tenzij deze vertrouwelijk zijn. Het kabinet doet er alles aan om het voortijdig openbaar
maken van mogelijke besluiten te voorkomen, maar kan niet uitsluiten dat daar waar
het kabinet grote belangen heeft af te wegen, waar het kabinet met verschillende belangengroepen
overlegt, en waar zovelen betrokken zijn, de media voortijdig op de hoogte raken van
(mogelijke) beleidsvoornemens.
Tot slot heeft het kabinet met belangstelling kennis genomen van het rapport «Versterking
functies Tweede Kamer» (Bijlage bij Kamerstuk 35 992, nr. 1) dat uw Kamer op 9 maart jl. heeft besproken (Handelingen II 2021/22, nr. 58, debat
over het rapport «Versterking functies Tweede Kamer – meer dan de som der delen» (35 992, nr. 1) en over de omgangsvormen in de Tweede Kamer). Het kabinet blijft graag in gesprek,
met u en met de werkgroep informatieafspraken, over voorstellen die de samenwerking
tussen de Tweede Kamer en het kabinet nader bevorderen. Onderwerpen zoals informatievoorziening
en de mogelijkheid van contacten tussen ambtenaren en Kamerleden hebben een plek in
die gesprekken.
De Minister-President, Minister van Algemene Zaken, M. Rutte
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
H.G.J. Bruins Slot
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Rutte, minister-president -
Mede ondertekenaar
H.G.J. Bruins Slot, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties