Brief regering : Rapport van Wageningen Economic Research (WEcR) naar de mogelijke inkomenseffecten van de oorlog in Oekraïne op de bedrijven in de land- en tuinbouw
35 925 XIV Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) voor het jaar 2022
36 045 Situatie in de Oekraïne
Nr. 151 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 mei 2022
De oorlog in Oekraïne heeft grote gevolgen. In eerste instantie natuurlijk in het
conflictgebied zelf en ten aanzien van de vluchtelingenstroom en de humanitaire gevolgen
die hiermee samenhangen. Daarnaast zijn voor mij als Minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit de gevolgen voor de voedselketens erg belangrijk. Daarom heb ik
sinds het begin van het conflict in Oekraïne Wageningen Economic Research (WEcR) gevraagd
om verschillende onderzoeken uit te voeren naar deze gevolgen. Tot dusver zijn de
volgende analyses van WEcR hierover verschenen en met uw Kamer gedeeld:
• Impactanalyse oorlog in Oekraïne (Kamerstukken 21 501-32 en 36 045, nr. 1402).
• Een beknopte analyse van de gevolgen van de oorlog in Oekraïne voor de voedselzekerheid
(Kamerstukken 21 501-32 en 36 045, nr. 1406).
• Knelpuntenanalyse conflict Oekraïne (Kamerstukken 21 501-32 en 36 045, nr. 1408).
Het volgende onderzoek dat WEcR heeft uitgevoerd betreft de mogelijke inkomenseffecten
van de oorlog in Oekraïne voor bedrijven in de land- en tuinbouw op korte termijn.
Dit rapport heb ik bijgevoegd bij deze brief.1 Ik heb opdracht gegeven voor dit onderzoek om te kunnen monitoren wat de effecten
zijn van veranderingen in kostprijs en in opbrengstprijs voor verschillende sectoren
van de Nederlandse land- en tuinbouw. Ik heb ook opdracht gegeven om een vergelijkbare
analyse voor de Nederlandse visserijsector uit te voeren, omdat cruciale gegevens
voor deze analyse zijn voor de visserij sector pas recent beschikbaar zijn gekomen
wordt aan deze analyse nog gewerkt.
Het rapport laat zien dat de kostprijs voor verschillende belangrijke inputs van de
Nederlandse agrariërs substantieel stijgen, dit is vooral het geval voor energie (en
de doorbelasting daarvan in loonwerk), kunstmest en veevoer. Deze geluiden herkennen
we ook vanuit het contact met de sector. De kosten van deze inputs stegen veelal in
2021 ook al, maar deze stijging is sinds het uitbreken van de oorlog in Oekraïne verder
versterkt. Zo zien we nu (maart 2022) ten opzichte van het gemiddelde van 2021 een
stijging in de kostprijs van 20% voor veevoer, 130% voor meststoffen, 5% voor loonwerkers
en 60% voor elektriciteits- en aardgasprijzen.
Uit het onderzoek blijkt dat tegenover deze stijgende kostprijzen in een deel van
de sectoren stijgende opbrengstprijzen staan. Ook blijkt dat per sector en per bedrijf
het effect van deze veranderende kosten- en opbrengstenprijzen erg verschillend kan
uitpakken. De liquiditeitssituatie van een bedrijf is dan belangrijk of het bedrijf
deze effecten zelf kan opvangen. Voor veel van de onderzochte sectoren is de liquiditeit
relatief gunstig, maar voor individuele bedrijven kunnen de consequenties aanzienlijk
zijn.
De ontwikkelingen van zowel de kosten en de opbrengsten in de rest van het jaar zijn
nog niet te voorspellen, daarom werkt WEcR in het onderzoek met drie verschillende
scenario’s. Voor de verschillende sectoren die zijn onderzocht concludeert WEcR het
volgende:
• Voor de akkerbouw: Indien deze huidige hogere opbrengstprijzen de rest van het jaar aanhouden, dan worden
de hogere kosten in de akkerbouw in alle onderzochte scenario’s meer dan gecompenseerd.
• Voor de glastuinbouw: Na een stijging van opbrengstprijzen in de eerste twee maanden is er na de start
van de oorlog en de daarmee gepaard gaande sancties een daling van de opbrengstprijzen.
De verwachting is dat de opbrengstprijzen gedurende de rest van het jaar onvoldoende
zullen zijn om de sterk gestegen kosten te kunnen compenseren. Op de bedrijven waarbij
naast een sterke stijging van de kosten ook nog een daling van de inkomsten is, zal
er een grote inkomensdaling plaatsvinden.
• Voor de melkveehouderij: de prijsstijging van melk is ten opzichte van de gemiddelde prijs van 2020 ongeveer
20%. Indien deze hogere opbrengstprijzen de rest van het jaar aanhouden, dan worden
de hogere kosten in de melkveehouderij in alle van de onderzochte scenario’s meer
dan gecompenseerd.
• Voor de varkenshouderij: Indien deze hogere opbrengstprijzen de rest van het jaar aanhouden, dan worden de
hogere kosten in de varkenshouderij in alle van de onderzochte scenario’s voor een
groot deel van de bedrijven ongeveer gecompenseerd. Voor een herstel van de inkomens
tot een voor de varkenshouderij gemiddeld niveau is deze prijsstijging echter onvoldoende.
Een grotere stijging is nodig om een langjarig gemiddeld inkomen te kunnen realiseren.
• Voor de pluimveehouderij: de huidige opbrengsten voor zowel eieren als pluimveevlees zijn ruimvoldoende om
de negatieve gevolgen van de gestegen kosten op een gemiddeld bedrijf te compenseren.
Daarnaast gaat het rapport in op het effect op de voedingsmiddelenindustrie. Het beeld
is dat ook hier de hogere energieprijzen een effect zullen hebben. Tevens zal de voedingsmiddelenindustrie
te maken krijgen met hogere prijzen voor de producten die ze inkopen vanuit de land-
en tuinbouw. In hoeverre deze hogere kosten zullen resulteren in hogere consumentenprijzen
is nog onduidelijk.
Dit rapport laat zien dat de gestegen kosten niet voor alle individuele bedrijven
zullen leiden tot grote inkomensproblemen. Wel zijn er duidelijk verschillende tussen
sectoren en zeker tussen individuele bedrijven die wel inkomensproblemen zullen ondervinden
door de veranderende kostprijzen en opbrengstprijzen. Veel hangt af van de mate waarin
bedrijven de hogere kosten (hebben) kunnen vermijden door bijvoorbeeld het aanleggen
van voorraden op aankoopcontracten, en de mate waarin bedrijven kunnen profiteren
van eventuele stijgende opbrengstprijzen. Kortom het rapport laat een erg genuanceerd
beeld zien wat betreft de effecten op het inkomen van verschillende individuele bedrijven.
Ik houd de situatie in de sectoren nauwlettend in de gaten. Waar nodig zal ik vervolgonderzoek
instellen om de ontwikkelingen te kunnen volgen. Daarnaast blijf ik in goed contact
met de sector. De inzichten uit dit rapport betrek ik ook in mijn verdere beleidsoverwegingen
met betrekking tot de gevolgen van het conflict in Oekraïne op de Nederlandse land-
en tuinbouw. Hierover zal ik uw Kamer op korte termijn nader informeren.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, H. Staghouwer
Indieners
-
Indiener
H. Staghouwer, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit