Brief regering : Stand van zaken implementatie richtlijnen in het eerste kwartaal 2022
21 109 Uitvoering EG-Richtlijnen
Nr. 255
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 april 2022
Hierbij bied ik u het periodieke overzicht aan van de stand van zaken bij de implementatie
van EU-richtlijnen in de Nederlandse wet- en regelgeving aan het einde van het eerste
kwartaal van 20221.
In deze brief wordt eerst ingegaan op de implementatieachterstand zoals die op 31 maart
2022 gold. Daarna worden de oorzaken van deze achterstand behandeld en worden de richtlijnen
die het volgende kwartaal moeten worden geïmplementeerd genoemd. Vervolgens volgt
een opsomming van de ingebrekestellingprocedures die de Europese Commissie tegen Nederland
is gestart als gevolg van niet-tijdige implementatie. Mede op verzoek van uw Kamer
zijn ook de lopende infracties wegens (vermeende) onjuiste implementatie in het overzicht
ingebrekestellingen per departement opgenomen.
Huidige achterstand
De achterstand per 1 april 2022 bedroeg 18 richtlijnen t.o.v. 18 richtlijnen in het
vorige kwartaal. In het 1e kwartaal van 2022 zijn 4 achterstallige richtlijnen geïmplementeerd. Er zijn in dit
kwartaal 4 nieuwe richtlijnen in overschrijding bijgekomen.
De 18 achterstallige richtlijnen zijn aan de volgende ministeries toegedeeld: BZK
(2), EZK (3), FIN (4), IenW (5), JenV (3) en SZW (1).
De overschrijding van de implementatiedatum varieert sterk, van 57 tot 811 dagen.
Een exacte aanduiding van de overschrijding per richtlijn is te vinden in bijgevoegd
kwartaaloverzicht2.
Achterstanden en hun oorzaken
Wat betreft de oorzaken voor de implementatieachterstand ultimo eerste kwartaal 2022
speelt een aantal factoren een rol. Deze factoren worden hieronder per ministerie
toegelicht.
BZK
RICHTLIJN (EU) 2019/1024 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 20 juni 2019 inzake
open data en het hergebruik van overheidsinformatie
Uiterste implementatiedatum: 17 juli 2021
Richtlijn (EU) 2019/1024 wordt geïmplementeerd door een wijziging van de Wet hergebruik
van overheidsinformatie en enkele andere wetten (citeertitel: Wet implementatie Open
data richtlijn). Wegens prioritering van COVID-19-wetgeving en gebrek aan capaciteit
heeft de voorbereiding van dit wetsvoorstel vertraging opgelopen. Het conceptwetsvoorstel
is van 24 december 2021 t/m 6 februari 2022 in internetconsultatie geweest. Op 31 maart
2022 was het voorstel nog in afwachting van een advies van de Autoriteit Persoonsgegevens.
De verwachting is dat het in de eerste helft van 2022 wordt aangeboden aan de Tweede
Kamer.
Richtlijn (EU) 2019/1937 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 23 oktober 2019
inzake de bescherming van personen die inbreuken op het Unierecht melden
Uiterste implementatiedatum: 17 december 2021
Richtlijn (EU) 2019/1937 wordt geïmplementeerd door een wijziging van de Wet Huis
voor klokkenluiders en enkele andere wetten. Het wetsvoorstel is sinds 1 juni 2021
in behandeling bij de Tweede Kamer (35 851). Op 14 december 2021 is de nota naar aanleiding van het verslag en een nota van
wijziging uitgebracht.
Over de wijziging van de Wet Huis voor klokkenluiders en enige andere gerelateerde
onderwerpen werd op 21 april 2022 op verzoek van de vaste commissie voor Binnenlandse
Zaken een commissiedebat gevoerd.
Naast het wetsvoorstel worden voor het politie- en defensiepersoneel de interne meldprocedures
aangepast in respectievelijk het Besluit algemene rechtspositie politie (Stb. 2021, nr. 479), het Burgerlijk ambtenarenreglement defensie en het Algemeen militair ambtenarenreglement.
De wijzigingen in deze amvb’s zullen tegelijk met het aanhangige implementatiewetsvoorstel
in werking treden. De interne meldregeling voor het Rijk is opgenomen in de CAO Rijk,
deze is inmiddels aangepast aan de eisen van de EU-klokkenluidersrichtlijn (CAO Rijk
Online | CAO Rijk).
EZK
RICHTLIJN (EU) 2019/944 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 5 juni 2019 betreffende
gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en tot wijziging
van Richtlijn 2012/27/EU (herschikking)
Uiterste implementatiedatum: 31 december 2020
Richtlijn (EU) 2019/944 wordt geïmplementeerd door een voorstel van wet houdende regels
over energiemarkten en energiesystemen (Energiewet). Het voorstel voor een Energiewet
is op 17 december 2020 ter consultatie aangeboden. De internetconsultatie is afgerond.
Het conceptwetsvoorstel is op 17 november 2021 aangeboden voor de uitvoerings- en
handhaafbaarheidstoets bij de betreffende toezichthouders en voor de wetgevingstoets
bij het Ministerie van Justitie en Veiligheid. De reacties zijn ontvangen en worden
verwerkt. De implementatie is vertraagd door de complexiteit van het doorgronden van
het bereik en de betekenis van de richtlijnvoorschriften en het noodzakelijke overleg
met de stakeholders. Overigens zijn aanzienlijke delen van Richtlijn 2019/944 reeds
in de huidige Elektriciteitswet en onderliggende regelgeving geïmplementeerd. Op 14 maart
2022 is een mededeling van partiële implementatie gepubliceerd in de Staatscourant
(Stcrt. 2022, nr. 6101) en deze is genotificeerd bij de Europese Commissie.
RICHTLIJN (EU) 2018/2001 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 11 december 2018
ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen (herschikking)
Uiterste implementatiedatum: 30 juni 2021
Richtlijn (EU) 2018/2001 wordt geïmplementeerd door verschillende trajecten.
Ten eerste vindt implementatie plaats in de energieregelgeving, namelijk door een
voorstel van wet omtrent garanties van oorsprong voor energie uit hernieuwbare bronnen
(Wet implementatie EU-richtlijn hernieuwbare energie voor garanties van oorsprong)
(Kamerstuk 35 814) en door wijziging van verschillende besluiten en wijziging van onderliggende regelingen.
De plenaire behandeling van het wetsvoorstel door de Eerste Kamer is voorzien op 24 mei.
De wijzigingen van SDE-regelgeving (Stb. 2022, nr. 120 en Stcrt. 2022, nr. 8307) zijn op 26 maart jl. in werking getreden.
Ten tweede zijn de verplichtingen inzake vervoer reeds op 1 januari 2022 geïmplementeerd.
Ten derde vindt implementatie plaats in het Bouwbesluit om een minimumwaarde hernieuwbare
energie bij nieuwbouw en ingrijpende renovatie voor te schrijven. Deze implementatie
is voor nieuwbouw reeds op 1 januari 2021 en voor renovatie op 1 februari 2022 in
werking getreden.
RICHTLIJN (EU) 2019/2161 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 27 november 2019
tot wijziging van Richtlijn 93/13/EEG van de Raad en Richtlijnen 98/6/EG, 2005/29/EG
en 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad wat betreft betere handhaving
en modernisering van de regels voor consumentenbescherming in de Unie
Uiterste implementatiedatum: 28 november 2021
Richtlijn (EU) 2019/2161 wordt geïmplementeerd door wijziging van Boek 6 van het Burgerlijk
Wetboek, de Wet handhaving consumentenbescherming, de Prijzenwet en het Besluit prijsaanduiding
producten (Kamerstuk 35 940). Voorts wordt een ministeriële regeling opgesteld. Het wetsvoorstel tot wijziging
van voornoemde wetten is op 29 maart 2022 door de Eerste Kamer aangenomen en zal na
ondertekening door de Koning en de betrokken Ministers door middel van publicatie
in het Staatsblad tot wet worden verheven. Het ontwerp van de algemene maatregel van
bestuur tot wijziging van het voornoemde besluit is in voorbereiding en zal naar verwachting
in april voor advisering aan de Afdeling Advisering van de Raad van State worden voorgelegd.
Na verwerking van het advies van de Raad van State zal de algemene maatregel van bestuur
zo spoedig mogelijk worden vastgesteld en gepubliceerd. De ministeriële regeling zal
dan gelijktijdig in werking treden.
FIN
RICHTLIJN (EU) 2018/843 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 30 mei 2018 tot
wijziging van Richtlijn (EU) 2015/849 inzake de voorkoming van het gebruik van het
financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, en tot wijziging
van de Richtlijnen 2009/138/EG en 2013/36/EU
Uiterste implementatiedatum: 10 januari 2020
Deze richtlijn heeft tot doel het voorkomen van het gebruik van het financiële stelsel
voor het witwassen van geld en terrorismefinanciering, en wijzigt de vierde anti-witwasrichtlijn3. De implementatie van richtlijn (EU) 2018/843 heeft hoofdzakelijk plaatsgevonden
door middel van de Implementatiewet wijziging vierde anti-witwasrichtlijn en het Implementatiebesluit
wijziging vierde anti-witwasrichtlijn, die op 21 mei 2020 in werking zijn getreden.
Daarnaast vindt de implementatie van de artikelen 30, 31 en 32bis van de gewijzigde
vierde anti-witwasrichtlijn richtlijn plaats via aparte implementatiewetten met bijbehorende
implementatiebesluiten. Artikel 30 van de gewijzigde vierde anti-witwasrichtlijn is
geïmplementeerd met de Implementatiewet registratie uiteindelijk belanghebbenden van
vennootschappen en andere juridische entiteiten en het Implementatiebesluit registratie
uiteindelijk belanghebbenden van vennootschappen en andere juridische entiteiten.4 Deze implementatieregelgeving is deels op 8 juli 2020 en deels op 27 september 2020
in werking getreden. Artikel 32bis van de gewijzigde vierde anti-witwasrichtlijn is
geïmplementeerd met de Wet verwijzingsportaal bankgegevens en het Besluit verwijzingsportaal
bankgegevens.5 Deze implementatieregelgeving is op 10 september 2020 in werking getreden. Artikel
31 van de gewijzigde vierde anti-witwasrichtlijn is geïmplementeerd met de Implementatiewet
registratie uiteindelijk belanghebbenden van trusts en soortgelijke juridische constructies.6 Binnenkort wordt ook het bijbehorende Implementatiebesluit registratie uiteindelijk
belanghebbenden van trusts en soortgelijke juridische constructies afgerond, waarmee
de implementatie van richtlijn (EU) (2018/843) alsdan zal zijn voltooid.7 De implementatietermijn voor artikel 31 van de gewijzigde vierde anti-witwasrichtlijn
verliep op 10 maart 2020. De Europese Commissie heeft op 9 juni 2021 een met redenen
omkleed advies uitgebracht met betrekking tot de gedeeltelijk te late omzetting van
richtlijn (EU) 2018/843. Dit advies ziet mede op de implementatie van artikel 31 van
de gewijzigde vierde anti-witwasrichtlijn. Nederland heeft hierop binnen de gestelde
termijn van twee maanden gereageerd.
RICHTLIJN (EU) 2019/2177 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 18 december 2019
tot wijziging van Richtlijn 2009/138/EG betreffende de toegang tot en uitoefening
van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II), Richtlijn
2014/65/EU betreffende markten voor financiële instrumenten, en van Richtlijn (EU)
2015/849 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het
witwassen van geld of terrorismefinanciering [A]
Uiterste implementatiedatum: 30 juni 2021
Deze richtlijn (ook wel: omnibusrichtlijn ESFS-review) houdt verband met de herziening
van het Europees Systeem voor Financieel Toezicht (European System of Financial Supervision,
ESFS) en wijzigt de richtlijn markten voor financiële instrumenten 2014 (MiFID II),
de richtlijn solvabiliteit II en de vierde anti-witwasrichtlijn. De wijzigingen in
de vierde anti-witwasrichtlijn houden verband met de taak die de Europese Bankautoriteit
(EBA) heeft op het gebied van het voorkomen van het gebruik van het financiële stelsel
voor witwassen en financieren van terrorisme. Deze wijzigingen zijn geïmplementeerd
door middel van de Herstelwet financiële markten 2020 (artikel II, onderdelen A en
I) en traden op 30 juni 2021 in werking. De wijzigingen in de richtlijn solvabiliteit
II zien op samenwerkingsbepalingen tussen toezichthouders. Deze wijzigingen zijn geïmplementeerd
door middel van de implementatieregeling omnibusrichtlijn ESFS en traden op 1 juli
2021 in werking. De in artikel 1 van de omnibusrichtlijn ESFS-review opgenomen wijzigingen
van MiFID II worden via een separaat wetgevingstraject geïmplementeerd; het nader
rapport is gereed en het wetsvoorstel zal spoedig worden ingediend bij de Tweede Kamer.
Met het wetsvoorstel wordt het toezicht op een belangrijk deel van de in Europese
Unie gevestigde datarapporteringsdienstverleners overgeheveld van de nationale toezichthoudende
instanties naar de Europese Autoriteit voor Effecten en Markten (ESMA). De implementatie
van de hiervoor bedoelde MiFID II wijzigingen is vertraagd, omdat prioriteit is gegeven
aan de Europese onderhandelingen over de maatregelen die wat betreft beleggingsondernemingen
dienen bij te dragen aan het herstel van de COVID-19-crisis. Nederland heeft op 26 juli
2021 een aankondiging van ingebrekestelling ontvangen wegens overschrijding van de
voor deze richtlijn geldende implementatietermijn.
RICHTLIJN (EU) 2019/2162 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 27 november 2019
betreffende de uitgifte van gedekte obligaties en het overheidstoezicht op gedekte
obligaties en tot wijziging van de Richtlijnen 2009/65/EG en 2014/59/EU
Uiterste implementatiedatum: 8 juli 2021
De richtlijn gedekte obligaties (richtlijn nr. 2019/2162) regelt de voorwaarden voor
de uitgifte van gedekte obligaties door banken en het toezicht daarop. De richtlijn
gedekte obligaties wordt geïmplementeerd in nationale wet- en regelgeving via het
wetsvoorstel Implementatiewet richtlijn gedekte obligaties en het bijhorende Implementatiebesluit
en een Implementatieregeling. De Implementatiewet is in januari 2022 gepubliceerd
in het Staatsblad8. Het Implementatiebesluit is in het najaar van 2021 geconsulteerd en in maart 2022
aan de Raad van State aangeboden voor advies. De Implementatieregeling is in januari
2022 gepubliceerd in de Staatscourant9. Hoewel de implementatietermijn reeds is verstreken, dienen de bepalingen uit de
richtlijn uiterlijk van toepassing te worden op 8 juli 2022. Daarom is voorzien dat
de Implementatiewet, het Implementatiebesluit en de Implementatieregeling in werking
zullen treden op die datum. De implementatie van de richtlijn zal derhalve naar verwachting
in de eerste helft van 2022 zijn voltooid. Nederland is op 29 september 2021 in gebreke
gesteld wegens de overschrijding van de implementatietermijn van deze richtlijn.
RICHTLIJN (EU) 2021/338 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 16 februari 2021
tot wijziging van Richtlijn 2014/65/EU wat betreft informatievereisten, productgovernance
en positielimieten, en Richtlijnen 2013/36/EU en (EU) 2019/878 wat betreft de toepassing
daarvan op beleggingsondernemingen, om bij te dragen aan het herstel van de COVID-19-crisis
Uiterste implementatiedatum: 28 november 2021
Op grond van de richtlijn herstelpakket beleggingsondernemingen (richtlijn nr. 2021/338)
worden enige informatieverplichtingen waaraan beleggingsondernemingen moeten voldoen,
geschrapt of opgeschort teneinde de daarmee verband houdende nalevingskosten te verminderen.
Die richtlijn wijzigt tevens het toepassingsbereik van de verplichting om met betrekking
tot grondstoffenderivaten positielimieten toe te passen. De richtlijn wordt geïmplementeerd
via de Implementatiewet richtlijn herstelpakket beleggingsondernemingen en het bijbehorende
implementatiebesluit. Het wetsvoorstel zal op korte termijn ter advisering worden
aangeboden aan de Raad van State; de ministerraad heeft daarmee reeds ingestemd. Het
besluit dat nog in voorbereiding is, zal na openbare consultatie ter advisering worden
verzonden naar de Raad van State. Nederland is op 27 januari jl. in gebreke gesteld
wegens de overschrijding van de implementatietermijn van deze richtlijn.
I&W
RICHTLIJN (EU) 2019/883 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 17 april 2019 inzake
havenontvangstvoorzieningen voor de afvalafgifte van schepen, tot wijziging van Richtlijn
2010/65/EU en tot intrekking van Richtlijn 2000/59/EG
Uiterste implementatiedatum: 28 juni 2021
Richtlijn (EU) 2019/883 wordt op verschillende niveaus van regelgeving geïmplementeerd.
De Koning heeft op 15 december de Implementatiewet tweede richtlijn havenontvangstvoorzieningen
bekrachtigd. Het implementatiebesluit is sinds 16 maart 2022 aanhangig bij de Afdeling
advisering van de Raad van State. De implementatieregeling is zo goed als gereed.
Gestreefd wordt om de implementatieregelgeving uiterlijk 1 juni 2022 te publiceren.
De vertraging is grotendeels te wijten aan de complexiteit van de materie. De wijzigingen
door de komst van de tweede richtlijn havenontvangstvoorzieningen moeten worden ingepast
in de bestaande regelgeving. Dit is niet evident, aangezien regelgeving omtrent afvalafgifte
van schepen is uitgewaaierd over verschillende niveaus. Daarnaast wordt de implementatie
afgestemd met belanghebbende partijen.
RICHTLIJN (EU) 2019/1936 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 23 oktober 2019
tot wijziging van Richtlijn 2008/96/EG betreffende het beheer van de verkeersveiligheid
van weginfrastructuur
Uiterste implementatiedatum: 17 december 2021
Richtlijn (EU) 2019/1936 wordt geïmplementeerd door een wijziging van de Wegenverkeerswet
1994 en de invoering van een nieuwe algemene maatregel van bestuur (amvb) en ministeriële
regeling. Het streven is om het wetsvoorstel voor het zomerreces aanhangig te maken
bij de Tweede Kamer. De amvb zal zo spoedig mogelijk daarna worden aangeboden aan
de Raad van State voor advies.
De (gewijzigde) richtlijn gaat over de verkeersveiligheid van weginfrastructuur. In
een eerder stadium van de voorbereiding is ervoor gekozen om in het wetsvoorstel niet
alleen regels op te nemen ter implementatie van deze richtlijn maar ook regels met
betrekking tot de verkeersongevallenregistratie. De reden hiervoor is dat deze onderwerpen
met elkaar samenhangen.
De verwachting was dat laatstgenoemde wetsvoorstel eind 2021 aan de Tweede Kamer aangeboden
kon worden. Dit is echter niet haalbaar gebleken. Ten behoeve van dat wetsvoorstel
is bij verschillende partijen juridisch advies ingewonnen. Een aantal adviezen is
later dan gepland opgeleverd. Bovendien blijkt dat voor de verkeersongevallenregistratie
nadere analyse nodig is om exact vast te stellen welke persoonsgegevens worden verwerkt
en hoe ze worden verwerkt. Dit is noodzakelijk om een juridisch sluitende grondslag
te kunnen creëren waarmee aan alle eisen van de Algemene verordening gegevensbescherming
wordt voldaan.
Het voorgaande heeft ertoe geleid dat de implementatie van de richtlijn is vertraagd.
Op 26 november 2021 is de Tweede Kamer hierover geïnformeerd.10 Om verdere vertraging zoveel mogelijk te voorkomen wordt er nu voor gekozen een apart
wetsvoorstel in te dienen voor de implementatie van de richtlijn.
RICHTLIJN (EU) 2017/2397 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 12 december 2017
betreffende de erkenning van beroepskwalificaties in de binnenvaart en tot intrekking
van de Richtlijnen 91/672/EEG en 96/50/EG van de Raad
Uiterste implementatiedatum: 17 januari 2022
Richtlijn (EU) 2017/2397 wordt geïmplementeerd door wijzigingen op verschillende niveaus
van regelgeving, waaronder een wijziging van de Binnenvaartwet en het Binnenvaartbesluit.
Het wetsvoorstel wordt nu gereed gemaakt voor de toetsing door de Directie Wetgeving
en Juridische Zaken van het Ministerie van Justitie en Veiligheid. Het is de verwachting
dat het wetsvoorstel tot wijziging van de Binnenvaartwet in de tweede helft van 2022
aanhangig wordt gemaakt bij de Tweede Kamer. De wijziging van het Binnenvaartbesluit
zal zo spoedig mogelijk daarna worden aangeboden aan de Raad van State voor advies.
Om problemen door de overschrijding van de implementatietermijn zo veel mogelijk te
voorkomen, is de richtlijn gedeeltelijk geïmplementeerd in de Binnenvaartregeling.11 Op dit niveau van ministeriële regeling zal voor de volledige implementatie ook nog
een wijziging plaatsvinden. Door deze gedeeltelijke implementatie kan er al deels
uitvoering worden gegeven aan de richtlijn met onder andere de uitgifte van de nieuwe
soort vaarbewijzen.
GEDELEGEERDE RICHTLIJN (EU) 2020/12 VAN DE COMMISSIE van 2 augustus 2019 tot aanvulling
van Richtlijn (EU) 2017/2397 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft normen
betreffende competenties en de overeenkomstige kennis en vaardigheden voor praktijkexamens,
de goedkeuring van simulatoren en medische geschiktheid
Uiterste implementatiedatum: 17 januari 2022
De implementatie van de Gedelegeerde Richtlijn (EU) 2020/12 is onderdeel van de implementatie
van de Richtlijn (EU) 2017/2397.
Voor de toelichting op de oorzaak van de achterstand wordt verwezen naar de toelichting
bij Richtlijn (EU) 2017/2397.
RICHTLIJN (EU) 2021/1233 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 14 juli 2021 tot
wijziging van Richtlijn (EU) 2017/2397 wat betreft de overgangsmaatregelen voor de
erkenning van certificaten van derde landen
Uiterste implementatiedatum: 17 januari 2022
De implementatie van de Richtlijn (EU) 2021/1233 is onderdeel van de implementatie
van de Richtlijn (EU) 2017/2397.
Voor de toelichting op de oorzaak van de achterstand wordt verwezen naar de toelichting
bij Richtlijn (EU) 2017/2397.
JenV
RICHTLIJN (EU) 2019/770 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 20 mei 2019 betreffende
bepaalde aspecten van overeenkomsten voor de levering van digitale inhoud en digitale
diensten
Uiterste implementatiedatum: 1 juli 2021
RICHTLIJN (EU) 2019/771 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 20 mei 2019 betreffende
bepaalde aspecten van overeenkomsten voor de verkoop van goederen, tot wijziging van
Verordening (EU) 2017/2394 en Richtlijn 2009/22/EG, en tot intrekking van Richtlijn
1999/44/EG
Uiterste implementatiedatum: 1 juli 2021
Richtlijn (EU) 2019/770 en richtlijn (EU) 2019/771 worden geïmplementeerd door een
wijziging van het Burgerlijk Wetboek en de Wet handhaving consumentenbescherming.
Het wetsvoorstel is op 16 februari 2021 ingediend bij de Tweede Kamer en op 1 februari
2022 is het wetsvoorstel aangenomen door uw Kamer. Het wetsvoorstel is op 12 april
2022 behandeld door de Eerste Kamer. De stemming heeft plaatsgevonden op 19 april
2022 en het voorstel is aangenomen.
De richtlijnen gaan over een betere consumentenbescherming in het digitale domein
en deels daarmee samenhangende nieuwe verplichtingen voor de handelaar/verkoper. Het
betreft hier een complexe materie, die gekenmerkt wordt door constante technische
ontwikkelingen. Dat brengt mee dat de implementatie met de nodige belanghebbenden
diende te worden afgestemd. De vertraging van de implementatie en overschrijding van
de implementatietermijn op 1 januari 2022 zoals de richtlijnen voorschrijven is grotendeels
aan die combinatie van factoren te wijten. De inzet is erop gericht om de Implementatiewet
richtlijnen verkoop goederen en levering digitale inhoud zo spoedig mogelijk in werking
te laten treden.
RICHTLIJN (EU) 2019/1153 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 20 juni 2019 tot
vaststelling van regels ter vergemakkelijking van het gebruik van financiële en andere
informatie voor het voorkomen, opsporen, onderzoeken of vervolgen van bepaalde strafbare
feiten, en tot intrekking van Besluit 2000/642/JBZ van de Raad
Uiterste implementatiedatum: 1 augustus 2021
De richtlijn (EU) 2019/1153 wordt vrijwel volledig geïmplementeerd met bestaande Nederlandse
regelgeving. Daarnaast vergt de implementatie wijziging van enkele bepalingen in het
Besluit politiegegevens. Die wijzigingen zijn aan de Autoriteit Persoonsgegevens voorgelegd
voor advies. Dit advies is verwerkt en de voorgestelde wijzigingen zijn thans voor
advies aanhangig bij de Raad van State. Het streven is er uiteraard op gericht dat
de wijzigingen van het Besluit politiegegevens zo snel mogelijk in werking kunnen
treden, zodat de Europese Commissie kan worden genotificeerd over de volledige implementatie
in het Nederlandse recht.
SZW
RICHTLIJN (EU) 2020/1057 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 15 juli 2020 tot
vaststelling van specifieke regels met betrekking tot Richtlijn 96/71/EG en Richtlijn
2014/67/EU wat betreft de detachering van bestuurders in de wegvervoersector en tot
wijziging van Richtlijn 2006/22/EG wat betreft de handhavingsvoorschriften en Verordening
(EU) nr. 1024/2012
Uiterste implementatiedatum: 2 februari 2022
Richtlijn (EU) 2020/1057 wordt geïmplementeerd door een voorstel van wet tot wijziging
van de Wet arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie en de Wet
op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve
arbeidsovereenkomsten (Implementatie-wet Richtlijn 2020/1057/EU inzake detachering
in de wegvervoersector). Voor de implementatie van deze richtlijn geldt niet de gebruikelijke
twee jaar, maar iets minder dan achttien maanden. Deze termijn is kort, gezien de
complexiteit van de materie. De complexiteit blijkt ook uit het feit dat de Europese
Commissie begin 2022 vragen en antwoorden publiceerde over een aantal essentiële bepalingen
in deze richtlijn. Daarnaast heeft het ook de nodige tijd gekost om afspraken te maken
met de toezichthouders over de wijze waarop deze wetgeving kan worden gehandhaafd.
Het wetsvoorstel is vervolgens op 22 februari 2022 aan de Afdeling advisering van
de Raad van State ter advisering voorgelegd. Nederland is op 25 maart 2022 in gebreke
gesteld wegens de overschrijding van de implementatie-termijn van deze richtlijn.
Richtlijnen die in het volgende kwartaal moeten worden geïmplementeerd om overschrijding
te voorkomen
FIN
− RICHTLIJN (EU) 2021/2261 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 15 december 2021
tot wijziging van Richtlijn 2009/65/EG wat betreft het gebruik van essentiële-informatiedocumenten
door beheermaatschappijen van instellingen voor collectieve belegging in effecten
(icbe’s)
Uiterste implementatiedatum: 30 juni 2022
− RICHTLIJN (EU) 2018/2057 VAN DE RAAD van 20 december 2018 tot wijziging van Richtlijn
2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde
waarde wat betreft de tijdelijke toepassing van een veralgemeende verleggingsregeling
voor leveringen van goederen en diensten boven een bepaalde drempel
Uiterste implementatiedatum: 30 juni 2022
JenV
− RICHTLIJN (EU) 2019/884 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 17 april 2019 tot
wijziging van Kaderbesluit 2009/315/JBZ van de Raad, betreffende de uitwisseling van
informatie over onderdanen van derde landen en betreffende het Europees Strafregisterinformatiesysteem
(Ecris), en ter vervanging van Besluit 2009/316/JBZ van de Raad
Uiterste implementatiedatum: 28 juni 2022
VWS
− RICHTLIJN (EU) 2019/882 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 17 april 2019 betreffende
de toegankelijkheidsvoorschriften voor producten en diensten
Uiterste implementatiedatum: 28 juni 2022
Ingebrekestellingen wegens te late implementatie
Ingebrekestellingen wegens te late implementatie
In het eerste kwartaal van 2022 zijn er twaalf ingebrekestellingen wegens te late
implementatie van richtlijnen van de Europese Commissie ontvangen:
Van BZK, zaak 2021/2272, mbt RL 2018/844 (energieprestatie gebouwen)
Van BZK, zaak 2022/0143, mbt RL 2019/1937 (klokkenluidersrichtlijn)
Van EZK, zaak 2022/0144, mbt RL 2019/2161 (consumentenbescherming)
Van FIN, zaak 2022/0146, mbt RL 2021/338 (herstel COVID-19-crisis)
Van IenW, zaak 2022/0141, mbt RL 2019/1834 (technische aanpassingen hulpverlening
aan boord)
Van IenW, zaak 2022/0142, mbt RL 2019/1936 (verkeersveiligheid weginfrastructuur)
Van IenW, zaak 2022/0145, mbt RL 2020/367 (omgevingslawaai)
Van IenW, zaak 2022/0147, mbt RL 2021/1226 (bepalingsmethoden voor lawaai)
Van IenW, zaak 2022/0241, mbt RL 2017/2397 (beroepskwalificaties binnenvaart)
Van IenW, zaak 2022/0242, mbt RL 2020/12 (normen praktijkexamens)
Van IenW, zaak 2022/0244, mbt RL 2021/1233 (certificaten derde landen)
Van SZW, zaak 2022/0243, mbt RL 2020/1057 (detachering bestuurders)
De Europese Commissie heeft in het eerste kwartaal van 2022 drie zaken wegens te late
implementatie geseponeerd.
Van IenW, zaak 2021/0477, mbt RL 2019/1161 (bevordering schone en energiezuinige wegvoertuigen)
Van JenV, zaak 2018/0374, mbt RL 2017/853 (verwerving en voorhanden hebben wapens)
Van JenV, zaak 2020/0227, mbt RL 2019/69 (technische specs alarm- en seinwapens)
De Minister van Buitenlandse Zaken,
W.B. Hoekstra
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken