Brief regering : Fiche: Mededeling REPowerEU
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 3403 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 april 2022
Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij 2 fiches die werden opgesteld
door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissie voorstellen (BNC).
Fiche: Wijziging verordening centrale effectenbewaarinstellingen (Kamerstuk 22 112, nr. 3402)
Fiche: Mededeling REPowerEU
De Minister van Buitenlandse Zaken,
W.B. Hoekstra
Fiche: Mededeling REPowerEU
1. Algemene gegevens
a) Titel voorstel:
REPowerEU: een gemeenschappelijk Europees optreden voor betaalbaardere, veiligere
en duurzamere energie
b) Datum ontvangst Commissiedocument
8 maart 2022
c) Nr. Commissiedocument
COM (2022) 108
d) EUR-Lex
https://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/?uri=celex:52022DC0108
e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie
Niet opgesteld
f) Behandelingstraject Raad
Energieraad
g) Eerstverantwoordelijk ministerie
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
2. Essentie voorstel
De oorlog in Oekraïne maakt het glashelder dat de EU haar afhankelijkheid van fossiele
brandstoffen uit Rusland zo snel mogelijk moet afbouwen. Door de oorlog en de thans
mondiale hoge vraag naar energie zijn de groothandelsprijzen van ruwe olie en gas
in korte tijd fors gestegen, wat doorwerkt in de energieprijzen voor consumenten,
maatschappelijke organisaties en bedrijven. De voorstellen die de Europese Commissie
doet in de mededeling REPowerEU zien toe op de afhankelijkheid van Russisch gas sneller
te beëindigen, gasopslagen te vullen voor de komende winter en snelle actie om hoge
energieprijzen tegen te gaan.
De mededeling richt zich op de elektriciteitsmarkt en op aardgas, maar laat andere
fossiele energiebronnen (kolen en olie) buiten beschouwing. Wel geeft de Commissie
aan een mogelijke uitbreiding naar deze energiebronnen niet uit te sluiten. De Commissie
noemt een aantal maatregelen om de energietransitie te versnellen en de herkomst van
gasleveringen te diversifiëren, waarmee de EU afhankelijkheid van Russisch gas volgens
de Commissie in een jaar met twee-derde kan worden afgebouwd. Volledige afbouw van
de import van Russische fossiele brandstoffen (olie en gas) zou voor 2030 volgens
de Commissie mogelijk moeten zijn, indien de lidstaten eerder en beslissend het energieaanbod
diversifiëren, hernieuwbare energie technologie uitrollen en de energievraag terugdringen.
De Europese Raad heeft op 25 maart jl. de Commissie opgeroepen de voorstellen in deze
mededeling in een REPowerEU-plan nader uit te werken en in mei a.s. te presenteren.1
De Commissie laat ten eerste expliciet ruimte voor maatregelen zoals maximumprijzen
op de groothandelsmarkt voor elektriciteit en zal mogelijkheden ter optimalisering
van het elektriciteitsmarktdesign beoordelen, waarbij de Commissie rekening zal houden
met de uitkomsten van het ACER-eindrapport over het functioneren van de EU elektriciteitsmarkt.
De Commissie doet daartoe in de mededeling zelf nog geen voorstellen, maar kondigt
aan dat zij dit de komende weken wel zal doen en daarbij alle mogelijke opties voor
noodmaatregelen bekijkt.
Ten tweede licht de Commissie toe wat er mogelijk is onder de huidige elektriciteitsrichtlijn
op het vlak van tijdelijke maximumprijzen op de retailmarkt.
Ten derde kondigt de Commissie aan een publieke consultatie te starten over een tijdelijk
crisisraamwerk voor staatssteun aan zwaar getroffen bedrijven als gevolg van de oorlog
in Oekraïne. Voorts geeft de Commissie aan dat lidstaten overwinsten van energiebedrijven
zouden kunnen belasten. Dit betekent dat bij een toename van de winstmarge die de
toename van de kosten overstijgt (excessieve winst) hierover belasting geheven zou
kunnen worden.
Ten vijfde kondigt de Commissie een wetgevend voorstel aan dat inmiddels al is gepresenteerd
voor minimale vulgraden voor gasopslagen (90% per 1 oktober volgens het REPowerEU-voorstel),
waarin ook wordt ingegaan op gezamenlijke inkoop van gas.2 Ten zesde roept de Commissie op tot diversificatie van toeleveranciers en energiedragers
(bijvoorbeeld van liquified natural gas (LNG of vloeibaar aardgas), biomethaan (=groen gas) en waterstof).
Ten zevende roept de Commissie op tot versnelling van de uitrol van hernieuwbare energie
en verdere energiebesparing. In dit kader kijkt de Commissie specifiek naar snelle
behandeling van het Fit-for-55 (FF55) pakket. Daardoor kan, bij volledige implementatie,
de gasconsumptie van de EU met 30% ofwel 100 bcm3 dalen in 2030. In samenspel met gasdiversificatie, meer hernieuwbaar gas, eerdere
energiebesparing en elektrificatie hebben deze Ff55-maatregelen de potentie om het
equivalent van de gehele Russisch gasimport af te dekken (155 bcm).
Eveneens roept de Commissie de lidstaten en het EP op om hogere/snellere doelen te
bepleiten dan in de Commissievoorstellen voor de hernieuwbare energierichtlijn (RED)
en energie-efficiëntierichtlijn (EED) staan. Tot slot roept de Commissie op tot het
versnellen en versimpelen van vergunningsprocedures voor hernieuwbare energieprojecten,
inclusief benodigde infrastructuur.
3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel
a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein
Het kabinet zet in op ambitieuze uitwerking van het Ff55-pakket4 en heeft recent inzake het FF55 pakket een voortgangsbrief aan de Kamer gestuurd5. In het coalitieakkoord is een aantal maatregelen aangekondigd waarmee de degressiviteit
van de Energiebelasting wordt verminderd en de prikkelwerking wordt verbeterd (door
aardgas op energie-inhoud zwaarder te belasten dan elektriciteit). Ook worden er meerdere
fiscale regelingen per 2025 afgeschaft, waardoor de beprijzing van het energieverbruik
wordt verbeterd. Daarnaast heeft het kabinet aangekondigd6 dat het gaat onderzoeken welke mogelijkheden er bestaan om, zoveel mogelijk met andere
landen en met het oog op ons vestigingsklimaat, financiële prikkels voor fossiele
brandstoffen af te bouwen om vervolgens de financiële stimulering voor deze brandstoffen
waar mogelijk te beëindigen.
Het kabinet heeft besloten de gaswinning uit het Groningerveld te gaan beëindigen
en realiseert zich dat dit consequenties heeft voor de importafhankelijkheid van gas.
Desondanks is de verwachting nog steeds dat er dit jaar voldoende gas voor huishoudens
en bedrijven aanwezig is om aan de vraag te kunnen voldoen, zowel via pijpleidingen
als via vloeibaar aardgas (LNG). Dit LNG-aanbod bedient een mondiale markt. Daarmee
zijn Nederlandse bedrijven en huishoudens afhankelijker geworden van prijsvorming
op de wereldwijde gasmarkt. De toenemende vraag vanuit Azië, de grotere rol van gasgestookte
centrales om mondiaal tijdelijke tekorten in hernieuwbare energieproductie op te vangen
en de recente inval door Rusland van Oekraïne, hebben ertoe geleid dat energieprijzen
mondiaal fors zijn gestegen en onderhevig zijn aan prijsschommelingen.
Er zijn voor lidstaten mogelijkheden7 om nationale maatregelen te nemen om energieprijzen te compenseren dan wel te mitigeren.
Het vorige kabinet heeft als tegemoetkoming voor de stijgende energierekening op de
korte termijn incidenteel en eenmalig voor 2022 een lastenverlichting doorgevoerd
via de energiebelasting, een eenmalige energietoelage via de gemeentelijke categoriale
bijzondere bijstand voor lage inkomens aangekondigd en daarnaast middelen voor energiebesparende
maatregelen aangekondigd op 15 oktober 2021.8 Het kabinet heeft op 11 maart jl. aanvullende koopkrachtmaatregelen aangekondigd
via een verlaging van de btw op energie (aardgas, elektriciteit en stadswarmte), lagere
accijns voor benzine, diesel en LPG, aanvullend budget voor verhoging van de eenmalige
energietoelage voor lagere inkomens (van 200 euro naar 800 euro) en het naar voren
halen van budget voor energiebesparende maatregelen.9
b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel
Het kabinet verwelkomt de inzet van de Commissie om de afhankelijkheid van Russisch
aardgas zo snel mogelijk af te bouwen. Dit kan bijvoorbeeld door de uitrol van hernieuwbare
energie te versnellen met andere duurzame elektriciteitsbronnen en duurzame warmtebronnen
en, de vervanging van aardgas door groen gas en waterstof (zowel grootschalig/centraal
als decentraal, zoals in de agrosectoren) te versnellen, meer energie te besparen
en in te zetten op de verdere diversificatie van EU-gasleveranciers. Naast grootschalige/centrale
opwek van waterstof biedt ook stimulering/facilitering van decentrale opwek buiten
het elektriciteitsnet en gebruik (m.n. als dieselvervanger) in de agrosectoren perspectieven
omdat nu door netcongestie een groot potentieel aan duurzame energie-opwek in het
landelijk gebied onbenut blijft. Ook de omzetting van organische restromen uit o.a.
de landbouwsector biedt potentie voor de productie van groen gas. Dit sluit o.a. aan
bij de Routekaart Groen Gas van het kabinet. Het is dan ook zeer positief dat de Commissie
hier aandacht voor heeft.
De aankondiging voor wetgeving op het gebied van minimale vulgraden voor gasopslagen
sluit aan bij de ambitie in het Coalitieakkoord om de voorraden op niveau te krijgen
voor komende winter. Wel moet hierbij voldoende oog zijn voor de uitvoerbaarheid in
huidige marktomstandigheden, specifiek voor eerlijke kostendeling van deze opslag
met lidstaten die geen gasopslagcapaciteit hebben maar wel van opslag in andere lidstaten
gebruik willen maken. De Commissie kondigt hiertoe ook een mechanisme aan in de mededeling.10 Het kabinet staat open voor coördinatie op EU-niveau voor gezamenlijke gasinkoop
mits dit op vrijwillige basis wordt vormgegeven, zodat private partijen hun rol kunnen
behouden in de gasinkoop voor de gasmarkt. Nadere kabinetsappreciatie volgt op basis
van bestudering van de wetgevingsvoorstellen voor gasopslag en gasinkoop.
Het kabinet is geen voorstander van ad hoc ingrijpen op de elektriciteitsmarkt door
middel van bijvoorbeeld maximumprijzen op de groothandelsmarkt, waar de Commissie
ruimte voor laat in het voorstel, omdat dit negatieve effecten kan hebben op investeringen
in hernieuwbare energie en een optimale prijsbepaling in de weg staat. Daarnaast kan
een wijziging van de marktordening en prijsvorming wegens incidenten/crisissituatie
onbedoelde en ongewenste neveneffecten hebben en de interne energiemarkt ernstig verstoren.
Het kabinet zal wat betreft dit onderwerp richting de Commissie aangeven hier geen
voorstander van te zijn en zal daarvoor met gelijkgezinde lidstaten optrekken met
het doel gezamenlijk tegenwicht te bieden. Het invoeren van maximumprijzen op de retailmarkt
heeft veel minder gevolgen voor de marktwerking dan maximumprijzen op de groothandelsmarkt.
De huidige elektriciteitsrichtlijn biedt die ruimte en een aantal lidstaten maakt
hier reeds gebruik van. Het kabinet heeft hier geen grote bezwaren tegen zolang lidstaten
hiertoe niet worden verplicht en zolang dit geen gevolgen heeft op EU-niveau voor
publieke middelen.
Het kabinet heeft in de consultatiereactie voor het tijdelijk crisissteunkader11 aangegeven dat een zeer breed kader met mogelijkheden voor liquiditeitssteun negatieve
effecten kan hebben op herstel van en duurzame hervormingen in de economie en het
gelijke speelveld. Liquiditeit is in de huidige markt daarbij ruimer voorhanden. Het
kabinet heeft daarom gepleit voor een kader gericht op de hardst geraakte sectoren
met toevoeging van, waar mogelijk, duurzaamheidseisen. Het steunkader is op 23 maart
jl. door de Commissie vastgesteld.12 Specifiek voor woningcorporaties is verruiming van de staatssteunregels gewenst,
omdat hiermee verduurzamingsmaatregelen die mogelijk de waarde van het onroerend goed
verhogen eenvoudiger kunnen worden uitgevoerd.
Het kabinet is ook kritisch op het voorstel tot excessieve winstbelasting, omdat het
creëren van een objectieve maatstaf om een heffing op te baseren zeer uitdagend is.
De winst waarover geheven zou moeten worden is niet eenvoudig in beeld te brengen
en technologieafhankelijk. Grote producenten zijn daarnaast veelal supranationale
bedrijven. Het is op dit moment niet inzichtelijk waar eventuele excessieve winst
neerslaat. Een dergelijke belasting kan tevens een verstorend effect hebben op het
investeringsklimaat van de energiemarkt. Een dergelijke heffing is in Nederland niet
haalbaar binnen de door de Commissie voorgestelde termijn. Het kabinet is niet per
se tegen het introduceren van een dergelijke belasting door andere lidstaten. Het
kabinet kan hier uiteindelijk mee instemmen zolang het voorstel Nederland niet verplicht
tot het nemen van dergelijke maatregelen. Nederland kijkt ook naar wat wél kan, al
is daarvan de verwachting laag.
De maatregel vraagt niet om publieke middelen op EU niveau en heeft geen directe nadelige
impact voor Nederland op de groothandelsmarkt voor elektriciteit en gas.
De aankondiging van de Commissie met een wetgevend voorstel te komen voor minimale
vulgraden voor gasopslagen sluit aan bij de kabinetsambitie om de voorraden op niveau
te krijgen voor komende winter en de afspraken in het Coalitieakkoord. Wel zal moeten
worden bekeken of dit gevolgen heeft voor het Norg Akkoord13. De uitdaging is om ook voldoende gas te vinden om de bergingen te vullen (en de
erbij horende prijsopdrijving) en mogelijke overheidsinterventie die hiervoor nodig
is. Ook moet voldoende oog zijn voor de zeer verschillende situaties in lidstaten
v.w.b. de mogelijkheden tot opslag en de kosten die hiermee gepaard gaan. Een kostenverdelingsmechanisme
tussen de lidstaten is essentieel. Er zijn lidstaten met gasopslagen (bijv. NL) die
kosten moeten maken voor de leveringszekerheid voor de EU en lidstaten met (praktisch)
geen gasopslagen. Daarnaast moet eventueel «free rider» gedrag worden voorkomen. Dat
zou ook afbreuk doen aan de onderliggende solidariteitsgedachte.14
Verder steunt het kabinet de oproep van de Commissie tot diversificatie van toeleveranciers
en energiedragers. Het kabinet zet daarbij in op gezamenlijk optrekken in EU- verband,
binnen het verband van het Internationaal Energieagentschap IEA en in samenwerking
met andere bondgenoten om tevens onderlinge concurrentie van EU-lidstaten op derde
energiemarkten te voorkomen.
De oproep tot versnelling van de uitrol van hernieuwbare energie en verdere energiebesparing
door middel van snelle behandeling van het Fit-for-55 pakket sluit goed aan bij de
kabinetsreactie op de huidige situatie en de ambities op Fit-for-55. Het kabinet bestudeert
nog of, en zo ja, hoe invulling gegeven kan worden aan de oproep van de Commissie
om de RED en EED te versnellen en het ambitieniveau op peil te houden.
Het kabinet steunt het streven om de productie van groen gas uit biogene reststromen
te stimuleren. Op nationaal niveau bestaat de ambitie om 2 bcm groen gas in Nederland
te produceren in 2030. Technieken om groen gas uit mest te produceren, zoals mestvergisting,
kunnen bovendien een belangrijke bijdrage leveren aan de emissieopgaven voor het verminderen
van de uitstoot van CO2, methaan en stikstof en zijn belangrijk voor het beleid zoals uiteengezet in het
Coalitieakkoord15. Nederland ondersteunt de productie van groen gas reeds actief in lijn met de Routekaart
Groen Gas. De bijdrage van het Gemeenschappelijk Landbouw Beleid (GLB)-instrumentarium
zal hierbij aanvullend bezien worden.
Tot slot sluit de oproep tot het versnellen en versimpelen van vergunningsprocedures
voor hernieuwbare energieprojecten, incl. benodigde infrastructuur goed aan bij de
kabinetsinzet zonder daarbij de zorgvuldigheid uit het oog te verliezen. Hierbij blijft
er aandacht voor consequenties, zoals ecologie en erfgoed, in de vergunningen. Naast
versnelling en versimpeling van vergunningsprocedures, is de personeelscapaciteit
bij vergunningverleners een aandachtspunt. De schaarste aan personeel is een concreet
obstakel voor de uitrol van hernieuwbare energie en waterstof.
c) Eerste inschatting van krachtenveld
Tijdens de buitengewone Energieraad van 28 februari jl.16 gaven de lidstaten unaniem aan de afhankelijkheid van Russisch gas versneld te willen
afbouwen. Dit werd bevestigd door de Europese Raad van 25 maart jl.17 De Europese Commissie zal daartoe een uitgebreid en ambitieus REPowerEU-plan in
nauwe coördinatie met de lidstaten opstellen dat de Commissie uiterlijk eind mei 2022
zal indienen. Het plan zal rekening houden met de nationale omstandigheden en de energiemix
van de lidstaten. Een grote groep lidstaten, waaronder Nederland, gaf hierbij aan
extra te willen inzetten op hernieuwbare energie en energiebesparing. Verduurzaming
en voorzieningszekerheid gaan wat dit betreft hand in hand. Ook riepen meerdere lidstaten,
waaronder Nederland, het voorzitterschap op de onderhandelingen over het Fit-for-55
pakket te versnellen. Enkele lidstaten verwezen hierbij in het bijzonder naar spoedige
afronding van onderhandelingen over de RED en EED op de aanstaande Energieraad in
juni 2022.
Over het ingrijpen op de elektriciteitsmarkten zijn lidstaten verdeeld. Enerzijds
is er een groep die verschillende voorstellen heeft gedaan voor ingrijpen in het huidige
marktmodel, bijvoorbeeld door de elektriciteitsprijs los te koppelen van de gasprijs
of maximumprijzen te introduceren. Anderzijds is er een groep landen, waaronder Nederland,
tegen ingrijpen, waarbij onder andere tijdens de Europese Raad van 25 maart jl. werd
aangegeven dat het huidige model juist de benodigde voorwaarden biedt voor verdere
investeringen in verduurzaming.
Meerdere lidstaten bedankten de Commissie voor het werk om alternatieve leveranciers
van gas te vinden en voor de extra inzet op LNG. Het belang van diversificatie van
toeleveranciers werd breed benadrukt. Ook waren lidstaten positief over de toegenomen
LNG-capaciteit de afgelopen jaren in Europa en de plannen voor additionele capaciteit,
waarbij een aantal lidstaten opriep de gasimport via LNG verder te bevorderen. Nederland
pleit er samen met Duitsland voor LNG infrastructuur zoveel mogelijk waterstof ready
te realiseren.
Het Europees Parlement (EP) steunt de ambitie van de mededeling REPowerEU om de EU-afhankelijkheid
van Russisch aardgas te verminderen en acht het belangrijk huishoudens en bedrijven
te beschermen tegen de effecten van prijsschommelingen op de energiemarkt.18 Het verantwoordelijke comité is ITRE (industrie, onderzoek en energie). Het ITRE-comité
is gecommitteerd aan het bijdragen aan het Ff55-pakket, specifiek voor de energievoorstellen.
4. Grondhouding ten aanzien van bevoegdheid, subsidiariteit, proportionaliteit, financiële
gevolgen en gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten
a) Bevoegdheid
De grondhouding van het kabinet ten aanzien van de bevoegdheid van de EU is positief.
De mededeling richt zich op het beleidsterrein van energie. Ten aanzien van energiebeleid
is er sprake van een gedeelde bevoegdheid tussen de EU en de lidstaten (artikel 4,
lid 2, onder i, Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU)).
b) Subsidiariteit
De grondhouding van het kabinet ten opzichte van de subsidiariteit van de mededeling
is positief. De mededeling heeft tot doel de hoge energieprijzen tegen te gaan, de
gasopslagen voor de komende winter te vullen en de afhankelijkheid van Russisch gas
sneller te beëindigen. Omdat de prijsstijgingen in de energiesector worden veroorzaakt
door een mis-match van groeiende vraag en achterblijvend aanbod op de wereldwijde energiemarkt, alsmede
een extern conflict dat de interne markt als geheel raakt, kan dit onvoldoende door
de lidstaten op centraal, regionaal of lokaal niveau worden geadresseerd. Deze prijsstijgingen
zijn van invloed op de betaalbaarheid van energie voor burgers, maatschappelijke organisaties
en bedrijfsleven in de gehele Unie en noodzaken alle lidstaten een beroep te doen
op de fiscale mogelijkheden die hen ter beschikking staan om het hoofd te bieden aan
deze situatie, waarbij optreden op EU-niveau van meerwaarde is gezien het grensoverschrijdende
karakter van de interne energiemarkt. Vanwege het grensoverschrijdende karakter van
de interne energiemarkt en het wereldwijde karakter van de energieprijzen, kunnen
de in de mededeling aangekondigde maatregelen niet voldoende door (enkel) optreden
op lidstaatniveau worden verwezenlijkt. Om die redenen is optreden op het niveau van
de EU gerechtvaardigd.
c) Proportionaliteit
De grondhouding van het kabinet ten aanzien van de proportionaliteit van het voorstel
is positief. De mededeling heeft in het algemeen tot doel de hoge energieprijzen tegen
te gaan, de gasopslagen voor de komende winter te vullen en de afhankelijkheid van
Russisch gas sneller te beëindigen. Het voorgestelde optreden is geschikt om deze
doelstelling te bereiken, omdat nationale ondersteuningsmaatregelen, zoals het vaststellen
van vulgraden, op korte termijn de meeste invloed hebben op het afbouwen van gasafhankelijkheid
van Rusland. Bovendien zijn de meeste voorgestelde maatregelen onderdeel van al bestaande
EU-beleidskaders waaruit de lidstaten vrijblijvend een keuze kunnen maken en gaan
hierbij niet verder dan nodig is om de geformuleerde doelstellingen te bereiken. De
beoogde maatregelen laten vooralsnog voldoende ruimte aan de lidstaten om invulling
te geven aan de inrichting van de eigen ondersteuningsmaatregelen.
d) Financiële gevolgen
In de mededeling geeft de Commissie aan dat het lidstaten zal ondersteunen om gebruik
te maken van de beschikbare middelen – leningen – in de EU-begroting en Next Generation
EU. Er zijn geen extra middelen voorzien.
In de mededeling worden geen directe financiële gevolgen genoemd. De in de mededeling
aangekondigde maatregelen kunnen echter mogelijk wel financiële gevolgen hebben. Het
kabinet is van mening dat de middelen gevonden dienen te worden binnen de in de Raad
afgesproken financiële kaders van de EU-begroting 2021–2027 en dat deze moeten passen
bij een prudente ontwikkeling van de jaarbegroting Indien er sprake is van budgettaire
gevolgen voor Nederland, dan zullen deze worden ingepast op de begroting van de beleidsverantwoordelijke
departementen, conform de regels van de budgetdiscipline.
e) Gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten
Het kabinet is zich bewust dat de voorgestelde maatregelen op de korte en middellange
termijn tot kostenstijging en regeldruk zouden kunnen leiden. Het borgen van het publieke
belang van energieleveringszekerheid en (toekomstige) -betaalbaarheid weegt echter
op tegen deze zaken. Dit geldt voor partijen in de energiesector, zoals netbeheerders
en producenten, alsook voor bedrijven die door wettelijke maatregelen worden gedwongen
om over te schakelen of meer te betalen voor energie. Betaalbaarheid en het verminderen
van regeldruk zijn belangrijke aandachtspunten.
Zoals beschreven in de Kamerbrief over strategische afhankelijkheden in het energie-domein,19 gaat het voor het kabinet in algemene zin niet om het nastreven van autonomie op
gebied van energie als doel op zich, maar om het versterken van de weerbaarheid van
de energievoorziening. Een open markt is cruciaal voor de concurrentiekracht van de
Europese en Nederlandse economie en waar sprake is van een risico op onwenselijke
onafhankelijkheden kan de EU ingrijpen op basis van een zorgvuldige analyse en maatwerk,
waarbij wordt gewaakt voor onnodige marktverstoringen of protectionisme. Specifiek
in relatie tot fossiele energiedragers gaat het erom dat, ondanks de grote importafhankelijkheden,
Nederland en de EU te allen tijde in staat zijn om het publieke belang van energievoorzieningszekerheid
te waarborgen. Diversificatie is hier de beste aanpak. Daarnaast is het goed functioneren
van de interne energiemarkt cruciaal.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.