Brief regering : Verslag Eurogroep en Ecofinraad 4 en 5 april 2022
21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken
Nr. 1836 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 april 2022
Hierbij zend ik u het verslag van de Eurogroep en Ecofinraad van 4 en 5 april 2022
te Luxemburg.
In het verslag wordt tevens ingegaan op het voorstel van de Europese Commissie voor
een Raadsaanbeveling t.a.v. convertibiliteit Oekraïense munt voor vluchtelingen (onder
het kopje «Ecofinraad-ontbijt») en de motie van het lid Van Houwelingen over een overzicht
van de laatste vijf jaar van de destijds voorspelde inflatie en de daadwerkelijke
inflatie.
Daarnaast treft u bijgevoegd het kwartaaloverzicht van lopende EU-wetgevingsonderhandelingen
op het terrein van het Ministerie van Financiën1, conform de afspraken omtrent EU-informatievoorziening.
Verder wil ik u informeren dat de voorzitter van de Eurogroep een extra (digitale)
Eurogroep heeft ingepland op 3 mei a.s. om te spreken over het werkplan voor de Bankenunie.
Uw Kamer zal zoals gebruikelijk te zijner tijd via een geannoteerde agenda nader worden
geïnformeerd.
De Minister van Financiën, S.A.M. Kaag
Verslag Eurogroep en Ecofinraad 4 en 5 april 2022
Eurogroep
Reguliere samenstelling
Macro-economische ontwikkelingen eurozone
De Eurogroep heeft gesproken over de macro-economische ontwikkelingen in de eurozone.
Hierbij is ingegaan op de impact van de inval van Rusland in Oekraïne en de voorbereiding
van internationale vergaderingen van het Internationaal Monetair Fonds en de G20,
waar over inflatie- en wisselkoersontwikkelingen gesproken zal worden.
Door de Russische inval van Oekraïne zijn de inflatievooruitzichten ingrijpend veranderd
en wordt verwacht dat de inflatie verder zal oplopen tot een piek die later in het
jaar zou moeten worden bereikt. De verwachting is dat aardgasprijzen het komende jaar
meer dan zeven keer hoger zullen liggen dan vóór de pandemie. Naast energieprijzen
stijgen ook voedselprijzen en de prijs van metalen sterk. Deze breder gedragen inflatie
zal de kosten voor producenten in verschillende sectoren en voor tal van consumptiegoederen
opdrijven. De oorlog heeft de reeds grote onzekerheid als gevolg van de wisselwerking
tussen de pandemie en het economisch herstel verder vergroot. Dit geldt ook voor de
inflatieverschillen binnen de eurozone, die tijdens de pandemie aanzienlijk zijn toegenomen,
zowel wat de energie-inflatie als wat de kerninflatie betreft, en die kunnen nu nog
verder oplopen.
De Europese Centrale Bank (ECB) gaf aan dat de inflatie voor maart 2022 gemiddeld
7,5% is in de eurozone. Er zijn momenteel weinig aanwijzingen voor een loon-prijsspiraal.
Desalniettemin vinden loononderhandelingen niet frequent plaats en de huidige economische
omstandigheden en arbeidsmarktdynamiek kunnen de lonen mogelijk met enige vertraging
beïnvloeden. Daarnaast gaf de ECB aan dat arme huishoudens het hardst geraakt worden
door de inflatie en benoemde dat de ECB is gestopt met het tijdelijke opkoopprogramma
Pandemic Emergency Purchase Progamme (PEPP), en dat het reguliere opkoopprogramma (Asset Purchase Programme – APP) wordt afgebouwd.
Verschillende lidstaten spraken hun zorgen uit over de hoge inflatie. Met name de
hoge energieprijzen werden als zorgelijk gezien. Sommige lidstaten benoemden dat het
niet mogelijk is om alle gestegen kosten te compenseren, en dat gerichte steun wenselijk
is. Daarnaast gaven meerdere lidstaten aan dat er meer geïnvesteerd dient te worden
in de energietransitie. Nederland heeft aangegeven dat de uitdagingen enorm zijn en
dat coördinatie en cohesie tussen de lidstaten belangrijk is.
Afwegingen bij het ontwerp van een digitale euro tussen privacy en andere EU-beleidsdoelstellingen
Mede dankzij de inzet van Nederland is de digitale euro hoog op de agenda van de Eurogroep
gekomen. Een mogelijke invoering van de digitale euro vergt politieke sturing. Daarom
is afgesproken dat de Eurogroep op kwartaalbasis de belangrijkste politieke dimensies
van de digitale euro zal bespreken, gevoed door technische inbreng van de Europese
Centrale Bank (ECB) en de Europese Commissie.
Tijdens deze Eurogroep is gesproken over de afwegingen bij het ontwerp van een digitale
euro tussen privacy en andere EU-beleidsdoelstellingen. Er is gesproken over het belang
van privacy van de gebruikers van een digitale euro bij de ontwikkeling daarvan en
hoe privacy zich verhoudt met andere beleidsdoelstellingen, zoals het tegengaan van
criminele praktijken (waaronder witwassen, financiering van terrorisme en belastingontduiking).
Uit de openbare consultatie van de ECB die vorig jaar heeft plaatsgevonden, bleek
dat privacy voor de respondenten een van de belangrijkste aspecten zou moeten zijn
bij de ontwikkeling van een digitale euro.
Nederland heeft aangegeven dat privacy een fundamenteel recht is van burgers en geldt
als een kernprincipe voor de digitale euro. Nederland heeft daarbij aangegeven dat
voor kleine bedragen een mate van anonimiteit mogelijk zou moeten zijn. Het belang
van privacy werd breed gedeeld in de Eurogroep. Tegelijkertijd waren de lidstaten
het er over eens dat de digitale euro dient te voldoen aan bredere beleidsdoelen,
zoals het tegengaan van witwassen. In de Eurogroep was steun voor een risicogebaseerde
aanpak, waarbij er meer privacy zou moeten zijn bij kleine transacties.
De ontwikkelingen op de huizenmarkt in de eurozone en de beleidsimplicaties
De Eurogroep heeft van gedachten gewisseld over de ontwikkelingen op de huizenmarkt
in de eurozone aan de hand van een notitie van de Europese Commissie.2 Hierin zijn drie discussievragen opgenomen: (1) in welke mate hebben de gestegen
kosten voor huisvesting economische consequenties, (2) wat zijn de mogelijke economische
voordelen voor de eurozone in het aanpakken van de betaalbaarheid van de woningen
en (3) of Ministers de gedeelde principes uit de notitie kunnen steunen om de betaalbaarheid
van wonen een centralere rol te geven in Europese discussies. Er heeft alleen een
gedachtewisseling plaatsgevonden, er is geen verklaring aangenomen.
De Europese Commissie gaf tijdens de vergadering aan dat de huizenprijzen en het aandeel
dat huishoudens besteden aan huisvesting de afgelopen periode sterk zijn gestegen
en dat dit negatieve implicaties kan hebben voor de economie. De hogere kosten voor
huisvesting kunnen op korte termijn gevolgen hebben voor de vraag naar goederen en
diensten binnen de eurozone en dit kan op lange termijn negatieve gevolgen hebben
voor de economische groei. De Europese Commissie gaf aan dat de huizenmarkten binnen
de lidstaten verschillen, maar dat het beperkte aanbod van huizen een gedeelde uitdaging
is.
Verschillende lidstaten gaven aan dat de huizenmarkt een belangrijke economische dimensie
heeft, maar zeker ook een sociale dimensie. De gestegen kosten voor huisvesting zorgen
ervoor dat een groter deel van het besteedbaar inkomen aan huisvesting moet worden
uitgegeven en er minder ruimte is voor andere bestedingen. Ook werd door verschillende
lidstaten de uitdaging benoemd voor jongeren om een betaalbare woning te vinden en
dat het beperkte aanbod van huizen vergroot dient te worden.
Samenstelling in Bankenunie-format (met Bulgarije en Kroatië)
Rapportage over de operationele aspecten van de Bankenunie door voorzitters van de
Gemeenschappelijk Toezichtsmechanisme en de Gemeenschappelijke Afwikkelingsraad
Op grond van een memorandum van overeenstemming tussen de Ecofinraad en de Europese
Centrale Bank (ECB) neemt de voorzitter van het Gemeenschappelijk Toezichtsmechanisme
(SSM) twee keer per jaar deel aan de Eurogroep om van gedachten te wisselen. Tijdens
de Eurogroep van november 2016 (Kamerstuk 21 501-07, nr. 1404) is afgesproken dat ook de voorzitter van de Gemeenschappelijke Afwikkelingsraad
(SRB) elk halfjaar een toelichting geeft over haar werkzaamheden met betrekking tot
resolutieplanning, opbouw van de Minimum Requirement for own funds and Eligible Liabilities (MREL), beleidsontwikkelingen en het Single Resolution Fund (SRF).
De voorzitter van het SSM, Andrea Enria, gaf in de Eurogroep aan dat de directe blootstelling
van banken in het eurogebied aan Russische tegenpartijen mee valt. Het lijkt erop
dat zelfs in de minst gunstige verwachtingen de CET1 ratio’s (toezichtmaatstaf voor
het meten van het kernkapitaal van een bank) van het gros van de banken boven de drempelwaardes
blijven. Het SSM zal de situatie in de gaten zal blijven houden. Daarnaast riep Enria
op tot spoedige implementatie van de Basel-III standaarden (overeengekomen standaarden
die tot doel hebben banken adequaat te kapitaliseren op basis van de risico’s die
zij lopen) en toepassing van de kapitaalvloer op het hoogste niveau van consolidatie.
De voorzitter van de SRB, Elke König, is in de Eurogroep ingegaan op de resolutiecasus
van Sberbank.3 De SRB heeft begin maart de Oostenrijkse dochteronderneming Sberbank Europe AG. van
de Russische bank Sberbank failing or likely to fail verklaard. De Oostenrijkse dochter heeft vier dochterbanken in Slovenië, Kroatië,
Tsjechië en Hongarije. De SRB heeft de dochterbanken in Kroatië en Slovenië in resolutie
gebracht om de financiële stabiliteit in beide landen te waarborgen. Deze twee dochterbanken
zijn verkocht aan andere lokale banken. De Oostenrijkse Sberbank en de twee dochters
in Tsjechië en Hongarije zijn failliet verklaard en het depositogarantiestelsel is
in werking gezet. König gaf aan dat de SRB snel en effectief heeft gereageerd op de
situatie. Daarnaast gaf König aan dat bijna alle banken voldoen aan het tussentijdse
doel van de opbouw van MREL.
Een aantal lidstaten bedankte de instituties voor snelle afhandeling van de resolutie
van de dochterondernemingen van Sberbank. Daarnaast gaf de voorzitter van de Eurogroep
aan dat op 3 mei a.s. een extra (digitale) Eurogroep wordt ingepland om te spreken
over het werkplan voor de Bankenunie. Uw Kamer zal zoals gebruikelijk te zijner tijd
via een geannoteerde agenda nader worden geïnformeerd.
Overig – introductie nieuwe Minister van Financiën van Portugal
Tijdens de Eurogroep heeft de nieuwe Minister van Financiën van Portugal (Fernando
Medina) zich geïntroduceerd. Dit gebeurt standaard in de Eurogroep bij het aantreden
van een nieuwe Minister van Financiën.
Ecofinraad-ontbijt
Tijdens het Ecofinraad-ontbijt heeft de voorzitter van de Eurogroep een terugkoppeling
gegeven van de Eurogroep. Daarnaast is gesproken over de implementatie van de sancties
naar aanleiding van de inval van Rusland in Oekraïne.
De Europese Commissie gaf aan dat er gewerkt wordt aan nieuwe sancties, maar dat er
ook wordt gefocust op de implementatie van de huidige sancties, waaronder het aanpakken
van «loopholes». De Europese Commissie heeft een nieuwe taskforce opgericht, genaamd
«freeze and seize». Daarnaast gaf de Commissie aan dat ze op vrijdag 1 april jl. een
nieuw voorstel voor een Raadsaanbeveling hebben gepubliceerd t.a.v. convertibiliteit
Oekraïense munt voor vluchtelingen.4 De aanbeveling van de Commissie ziet op het treffen van een nationale regeling in
lidstaten om het vrijwillig omwisselen van de Oekraïense Grivna naar Europese valuta
door Oekraïense vluchtelingen mogelijk te maken. Nederland kan zich vinden in het
voorstel, omdat het van belang is dat Oekraïense vluchtelingen de mogelijkheid hebben
om hun meegebrachte contante geld om te wisselen. De behandeling in de Coreper is
voorzien voor 13 april, waarna goedkeuring door de Raad naar verwachting volgt in
de week van 18 april via schriftelijke procedure. Nederland is voornemens in te stemmen
met het voorstel.
Veel lidstaten spraken hun steun uit voor de sanctiepakketten en gaven aan open te
staan voor meer sancties. Door meerdere lidstaten werd de vluchtelingenproblematiek
benoemd. Daarnaast spraken lidstaten hun zorgen uit over de gestegen energieprijzen,
waarbij het belang van de coördinatie rondom nationale belastingmaatregelen om de
stijging van de energieprijzen te dempen werd aangehaald. Meerdere lidstaten, waaronder
Nederland, benoemden het belang van het inzetten op de energietransitie. Nederland
sprak waardering uit voor de Commissie ten aanzien van de snelheid in het opzetten
van de sanctiepakketten. Op verzoek van Nederland wordt er nu ook gekeken naar de
mogelijkheid om trustdiensten aan in Rusland gevestigde bedrijven of bedrijven met
een Rusland-ingezetene als uiteindelijk belanghebbende te verbieden. Daarnaast heeft
Nederland aangegeven benieuwd te zijn naar een analyse van de Commissie over welke
landen het meest geraakt worden door de inval van Rusland in Oekraïne en de inflatie.
Ecofinraad
A-punt – Raadsconclusies strategische autonomie van de EU op economisch en financieel
gebied
Tijdens de Ecofinraad zijn Raadsconclusies over de strategische autonomie van de EU
op economisch en financieel gebied als hamerpunt aangenomen.5
In de Raadsconclusies wordt uiteengezet dat er drie manieren zijn om de Europese strategische
autonomie te vergroten: het versterken van de internationale rol van de Euro; het
versterken van de weerbaarheid van de financiële sector; het beschermen van het EU-
economische en financiële systeem tegen de toepassing van extraterritoriale sancties.
In de Raadsconclusies wordt benadrukt dat de internationale rol van de Euro vooral
afhankelijk is van de kracht en stabiliteit van de Economische en Monetaire Unie.
Het versterken van de fundamenten van de Europese economie staat daarom centraal bij
het vergroten van de strategische autonomie. Er wordt een aantal bestaande initiatieven
aangehaald die hieraan bij kunnen dragen, zoals de Kapitaalmarktunie en Bankenunie.
Recente ontwikkelingen op het gebied van de mogelijke introductie van een digitale
euro worden als positief beschouwd. Daarnaast wordt het belang van een sterke, competitieve
en weerbare financiële sector onderstreept. De verdieping van de Kapitaalmarktunie
speelt daarbij een belangrijke rol, voorstellen van de Commissie in dat kader worden
dan ook verwelkomd. In de conclusies is er ook aandacht voor duurzame financiering
en wordt verwezen naar initiatieven die dit kunnen bevorderen. Tevens hebben de conclusies
betrekking hebben op de versterking en het weerbaar maken van de bankensector via
de aanstaande implementatie van de finale Bazel III standaarden. Verder wordt verwezen
naar het belang van het voltooien van de Bankenunie.
In het kader van het vergroten van Europese strategische autonomie worden ook het
behouden en versterken van het vertrouwen van de Europese burger in het financiële
systeem en het tegengaan van witwassen benoemd. Tevens wordt er aangegeven dat er
risico’s zijn verbonden aan grote afhankelijkheden van kritieke diensten van derde
landen en dat er gekeken moet worden naar hoe deze te adresseren. In de Raadsconclusies
wordt daarnaast aangegeven dat het Europese economische en financiële systeem beschermd
dient te worden tegen de extraterritoriale effecten van sancties van derde landen,
en dat daartoe stappen gezet dienen te worden. De extraterritoriale toepassing van
sancties die niet consistent zijn met internationaal recht worden vooral als schadelijk
gezien. Tegelijkertijd wordt het belang van een gecoördineerd sanctiebeleid van de
EU benadrukt.
Economische en financiële aspecten van de Oekraïnecrisis
De Ministers hebben in navolging van de ingelaste informele Ecofinraad van 2 maart
jl. (Kamerstuk 21 501-07, nr. 1817) en het ontbijt voorafgaand aan de Ecofinraad van 15 maart (Kamerstuk 21 501-07, nr. 1825), opnieuw een gedachtewisseling gehad over economische en financiële aspecten van
de Russische inval in de Oekraïne. Deze sessie overlapte inhoudelijk voor een deel
met de eerdere ontbijtsessie, hoewel tijdens deze sessie de focus meer lag op steunmaatregelen.
Aan het begin van de vergadering heeft de Minister van Financiën van Oekraïne, Serhii
Marchenko, de Ecofinraad toegesproken via videoverbinding. Hierbij benoemde Marchenko
de (financiële) situatie in Oekraïne en riep hij op tot extra steun van de landen
van de Europese Unie. De Ecofinraad sprak haar solidariteit uit met Oekraïne en de
Oekraïense bevolking.
Daarna heeft een gedachtewisseling plaatsgevonden over de economische en financiële
aspecten van de Russische inval in Oekraïne. Diverse lidstaten lichtten nationaal
genomen maatregelen toe. Meerdere lidstaten benoemden het belang van het nemen van
gerichte compensatiemaatregelen om de gevolgen van de crisis te adresseren, in plaats
van generieke steun. Daarbij gaven diverse lidstaten aan dat deze crisis een volledig
andere is dan de pandemie. Daarnaast werd door een aantal lidstaten een oproep aan
de Commissie gedaan om meer richting te geven en duidelijkheid te verschaffen over
het nieuwe tijdelijke staatssteunkader.
Europese financiële architectuur voor ontwikkeling (EFAD)
De Europese Commissie, de voorzitter van de Europese Investeringsbank (EIB) en de
Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBRD) hebben een update gegeven over
de voortgang van de implementatie van de Raadsconclusies van juni 2021 over de Europese
financiële architectuur voor ontwikkeling (EFAD).
In de Raadsconclusies zette de Raad in op het verbeteren van de huidige architectuur
om de complementaire kwaliteiten van verschillende uitvoerders (e.g., EBRD, EIB, EU
nationale ontwikkelingsbanken) optimaal te benutten, zonder een omvangrijke en tijdrovende
institutionele herziening of additioneel kapitaal. De Raad riep de EIB en de EBRD
op om effectiever samen te werken en coördinatie op technisch en strategisch niveau
verder uit te werken. Daarnaast verzocht de Raad de EIB om de ontwikkelingsimpact
van haar activiteiten te vergroten o.a. door betere aansluiting bij Europese beleidsprioriteiten
en lokale vertegenwoordiging i.s.m. Europese delegaties. In de Raadsconclusies werd
daarnaast de EBRD gestimuleerd een potentiële uitbreiding van haar activiteiten naar
Sub-Sahara Afrika te onderzoeken. De Commissie gaf tijdens de vergadering aan dat
zij op 24 maart jl. een «roadmap» heeft gepubliceerd met een stand van zaken ten aanzien
van de implementatie van de Raadsconclusies.6
Door de instituties is benadrukt dat de samenwerking tussen hen goed verloopt. Zo
is onder andere een raamwerkovereenkomst tussen de EBRD en de EIB afgesloten ten aanzien
van cofinanciering. Verder gingen zowel de EIB als de EBRD in op de steun die de organisaties
bieden aan Oekraïne. Beide instituties hebben steunpakketten voor Oekraïne en aan
grenslanden verleend.
Richtlijnvoorstel betreffende algemeen minimumbelastingniveau voor multinationals
in de EU
Tijdens de Ecofinraad is gesproken over het richtlijnvoorstel betreffende een algemeen
minimumbelastingniveau voor multinationals in de Europese Unie (EU) (hierna: richtlijnvoorstel
Pijler 2). Dit richtlijnvoorstel is op 22 december 2021 door de Europese Commissie
gepubliceerd. De rechtsbasis van dit richtlijnvoorstel is art. 115 van het Verdrag
betreffende de werking van de Europese Unie. De besluitvorming ten aanzien van het
voorstel is unanimiteit (met raadpleging van het Europees Parlement). Het voorstel
was reeds voor algemene benadering7 geagendeerd voor de Ecofinraad van 15 maart jl. Het is tijdens deze vergadering wederom
niet gelukt om overeenstemming te bereiken over een algemene benadering t.a.v. het
richtlijnvoorstel. Het is nog niet duidelijk wanneer het voorstel opnieuw zal worden
geagendeerd voor besluitvorming.
Het Franse voorzitterschap van de Raad is voortvarend aan de slag gegaan om in lijn
met het Inclusive Framework (IF), georganiseerd door de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling
(OESO), afgesproken implementatieplan tot een snelle aanname van het richtlijnvoorstel
te komen. Aangezien het richtlijnvoorstel grotendeels gelijk is aan de modelteksten
waarover binnen het IF met 137 landen een akkoord is bereikt, was het mogelijk om
in de Raadswerkgroepen snelle voortgang te boeken.
Bijna alle lidstaten, waaronder Nederland, spraken tijdens de Ecofinraad hun steun
uit voor het compromisvoorstel. Eén lidstaat kon niet instemmen, door de link tussen
Pijler 2 en Pijler 1 (Pijler 1 regelt een andere verdeling van winsten en heffingsrechten
tussen landen voor de grootste en meest winstgevende multinationals). Deze lidstaat
gaf aan de inwerkingtreding van Pijler 2 afhankelijk te willen maken van de inwerkingtreding
van Pijler 1. Andere lidstaten, waaronder Nederland, committeren zich nog steeds aan
een snelle voortgang op Pijler 1 maar steunen de voorwaardelijke link tussen Pijler
1 en Pijler 2 niet.
Nederland kan zich inhoudelijk vinden in het richtlijnvoorstel en het voorgestelde
compromis en vindt het belangrijk om op de korte termijn een akkoord te bereiken in
de EU zodat verdere voortgang kan worden geboekt met de nationale implementatie van
het voorstel.
Voorbereiding van de bijeenkomst van de Ministers van Financiën en de presidenten
van de centrale banken van de G20 en van de voorjaarsbijeenkomst van het IMF: EU-mandaat
voor de G20; verklaring voor het Internationaal Monetair en Financieel Comité (IMFC)
De Ecofinraad heeft twee documenten aangenomen: het IMFC-statement, een publieke verklaring namens de EU voor de voorjaarsvergadering IMF op 20 en 21 april,
en de EU G20 Terms of Reference (EU ToR). Dit is de EU-inzet voor de G20-vergadering van Ministers van Financiën
en presidenten van centrale banken op 20 april te Washington.
De G20-vergadering staat in het teken van 1) de mondiale economie en huidige risico’s,
waarbij naar verwachting ook veel aandacht zal zijn voor de oorlog in Oekraïne en
de economische gevolgen daarvan, 2) internationale initiatieven op het gebied van
gezondheid, 3) de mogelijkheden om kwetsbare landen economisch te steunen en 4) duurzame
financiering.
Nederland vertegenwoordigt dit jaar de kiesgroep in het International Monetary and Financial Committee (IMFC). De Kamer is apart over de Nederlandse inzet geïnformeerd door middel van
de een geannoteerde agenda.8
De EU-inzet voor het IMFC wordt geformuleerd in het IMFC-statement. Daarin wordt ingegaan op de impact van de Russische inval van Oekraïne en het effect
daarvan op de mondiale financieel-economische situatie. De EU verwelkomt de steun
die aan Oekraïne is gegeven. Verder steunt de EU verkenning van doorlenen van special drawing rights (SDR’s) en steunt het de oprichting van de Resilience and Sustainability Trust. Verder verwelkomt de EU de inzet van het IMF op het gebied van klimaat. Daarnaast
benadrukt de EU het belang van effectieve implementatie van het Common Framework for Debt Treatments van de G20 en de Club van Parijs en verbetering van schuldentransparantie.
Rusland is ook lid van het IMF en de G20. Het is nog niet duidelijk of en op welk
niveau Rusland van plan is deel te nemen aan de vergaderingen. Mocht dit het geval
zijn dan zal Nederland in overleg met andere EU-landen besluiten hoe hier passend
mee om te gaan.
AOB – Stand van zaken wetgevingsvoorstellen inzake financiële diensten
De Europese Commissie heeft de Ecofinraad geïnformeerd over de lopende wetgevingsvoorstellen
op het terrein van financiële diensten.
Economisch herstel in Europa: implementatie van de herstel- en veerkrachtfaciliteit
Dit onderwerp is van de agenda afgevoerd.
Overig
Motie Van Houwelingen naar aanleiding van Commissiedebat Eurogroep en Ecofinraad 31 maart
jl.
Naar aanleiding van het Commissiedebat Eurogroep en Ecofinraad van 31 maart jl. is
de motie van het lid Van Houwelingen aangenomen. De motie van Houwelingen verzoekt
de regering om een overzicht te sturen van de laatste vijf jaar van wat destijds de
voorspelde inflatie was, afgezet tegen de daadwerkelijke inflatierealisatie.9 Onderstaand wordt ingegaan op dit verzoek.
Figuur 1: CPI inflatie Nederland (raming jaar t-1 en realisatie jaar t)
Figuur 1 zet over de afgelopen tien jaar waar inflatiecijfers voor beschikbaar zijn
de inflatieraming van het CPB uit de Macroeconomische Verkenning (MEV) uit het voorgaande
jaar af tegen de daadwerkelijke gerealiseerde inflatie in dat jaar voor Nederland,
conform de CPI-methode.10 De som van alle afwijkingen van de raming versus de realisatie in de afgelopen 10 jaar
(de «som» van de afwijking) betreft –0,1. Dit wijst erop dat er geen structurele afwijking
in de raming zit en er geen sprake is van structurele over- of onderschatting. De
raming overschatte de inflatie in 5 van de 10 jaren en onderschatte de inflatie eveneens
in 5 van de 10 jaren. Als zodanig is er gemiddeld genomen een beperkt verschil tussen
raming en realisatie.
Figuur 2: HICP inflatie eurozone (raming jaar t-1 en realisatie jaar t)
Figuur 2 zet over de afgelopen tien jaar waar inflatiecijfers voor beschikbaar zijn
de inflatieraming van de Europese Commissie uit de herfstraming uit het voorgaande
jaar af tegen de daadwerkelijk gerealiseerde inflatie in dat jaar voor de eurozone,
conform de HICP-methode.11 De som van alle afwijkingen van de raming versus de realisatie in de afgelopen 10 jaar
(de «som» van de afwijking) betreft –1,7. Dit wijst erop dat er geen structurele afwijking
in de raming zit, en er geen sprake is van structurele over- of onderschatting. In
tegendeel, de gerealiseerde inflatie is gemiddeld genomen zelfs enigszins, maar niet
significant, lager uitgevallen dan de geraamde inflatie. De raming overschatte de
inflatie in 6 van de 10 jaren en onderschatte de inflatie in 4 van de 10 jaren. Als
zodanig is er gemiddeld genomen een beperkt verschil tussen raming en realisatie.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister van Financiën