Brief regering : Stand van zaken over brand- en constructieve veiligheid van gebouwen
28 325 Bouwregelgeving
Nr. 237 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR VOLKSHUISVESTING EN RUIMTELIJKE ORDENING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 april 2022
Met deze brief informeer ik uw Kamer over de uitvoering van diverse toezeggingen en
acties op het terrein van brand- en constructieve veiligheid van gebouwen.
Brandveiligheid gevels
Mijn ambtsvoorganger heeft in de brief van 29 oktober 2021 (Kamerstuk 28 325, nr. 224) toegezegd uw Kamer verder te informeren over de uitvoering van de aanbevelingen
van de Adviescommissie Toepassing en Gelijkwaardigheid Bouwvoorschriften (ATGB) in
relatie tot de brand bij de Londense Grenfell Tower (Kamerstuk 28 325, nr. 213).
Kwaliteitsborging en kennisoverdracht
De ATGB heeft aanbevolen om voor nieuwbouw een protocol op te stellen voor een meer
systematische kwaliteitsborging van de brandveiligheid van gevels. In opdracht van
mij is daarvoor het Borgingsprotocol brandveiligheid gevels1 opgesteld. Dit protocol is opgesteld door de adviesbureaus Nieman en DGMR in samenspraak
met Bouwend Nederland en de Vereniging Bouw- en Woningtoezicht Nederland (VBWTN).
Het protocol is zowel te gebruiken door het bevoegd gezag als door bouwende- en ontwerpende
partijen. Met het protocol kan de brandveiligheid van een gevel in iedere fase van
het bouwproces worden beoordeeld, van ontwerp tot en met oplevering. De ATGB heeft
verder aanbevolen initiatieven te stimuleren om het kennisniveau van zowel de ontwerpende,
toeleverende, uitvoerende als de toezichthoudende partijen te verbeteren. In opvolging
daarvan heb ik subsidie gegeven aan het normalisatie-instituut NEN voor landelijke
studiedagen en het ontwikkelen van een digitaal kennisplatform over de brandveiligheid
van gevels aansluitend op onder andere het genoemde protocol. Er blijkt veel belangstelling
te zijn voor deze activiteiten van NEN. Aan de laatste studiedag (webinar) op 2 november
2021 hebben circa 500 deelnemers deelgenomen. Daarnaast heb ik, overeenkomstig een
aanbeveling van de ATGB, aan NEN opdracht gegeven om de NEN-norm 6068 voor de bepaling
van brandoverslag toegankelijker te maken voor de bouwpraktijk in de vorm van een
Nederlandse Praktijkrichtlijn (NPR).
Onderzoeksrapporten
De ATGB heeft verder aanbevolen een aantal onderzoeken uit te voeren naar aanleiding
van de Grenfell Tower brand. Over het onderzoek door DGMR naar risicovolle gevels
heeft mijn ambtsvoorgang u reeds geïnformeerd in de genoemde brief van 29 oktober
2021. De overige onderzoeken worden uiterlijk in april afgerond. Het gaat daarbij
om een DGMR-onderzoek naar de brandwerendheid van gevels en drie onderzoeken van het
Nederlands Instituut Publieke Veiligheid (NIPV)2 naar rookverspreiding, stay-put3 en droge blusleidingen in woongebouwen. Vervolgens zal de ATGB uitgaande van de onderzoeksrapporten
een advies aan mij uitbrengen over de aanpassing van de bouwregelgeving. Dit advies
zal ook een nadere invulling geven aan het eerdere advies van de ATGB om de brandklasse
aan te scherpen van hoge gebouwen waarin wordt geslapen, waarover u eveneens door
mijn ambtsvoorganger op 29 oktober 2021 bent geïnformeerd. In het kader van de aanpassing
van de brandklasse wordt (eveneens een ATGB-aanbeveling) door NEN gewerkt aan een
NPR voor geveltestmethoden. Een wijziging van het Besluit bouwwerken leefomgeving
(Bbl) voor de aanpassing van de brandklasse van gevels verwacht ik in het najaar aan
uw Kamer te kunnen voorleggen ter voorhang.
Reactie flatbrand Arnhem
In mijn brief van 11 februari 2022 (Kamerstuk 28 325, nr. 236) heb ik uw Kamer mijn reactie toegestuurd aan de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OvV)
op zijn rapport «Fatale Flatbrand in Arnhem – Lessen voor brandveiligheid». In mijn
reactie aan de OvV benoem ik verschillende acties die invulling geven aan de twee
aan mij gerichte aanbevelingen van de OvV. Momenteel werk ik aan de uitvoering van
deze acties.
Aan de verbetering van de brandveiligheid van woongebouwen in de gebruiksfase zal
primair door de gebouweigenaren zelf invulling moeten worden gegeven. In lijn met
mijn reactie aan de OvV wil ik de eigenaren daarbij wel (laten) ondersteunen. Ik heb
daarbij een rol weggelegd voor het NIPV dat inhoudsdeskundigen, gedragswetenschappers
en onderwijsdeskundigen heeft met veel kennis op het gebied van brandveiligheid. In
mei vindt een eerste bijeenkomst plaats tussen het NIPV en de vertegenwoordigende
organisaties4van gebouweigenaren. Doel van deze bijeenkomst is om te inventariseren hoe de ondersteuning
vanuit NIPV vorm kan krijgen. Het NIPV heb ik verder gevraagd met een herijking te
komen van de enkele vluchtroute. Dit zal vooral betrekking hebben op nieuw te bouwen
woongebouwen en staat los van de ondersteuning aan gebouweigenaren. Het NIPV werkt
momenteel aan de voorbereidingen en start na de zomer met de herijking.
Ik ga binnenkort ook verder in gesprek met gemeenten om met hen te bepalen wat extra
nodig is, om de aandacht voor het toezicht op de brandveiligheid van woongebouwen
te verhogen. Zoals ook uit het OvV-rapport naar voren komt wordt er over het algemeen
beperkt toezicht gehouden door gemeenten op de brandveiligheid van woongebouwen in
de gebruiksfase. Vanuit het algemeen belang kan dit risicovolle situaties met zich
meebrengen.
Het is wettelijk gezien voorbehouden aan iedere gemeente om te bepalen hoe en in welke
mate toezicht wordt gehouden op de bestaande bouw. Gemeenten leggen dit vast in hun
handhavingsplannen en de gemeenteraad kan hierop burgemeester en wethouders aanspreken.
Van belang hierbij is ook dat het primair aan gebouweigenaren en gebruikers is om
de regelgeving na te leven. Dit laat onverlet dat extern gemeentelijk toezicht kan
bijdragen aan een betere naleving. Ik vind het daarom van belang dat gemeenten bij
het opstellen van hun toezicht- en handhavingsplannen een goede afweging maken bij
de prioritering van hun toezicht in relatie tot de brandveiligheid van woongebouwen
in de gebruiksfase.
Ten slotte verwacht ik dit najaar een wijziging van het Bbl met een aanscherping van
de gebruikseisen van vluchtroutes aan uw Kamer te kunnen voorleggen ter voorhang.
Brand Hoofddorp
Op 18 november 2021 heeft mijn ambtsvoorganger vragen beantwoord van de leden Michon-Derkzen
en Koerhuis (beiden VVD) over een dakbrand in Hoofddorp met zonnepanelen. Hierbij
is toegezegd dat uw Kamer nog op de hoogte zou worden gesteld van de uitkomsten van
het onderzoek van het Team Brandonderzoek naar deze brand (Aanhangsel Handelingen II
2021/22, nr. 284). De Brandweer Kennemerland heeft mij geïnformeerd over de uitkomsten van het onderzoek.
De brand is volgens de brandweer zeer waarschijnlijk ontstaan doordat de verbindingen
(connectoren) van de elektrische bedrading onder de zonnepanelen niet goed in elkaar
waren geschoven. De betreffende woningen met zonnepanelen in Hoofddorp zijn in 2019
gebouwd. Ik constateer dat deze brand past binnen de bevindingen van het eerdere TNO-onderzoek
naar branden met zonnepanelen uit 2019 waarover uw Kamer toen is geïnformeerd (Kamerstuk
32 757, nr. 152). Uit dit TNO-onderzoek bleek dat de (incidentele) branden met zonnepanelen veelal
te maken hadden met de verkeerde toepassing van de connectoren. Door de installatiebranche
is hierna ingezet op een betere kwaliteitsborging van de montage van zonnepanelen
ter voorkoming van een brand zoals heeft plaatsgevonden in Hoofddorp.
Onderzoek breedplaatvloeren
Mijn ambtsvoorganger heeft bij het Commissiedebat Bouwregelgeving d.d. 11 november
2021 (Kamerstuk 28 325, nr. 233) toegezegd uw Kamer te informeren over het TNO-onderzoek naar breedplaatvloeren en
de invulling van de onderzoeksplicht.
TNO-onderzoek
In april 2020 is een onderzoeksplicht5 ingesteld voor gebouwen met breedplaatvloeren. Aanleiding hiervoor was de instorting
van de parkeergarage Eindhoven Airport in 2017 en het vervolgens opgestelde stappenplan
met rekenregels voor de beoordeling van gebouwen met soortgelijke vloerconstructies
in 20196. De onderzoeksplicht is vooralsnog beperkt tot gebouwen waarbij de gevolgen van een
eventuele instorting het grootst zijn, zoals gebouwen hoger dan 70 meter en gebouwen
met verminderd zelfredzame personen. Het betreft gebouwen uit de zogenaamde gevolgklasse
CC3 conform de norm NEN 8700 die in het Bouwbesluit 2012 geldt voor de constructieve
veiligheid van bestaande gebouwen. TNO heeft een methode ontwikkeld voor een beoordeling
van de betrouwbaarheid van bestaande breedplaatvloeren. Deze kan worden ingezet om
een uitspraak te doen over de betrouwbaarheid van de bestaande voorraad breedplaatvloeren
in Nederland in de lagere gevolgklasse CC2. Het TNO-onderzoeksvoorstel daarvoor is
1 oktober 2020 aan uw Kamer gestuurd (Kamerstuk 32 757, nr. 173). Door de complexiteit van het onderzoek en capaciteitsproblemen is dit onderzoek
vertraagd. TNO heeft bij het onderzoek alle relevante beschikbare informatie beschouwd
waaronder de in de praktijk bewezen sterkte van breedplaatvloeren en het doorstaan
van eerder uitgevoerde proefbelastingen. Ook is aanvullend experimenteel laboratoriumonderzoek
uitgevoerd. Met een voor dit onderzoek ontwikkelde probabilistische beoordelingsmethode
heeft TNO vervolgens al deze informatie op een verantwoorde wijze kunnen meenemen
bij het toetsen van de vloeren aan de in NEN 8700 vereiste betrouwbaarheid. Door TNO
wordt thans de laatste hand gelegd aan het onderzoeksrapport dat naar verwachting
op 19 april wordt gepubliceerd. Vooruitlopend kan ik u al informeren dat het TNO-onderzoek,
zoals was beoogd, geresulteerd heeft in het mogelijk kunnen inperken van de opgave
voor de beoordeling van CC2-gebouwen. Onder bepaalde voorwaarden en uitgangspunten
voldoen vloeren met een beperkte en middelgrote overspanning zonder dat nader onderzoek
nodig is. Het onderzoeksrapport is niet bedoeld om direct in de praktijk te worden
toegepast. Als schakel tussen dit rapport en de praktijk wordt nog een stappenplan
ontwikkeld. Dit stappenplan kan vervolgens worden gebruikt voor een in de bouwregelgeving
nader uit te werken verdere onderzoeksplicht voor gebouwen in gevolgklasse CC2. Over
zowel het stappenplan als de nadere onderzoeksplicht vindt nog afstemming plaats met
de klankbordgroep7die vanaf 2017 betrokken is geweest bij aanpak van de breedplaatvloeren. Ik verwacht
u hierover voor het zomerreces nader te kunnen informeren.
Monitoring onderzoeksplicht
De voortgang van de bestaande onderzoeksplicht voor gebouwen met breedplaatvloeren
in gevolgklasse CC3 is onderzocht8. Hierbij is een enquête uitgevoerd onder de 87 grootste gemeenten9. De betreffende (grote) gebouwen in CC3 zullen namelijk in het algemeen te vinden
zijn in de grotere gemeenten. De onderzoeksplicht is gericht aan de gebouweigenaren,
maar aan alle gemeenten is eerder verzocht de betreffende gebouwen te inventariseren
en vervolgens toe te zien dat de eigenaren deze gebouwen laten beoordelen en waar
nodig maatregelen nemen om te veiligheid te waarborgen. De wijze waarop gemeente dit
konden doen was in samenspraak met de Vereniging Bouw- en woningtoezicht Nederland
VBWTN vastgelegd in een protocol. Uit het onderzoek volgt het volgende beeld van de
voortgang van de onderzoeksplicht. Van de 87 benaderde gemeenten hebben 73 gemeenten
de enquête ingevuld en 69 gemeenten daarvan hebben de inventarisatie afgerond. Bij
31 van de 69 gemeenten zijn uiteindelijk geen gebouwen gevonden die onder de onderzoeksplicht
vallen. Bij de overige 38 gemeenten zijn van 477 gebouwen onderzoeksrapporten beoordeeld
en van 196 gebouwen (bij 16 gemeenten) is een onderzoeksrapport opgevraagd maar nog
niet ontvangen. Van de 447 beoordeelde gebouwen voldoen er 420 aan de rekenregels
en 27 niet. Bij de gebouwen die niet aan de rekenregels voldoen zijn acties uitgevoerd
of lopen er nog acties. Het gaat hier om aanvullende risicobeoordelingen, proefbelastingen
of versterkingen. Bij 3 gebouwen is er tot nu toe een proefbelasting uitgevoerd met
een gunstige uitkomst en 8 gebouwen zijn al versterkt.
Ik constateer uit dit onderzoek dat gemeenten en gebouweigenaren in het algemeen invulling
geven aan de onderzoeksplicht. Ik vind dit een goede zaak en ga ervan uit dat de gemeenten
dit ook verder goed oppakken en afronden. Het toezicht op de constructieve veiligheid
van gebouwen is de taak van de gemeente en verdient jaarlijks een plek in het toezichts-
en handhavingsplan van gemeenten. De gemeenteraad kan het College van burgemeester
en Wethouders als bevoegd gezag daarop aanspreken.
Periodieke beoordeling constructieve veiligheid grote publieksgebouwen
Mijn ambtsvoorganger heeft bij het Commissiedebat Bouwregelgeving d.d. 11 november
2021 (Kamerstuk 28 325, nr. 233) toegezegd dat uw Kamer 2022 een ontwerpbesluit in het kader van de voorhangprocedure
ontvangt met daarin een verplichting opgenomen voor een periodieke beoordeling van
de constructieve veiligheid van grote publieksgebouwen. Het betreft de opvolging van
de aanbeveling van de Onderzoeksraad voor Veiligheid in zijn rapport over het gedeeltelijk
in storten van het dak van AZ-stadion (Kamerstuk 28 325, nr. 222). De betreffende wijziging van het Besluit Bouwwerk Leefomgeving (Bbl) heb ik recent
als voorstel gepubliceerd in het kader van de publieke internetconsultatie. Na afronding
van de consultatie en de binnengekomen reactie verwacht ik deze wijziging van het
Bbl nog voor het zomerreces ter voorhang aan Uw Kamer te kunnen voorleggen. Daarnaast
werk ik aan een verdere uitwerking van deze wettelijke verplichting in de Omgevingsregeling
(Or) met daarin onder andere de wijze waarop de periodieke beoordeling moet worden
uitgevoerd. In opdracht van mij werkt het normalisatie-instituut NEN daartoe aan een
zogenaamd NTA-document in afstemming met alle relevante partijen zoals het gemeentelijk
bouw- en woningtoezicht, eigenaren van grote publieke gebouwen en deskundigen op het
gebied van constructieve veiligheid. In juni 2022 zal naar verwachting een definitief
concept beschikbaar van deze NTA zijn voor een publieke commentaarronde. Verwachting
is dat de regelgeving (zowel het besluit als de regeling) vervolgens begin 2023 kan
worden gepubliceerd.
De Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, H.M. de Jonge
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.