Brief regering : Stand van zaken uitvoering kabinetsreactie Raad van State/IBO KR
35 925 IV Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2022
Nr. 60
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 april 2022
De vaste Kamercommissie heeft mij gevraagd een reactie op het rapport van de werkgroep
Interdepartementaal Beleidsonderzoek KR (IBO) en de voorlichting van de Raad van State
(RvS) te sturen. Tevens heeft uw Kamer een debat «Governance Caribisch Nederland»
ingepland op 14 april. In deze brief informeer ik u over de uitvoering van de kabinetsreactie
RvS/IBO. Tevens ga ik – in verbinding met de hoofdlijnenbrief Koninkrijksrelaties1 die ik u op 7 maart jl. stuurde – in op mijn ambities en uitgangspunten, en blik
ik graag vooruit op het debat dat ik met u ga voeren.
In mijn hoofdlijnenbrief schrijf ik dat de zorgen die er zijn op gebied van onder
andere de economische kwetsbaarheid van de eilanden, de bescherming van de rijke cultuur
en natuur, en de armoedeproblematiek de volle aandacht van het kabinet vragen. Het
kabinet werkt samen met de bestuurders van Bonaire, Sint Eustatius en Saba om deze
opgaven aan te pakken. Dat gebeurt vanuit een gelijkwaardige relatie. Om invulling
te geven aan deze relatie worden naast de ambities en maatregelen uit het coalitieakkoord
(Kamerstuk 35 788, nr. 77), ook de uitkomsten van de voorlichting van de RvS en de werkgroep IBO benut.
Mijn voorganger heeft de Afdeling advisering van de RvS gevraagd om het kabinet van
voorlichting te voorzien over de bestaande vormgeving tussen Caribisch en Europees
Nederland en de coördinerende rol van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties
(BZK). Aanleiding voor de adviesaanvragen was de wens kansen en belemmeringen in beeld
te brengen om te komen tot een effectiever beleid. Niet als doel op zich, maar om
het welzijn van burgers in Caribisch Nederland zo goed mogelijk te bevorderen.
De RvS heeft de voorlichting in juli 2019 opgeleverd en het kabinet heeft in oktober
2019 gereageerd middels een kabinetsreactie2, waarin ook het interdepartementaal Beleidsonderzoek «Samen-Werken» is opgenomen.
De kabinetsreactie op de voorlichting van de RvS en het IBO-rapport was helder: de
samenwerking tussen de departementen en die met de openbare lichamen moet verbeterd
worden, de kwaliteit en slagvaardigheid van het lokaal bestuur en het ambtelijk apparaat
dient versterkt te worden, en we moeten zorgen voor een betere inbedding van Caribisch
Nederland in de Europees Nederlandse systemen en structuren. De afgelopen twee jaar
is er onder regie van het Ministerie van BZK in een programmastructuur gewerkt aan
implementatie van de maatregelen. Het programma is onderverdeeld in werkgroepen met
hierin vertegenwoordigers vanuit de openbare lichamen en de departementen. De deelnemers
vanuit de openbare lichamen hebben gezorgd voor interne afstemming met hun bestuurders.
Hierdoor zijn de afgelopen twee jaar stappen gezet in de uitvoering van de kabinetsreactie.
Zo zijn er verschillende financiële maatregelen geïmplementeerd, is het principe comply or explain geïntroduceerd, wordt er gewerkt aan de wijziging van de wetgeving en aan het inlopen
van achterstanden. Dit zet ik met kracht voort en ik betrek de uitkomsten van de kabinetsreactie
bij de uitwerking van de hoofdlijnenbrief. Dit doe ik in samenhang en in overleg met
de vakdepartementen en de openbare lichamen. Zo maak ik bestuurlijke afspraken, versterk
ik de governance- en overlegstructuur, en wordt er vanuit de begroting van BZK geïnvesteerd
in een lokaal slagvaardig bestuur en ambtelijk apparaat. Daarnaast zijn er in het
coalitieakkoord structurele middelen beschikbaar gesteld om de basisvoorzieningen
en levensstandaard in Caribisch Nederland te verbeteren.
In deze brief ga ik in op de volgende onderdelen:
– Caribisch Nederland als gelijkwaardig deel van het Koninkrijk
– Verbeteren financiële en bestuurlijke verhoudingen Rijk en openbare lichamen
– Verbeteren coördinatie binnen het Rijk
1. Caribisch Nederland als gelijkwaardig deel van Nederland
Het kabinet wil dat Caribisch Nederland een gelijkwaardig deel van Nederland is. Dit
vraagt heldere doelen, gerichte maatregelen en investeringen.
1a. Gelijkwaardigheid door middel van extra investeringen
Het coalitieakkoord heeft een duidelijke ambitie neergezet: «In Caribisch Nederland
blijven we ons inspannen om Bonaire, Saba en Sint Eustatius een gelijkwaardig deel
van Nederland te laten zijn»3. Het kabinet streeft ernaar dat Caribisch Nederland qua voorzieningenniveau op termijn
gelijkwaardiger is aan het niveau van het Europees Nederlandse stelsel. Het kabinet
stelt extra structurele middelen beschikbaar via onder andere de CN-envelop (jaarlijks
30 miljoen euro structureel). Ik informeer uw Kamer zoals reeds eerder gemeld voor
de zomer over de inzet van deze envelop. Ook zijn er middelen beschikbaar voor onder
meer de uitvoering van het Natuur- en milieubeleidsplan (35 miljoen euro incidenteel)
en voor bevorderen van duurzaamheid. In de brief die u voor de zomer ontvangt wordt
u ook geïnformeerd over de inzet van andere middelen op de departementale begrotingen
die worden ingezet om de geformuleerde doelen te bereiken. Het principe comply or explain geldt hierbij, oftewel: de departementen zullen vanuit de eigen en rechtstreekse
verantwoordelijkheid en begroting ook investeren in Caribisch Nederland, tenzij er
goede en uitlegbare redenen zijn dat niet te doen.
Dit principe van comply or explain is een belangrijk thema bij de invulling van een gelijkwaardige relatie. Onze Caribische
gemeenten zijn een onlosmakelijk onderdeel van Nederland. Met de kabinetsreactie is
het principe van de legislatieve terughoudendheid – dat sinds 2010 leidend was om
de openbare lichamen niet te overvragen – vervangen door het principe comply or explain. Op basis van dit principe moet bij nieuw beleid, wetgeving en investeringen voor
Europees Nederland telkens worden beoordeeld of dit ook toegepast kan worden op Caribisch
Nederland; of dat er goede en uitlegbare redenen zijn dat niet te doen. Het principe
comply or explain biedt de benodigde ruimte voor maatwerk en differentiatie. Als er goede redenen zijn
kan er afgeweken worden (explain).
Er wordt in dit kader ook geïnvesteerd in nieuwe wet- en regelgeving waar het achterstallig
onderhoud en het opstellen van bepaalde kaderwetgeving betreft. Dit vergt een aanzienlijke
inhaalslag. Ten tijde van de transitie van de Nederlandse Antillen is er namelijk
voor gekozen de Nederlandse-Antilliaanse wetgeving vaak slechts «technisch» om te
zetten in Nederlandse wetgeving. Om voor de departementen en de openbare lichamen
inzichtelijk te maken welke nieuwe wet- en regelgeving wordt opgesteld, wordt een
met de departementen en de openbare lichamen afgestemd wetgevingsoverzicht en plan
van aanpak opgesteld. Elk ministerie heeft de mogelijkheid om in het overzicht eigen
accenten aan te brengen. Het streven is om dit overzicht en het plan van aanpak eind
2022 gereed te hebben. Het Ministerie van BZK ondersteunt, indien gewenst, de openbare
lichamen met juridische kennis en expertise.
1b. Samenwerken en bestuurlijke afspraken
Caribisch Nederland als gelijkwaardig deel van Nederland vraagt ook een manier van
samenwerken waarbij wederzijds vertrouwen het uitgangspunt is. Gelijkwaardigheid zie
ik als samenwerken op een open en transparante manier waarbij frequent en periodiek
bestuurlijk en ambtelijk overleg plaatsvindt. Een samenwerkingsrelatie waarbij wij
elkaar aanspreken op gemaakte afspraken, ook als het niet goed gaat. Om deze samenwerking
te versterken ga ik elke maand met het Bestuurscollege van Bonaire en Saba en met
de regeringscommissaris van Sint Eustatius in overleg. We bespreken de uitvoering
van onze prioriteiten, de knelpunten en gaan samen op zoek naar oplossingen. Gelijkwaardigheid
betekent ook dat de openbare lichamen de taken uitvoeren waarvoor zij verantwoordelijk
zijn. Zo verwacht ik bijvoorbeeld dat de openbare lichamen eraan werken om de basis
op orde te krijgen op bijv. het terrein van het vergunningsstelsel en de handhaving;
en dat het Ministerie van BZK, samen met de andere departementen en partnerorganisaties
als de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), op haar beurt ondersteunt in het
versterken van de uitvoeringskracht.
2. Verbeteren financiële en bestuurlijke verhoudingen Rijk en openbare lichamen
De voorlichting van de RvS en het rapport van de IBO-werkgroep richten zich onder
andere op het verbeteren van de financiële en bestuurlijke verhoudingen van het Rijk
en de openbare lichamen. De afgelopen periode is door het implementeren van maatregelen
vooruitgang bewerkstelligd, en ik zet deze lijn voort door middel van onderstaande
maatregelen.
2a. Bestuurlijke afspraken
De werkgroep IBO en de RvS benadrukken het belang van een integrale en Rijksbrede
aanpak voor het beleid ten aanzien van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Het kabinet
ziet het belang van integraal werken en het tegengaan van verkokering. Het kabinet
maakt om deze reden, in opvolging van de lopende bestuursakkoorden, in juni 2022 nieuwe
bestuurlijke afspraken met Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Hierin worden afspraken
en maatregelen vastgelegd over de invulling van de investeringen uit het coalitieakkoord,
de versterking van de uitvoeringskracht, en over de uitvoering van gezamenlijke prioriteiten.
Ook maken we afspraken over de samenwerking en de wijze van monitoring van de afspraken.
De gesprekken met de bestuurders van de openbare lichamen zijn op dit moment gaande.
Zoals ik ook in mijn hoofdlijnenbrief aangeef, informeer ik uw Kamer voor de zomer
over de resultaten en voortgang.
2b. Lokaal bestuur
De Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius, Saba (WolBES) en de Wet financiën
openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (FinBES) zijn de twee wetten die
sinds 2010 de bestuurlijk-financiële verhoudingen vormgeven. De RvS en de werkgroep
IBO hebben geadviseerd de wetgeving te herzien. Ik heb een wetswijziging in voorbereiding
met onder meer als doel de verhouding tussen Caribisch Nederland en Europees Nederland
minder bureaucratisch te maken en het toezicht in te richten als middel en niet als
doel. De uitwerking van de wetswijziging vindt plaats in afstemming met de openbare
lichamen. Voor de zomer informeer ik u over de voortgang. Het streven is om het wetsvoorstel
in mei 2023 naar uw Kamer te sturen.
2c. Versterking ambtelijk apparaat en publieke dienstverlening
Versterking van het ambtelijk apparaat is essentieel, zo constateerde ook de RvS.
Zoals ik in mijn hoofdlijnenbrief schrijf richt het Ministerie van BZK samen met de
eilanden en de vakdepartementen een programma goed bestuur en uitvoeringskracht op.
Ik maak daar vanuit de begroting van BZK in 2022 twee miljoen euro voor vrij. In het
programma wordt ingezet op trainingen, opleidingen, technische bijstand en uitwisseling.
In dit programma worden de adviezen die door het Ministerie van BZK in samenspraak
met de openbare lichamen in het kader van de kabinetsreactie zijn uitgewerkt nadrukkelijk
betrokken. Zo worden de selectiecriteria voor detacheringen vanuit Europees Nederland
verbeterd waardoor geselecteerde medewerkers beter passen bij de werkzaamheden die
zij voor de openbare lichamen moeten verrichten. Daarnaast wordt voortgebouwd op bestaande
activiteiten ter versterking van de uitvoeringskracht. De afgelopen jaren is er middels
diverse initiatieven geïnvesteerd in trainingen, opleidingen en technische bijstand.
Voorbeelden hiervan zijn het Talent Ontwikkel Programma Bonaire en trainingen voor
bestuurders en raadsleden. Samen met de VNG wordt daarnaast, conform het advies van
de RvS, een eenjarige pilot voor een uitwisselingsnetwerk tussen Europees Nederlandse
gemeenten en het Caribisch deel van het Koninkrijk opgezet. Hierdoor kunnen de openbare
lichamen verzoeken tot technische assistentie indienen, die vervolgens door de VNG
gematched worden met kennis en expertise uit Europees-Nederlandse gemeenten.
Naast ambities op het versterken van de uitvoeringskracht heeft het kabinet de ambitie
om samen met de openbare lichamen de dienstverlening voor de burgers te verbeteren.
De RvS constateerde dat de dienstverlening van de Rijksdienst Caribisch Nederland
(RCN) en de openbare lichamen door inwoners op de eilanden niet altijd als gebruiksvriendelijk
wordt ervaren. Zowel bij de digitale als de fysieke loketten is sprake van versnippering
en verkokering. In de kabinetsreactie is daarom ingezet op meer integratie, samenhang
en uniformiteit van dienstverlening. Met als streven dat de burger vanuit één loket
bediend wordt, ongeacht of het Rijk of het openbaar lichaam verantwoordelijk is en
ongeacht welk departement daarbij betrokken is. Ik zet in op het versterken van de
dienstverlening vanuit de RCN en op het verbeteren van de onderlinge samenwerking.
Hiervoor is een transitie van de RCN nodig. Ik stel hiervoor een kwartiermaker aan,
die zich gaat focussen op de transitie, op de samenwerking tussen RCN-onderdelen en
tussen RCN en de openbare lichamen, en op de versterking van ICT en digitalisering.
Daarnaast ga ik de mogelijkheden van het inrichten van een CIO-office CN onderzoeken,
met als doel een verbetering van de digitale dienstverlening vanuit de RCN. Ook maak
ik op basis van een digitaliseringsagenda een integrale strategie voor digitalisering
in Caribisch Nederland, gericht op het versterken van de digitale overheid, samenleving
en economie.
2d. Verbeteren financiële verhoudingen Rijk en openbare lichamen
De inzet van het kabinet moet erop gericht zijn om samen met de openbare lichamen
als gelijkwaardige partner te zorgen voor een beter leven voor alle inwoners van Caribisch
Nederland, waarbij wordt toegewerkt naar een situatie waarin de openbare lichamen
hun eigen taken en bevoegdheden eigenstandig kunnen uitvoeren. De hoogte van de vrije
uitkering is hierin van belang. Vanuit de vrije uitkering worden belangrijke taken
gefinancierd, zoals eilandelijk armoedebeleid, arbeidsbemiddeling, infrastructuur,
ruimtelijke ordening, sociale woningbouw, natuur en landbouw. In de kabinetsreactie
van 2019 is daarnaast gesteld dat er onduidelijkheid is over de taakverdeling tussen
Rijk en openbare lichamen mede doordat de takenlijst uit 2010 nog niet eerder is aangevuld
dan wel herzien.
In de kabinetsreactie RvS/IBO is afgesproken dat de taakverdeling tussen Rijk en openbare
lichamen wordt verduidelijkt en herijkt. In de afgelopen periode heeft het Ministerie
van BZK in samenwerking met de departementen en openbare lichamen een overzicht opgesteld
van alle Rijks- en eilandelijke taken, en is in nauw overleg met de openbare lichamen
per taak nagegaan welke taak onderwerp van herijking zou kunnen zijn. De belangrijkste
constatering is dat de taakverdeling zoals die nu feitelijk is zowel door de openbare
lichamen als departementen grotendeels wordt onderschreven. Op het sociale domein
is er daarbij momentum om de taakverdeling te herijken, waarbij decentraliseren van
taken toegevoegde waarde heeft op dossiers waar ook beleidsvrijheid is om een eigen
invulling te geven.
In de kabinetsreactie RvS/IBO was vooral een ingrijpende wijziging voorzien (richting
centralisatie) ten aanzien van nutsvoorzieningen en zee- en luchthavens Bonaire en
Sint Eustatius. In het rapport »Kleinschaligheid vergt ondersteuning4» dat op 23 maart 2021 aan uw Kamer is aangeboden wordt die conclusie (nog) niet getrokken
en wordt aanbevolen de nutsbedrijven en (zee)havens te laten functioneren zonder politieke
bemoeienis met de dagelijkse gang van zaken en de structurele financieringsbehoefte
te regelen, naast ondersteuning vanuit het Rijk met expertise en middelen. Op basis
van dit rapport is centralisatie van deze taken nu dan ook niet aan de orde.
De volgende stap is de aangevulde takenlijst en mogelijke verschuivingen vast te leggen.
Dit wordt onderdeel van de bestuurlijke afspraken die in juni 2022 worden gemaakt
en waarover uw Kamer wordt geïnformeerd. Daarnaast ga ik in nauwe samenspraak met
de bestuurscolleges en departementen op basis van deze taakverdeling onafhankelijk
onderzoek laten doen naar de eilandelijke middelen. Dit onderzoek is ook nodig, nu
het laatste onderzoek naar de vrije uitkering dateert uit 2015 en geen actueel beeld
geeft van de huidige referentiekosten van eilandelijke taken. In dit onderzoek zal
ook worden gekeken naar hoe de vrije uitkering in overeenstemming kan worden gebracht
met de demografische ontwikkelingen zoals verzocht door de leden Van der Berg en Ceder5.
Ik verwacht uw Kamer begin 2023 te informeren over de uitkomsten van dit onderzoek
en te komen met een kabinetsstandpunt. Voorafgaand hieraan zal ik uw Kamer voor de
zomer 2022 informeren over de inzet van de CN-envelop. Ik zal ook terugkomen op de
motie van de leden Van der Berg en Kuiken6 die is aangenomen en de regering verzoekt te borgen dat de vrije uitkering voor Saba
met ingang van begrotingsjaar 2022 op niveau wordt gebracht.
Daarnaast zijn afspraken nodig om – net zoals dat gebeurt bij Europees Nederlandse
gemeenten – op regelmatige basis met openbare lichamen te spreken over de doelen,
middelen en reikwijdte hiervan. Dit onderwerp wordt dan ook toegevoegd aan de agenda
van de bestuurlijke overleggen die ik ga organiseren.
2e. Verbeteren financiering openbare lichamen
De RvS adviseert om het BES-fonds om te vormen tot een investeringsfonds. Over de
uitwerking van de aanbeveling om het BES-fonds gedeeltelijk om te vormen in een investeringsfonds,
ontving uw Kamer op 23 maart 2021 het rapport »BES-fonds: ontwikkeling, verbetering
en coördinatie»7. Daarin is ook de mogelijke omvorming van het BES-fonds in een investeringsfonds
verder verkend. Ik onderschrijf de essentie van het voorstel van de RvS, en dat is
dat we ervoor dienen te zorgen dat inspanningen en bestedingen van departementen in
het kader van de uitvoeringsagenda’s worden gebundeld, gefaseerd en getimed, rekening
houdend met de capaciteit van de openbare lichamen. Hierdoor kan tot een effectieve
besteding van middelen gekomen worden. Dit kan echter ook zonder investeringsfonds
worden bereikt, bijvoorbeeld door bij het opstellen van de bestuurlijke afspraken
samen met departementen en openbare lichamen goede afspraken te maken over planning
en fasering, en gedurende de implementatie van de afspraken de planning en inzet van
middelen periodiek te wegen. Daarbij kan ook gebruik gemaakt worden van bestaande
instrumenten als de uitgebreide bijlage 6 bij begrotingshoofdstuk 4 Koninkrijksrelaties
als basis voor een meer integrale weging bij de inzet, prioritering en fasering van
middelen. Ik wil de komende periode verkennen hoe we dit in het opstellen en uitvoeren
van de afspraken op een goede manier kunnen borgen.
3. Verbeteren coördinatie binnen het Rijk
De RvS constateerde dat het beleid aangaande Caribisch Nederland versnipperd is en
adviseerde om de samenwerking en de coördinerende functie van het Ministerie van BZK
in Den Haag en het Caribisch gebied te versterken. Een sterke coördinerende rol draagt
bij aan eenduidig beleid, het vermindert de druk op de openbare lichamen en is effectiever.
De maatregelen die zijn genomen in het kader van de kabinetsreactie dragen bij aan
de versterking van deze rol, en ik zet hier extra stappen op. Zo wordt de coördinatie
verder versterkt door middel van het aanscherpen van de overlegstructuur, het afsluiten
van bestuurlijke afspraken, het inzetten van financiële instrumenten, de wijziging
van de WolBES en de FinBES, en het borgen van het principe comply or explain.
Door middel van de bestuurlijke afspraken geeft het kabinet richting aan de eigen
inzet: het kabinet zet zich in op basis van de Rijksbrede agenda en gezamenlijk vastgelegde
prioriteiten. De bestuurlijke afspraken worden vanuit het Ministerie van BZK gemonitord
en de voortgang wordt besproken in bestuurlijke en ambtelijke overleggen wat bijdraagt
aan de versterking van de coördinerende rol van het Ministerie van BZK.
De overlegstructuur is een belangrijk onderdeel van de invulling van mijn coördinerende
rol. Op kabinetsniveau is het bewindspersonenoverleg over Caribisch Nederland een
effectieve manier van samenwerken gebleken. Ik intensiveer dit, en ik ga naast ad
hoc bilaterale overleggen, twee keer per jaar een kabinetsbreed bewindspersonenoverleg
CN inplannen. Daarnaast heb ik – zoals eerder gemeld – elke maand een bestuurlijk
overleg ingepland met de Bestuurscolleges van Bonaire en Saba en de regeringscommissaris.
Indien daar aanleiding toe is zal ik ook collega bewindspersonen uitnodigen bij die
overleggen gelet op de kabinetsbrede opgave. Hierin wordt ook jaarlijks zoals hierboven
stilgestaan bij de hoogte van de vrije uitkering. Op ambtelijk niveau staat de Stuurgroep
Caribische delen van het Koninkrijk centraal. Hierin worden departement overstijgende
onderwerpen integraal behandeld. Dit wordt uitgebreid met een structureel directeurenoverleg.
Tijdens deze overleggen worden ook de reisbewegingen geagendeerd met als doel om dit
efficiënt in de richten en de druk op de openbare lichamen te verlichten.
Naast de bestuurlijke afspraken en de overlegstructuur leggen de RvS en de Werkgroep
IBO een relatie tussen de coördinerende rol van het Ministerie van BZK en de beschikbaarheid
van financiële middelen om achterstanden weg te werken. Zij geven aanbevelingen om
deze relatie te versterken. Inmiddels zijn deze aanbevelingen uitgewerkt en geïmplementeerd.
Zo is er een meer integrale weging van de Rijksuitgaven aan Caribisch Nederland gerealiseerd
doordat er meer inzicht gekomen is in de departementale geldstromen naar Caribisch
Nederland en de wijze van presenteren in de begroting. Alle geldstromen zijn toegevoegd
aan hoofdstuk 6 van de begroting van het Ministerie van BZK, en er is een overzicht
van de verstrekte bijzondere uitkeringen.
Verbeteren van de coördinatie is ook van belang bij geldstromen van departementen
naar de openbare lichamen. Dit kwam ook aan de orde in het rapport van de Algemene
Rekenkamer van juni 2021 over bijzondere uitkeringen aan Caribisch Nederland8. Daarin werd onder meer geconcludeerd dat de bewindspersonen van BZK en Financiën
er onvoldoende in slagen om samenhang te realiseren onder meer doordat departementen
bijzondere uitkeringen beperkt afstemmen. Het kabinet heeft daarom met ingang van
1 januari 2022 een ambtelijke werkgroep ingesteld, waaraan alle bijzondere uitkeringen
moeten worden voorgelegd en beknopt worden getoetst. Hierdoor wordt meer samenhang
gerealiseerd en worden tevens bijzondere uitkeringen getoetst op een aantal andere
elementen waarop de Algemene Rekenkamer wijst, zoals de verantwoording van bijzondere
uitkeringen.
De werkgroep toetst ook expliciet of bij de instelling van nieuwe bijzondere uitkeringen
rekening is gehouden met de borging van structurele kosten bij incidentele investeringen.
Hiermee wordt tevens invulling gegeven aan de motie van het lid Aukje de Vries in
het debat ter vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en
het BES-fonds (H) voor het jaar 20229. Deze motie vraagt om bij incidentele investeringen ook rekening te houden met de
structurele financiële gevolgen. Hieraan heeft het kabinet derhalve invulling gegeven.
Daarnaast toetst de werkgroep ook in hoeverre meerjarige incidentele uitgaven te bundelen
en onder te brengen zijn in structurele bijdragen waartoe de leden Van der Berg en
Ceder de regering hebben opgeroepen. Zowel de structurele financiële lasten van bijzondere
uitkeringen als de bundeling van structurele lasten zullen worden betrokken bij het
hiervoor genoemde onderzoek naar de eilandelijke middelen.
Tenslotte wil ik door de wijziging van de WolBES en de FinBES de coördinerende rol
van het Ministerie van BZK functie versterken. De RvS adviseert om een zichtbaar «loket»
te creëren daar waar het gaat om toezicht vanuit de WolBES en de FinBES – namelijk
de Minister van BZK. Op dit moment is er versnippering van het toezicht met verschillende
functies en rollen. Dit kan beter en duidelijker. Het Ministerie van BZK stuurt verder
op het implementeren van het principe comply or explain. Het heeft een kader gemaakt, waardoor voortaan voor alle wets- en beleidswijziging
dezelfde afwegingen worden gemaakt. Hiermee draagt het bij aan het correct en eenduidig
prioriteren in de beleidsagenda voor Caribisch Nederland.
4. Tot slot
Zoals ik ook in mijn hoofdlijnenbrief aangeef is mijn inzet gericht op het verbeteren
van het leven van de mensen in ons Koninkrijk. Bovengenoemde maatregelen helpen mij
hierin en ondersteunen de coördinerende rol. Ook de komende periode blijf ik in overleg
met de openbare lichamen werken aan de invulling van de governance. Ik bespreek dit
graag met uw Kamer op 14 april en ik informeer uw Kamer over de voortgang.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
A.C. van Huffelen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.