Brief regering : Verantwoording van subsidies verleend op grond van subsidieregeling bonus zorgprofessionals COVID-19
29 282 Arbeidsmarktbeleid en opleidingen zorgsector
Nr. 457 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR LANGDURIGE ZORG EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 april 2022
Met deze brief informeer ik u over de verantwoording van subsidies verleend op grond
van subsidieregeling bonus zorgprofessionals COVID-19 (hierna: bonusregeling).
Het kabinet stelde in 2020 via de subsidieregeling bonus zorgprofessionals COVID-19
(hierna: bonusregeling) een bonus beschikbaar voor zorgverleners die een uitzonderlijke
prestatie hadden verricht in de strijd tegen COVID-19 in de periode 1 maart 2020 tot
1 september 2020. De bonusregeling komt voort uit de breed aangenomen Kamermotie1 die de regering verzocht «de mogelijkheid te onderzoeken om de zorgverleners van wie nu extra inzet wordt gevraagd
in de bestrijding van het coronavirus, als blijk van waardering, een bonus toe te
kennen, en de Kamer over de uitkomst te informeren». In 2021 stelde het kabinet opnieuw een bonus beschikbaar, ditmaal voor werkzaamheden
verricht in de periode 1 oktober 2020 tot 15 juni 2021.
Op basis van deze subsidie zijn zorgaanbieders vanuit hun rol als werkgever/opdrachtgever
in de gelegenheid gesteld in 2020 en 2021 een bonus uit te keren aan zorgverleners.
Daarbij was het aan de zorgaanbieder om te beoordelen welke zorgverleners een uitzonderlijke
prestatie in het kader van COVID-19 hadden verricht en daarmee in aanmerking kwamen
voor de bonus. Zij hebben immers het beste zicht op welke medewerkers daadwerkelijk
COVID-zorg hebben verleend of hieraan ondersteuning hebben geboden (doel bonus 2020)
of onder uitzonderlijke omstandigheden zorg hebben geboden (doel bonus 2021). Deze
subsidies worden in 2021, 2022 en 2023 verantwoord en vastgesteld. Het ministerie
streeft daarbij naar optimale transparantie en een zo groot mogelijke zekerheid dat
gelden ook echt bij de zorgverleners terecht zijn gekomen voor wie de bonus bedoeld
was.
Bij de verantwoording wordt rekening gehouden met de crisisomstandigheden waarbinnen
de regeling tot stand kwam en de hectische periode voor zorgaanbieders. Administratieve
lasten worden zoveel mogelijk beperkt.
Hierbij vinden we het van belang te onderstrepen dat er een verschil is tussen een
onjuist verantwoorde subsidie en misbruik of oneigenlijk gebruik, of zelfs fraude.
Indien fouten naar voren komen bij de verantwoording, zal de subsidie lager worden
vastgesteld. Bij fraudesignalen wordt grondig onderzoek verricht, en zo mogelijk aangifte
gedaan. Tot nu toe is naar aanleiding van vier aanvragen voor de zorgbonus 2020 aangifte
gedaan van fraude zoals ik u eerder berichtte.
Moment van verantwoording
Zorgaanbieders verantwoorden zich bij de Dienst Uitvoering Subsidies aan Instellingen
(DUS-I) over de uitbetaling van de bonussen. Afhankelijk van de omvang van de subsidie
die de zorgaanbieder in totaal heeft ontvangen, geldt er een bepaald verantwoordingsregime.
Het moment van verantwoording is 2021, 2022 of 2023, afhankelijk van het moment waarop
de zorgaanbieder de bonus aan de zorgprofessional heeft uitbetaald. Het verantwoordingsregime
geldt voor zowel voor de bonus 2020 als voor bonus 2021.
Verantwoording grote subsidies (vanaf 125.000)
Verantwoording van subsidies vanaf € 125.000 vindt plaats in 2022 en 2023. Voor de
verantwoording is een balans gezocht tussen voldoende informatie voor een oordeel
over de juiste besteding en een beperkte administratieve last. Dat betekent dat de
zorgaanbieder zich verantwoordt via een bijlage bij het jaarverslag van de instelling.
De controlerend accountant gaat na of deze gegevens stroken met de overige gegevens
in de jaarrekening (zogenaamde verklaring COS 720). De zorgaanbieder verzendt het
jaarverslag en de bijlage aan DUS-I. DUS-I en de huisaccountants van de zorgbieders
werken samen bij een steekproef, waarmee door middel van een steekproef bij een deel
van de subsidies die verantwoord worden meer inzicht wordt verkregen in de juistheid
van de verantwoording.
Het verantwoordingsprotocol en het accountantsprotocol voor de steekproef worden zo
spoedig mogelijk gepubliceerd op de websites van de rijksoverheid en de uitvoerder
DUS-I, dit geldt ook voor nadere informatie over de steekproef. Zorgaanbieders worden
in de komende periode nader geïnformeerd over de indiening van de verantwoording.
Verantwoording lagere subsidies (tot 125.000)
Subsidies tot € 125.000 zijn onderverdeeld in twee categorieën. Bij subsidies verleend
tot € 25.000 is sprake van ambtshalve vaststelling. Dat betekent dat de aanvraag tevens
dienst doet als verantwoording. Bij subsidies tussen € 25.000 tot € 125.000 verantwoordt
de zorgaanbieder de besteding ervan aan de hand van een verklaring inzake werkelijke
kosten, waaruit dient te blijken dat de bonus is uitbetaald en ook is voldaan aan
alle andere voorwaarden en verplichtingen. Met een steekproef wordt de rechtmatigheid
van deze subsidies getoetst.
Uitkomst steekproef 2021
In 2021 heeft een eerste groep zorgaanbieders zich verantwoord over subsidies tot
€ 125.000. Daaruit blijkt dat in veel gevallen fouten zijn gemaakt in de belastingafdracht.
De zorgaanbieder heeft in deze situaties geen (juist) gebruik gemaakt van de voor
de bonusregeling geldende uitzonderingsmogelijkheid om de bonus door middel van eindheffing
netto aan de zorgprofessional uit te betalen. De onjuiste belastingafdracht kan mogelijk
gevolgen hebben voor de netto hoogte van de aan de zorgprofessional uitbetaalde bonus.
Afdrachtfouten kunnen er ook toe leiden dat een zorgaanbieder niet aan de voorwaarden
van de bonusregeling voldoet. Dit betekent een lagere subsidie en terugvordering van
de teveel betaalde subsidie bij de zorgaanbieder, zo dit evenredig is. In totaal zijn
er bij 35% van de gecontroleerde aanvragen fouten geconstateerd.
Er is besloten om het bij deze steekproef te houden, zodat zorgaanbieders niet langer
in onzekerheid verkeren over hun definitieve subsidiebedrag. Het afronden van de steekproef
weegt voor het kabinet zwaarder – mede gezien de crisisomstandigheden waaronder de
regeling tot stand kwam en de hectische periode die zorgaanbieders gekend hebben –
dan het volledig uitsluiten van mogelijke fouten. Alle zorgaanbieders die in 2021
hun verantwoording hebben ingediend, ontvangen op korte termijn een definitief besluit
(vaststellingsbeschikking), waarmee zij duidelijkheid krijgen over het definitieve
subsidiebedrag. De ervaring uit de steekproef 2021 wordt benut om zorgaanbieders waarvan
verantwoording in 2022 en 2023 aan de orde is, actief voor te lichten over de juiste
uitvoering van de bonusregeling.
De Minister voor Langdurige Zorg en Sport, C. Helder
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport