Brief regering : Stand van zaken overgangsrecht/uitvoeringskwestie Wet inburgering 2021
32 824 Integratiebeleid
Nr. 356 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 maart 2022
Hierbij informeer ik uw Kamer over het verdere verloop rond de onterechte verzending
van kennisgevingen inburgeringsplicht Wet inburgering 2021 (Wi2021) zoals ik heb toegezegd
in mijn brief van 26 januari 20221. Inmiddels is op 1 maart jl. het proces van vaststellen van de inburgeringsplicht
voor gezinsmigranten vanuit de Wi2021 hervat. De planning is om op 25 maart dit proces
ook te hervatten voor asiel- en overige migranten. In deze brief zal ik hier nader
op ingaan. Daarnaast wordt in deze brief ingegaan op een wijziging in het proces van
de middelen voor maatschappelijke begeleiding voor inburgeringsplichtigen die nog
onder de vorige Wet inburgering (Wi2013) vallen.
Stand van zaken kennisgevingen inburgeringsplicht
Zoals ik heb toegelicht in mijn eerdergenoemde brief is begin januari gebleken dat
inburgeringsplichtigen die op grond van het overgangsrecht onder de Wi2013 vallen,
ten onrechte een kennisgeving hebben ontvangen dat zij inburgeringsplichtig zijn onder
de Wi2021. Het proces van vaststellen van de inburgeringsplicht is hierop stilgelegd.
Vervolgens is door SZW in overleg met de betrokken ketenpartners het overgangsrecht
en de toepassing daarvan nog een keer grondig nagelopen en is het proces op 1 maart
jl. hervat voor zover het gezinsmigranten betreft.
Ondertussen is geconstateerd dat gemeenten ten onrechte inzage hebben gekregen in
persoonsgegevens van inburgeringsplichtigen die onder de Wi2013 vallen. Dit wordt
onderkend als datalek. Hiervan is een melding gedaan bij de Autoriteit Persoonsgegevens
(AP). Gemeenten en de betrokken inburgeringsplichtigen zijn hierover ook geïnformeerd.
Het is van belang om hierbij op te merken dat het, conform de AVG, niet om bijzondere
persoonsgegevens gaat.
Daarnaast is geconstateerd dat inburgeringsplichtigen aan verkeerde gemeenten zijn
gekoppeld vanwege het woon- of verblijfadres. Dit heeft onder andere te maken met
de groei van nieuwe opvangvormen (o.a. de logeerregeling) binnen het COA en het feit
dat de gegevensuitwisseling tussen COA en DUO daar nog onvoldoende op was ingesteld.
Zo kan het voorkomen dat gegevens door DUO niet naar de gekoppelde gemeente (de gemeente
die verantwoordelijk is voor de definitieve huisvesting en daarmee voor het inburgeringstraject)
zijn gestuurd, maar naar de gemeente waar het opvangadres zich bevond. Dit zorgde
voor een complicatie bij de hervatting van het inburgeringsproces van de Wi2021.
Om te voorkomen dat bij hervatting van het inburgeringsproces nieuwe datalekken ontstaan
is besloten om dit probleem in de adressenkoppeling tussen COA en DUO eerst te repareren
alvorens het inburgeringsproces te hervatten. De planning is om deze reparatie te
voltooien op 25 maart.
Omdat dit probleem vrijwel alleen betrekking heeft op asielstatushouders, heb ik in
overleg met de ketenpartners besloten om het inburgeringsproces voor de gezinsmigranten
per 1 maart te hervatten. Gezinsmigranten verblijven immers zelden op een COA-locatie
en worden door het probleem in de adressenkoppeling niet of nauwelijks geraakt. Deze
complicatie rond de adressenkoppeling van asielstatushouders en overige migranten
is van invloed op de toewijzing van financiële middelen voor maatschappelijke begeleiding.
Middelen voor maatschappelijke begeleiding
Door het probleem in de adressenkoppeling en de onduidelijkheid over de verantwoordelijke
gemeente, kan op dit moment een juiste toewijzing van de middelen voor maatschappelijke
begeleiding aan gemeenten in het kader van de Wi2013 niet volledig worden gegarandeerd.
Daarom is besloten om de middelen voor maatschappelijke begeleiding via de septembercirculaire
2022 uit te keren in plaats van de meicirculaire.
Hoe nu verder?
Mijn eerste prioriteit lag en ligt bij het hervatten van het proces en het verzenden
van de kennisgevingen vanuit de Wi2021. Daarnaast wordt er gezocht naar een oplossing
voor de personen die een verkeerde kennisgeving hebben ontvangen. Dit gebeurt in nauw
overleg met de betrokken ketenpartners, waaronder gemeenten. Vervolgens zal gekeken
worden of en in hoeverre de onjuiste toepassing van het overgangsrecht ook al gevolgen
heeft gehad voor bepaalde groepen inburgeringsplichtigen die tussen november 2019
en december 2021 inburgeringsplichtig zijn geworden. Tot slot zal worden gereflecteerd
op de vraag hoe dit probleem heeft kunnen ontstaan en zullen in het kader van het
lerend stelsel lessen getrokken worden uit deze kwestie.
Ik besef dat deze uitvoeringskwesties consequenties hebben voor de inburgeringsplichtigen,
gemeenten en andere ketenpartners. Dit betreur ik. De komende tijd wordt nauw contact
onderhouden met de ketenpartners om alle betrokkenen zo snel mogelijk duidelijkheid
te bieden en de processen verder te hervatten.
Ter afsluiting, bovengenoemde acties en processen hebben veel tijd gevraagd bij onder
andere DUO en zullen de komende tijd ook nog veel aandacht vragen. Onder andere hierdoor
is er vertraging opgetreden rondom de uitwerking van een aantal maatregelen voortkomend
uit de verkenningen naar verbetermogelijkheden binnen de Wi2013, waarover uw Kamer
in oktober 2021 is geïnformeerd.2 Op dit moment wordt samen met DUO gekeken hoe groot de gevolgen van de vertraging
precies zijn. Daarbij is het streven om de vertraging zo beperkt mogelijk te houden.
Ik zal uw Kamer hierover zo snel als mogelijk informeren.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid