Brief regering : Stand van zaken COVID-19
25 295 Infectieziektenbestrijding
Nr. 1819
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Ontvangen ter Griffie op 15 maart 2022.
De vastgestelde ministeriële regeling kan niet eerder inwerking treden dan op 23 maart
2022.
De vastgestelde ministeriële regeling vervalt van rechtswege indien de Kamer, op voorstel
van vijftig leden uiterlijk 22 maart 2022 te kennen geeft niet in te stemmen met de
regeling.
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 maart 2022
We hebben te maken met een opleving van het virus, ook onder oudere doelgroepen. Deze
is met name gerelateerd aan de versoepelingen van maatregelen en de opkomst van omikronvariant
BA.2. Toch is de verwachting dat op korte termijn sprake blijft van een relatief beperkte
toename van de ziekenhuis- en IC-opnames. Daarom heeft het kabinet besloten dat enkele
resterende coronamaatregelen kunnen worden afgeschaft. Daarmee wordt wederom een risico
genomen, gelet op de recente toename van het aantal ziekenhuisopnames. Toch vertrouwt
het kabinet erop dat met deze versoepelingen de toegankelijkheid van de zorg niet
in het gedrang komt en dat de versoepelingen de maatschappelijke vitaliteit ten goede
komen.
Vaccineren blijft van belang. Vaccinaties – inclusief boosters en herhaalprikken –
beschermen tegen infecties en tegen ziekenhuis- en IC-opnames. Het kabinet blijft
adviseren verder de basisadviezen na te blijven leven: thuisblijven en testen bij
klachten, regelmatig handen wassen en ventileren. Daarbij is het ook van belang elkaar
fysiek de ruimte te geven. Ook bij drukke plekken als dat mogelijk is.
Nu de samenleving verder open gaat en er minder beperkende maatregelen gelden, blijft
er aandacht voor mensen met een kwetsbare gezondheid in onze samenleving. Het kabinet
vindt het belangrijk dat er begrip is voor mensen die nog steeds extra beschermende
maatregelen treffen om zich veilig te voelen.
We houden de situatie voorlopig goed in de gaten. De aanpak van het virus blijft een
verantwoordelijkheid van ons allemaal. Door verstandig te handelen als we klachten
hebben, kunnen we ervoor zorgen dat corona niet opnieuw onze samenleving ontwricht.
Met deze brief informeer ik uw Kamer, mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid,
de Minister voor Langdurige Zorg en Sport, de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, de Minister van Infrastructuur en
Waterstaat, de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de Staatssecretaris
van Infrastructuur en Waterstaat en de Staatssecretaris van Cultuur en Media over
de huidige stand van zaken rondom de ontwikkelingen van COVID-19.
Aanbieding regeling
Hierbij bied ik u mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, ter uitvoering van artikel 58c, tweede
lid, van de Wet publieke gezondheid, de navolgende regeling aan:
– Regeling van 15 maart 2022 tot wijziging van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19,
de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Bonaire, de Tijdelijke regeling maatregelen
covid-19 Sint Eustatius en de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Saba in verband
met het versoepelen van de mondkapjesplicht in het openbaar vervoer en het afschaffen
van het 1G-beleid in Europees Nederland en het versoepelen van de reismaatregelen1.
De overlegging geschiedt in het kader van de wettelijk voorgeschreven nahangprocedure
(artikel 58c, tweede lid, van de Wet publieke gezondheid). Op grond van de aangehaalde
bepaling treedt de regeling niet eerder in werking dan een week na deze overlegging.
Indien de Tweede Kamer binnen die termijn besluit niet in te stemmen met deze regeling,
vervalt deze van rechtswege. De beoogde inwerkingtredingsdatum van de regeling is
23 maart 2022.
Leeswijzer
– In deze brief ga ik allereerst in op de maatregelen, testen en traceren, reizen, vaccinatie
en de stand van zaken toegankelijkheid reguliere zorg (paragraaf 1 t/m 5).
– Vervolgens schenk ik aandacht aan de arbeidsmarkt, maatschappelijke ondersteuning,
digitale ondersteuning en communicatie (paragraaf 6 t/m 9).
– Tenslotte ga ik in op Caribisch Nederland en de juridische A-status van COVID-19 (paragraaf
10 t/m 12).
Toepassing artikel 58s Wpg
Met deze voortgangsrapportage voldoe ik aan de maandelijkse rapportageplicht van artikel
58s Wpg. De situatie is op dit moment dusdanig dat het treffen van maatregelen op
grond van de Tijdelijke wet maatregelen covid-19 nog steeds nodig is. Een toelichting
op de maatregelen is in deze brief weergeven.
Hiermee voldoe ik aan de volgende moties en toezeggingen:
– De toezegging aan het lid Tielen om een overzicht te geven van alle getroffen maatregelen
vanaf maart 2020;
– De toezegging aan de Kamer om te onderzoeken hoe groot de groep Nederlanders is die
geïnteresseerd is in een eiwitvaccin tegen COVID-19;
– De toezegging aan de Kamer om het ook voor jongeren tussen 12 en 17 jaar mogelijk
te maken om een boostvaccinatie te halen indien zij daar, waar nodig in overleg met
hun ouders of verzorgers, voor kiezen;
– De toezegging aan de Kamer om te informeren over de implicaties van de omikronvariant
voor de vaccineffectiviteit;
– De toezegging aan het lid Van der Plas terug te komen op de juridische status COVID-19
van A-ziekte en de verhouding tot het wetsvoorstel wijziging van de Wet publieke gezondheid
tot incorporatie van de Regeling 2019-nCoV;
– De toezegging aan het lid Tielen om te informeren over waar Nederlanders terecht kunnen
voor informatie over reizen;
– De motie van het lid Bikker c.s. over het bevorderen van de beschikbaarheid van eiwitvaccins
(Kamerstuk 25 295, nr. 1588);
– De motie van het lid Omtzigt c.s. over een parlementair voorbehoud op de verordening
voor verlenging van het digitaal coronacertificaat met een jaar (Kamerstuk 25 259, nr. 1782);
– De motie van het lid Van Esch c.s. om in samenwerking met alle belanghebbenden een
draaiboek te maken waarbij met grote spoed moet worden ingegrepen om de verspreiding
van zorgelijke mutaties in Nederland zo veel mogelijk te vertragen dan wel te voorkomen
(Kamerstuk 25 295, nr. 1583);
– De gewijzigde motie van de leden Van den Berg en Bikker om ervoor in te zetten dat
overweging 36 van de Europese verordening wordt aangepast, zodanig dat duidelijk wordt
dat ook voorkomen moet worden dat jongeren van 12 tot 18 jaar zich gedwongen voelen
een booster te laten zetten (Kamerstuk 22 112, nr. 3335);
1. Maatregelen
Het kabinet heeft 15 maart 2022 besloten om de geldende maatregelen grotendeels los
te laten. Hoewel de incidentie hoog is en de ziekenhuisopnames toenemen, verwacht
het OMT niet dat dit aanleiding zal geven tot zeer hoge ziekenhuis- en IC-bezetting.
Zij verwacht tevens dat dit van korte duur zal zijn. Het kabinet vindt het daarom
verantwoord om verder te versoepelen. In lijn met het advies van het OMT houdt het
kabinet daarbij een aantal basismaatregelen en generieke adviezen in stand. Deze blijven,
gelet op de hoge incidentie en onzekerheid omtrent de druk op de zorg onverminderd
van belang.
De volgende (basis)maatregelen en generieke adviezen blijven van kracht:
• Het dringend advies om thuis te blijven bij klachten en zo snel mogelijk te (zelf)testen.
• Het dringend advies om in isolatie te gaan na een positieve test.
• Het dringend advies om hygiënemaatregelen (o.a. handen wassen) te volgen.
• Het dringend advies om te zorgen voor voldoende frisse lucht.
• Het dringend advies om in quarantaine te gaan als je een huisgenoot of een nauw contact
bent van iemand met corona. Uitgezonderd van het quarantaineadvies voor nauwe contacten
zijn:
– Personen die in 2022 positief op corona zijn getest;
– Personen die langer dan een week geleden een booster hebben gehad;
– Personen van wie uit overleg met hun werkgever blijkt dat aanwezigheid op de werkplek
noodzakelijk is en voldoen aan de in overleg tussen werkgever en werknemer gestelde
voorwaarden;
– Personen jonger dan 18 jaar.
• Generiek mondkapjesadvies «daar waar het druk is». Dit advies geldt onder andere in
openbaar vervoer als het druk is.
• Mondkapjesplicht in het vliegtuig en op de luchthaven na de security.
• Voor iedereen die naar Nederland reist is het advies om een zelftest te doen op de
dag van aankomst en op dag 5.
• Verplichte ventilatienormen in de horeca zoals opgenomen in de Twm blijven van kracht.
Per 15 maart komen de volgende adviezen te vervallen dan wel worden ze versoepeld:
• Het dringend advies om elkaar ruimte te geven vervalt.
• Het preventief zelftestadvies zonder klachten vervalt; daarentegen blijft het advies
om een (zelf)test af te nemen bij klachten in stand.
• Het preventief zelftestadvies in het onderwijs vervalt.
• Het generiek mondkapjesadvies wordt een advies een mondkapje te dragen «daar waar
het druk is».
• Het thuiswerkadvies vervalt en wordt omgezet in een oproep aan werkgevers en werknemers
om onderling afspraken te maken om hybride werken blijvend te stimuleren.
Met de aanpassing van de Tijdelijke regeling Covid-19 vervallen per 23 maart (in verband
met de week nahang) de volgende maatregelen:
• De inzet van het coronatoegangsbewijs-1G (testen voor toegang) in de daartoe aangewezen
sectoren voor ongeplaceerde activiteiten binnen met meer dan 500 bezoekers vervalt.
• Het verplichte test-, herstel-, of vaccinatiebewijs voor EU-burgers (DCC) bij het
inreizen in Nederland vervalt.
• Voor niet-EU burgers: verplichte test bij het inreizen vervalt, het EU-inreisverbod
blijft van kracht. Hierop zijn uitzonderingen (bijv. voor gevaccineerdenen en voor
herstelden uit een land waarvoor een DCC-equivalentbesluit geldt).
• De mondkapjesplicht in en rond het OV vervalt.
Bij deze versoepelingsstap dringt het kabinet er op aan om rekening te blijven houden
met elkaar. Het kabinet blijft het gebruik van mondkapjes adviseren daar waar het
druk is.
Thuiswerken
Met het laten vervallen van het huidige thuiswerkadvies zijn we op een kantelpunt
beland: van verplicht thuiswerken om besmettingen tegen te gaan, naar hybride werken.
Deze nieuwe situatie geeft werkgevers en werknemers de mogelijkheid om structurele
afspraken te maken over de vormgeving van het hybride werken op een wijze die bijdraagt
aan het welzijn van medewerkers, aan het organisatiebelang en aan maatschappelijke
doelen. De afgelopen jaren hebben we immers ook positieve ervaring opgedaan met thuiswerken
en veel mensen willen deels thuis blijven werken. Het kabinet roept werkgevers op
om met werknemers afspraken te maken om hybride werken blijvend te stimuleren. Het
kabinet vraagt extra aandacht voor werknemers die zorgen hebben over hun gezondheid.
Ook zij moeten veilig kunnen werken. Voor werknemers met klachten blijft gelden: blijf
thuis en doe een test. Bij een positieve test: ga in isolatie en werk thuis als het
kan. Over hybride werken volgt op korte termijn een brief aan uw Kamer van de Minister
van SZW.
Mondkapjesplicht vliegtuigen en luchthaven na de security
De mondkapjesplicht blijft behouden in het vliegtuig en op de luchthaven na de security.
Hierbij volgt het kabinet het advies naar aanleiding van de 144e bijeenkomst van het OMT. Hierin wordt gesteld dat het gebruik van mondkapjes bij
internationale reizen bijdraagt aan het beschermen van kwetsbaren. Hier is mede voor
gekozen omdat het Aviation Health Safety Protocol (AHSP) van EASA, tot stand gebracht
in samenwerking met het European Centre for Disease Prevention and Control (ECDC),
het gebruik van mondkapjes dringend aanbeveelt aan boord van vliegtuigen en op de
luchthaven. Aan boord van vliegtuigen van luchtvaartmaatschappijen uit andere landen
moet veelal ook nog een mondkapje worden gedragen. Verder draagt het gebruik van mondkapjes
in het luchtvaartuig en op de luchthaven na de security bij aan eenduidigheid voor
de luchtvaart en de reiziger.
Ventilatienormen in de horeca
Het kabinet volgt het OMT in zijn advies om de ventilatienorm in de horeca vooralsnog
in stand te houden. Het OMT geeft aan dat het, gezien de huidige epidemiologische
situatie en de verwachting dat zich de komende maanden tot jaren nog regelmatig perioden
met een hoog aantal besmettingen zullen voordoen, verstandig is om de ventilatie-eisen
zoals nu opgenomen in de Trm aan te houden voor locaties waar de minimale ventilatie-eisen
conform het Bouwbesluit lager zijn.
Deze besluiten zijn genomen op basis van het advies van het OMT naar aanleiding van
de 144e bijeenkomst en de sociaal maatschappelijke en economische reflectie die uw
Kamer 14 maart 2022 toegezonden heeft gekregen (Kamerstuk 25 295, nr. 1818).
Overzicht ingezette maatregelen
Het verzoek van het lid Tielen (VVD) in het debat van 16 februari jl. (Handelingen
II 2021/22, nr. 51, Debat over de ontwikkelingen rondom het coronavirus) was om een
overzicht te geven van deze maatregelen die de afgelopen twee jaar zijn ingezet om
het virus te bestrijden. Deze heb ik als bijlage bij deze brief gevoegd2. Voor een chronologisch overzicht van ingezette maatregelen verwijs ik graag naar
de website waar het RIVM dit bijhoudt.3
2. Testen en traceren
Spoor 1: Testen gericht op opsporen en bestrijden
GGD testcapaciteit
In week 10 (7 maart 2022 tot en met 13 maart 2022) zijn circa 90.000 testen per dag
afgenomen. Het aantal afgenomen testen verschilde vrij sterk per dag, schommelend
tussen de 65.004 en 112.114 testen. Ter vergelijking: in week 9 (28 februari 2022
tot en met 6 maart 2022) zijn circa 86.000 testen per dag afgenomen en in week 8 (21 februari
2022 tot en met 27 februari 2022) gemiddeld 53.700 testen per dag. Het percentage
positieve testen in week 10 is rond de 66%. In week 9 was dit rond de 70% en in week
8 was dit gemiddeld 63%.
Stand van zaken dataveiligheid GGD-systemen ter ondersteuning in de bestrijding van
de pandemie
Tijdens het debat van 7 februari 2022 met de Staatssecretaris van VWS over de initiatiefnota
«Nu investeren in de GGD» (Kamerstuk 35 758, nr. 6) is aan het lid Agema (PVV) toegezegd om de Kamer in de stand van zakenbrief over
eventuele laatste ontwikkelingen met betrekking tot de dataveiligheid te informeren.
GGD GHOR Nederland heeft na de datadiefstal begin vorig jaar diverse (beveiligings)maatregelen
genomen en verbeteringen doorgevoerd om de dataveiligheid van de door hen gebruikte
systemen bij de bestrijding van de pandemie te verbeteren en te borgen, zodat toekomstige
incidenten worden voorkomen. Hier is uw Kamer het afgelopen jaar regelmatig over geïnformeerd.4
Op dit moment is in de systemen CoronIT, HPZone en HPZone Lite geborgd dat medewerkers
alleen gegevens in kunnen zien waartoe zij vanwege hun werkzaamheden toegang tot moeten
hebben. Daartoe zijn onder meer de veelbesproken export- en printfuncties voor slechts
enkele medewerkers beschikbaar en worden deze exports ook gelogd. Tevens is de zoekfunctie
aangepast. Bovendien is de screening en opleiding van medewerkers geïntensiveerd.
Eenmaal in dienst wordt het gebruik van de systemen actief gemonitord en gecontroleerd.
Dagelijks worden de gebruikerslogs gecontroleerd op afwijkend gedrag, welke door een
team specialisten nader wordt onderzocht. Ook is het beleid rondom het activeren en
deactiveren van accounts aangescherpt.
Ik ondersteun GGD GHOR Nederland op het gebied van informatiebeveiliging en privacy.
Ook heeft mijn ministerie gewerkt aan de ontwikkeling van GGD Contact, welke inmiddels
in gebruik is genomen waardoor het gebruik van HPZone Lite al sterk is beperkt. Deze
oplossing is aangewezen als vervangend systeem voor HPZone. Over de updates rondom
GGD Contact heb ik uw Kamer de afgelopen tijd meermaals geïnformeerd. In GGD Contact
zijn informatiebeveiliging en privacy integrale onderdelen van de ontwikkeling en
implementatie geweest.
GGD GHOR Nederland heeft een voortgangsrapportage aan de Autoriteit Persoonsgegevens
(AP) opgeleverd conform het verzoek van de AP. Ik heb er vertrouwen in dat GGD GHOR
Nederland de aanbevelingen van de AP serieus oppakt. Ik wil u daarnaast wijzen op
het halfjaarplan van de Landelijke Coördinatie COVID-19 Bestrijding (LCCB) van GGD
GHOR Nederland dat op 23 februari 2022 aan uw Kamer is gestuurd.5 Het halfjaarplan laat zien op welke taken de GGD’en en LCCB zich voorbereiden en
welke concrete doelstellingen er zijn op het gebied van digitale ondersteuning in
de komende periode.
Spoor 2: Testen ten behoeve van een coronatoegangsbewijs
Testcapaciteit Stichting Open Nederland (SON)
In week 9 (28 februari tot en met 6 maart 2022) zijn circa 146.000 testen afgenomen
bij Testen voor Toegang. In week 10 (7 maart 2022 tot en met 13 maart 2022) waren
dit circa 217.000 testen. Er werd de afgelopen weken tijdens het 1G-beleid met name
getest voor discotheken, nachtclubs en evenementen. De toename in het aantal afgenomen
testen van afgelopen week is met name te zien in de categorie evenementen. In week
8 (21 februari tot en met 27 februari 2022) was een kleine 2% van de testuitslagen
bij SON positief. In week 9 was dit een kleine 5% en in week 10 ongeveer 4%. De procentuele
toename na week 8 heeft te maken met het effect van Carnaval en de voorjaarsvakantie.
Afschaffing 1G vanaf 23 maart
Gezien het huidige verloop van de omikronvariant heeft het kabinet mede op basis van
het advies van het OMT besloten te stoppen met 1G binnen Nederland. Dit betekent dat
vanaf 23 maart nergens meer een toegangstest nodig is. Tot deze datum blijven de locaties
voor Testen voor Toegang geopend. Om te borgen dat er snel voldoende capaciteit beschikbaar
is indien Testen voor Toegang in de toekomst weer nodig blijkt te zijn, onderzoekt
het Ministerie van VWS samen met Stichting Open Nederland of en hoe een «stand-by
testorganisatie» ingericht wordt.
Zelftesten
Verstrekking zelftesten aan het onderwijs
De rijksoverheid verstrekt zelftesten aan leerlingen, studenten en docenten in het
primair en voortgezet onderwijs, middelbaar beroepsonderwijs en hoger onderwijs. Deze
zelftesten werden tot op heden verstrekt met het advies om twee keer per week preventief
te testen. Het OMT heeft nu geadviseerd dat het niet langer nodig is voor leerlingen,
studenten en docenten om twee keer per week preventief te testen. Testen bij klachten
blijft wel nodig om uitbraken en uitval in het onderwijs te beperken en het OMT adviseert
daarom om zelftesten voor dit doel aan het onderwijs te blijven verstrekken. Het kabinet
neemt dit advies over en blijft zelftesten aan het onderwijs verstrekken voor gebruik
bij klachten. Scholen en onderwijsinstellingen kunnen dus nog steeds kiezen voor zelftesten
en het kabinet zal de komende periode testen blijven verstrekken. Dit geldt in principe
tot 1 juni.
Het landelijk aanvraagportaal www.zelftestonderwijs.nl maakt het voor studenten en medewerkers in het mbo en hoger onderwijs mogelijk om
per aanvraag vier zelftesten op het thuisadres geleverd te krijgen via brievenbuspostbezorging.
De overeenkomst voor de fulfilment van dit proces is onrechtmatig vanwege een onjuiste
aanbestedingsprocedure en leidt tot een onrechtmatigheid op artikel 7 (wetenschappelijk
onderwijs) van de OCW-begroting. Hierover is uw Kamer ook eerder geïnformeerd.6 Deze overeenkomst is – gezien de eerdere zeer snelle toename van het aantal besmettingen,
de hoge zelftestafname en continuïteit van het distributieproces – onrechtmatig verlengd
tot uiterlijk 1 augustus 2022. Het totaal aan fouten en onzekerheden op artikel 7
bleef in 2021 binnen de betreffende tolerantiegrenzen.
Zelftesten bij kinderen
In het vragenlijstonderzoek van de RIVM Corona gedragsunit en GGD’en is bij ouders
nagevraagd hoe zij aankijken tegen het afnemen van zelftesten bij hun kinderen en
waar zij daarbij tegenaanlopen. Bijna de helft van de ouders met thuiswonende kinderen
vanaf groep zes gaf aan het gemakkelijk te vinden om twee keer per week een zelftest
af te nemen. Op basis van dit onderzoek heeft het RIVM voorbeelden op een rij gezet
waarmee zelftesten bij kinderen gemakkelijker kan worden gemaakt.7
Sociale minima
In de maatregelenbrief van 12 november 2021 (Kamerstuk 25 295, nr. 1519) kondigde het kabinet aan kosteloos zelftesten en mondneusmaskers aan gemeenten te
verstrekken voor sociale minima. Het kabinet heeft 10 miljoen zelftesten en 10 miljoen
mondneusmaskers beschikbaar gesteld voor gemeenten en nog een aanvullende 1 miljoen
zelftesten voor maatschappelijke organisaties. Er zijn daarnaast 5,8 miljoen zelftesten
beschikbaar gesteld voor de 30 gemeenten die geselecteerd zijn voor de wijkgerichte
aanpak. Inmiddels zijn er 2,7 miljoen zelftesten besteld door de gemeenten voor de
sociale minima en 1,2 miljoen zelftesten in het kader van de wijkgerichte aanpak.
Wat betreft de mondkapjes, hiervan zijn er 3,2 miljoen besteld voor de sociale minima
en 1,4 miljoen in het kader van de wijkgerichte aanpak. Van de 1 miljoen zelftesten
voor de maatschappelijke organisaties zijn er inmiddels 208.640 uitgegeven.
Pilots begeleid zelftesten
In de stand van zakenbrief van 2 november 2021 (Kamerstuk 25 295, nr. 1467) heb ik uw Kamer geïnformeerd over het opzetten van drie pilots begeleid zelftesten
ten behoeve van een coronatoegangsbewijs. De pilot waarbij meerdere mensen tegelijkertijd
onder begeleiding een zelftest afnemen in de teststraat is op 4 maart 2022 gestart
en zal lopen tot 21 maart 2022. Deze pilot loopt voorspoedig. De pilots gericht op
het digitaal begeleid zelftesten konden helaas geen doorgang vinden. Dit heeft enerzijds
te maken met de veranderende epidemiologische situatie waardoor het CTB nog maar kort
gebruikt kon worden en anderzijds met het gegeven dat het niet haalbaar bleek om op
korte termijn de informatiebeveiliging, privacybescherming en de juridische en technische
voorwaarden voldoende te waarborgen. De pilot waarbij de testaanbieder langs huis
gaat is niet gestart vanwege een gebrek aan interesse bij (zorg)instellingen om deel
te nemen aan een dergelijke pilot, zeker gezien de recente steeds beperktere inzet
van het CTB. Nu 1G gaat stoppen is het op dit moment niet meer mogelijk om de pilots
vorm te geven. De lopende pilot wordt geëvalueerd. Hierin zal ook worden meegenomen
waarom de andere pilots geen doorgang konden vinden.
Bron- en contactonderzoek
In het 144e OMT-advies wordt ingegaan op de rol en plek van bron- en contactonderzoek (BCO) voor
de zogenoemde transitiefase. In de brief over de lange termijn ga ik daar nader op
in. Vooruitlopend hierop is in overleg tussen de GGD’en, de LCCB en VWS al eerder
besloten om de BCO capaciteit gecontroleerd af te schalen. De landelijke schil schaalt
af naar 50% van het oude niveau en de regionale BCO-activiteiten worden met maximaal
25% afgeschaald. Dit kan vooruitlopend op de lange termijnplannen om dat ook nu de
meeste mensen via een standaard e-mail worden geïnformeerd over de uitslag van hun
test en het nabellen van alle positief geteste personen met de huidige aantallen niet
doelmatig is. Mensen in kwetsbare situaties en een aselecte steekproef worden wel
gebeld. Daarnaast wordt advies en informatie verschaft aan mensen die zich met vragen
melden.
3. Reizen
Afschaffing inreisregels voor internationale reizigers
Op dit moment geldt een testverplichting voor reizigers die vanuit landen buiten de
Europese Unie/Schengen naar Nederland komen. Voor vertrek dienen zij in bezit te zijn
van een negatief testbewijs ongeacht hun immuniteitstatus. Reizigers die vanuit de
EU/Schengen naar Nederland reizen, moeten in bezit zijn van een DCC-bewijs. De huidige
epidemiologische situatie geeft aanleiding om het inreisbeleid te herzien. Het kabinet
heeft daarom het OMT gevraagd te reflecteren op de inzet van DCC- en testbewijzen.
Het OMT ziet kort gezegd op dit moment geen meerwaarde in test- en DCC-verplichtingen
voor internationale reizigers in de huidige situatie met de omikronvariant.
Met het oog op de epidemiologische situatie en het OMT-advies, besluit het kabinet
om het reisbeleid voor internationale reizigers te herzien. Zowel de DCC-verplichting
voor reizigers vanuit de EU/Schengen als de testverplichting voor reizigers uit derde
landen kom te vervallen per 23 maart.
Acceptatie van herstelbewijzen op basis van antigeentesten
Personen die recent hersteld zijn van een COVID-19-infectie kunnen met een positieve
testuitslag een herstelbewijs als DCC krijgen. Tot op heden mag Nederland op grond
van de Europese DCC-verordening alleen herstelbewijzen als DCC uitgeven op basis van
een positieve PCR-test. Op 22 februari 2022 is een gedelegeerde handeling aangenomen
die het uitgeven van een herstelbewijs ook op basis van een positieve uitslag van
een antigeentest mogelijk maakt. Het kabinet heeft, in lijn met deze gedelegeerde
handeling, besloten om met de eerstvolgende wijziging van de Trm van 23 maart ook
herstelbewijzen uitgegeven op basis van positieve antigeentesten voor inreizen te
accepteren. Omdat de testverplichting voor internationale reizigers (en daarmee de
uitzondering daarop voor reizigers die over een DCC-herstelbewijs beschikken) vervalt,
heeft dit op dit moment geen effect op reizigers die met een herstelbewijs naar Nederland
willen reizen. Indien in de toekomst herstelbewijzen wel weer een rol spelen in het
reisbeleid, zullen herstelbewijzen op basis van antigeentesten worden geaccepteerd.
Op korte termijn zal ik ook een besluit nemen over het uitgeven van herstelbewijzen
op basis van antigeentesten.
Verlenging DCC verordening
Op 3 februari 2022 heeft de Europese Commissie een voorstel gepubliceerd om de verordening
inzake het Digitaal Covid Certificaat met een jaar te verlengen en op bepaalde onderdelen
aan te passen. De verlenging is gericht op het blijven bieden van de mogelijkheid
om een DCC te gebruiken voor inreizen als de epidemiologische situatie daarom vraagt.
De huidige verordening loopt op 1 juli 2022 af. Uw Kamer heeft op 25 februari (Kamerstukken
22 112 en 25 295, nr. 3309) de appreciatie van het kabinet ontvangen alsmede aanvullende brieven op 3 en 8 maart
jl. (Kamerstukken 22 112 en 25 295, nrs. 3303 en 3310) Uw Kamer heeft hierop een parlementair voorbehoud aangekondigd.
Op 7 maart jl. heeft het permanent Comité van Permanent Vertegenwoordigers (COREPER)
ingestemd met een voorlopig onderhandelingsmandaat voor de Raad. Nederland heeft het
parlementair voorbehoud kenbaar gemaakt en zich onthouden van stemming. Besluitvorming
in de Raad vindt plaats op basis van gekwalificeerde meerderheid en op dit moment
is er een ruime meerderheid voor verlenging. Het Franse voorzitterschap bepaalt het
tempo van de onderhandelingen in de Raad. Nederland heeft aangegeven zorgvuldigheid
boven snelheid te stellen, zeker nu ook het Europees Parlement niet op zeer korte
termijn tot een voorlopig standpunt komt.
Op 9 en 10 maart jl. (Handelingen II 2021/22, nr. 59, Tweeminutendebat EU-voorstel
Digitaal covidcertificaat) heb ik met uw Kamer over deze verlenging gedebatteerd.
Tijdens deze debatten heb ik toegezegd dat ik mij ervoor zal blijven inzetten dat
het gebruik van het DCC proportioneel moet zijn. Hiermee geef ik uitvoering aan de
motie van het lid Omtzigt c.s. over een parlementair voorbehoud op de verordening
voor verlenging van het digitaal coronacertificaat met een jaar.8 Ook heb ik toegezegd mij in te zetten voor het uitzonderen van jongeren op de geldigheidsduur
van het vaccinatiecertificaat en daarmee voor hen de noodzaak weg te nemen om de booster
te nemen om te kunnen reizen. Ik zal hiervoor onder andere de EU Gezondheidsraad van
29 maart aanstaande benutten. Hiermee geef ik uitvoering aan gewijzigde motie van
de leden Van den Berg en Bikker over aanpassing van overweging 36 van de Europese
verordening9 en de motie van het lid Bikker c.s. over waar epidemiologisch mogelijk in elk geval
minderjarigen uitzonderen voor het gebruik van het DCC.10
Tijdens het Commissiedebat heeft het lid Omtzigt verzocht de juridische analyse vanuit
de Europese Commissie omtrent de gedelegeerde handeling betreffende de geldigheidsduur
van vaccinatiecertificaten openbaar te delen, nadat ik deze eerder al vertrouwelijk
met uw Kamer heb gedeeld. De Europese Commissie heeft echter laten weten geen toestemming
te geven voor het openbaar delen van deze mail vanwege het feit dat deze zaak onder
de rechter is. Conform de richtlijnen van de Tweede Kamer acht ik het parlementair
voorbehoud hiermee nu als formeel afgerond.
Voor de verlenging van de verordening bereidt het Europees Parlement een voorlopig
standpunt voor nadat op 15 maart aanstaande daar een rapporteur is benoemd. De plenaire
stemming over het voorlopig standpunt van het Europees Parlement volgt naar verwachting
eind april/begin mei. Nadat beide standpunten zijn vastgesteld kunnen de trilogen
starten. Alle betrokkenen zijn zich ervan bewust dat er begin juni 2022 een politiek
akkoord bereikt moet zijn om de verlenging vanaf 1 juli 2022 mogelijk te maken. Over
dit uiteindelijke politieke akkoord zal zowel in de Raad als het Europees Parlement
een finale stemming plaatsvinden.
4. Vaccinatie
Verhogen vaccinatiegraad basisserie
Tot en met 13 maart jl. heeft ruim 86% van alle 18-plussers de basisserie afgerond.
Van alle 12-plussers hebben bijna 12,9 miljoen of 84,9% de vaccinaties uit de basisserie
gehad.11 Voor Nederlanders die zich nog niet hebben laten vaccineren zijn er nog steeds laagdrempelige
mogelijkheden om de basisvaccinatie te halen. Daarnaast kunnen ook kinderen van 5
tot en met 11 jaar een basisvaccinatie tegen COVID-19 ontvangen. Op dit moment zijn
er 76.440 vaccinaties bij kinderen gezet. Circa 5,9% van deze leeftijdsgroep heeft
daarmee tenminste één dosis ontvangen.
Inzet Novavax
Op 24 december jl.12 is uw Kamer geïnformeerd over het besluit om het eiwitvaccin van Novavax beschikbaar
te stellen aan mensen die geen mRNA- of vectorvaccin willen als basisvaccinatie. Het
Novavax-vaccin is volgens het Europese Geneesmiddelenbureau (EMA) en de Gezondheidsraad
veilig voor mensen van 18 jaar en ouder. Het vaccin beschermt in 60 tot 90% van de
gevallen tegen ziekte. Het vaccin is tot nu toe alleen goedgekeurd voor de basisserie,
die voor dit vaccin uit twee vaccinaties bestaat, en kan dus niet ingezet worden als
boostvaccinatie.
Nu de door Nederland bestelde vaccins van Novavax in voldoende mate zijn geleverd,
kan het vaccin worden ingezet. Sinds 11 maart jl. is het mogelijk om hiervoor telefonisch
een afspraak te maken bij de GGD en sinds 14 maart jl. wordt Novavax op veertien GGD-vaccinatielocaties
verspreid door het land aangeboden. Omdat de Gezondheidsraad heeft geadviseerd dat
bij voorkeur gevaccineerd wordt met een mRNA-vaccin, is Novavax beschikbaar op basis
van informed consent: bij het maken van de vaccinatie-afspraak vraagt de GGD-medewerker of er sprake is
van een weloverwogen keuze.
Eiwitvaccins
In het debat van 20 januari jl. (Handelingen II 2021/22, nr. 40, item 9) heb ik uw Kamer toegezegd te onderzoeken hoe groot de groep Nederlanders is die
geïnteresseerd is in een eiwitvaccin tegen COVID-19. In de 18e ronde van het onderzoek van de Corona Gedragsunit van het RIVM is specifiek gevraagd
naar de bereidheid tot het nemen van eiwitvaccins en geïnactiveerd virusvaccins.13 De vragen werden gesteld aan mensen die aangeven te twijfelen over vaccinaties, mensen
die zich niet willen laten vaccineren en/of geen boostvaccinatie willen. In totaal
hebben 44.227 deelnemers aan dit onderzoek meegedaan. Van de 1568 deelnemers die géén
basisvaccinatie willen, geeft 78% aan ook geen eiwit- of geïnactiveerd virusvaccin
te willen. 18% twijfelt over een eiwit- of geïnactiveerd virusvaccin en 4% zou deze
vaccins (waarschijnlijk) wel nemen. Van de 229 deelnemers die nog twijfelen over een
basisvaccinatie zouden 71 deelnemers (waarschijnlijk) wel een eiwit- of een geïnactiveerd
virusvaccin nemen. Daarbij moet worden opgemerkt dat de groep deelnemers die nog twijfelt
over de basisvaccinatie klein is. Deze groep is mogelijk niet representatief voor
alle Nederlanders die nog twijfelen over de basisvaccinatie. Onder de 1.132 deelnemers
die reeds gevaccineerd en niet bereid zijn om een boostvaccinatie te nemen, zegt 64%
ook nee tegen een traditioneel vaccin. 26% van die groep twijfelt over een eiwit-
of geïnactiveerd virusvaccin en 10% zou deze vaccins wel nemen. Van de 1.391 deelnemers
die nog twijfelen over een boostvaccinatie zou 12% (waarschijnlijk) wel een eiwit-
of geïnactiveerd virusvaccin nemen.
Belangrijk om te vermelden is dat de resultaten niet direct geëxtrapoleerd kunnen
worden naar de Nederlandse bevolking door beperkingen in de data. Het is daarmee lastig
om in kaart te brengen hoe groot de groep Nederlanders met interesse in eiwitvaccins
exact is. Wel kan geconcludeerd worden dat het om een kleine groep gaat. Daarom is
de verwachting dat de 840.000 doses van het eiwitvaccin van Novavax die Nederland
reeds heeft aangeschaft zullen volstaan om in de vraag te voorzien. Met deze aankoop
en met het beschikbaar stellen van het Novavax-vaccin sinds 14 maart jl., heb ik uitvoering
gegeven aan de motie van het lid Bikker (CU) c.s. om de beschikbaarheid van eiwitvaccins
te bevorderen en indien mogelijk te vervroegen.14
Het maken van een vaccinatieafspraak in het Fries
Naar aanleiding van een verzoek van het lid Van den Berg (CDA), ben ik bij GGD GHOR
Nederland nagegaan of het mogelijk is om in het Fries een vaccinatieafspraak te maken.
GGD GHOR Nederland heeft mij laten weten geen signalen te hebben ontvangen dat er
vraag is naar deze optie of dat het ontbreken van deze mogelijkheid zou leiden tot
minder gemaakte afspraken. Het faciliteren van deze mogelijkheid in het landelijk
klantcontactcentrum vraagt veel aanpassingen en brengt extra kosten met zich mee.
Aangezien er geen vraag naar lijkt te zijn, zie ik hiervan af.
Boostvaccinatie
Per 14 maart jl. hebben circa 8,9 miljoen Nederlanders een boostvaccinatie ontvangen.
Hiermee heeft ruim 62% van de 18-plussers – mensen geboren in 2003 of eerder – een
boostvaccinatie tegen COVID-19 ontvangen. Niet iedereen die de basisserie heeft afgerond
komt al in aanmerking voor een boostvaccinatie: dit is mogelijk vanaf 3 maanden na
de laatste vaccinatie of na een doorgemaakte COVID-19-infectie. Dit geldt voor circa
1,9 miljoen mensen. Zij kunnen, zodra zij in aanmerking komen, terecht voor hun booster
bij een GGD-vaccinatielocatie. 91,9% van de 60-plussers15 die daarvoor in aanmerking kwamen hebben inmiddels een boostvaccinatie ontvangen.
De opkomst in deze groep is hoog en dat is belangrijk: dit is één van de verklaringen
waarom het aantal ziekenhuisopnames ondanks de hoge infectiedruk momenteel beheersbaar
blijft. Onder de 60-minners lag dit percentage op 75,6%. In totaal heeft daarmee 82,0%
van de 18-plussers16 die daarvoor in aanmerking kwamen een booster gehaald.
Voor mensen die hun basisvaccinatie met het Janssen-vaccin hebben ontvangen en daarna
een mRNA-booster hebben gehad, is het vanaf woensdag 16 maart mogelijk een extra vaccinatie
met een mRNA-vaccin te ontvangen. Hier heb ik uw Kamer op 11 maart jl. over geïnformeerd.17
Op 24 februari jl.18 heb ik, na het positieve oordeel van het Europees Geneesmiddelenbureau (EMA) over
het gebruik van het vaccin van BioNTech/Pfizer als booster bij jongeren, uw Kamer
geïnformeerd over mijn besluit om jongeren van 12 tot en met 17 jaar ook de mogelijkheid
te bieden om een boostvaccinatie te halen. Voor deze groep is het sinds 7 maart jl.
mogelijk om telefonisch een afspraak te maken voor een boostvaccinatie. Ook hierbij
geldt informed consent: GGD-medewerkers vragen bij het maken van de afspraak of jongeren een weloverwogen
keuze hebben gemaakt. Jongeren tot en met 15 jaar overleggen samen met hun ouders
of verzorgers. Hiermee voldoe ik aan de toezegging van mijn voorganger aan uw Kamer
uit het debat van 21 december jl., om het ook voor deze groep mogelijk te maken om
een boostvaccinatie te halen indien zij daar, waar nodig in overleg met hun ouders
of verzorgers, voor kiezen. Er zijn bijna 3000 boostvaccinaties gezet in deze leeftijdsgroep.
Herhaalprik
Op 24 februari jl.19 heb ik uw Kamer geïnformeerd over mijn besluit alle mensen van 70 jaar en ouder,
bewoners van verpleeghuizen, volwassenen met een ernstige immuunstoornis en volwassenen
met het syndroom van Down een herhaalprik tegen COVID-19 aan te bieden. Deze groep
kan drie maanden na hun boostvaccinatie of na een doorgemaakte infectie deze herhaalprik
halen, conform het advies van de Gezondheidsraad (d.d. 18 februari 2022). Voor de
herhaalprik komen in totaal circa 2,4 miljoen mensen in aanmerking. Op 26 februari
jl. zijn de eerste uitnodigingsbrieven op de mat gevallen. Er zijn op de GGD-locaties
inmiddels ruim 178.000 vaccinaties gezet. Daarnaast staan nog eens circa 160.000 afspraken
gepland. De bewoners van verpleeghuizen met een eigen medische dienst worden door
hun zorginstelling gevaccineerd. Er zijn door deze instellingen al circa 61.000 vaccins
besteld.
Vaccineffectiviteit
Het RIVM heeft vandaag een nieuwe rapportage gepubliceerd over de effectiviteit van
de in Nederland gebruikte COVID-19-vaccins tegen ziekenhuis- en IC-opname over de
periode van 1 februari tot en met 8 maart 2022.20 In deze periode is naar schatting 99% van de ziekenhuisopnames door de omikronvariant
veroorzaakt. De bescherming van een boostvaccinatie was ook de afgelopen periode hoog:
87% tegen ziekenhuisopname en 94% tegen IC-opname. De vaccineffectiviteit van de basisserie
is 48% tegen ziekenhuisopname en 60% tegen IC-opname. Hiermee heb ik voldaan aan mijn
toezegging uit het debat van 15 december jl. om uw Kamer te informeren over de implicaties
van de omikronvariant voor de vaccineffectiviteit.
Donaties
De afgelopen maanden is de dynamiek van de internationale vaccinmarkt veranderd. Waar
voorheen de beschikbaarheid van vaccins het grootste knelpunt was, is dat nu de absorptiecapaciteit
van ontvangende landen. Veel landen geven aan voldoende COVID-19-vaccins op voorraad
te hebben om de komende periode aan de nationale vraag te kunnen voldoen. Hierdoor
is de vraag naar vaccins, vooral die met een kortere houdbaarheid, sterk verminderd.
Deze ontwikkelingen zijn ook van invloed op de Nederlandse inspanningen in het wereldwijd
bestrijden van COVID-19.
In verband met de afgenomen vraag en het toegenomen vaccinaanbod, heeft COVAX steeds
meer moeite een goede bestemming voor vaccins te vinden. Volgens The Global Alliance for Vaccines and Immunizations (Gavi) is de verspilling tot nog toe erg laag, maar is de verwachting dat deze zal
stijgen. Deze maand liet Gavi weten dat het, ondanks grote inspanningen, niet gelukt
is een bestemming te vinden voor ruim 800.000 door Nederland gedoneerde vaccins. Deze
doses zullen helaas moeten worden vernietigd. Om verspilling te voorkomen blijft het
kabinet zoeken naar mogelijkheden om vaccins bilateraal te doneren. Het valt echter
niet uit te sluiten dat het de komende periode vaker voor zal komen dat vaccins geen
bestemming kunnen krijgen.
Vaccineren van Oekraïners
Voor de groep Oekraïners die in Nederland wordt opgevangen, is het mogelijk zich te
laten vaccineren. Oekraïne heeft een relatief lage vaccinatiegraad: 35,0% van de Oekraïners
heeft de basisserie afgerond en 1,7% heeft een boostvaccinatie ontvangen. Het is daarom
van belang om vaccinatie voor deze groep te faciliteren.
Door de plotselinge grote toestroom komt een deel van de Oekraïense vluchtelingen
in gemeentelijke noodopvanglocaties. GGD’en zijn in contact met gemeenten en maken
afspraken over het vaccineren van Oekraïense vluchtelingen. De GGD’en zijn hierbij
verantwoordelijk voor de voorlichting over COVID-19-vaccinatie en het vaccineren.
Een ander deel van de Oekraïense vluchtelingen gaat bij aankomst in Nederland de asielprocedure
in. Tijdens het verblijf op de COA-locaties krijgen asielzoekers op verschillende
momenten de kans om zich te laten vaccineren, zowel bij Centrale Ontvangstlocaties
(COLS) Ter Apel en Budel, als in de overige asielzoekerscentra.
Er is ook een groep die op eigen gelegenheid in Nederland verblijft, bijvoorbeeld
bij vrienden, familieleden of particulieren. De ervaring leert dat veel mensen die
tijdelijk in Nederland verblijven, zich zullen inschrijven bij een Register Niet-ingezetenen
(RNI)-loket of bij de gemeenten. Bij inschrijving bij het RNI-loket wordt iedereen
via de RNI-mailing gewezen op de mogelijkheid tot vaccineren. De maandelijkse RNI-mailing
is op dit moment in zes verschillende talen vertaald. Bij de eerstvolgende mailing
zal ook een Oekraïense vertaling worden toegevoegd. Oekraïners die zich inschrijven
bij een gemeente zullen door het RIVM een brief voor nieuw ingezetenen ontvangen met
een oproep voor vaccinatie.
Tot slot is deze groep ook altijd zonder afspraak welkom op een GGD-vaccinatielocatie
via prikkenzonderafspraak.nl. Alle vaccinaties in Nederland voor deze groep kunnen
door de GGD’en worden geregistreerd. Oekraïne is aangesloten op het DCC-systeem voor
eerdere vaccinaties.
In overleg met gemeenten en GGD’en ga ik na hoe het informeren over en aanbieden van
de vaccinaties voor Oekraïense vluchtelingen zo goed mogelijk toegankelijk gemaakt
kan worden.
Er wordt op dit moment gewerkt aan de Oekraïense vertaling van het informatiepakket
en alle relevante informatie over COVID-19-vaccinatie op Rijksoverheid.nl.
5. Stand van zaken toegankelijkheid reguliere zorg
In mei 2021 heeft de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) samen met betrokken partijen
het «Kader passende inhaalzorg» opgesteld. Dit kader is opgesteld om ervoor te zorgen
dat mensen die zijn geconfronteerd met uitstel van de medisch specialistische zorg
zo snel mogelijk weer geholpen kunnen worden. Op 1 maart 2022 is er een addendum Kader
«inhalen van uitgestelde zorg: MSZ» vastgesteld. Een afschrift hiervan treft u aan
bij deze brief21. In het addendum worden afspraken herbevestigd en op sommige onderdelen aangepast.
De NZa publiceerde op 3 maart jl. de zevende Monitor Toegankelijkheid van Zorg, die
ik als bijlage22 bij deze brief meestuur (NZa, «Monitor Toegankelijkheid van Zorg», maart 202223). De monitor geeft gedetailleerd inzicht in de ontwikkeling van de wachttijden, de
productie en de verwijzingen, om daarmee de druk op de medisch specialistische zorg
en vervolgzorg en de mate waarin inhaalzorg wordt geleverd te monitoren. De monitor
van 3 maart jl. laat zien dat de druk op de zorg en het ziekteverzuim hoog blijft.
Dit geldt ook voor huisartsen en in de wijkverpleging, waar de druk hoog is door o.a.
het ziekteverzuim en meer Covid-patiënten die thuis zorg nodig hebben. Wel daalden
het ziekteverzuim en de druk op de IC licht. De NZa meldt dat het aantal verwijzingen
op dat moment nog iets lager ligt dan in 2019 (voor de COVID-19-uitbraak), maar verwacht
dat dit de komende maand weer zal toenemen. De meest recente informatiekaart «Druk
op de zorg» van de NZa (versie 8 maart 2022) laat zien dat dat alle ziekenhuizen weer
planbare zorg verlenen, waarvan 27% weer volledig. De productie van zelfstandige behandelcentra
is met 20% gestegen in het afgelopen jaar en zij kunnen deels planbare zorg verlenen.
Met het opschalen van de zorg naar normale niveaus zal de NZa de aandacht verleggen
naar de uitgestelde zorg en monitoren in hoeverre de ziekenhuizen in staat zijn toegankelijkheidsknelpunten
in de planbare zorg op te lossen. Ze vragen daarbij op dit moment met name aandacht
voor de specialismen met een hoge werkvoorraad, zoals orthopedie en urologie.
NZa geeft verder aan dat ketenbrede afstemming van belang blijft om te voorkomen dat
opschaling van planbare zorg leidt tot knelpunten in de keten. Het Regionaal Overleg
Acute Zorg (ROAZ) heeft hierbij een belangrijke rol. De toegankelijkheid van de geestelijke
gezondheidszorg blijft een aandachtspunt, de wachttijden zijn stabiel maar hoger dan
de norm. Hierdoor neemt ook de druk bij de huisarts (POH-GGZ) toe.
6. Arbeidsmarkt
Subsidieregeling Coronabanen in de Zorg
De Nederlandse Arbeidsinspectie (NLA) deed op 27 januari jl. een melding bij het Ministerie
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over mogelijk misbruik dan wel oneigenlijk gebruik
van de subsidieregeling Coronabanen in de Zorg (COZO). Het signaal over mogelijk misbruik
van de regeling is voor de Minister voor Langdurige Zorg en Sport aanleiding geweest
de verlenging van de COZO tot nader order op te schorten. Het onderzoek naar aanleiding
van deze melding heeft tot dusver 21 gevallen opgeleverd die nader onderzoek vergen
en kunnen resulteren in aangiften bij het Openbaar Ministerie (OM). In twee andere
gevallen – niet gerelateerd aan het signaal van het OM en de NLA – gaat de Minister
voor Langdurige Zorg en Sport op korte termijn over tot aangifte. De Inspectie Gezondheidszorg
en Jeugd is verzocht om vanuit haar rol als toezichthouder op de kwaliteit en veiligheid
van de zorg, het signaal van het OM en de NLA nader te onderzoeken. Wij werken nauw
samen met het OM en de NLA om zicht te krijgen op aard en omvang van de problematiek,
om op basis van deze inzichten de inrichting van de regeling (COZO3) op zo kort mogelijke
termijn te hervatten. Op korte termijn zal de Minister voor Langdurige Zorg en Sport
uw Kamer in een brief informeren over de voortgang van het onderzoek en de hervatting
van de inrichting van de COZO3-regeling.
Hervatten van de herregistratieplicht voor BIG-beroepsbeoefenaren
De herregistratieplicht is sinds 17 maart 2020 opgeschort voor alle BIG-beroepsbeoefenaren.
Hiermee werd voorkomen dat deze zorgmedewerkers ten tijde van de coronacrisis zouden
worden belast met administratieve taken. Hoewel het verloop van de pandemie niet goed
is in te schatten, is het van belang de herregistratieplicht te hervatten. Immers,
de BIG-registratie dient een zelfstandig doel, namelijk het beschermen van patiënten
tegen ondeskundig en onzorgvuldig handelen van beroepsbeoefenaren en levert zodoende
een bijdrage aan de kwaliteit van zorg. De specialistenregisters hebben de herregistratie
per 1 januari 2021 weer opgestart. Dat is goed verlopen.
Om die reden heb ik besloten het Besluit van 3 maart 2021, houdende wijziging van
het Besluit periodieke registratie Wet BIG in verband met de opschortingen van doorhalingen
uit de BIG-registers ten gevolge van COVID-19, per 1 juli 2022 in werking te laten
treden. Dit inwerkingtredingsbesluit is onlangs – conform regulier proces – in het
Staatsblad gepubliceerd. Dit betekent dat BIG-beroepsbeoefenaren die nu gebruik maken
van de opschorting van de herregistratieplicht, zich vóór 1 januari 2023 moeten herregistreren.
Tot en met 31 december 2022 kunnen zij hun herregistratieaanvraag indienen bij het
CIBG.
Normaal gesproken dient de BIG-beroepsbeoefenaar zich iedere vijf jaar te herregistreren.
Nu er door het opschorten van de herregistratieverplichting voor velen sprake is van
een langere periode, mogen de personen voor wie dit van toepassing is kiezen of hij
de beoordeling door het CIBG over de eerste vijf jaar of over de laatste vijf jaar
van de verlengde registratieperiode laat plaatsvinden. Hiermee wordt geborgd dat de
zorgmedewerker geen nadeel hoeft te ondervinden indien deze minder heeft kunnen werken
ten gevolge van COVID-19.
Het CIBG zal vanaf mei 2022 starten met het aanschrijven van de betreffende zorgmedewerkers.
Hiermee wordt deze groep tijdig geïnformeerd en hebben zij de mogelijkheid om hun
herregistratie aan te vragen op een voor hen geschikt moment.
Evaluatie Nationale Zorgklas
De Nationale Zorgklas is in 2020 opgericht om verkorte leertrajecten aan te bieden
tijdens de coronacrisis, om met scholing meer mensen in korte tijd beschikbaar te
maken voor de zorg. Ook in 2022 is er de mogelijkheid om een opleiding te volgen,
mits de opleiding uiterlijk op 1 mei 2022 start.
Op 3 februari jl. ontving ik de evaluatie van de opleidingen tot mbo-deelcertificaten
op niveau 2 en 3 die de Nationale Zorgklas (NZK) aanbiedt. Deze evaluatie vindt u
in de bijlage bij deze brief.24 De evaluatie heeft betrekking op 2021 en wijst onder meer uit dat:
1) Zorgorganisaties, opleiders en deelnemers de meerwaarde van mbo-certificaten zien.
2) De NZK voor onderwijsinstellingen een goede gelegenheid is om te experimenteren met
modulair onderwijs.
3) De vorm van het leertraject en de begeleiding op de werkvloer nog aandacht behoeven.
De NZK neemt de onderwijsinhoudelijke aanbevelingen mee in het lesaanbod voor 2022.
7. Maatschappelijke ondersteuning
Versoepeling RIVM-advies groepsvervoer ouderen en mensen met een beperking
Het RIVM heeft eind februari beoordeeld of een aanpassing van het advies voor het
vervoer van ouderen en mensen met een beperking mogelijk en verantwoord is25. Het RIVM heeft namelijk eerder, op 15 december 2021, geadviseerd om met een bezetting
van 2/3 te werken (2 passagiers per bank en geen passagier naast de chauffeur). Dit
om het risico op besmetting voor inzittenden te beperken. Het RIVM concludeert inmiddels
dat het in deze fase van de pandemie en in het licht van de versoepelingen van de
coronamaatregelen, passend is om de beperking in het aantal passagiers los te laten.
Alle zitplaatsen in de voertuigen kunnen sinds eind februari 2022 weer benut worden.
Het RIVM heeft bij het aanpassen van het advies onder andere meegewogen dat ouderen
en mensen met een verstandelijke beperking de gelegenheid hebben gehad om zich te
laten vaccineren en een boostvaccin te halen. Daarmee zijn ze zo goed als mogelijk
beschermd tegen ernstig verloop van een eventuele besmetting met COVID-19. Bovendien
neemt de vraag naar zorgvervoer, doordat er steeds meer versoepelingen in de maatschappij
worden doorgevoerd, toe. Met het openstellen van de maatschappij leidt de eerder geadviseerde
beperkte bezetting van 2/3 tot onvoldoende capaciteit om aan de huidige vervoersvraag
te voldoen. Daardoor dreigen mensen uit kwetsbare groepen beperkt te worden in hun
deelname aan het maatschappelijk leven.
Bij het vervoer naar bijvoorbeeld de dagbesteding en andere vaste activiteiten wordt
wel geadviseerd zoveel mogelijk een vaste groepssamenstelling te hanteren om het aantal
verschillende contacten te beperken. Daarnaast blijven andere voorzorgsmaatregelen,
zoals een gezondheidscheck vooraf en het gebruik van een medisch mondneusmasker, nodig.26 Voor personen die vanwege hun beperking niet in staat zijn een mondneusmasker te
dragen, blijft uiteraard de geldende uitzondering van toepassing. Zij hoeven geen
mondneusmasker te dragen.
In het sectorprotocol Veilig zorgvervoer is ook de beperking in het aantal passagiers
losgelaten.27
Ik verwacht dat deze versoepeling van het RIVM-advies faciliteert dat mensen met een
beperking en ouderen mee kunnen blijven doen met het maatschappelijke leven.
Positie mensen met een kwetsbare gezondheid
Het verder openen van de samenleving is voor mensen met een kwetsbare gezondheid een
grote opgave. Juist nu er steeds minder beperkende maatregelen gelden, moeten we extra
begrip hebben voor mensen die nog steeds beschermende maatregelen treffen. Deze kwetsbare
groep doet dat niet zonder reden. Zo kan er bijvoorbeeld sprake zijn van een verminderde
werking van het vaccin door een immuunstoornis. De Corona Gedragsunit van het RIVM
doet op dit moment onderzoek naar mensen die vanwege een kwetsbare gezondheid in thuisisolatie
zitten. Met de uitkomsten van dit onderzoek – die ik half april verwacht – en op basis
van gesprekken met cliëntenorganisaties wil ik bezien welke mogelijkheden er zijn
om mensen met een kwetsbare gezondheid – ook in het kader van de lange termijn strategie
– te ondersteunen.
Aanvullend op bovenstaande wil ik blijven benadrukken dat wij als maatschappij begrip
moeten (blijven) hebben voor mensen die om welke reden dan ook een mond-neusmasker
dragen of extra afstand houden.
Mantelzorgpakketten en preventieve pakketten
Vanaf het begin van de pandemie verstrek ik pakketten met persoonlijke beschermingsmiddelen
(PBM) aan mantelzorgers, pgb-gefinancierde zorgverleners en vrijwilligers in de palliatieve
zorg. Daar zijn later ook de preventieve pakketten aan toegevoegd en zelftesten voor
kwetsbare mensen in langdurige thuisisolatie. Inmiddels zitten we in een andere fase
van de pandemie. Ik laat daarom op korte termijn onderzoeken of, en zo ja hoe, ik
de samenstelling van de pakketten beter kan laten aansluiten bij de behoefte van deze
doelgroepen.
8. Digitale ondersteuning
Adviezen 31, 32 en 33 Begeleidingscommissie DOBC
Zoals aangekondigd in de Kamerbrief van 15 februari jl. (Kamerstuk 25 295, nr. 1775) zou ik u in een volgende stand van zaken brief de laatste adviezen van de Begeleidingscommissie
Digitale Ondersteuning Bestrijding COVID-19 (DOBC) doen toekomen, waaronder ook een
laatste slotadvies over de digitale ondersteuning in deze pandemie en de lessen die
hieruit getrokken kunnen worden.
Op 11 februari jl. heb ik het 31e advies van de Begeleidingscommissie DOBC ontvangen. Dit advies is geschreven in de
context van de recente inzichten met betrekking tot de omikronvariant, alsook de ontwikkelingen
rondom het Europese DCC, en reflecteert op de inzet van het coronatoegangsbewijs (CTB).
De Begeleidingscommissie kijkt daarnaast vooruit en pleit voor een dynamisch CTB afhankelijk
van de proportionaliteit.
Op 19 februari jl. heb ik het 32e advies van de Begeleidingscommissie ontvangen over de groeiende hoeveelheid COVID-19
data van Nederlandse burgers die op verschillende plekken onder beheer van verschillende
partijen zijn opgeslagen. Specifiek benoemen zij hier de (commerciële) testpartijen
en de GGD’en. Zij pleiten, zoals in het 28ste advies al benoemd, voor een grootschalige data clean-up.
De Begeleidingscommissie heeft mij ter afsluiting op 21 februari jl. nog een 33e slotadvies gestuurd waarin een aantal uiteenlopende thema’s wordt aangehaald dat
zij van belang acht voor pandemische paraatheid in de toekomst. Met dit advies wordt
aandacht gevraagd voor de inzet, implementatie, continue monitoring, (eind)evaluatie
en afbouw van digitale ondersteuningsmiddelen. Daarnaast pleit zij voor uiteindelijke
dataverwijdering en proactief toezicht hierop en trekt zij lessen uit de introductie
van CoronaMelder. Ook onderstreept zij het belang van inclusiviteit, (digitale) toegankelijkheid
en betrouwbare en actuele data.
De genoemde adviezen zijn als bijlage28 bij deze brief gevoegd. Aansluitend treft u in de volgende paragrafen mijn reactie.
Reactie advies 31: CTB en DCC
Het doel van het CTB is om de samenleving voor iedereen eerder te heropenen en langer
open te houden. Het CTB wordt alleen ingezet zolang het proportioneel en epidemiologisch
noodzakelijk is. Vanaf het begin is de inzet van het CTB ook steeds zo afgewogen en
daarmee «dynamisch» geweest. Recente voorbeelden zijn het besluit om het 3G-CTB per
25 februari jl. te laten vervallen en vanaf 23 maart ook het CTB op basis van 1G niet
meer in te zetten. Het advies van de Begeleidingscommissie is dus staand beleid. In
de sectorgesprekken over de lange termijn strategie wordt ook de inzet van het CTB
meegenomen.
Het kabinet deelt daarnaast de opvatting dat het DCC voor reizen alleen moet worden
ingezet als dat proportioneel is. In dat licht is daarom ook besloten om het DCC voor
reizen naar Nederland nu niet langer te verplichten. In de toekomst kan de epidemiologische
situatie zo zijn dat er wel weer noodzaak is om het DCC in te zetten.
Op dit moment wordt in Europees verband gesproken over een verlenging van de DCC-verordening
(Verordening (EU) nr. 2021/953) met 12 maanden. De DCC verordening gaat over het technisch
kader van het DCC, niet over de manier waarop het ingezet wordt. Het kabinet acht
het gezien de onvoorspelbaarheid van het Coronavirus van belang voorlopig vast te
blijven houden aan de mogelijkheid om het DCC-bewijs in te zetten voor reizen en Nederlanders
te voorzien van de mogelijkheid om een DCC te kunnen tonen bij een reis naar het buitenland.
Daarbij is het kabinet het met de Begeleidingscommissie eens dat deze inzet eindig
moet zijn. In februari 2023 zal de Europese Commissie rapporteren over de inzet van
het DCC waarna besloten kan worden deze te beëindigen of te verlengen voor een bepaalde
periode.
Reactie advies 32: informatie- en dataveiligheid
Zoals in een eerdere reactie al geschreven29 en ook door de Begeleidingscommissie in het advies benoemd, is de bewaartermijn van
medische dossiers in reeds bestaande wet- en regelgeving geregeld. Voor testuitslagen
die zien op COVID-19 gelden de afwijkende wettelijke bewaartermijnen, zoals opgenomen
in de Tijdelijke wet coronatoegangsbewijzen. Hierbij wordt de bewaartermijn voor positieve
testuitslagen teruggebracht naar 1 jaar en voor negatieve testuitslagen naar vier
weken (artikel II), gerekend vanaf het moment dat de test is afgenomen. Dit geldt
voor alle aanbieders van testen. De GGD’en moeten overigens positieve testuitslagen
tenminste 5 jaar bewaren in het kader van hun taken ten aanzien van bron- en contactonderzoek.
Om deze reden worden testaanbieders bij aansluiting op CoronaCheck uitgebreid getoetst.
Voor een nadere toelichting op dit proces verwijs ik u graag naar de reactie gegeven
in de eerdere brief aan uw Kamer.30 Het Ministerie van VWS monitort in het kader van stelselcontrole daarnaast of de
uiteindelijke aangesloten testaanbieders, maar ook alle andere stelselpartners, de
gestelde voorwaarden naleven. Daarbij wordt met pentesten onderzocht of er kwetsbaarheden
zijn die moeten worden opgelost. Indien van toepassing worden deze met de betreffende
partijen gedeeld. Voor een update ten aanzien van de dataveiligheid van de systemen
bij de GGD’en verwijs ik u graag naar de desbetreffende passage hierover in deze brief.
Met betrekking tot de opruiming van gegevens die de Begeleidingscommissie adviseert
blijf ik – in lijn met reactie op advies 2831 – van mening dat een apart masterplan en extra regelgeving voor de verwijdering van
COVID-19 gerelateerde data niet nodig is. Dit zorgt voor extra regeldruk in de zorg
terwijl de huidige regels strikt en duidelijk zijn.
Reactie advies 33: lessons learned en aandachtspunten digitale ondersteuningsmiddelen
Ik onderschrijf het belang van de vele door de Begeleidingscommissie genoemde aspecten.
Denk aan inclusie en (digitale) toegankelijkheid, maar ook de nodige aandacht voor
evaluatie en (indien van toepassing) afbouw van de reeds ontwikkelde digitale instrumenten.
Ik neem de adviezen die de Begeleidingscommissie in dit kader en in het kader van
pandemische paraatheid heeft gegeven ter harte. Ik zal dit advies te zijner tijd ook
betrekken bij de evaluatie van de gerealiseerde instrumenten, alsook ter lering inzetten
indien de ontwikkeling van nieuwe digitale ondersteuningsmiddelen bij een volgende
crisis aan de orde is.
Door onafhankelijke wetenschappers is onderzoek uitgevoerd naar CoronaMelder en CoronaCheck.
De rapportages van deze onderzoeken zijn eerder met uw Kamer gedeeld en ook terug
te lezen op coronamelder.nl en coronacheck.nl.32 Hierin zijn ook aspecten, zoals (digitale) toegankelijkheid en inclusie, maatschappelijk
draagvlak en effectiviteit in de bestrijding van de pandemie onderzocht. Met betrekking
tot de werking van CoronaMelder worden nog steeds cijfers en data verzameld. Deze
zijn te vinden op het online Coronadashboard. Daarnaast zal ook het Adviescollege
ICT-toetsing de ontwikkeling van CoronaMelder evalueren. Zoals aan uw Kamer geïnformeerd
in de brief van 19 oktober jl. zal het Adviescollege hierover een rapport met de Staatssecretaris
voor Koninkrijksrelaties en Digitalisering delen, waarna deze ook aan uw Kamer zal
worden toegestuurd.
Tot slot heeft ook de Gezondheidsraad een advies uitgebracht over de verantwoorde
inzet van apps voor publieke gezondheid.33 Deze bevindingen, in combinatie met het rapport van het adviescollege ICT-toetsing,
dienen als startpunt voor het maatschappelijke gesprek over de inzet van dit type
apps.
Digitale bewaking
Zoals mijn ambtsvoorganger in de brief van 23 december jl.34 aan de vaste commissie Digitale Zaken al heeft geschreven, zijn ten tijde van de
COVID-crisis snel en betrouwbaar digitale hulpmiddelen ontwikkeld voor de bestrijding
van de pandemie. Hierbij was de noodzaak hoog om deze instrumenten op het juiste beveiligingsniveau
te brengen en ook te houden. Ook nu de focus is verschoven naar het doorontwikkelen,
borgen en in beheer nemen van de applicaties, blijft de beveiliging van de instrumenten
onverminderd van belang. Zoals eerder aan uw Kamer gemeld35 is er daarom sprake van voortdurende monitoring van het CoronaCheck-stelsel en de
andere digitale hulpmiddelen die zijn ontwikkeld. De bestaande activiteiten op dit
terrein worden gebundeld in een Computer Security Incident Response Team (CSIRT).
Daarbij zal ook gebruik worden gemaakt van de Kwetsbaarheden Analyse Tool (KAT) die
is ontwikkeld om kwetsbaarheden zo snel mogelijk op te kunnen sporen en doorlopend
te analyseren of aan de beveiligingseisen wordt voldaan.
9. Communicatie
Maatregelen en adviezen
We communiceren via de overheidskanalen nog steeds breed over het afschalen van de
laatste maatregelen. De komende tijd blijft de focus in de communicatie gericht op
het onder de aandacht brengen van de resterende adviezen. Deze en volgende week plaatsen
we advertenties in landelijke en regionale kranten en in huis-aan-huis bladen. Ook
besteden we in de communicatie extra aandacht aan mensen die zich zorgen maken over
hun gezondheid of de gezondheid van anderen.
Vaccinatie
Herhaalprik tegen corona
Sinds 26 februari 2022 worden mensen van 70 jaar en ouder, bewoners van verpleeghuizen,
volwassenen met het syndroom van Down en volwassenen met een ernstige immuunstoornis
uitgenodigd voor een extra coronavaccinatie, drie maanden na hun laatste coronaprik of -besmetting. Hiervoor is de volgende communicatie
ingezet: een persoonlijke uitnodigingsbrief, nieuwsbericht, sociale media-uitingen,
informatie op coronavaccinatie.nl/herhaalprik en een artikel en een advertentie in
huis-aan-huisbladen. Vragen of twijfels over de herhaalprik tegen corona kan iedereen
bespreken met een zorgprofessional via vragenovercorona.nl.
Ook wordt de informatie vertoond op wachtkamerschermen bij huisartsen en apotheken.
De materialen zijn zoals gebruikelijk opgenomen in de communicatietoolkit die gemeenten
en zorgkoepels kunnen gebruiken. Voor mensen met het syndroom van Down loopt de informatievoorziening
via Stichting Downsyndroom en via huisartsen. Mensen met een ernstige afweerstoornis
krijgen bericht van hun medisch specialist. In beide gevallen is dit in afstemming
met het RIVM.
Booster mogelijk voor jongeren van 12 tot en met 17 jaar
Jongeren in de leeftijd van 12 tot en met 17 jaar kunnen een boostvaccinatie halen
als zij dat willen. Dit is bekendgemaakt via een nieuwsbericht en sociale media-uitingen.
Hierin wordt nadrukkelijk aangegeven dat jongeren zich vooraf goed moeten informeren
en wordt verwezen naar coronavaccinatie.nl/jongeren. Voor vragen over de (boost)vaccinatie
kunnen jongeren en hun ouders telefonisch of via de chat in gesprek met een onafhankelijke
zorgprofessional via www.vragenovercorona.nl.
Vaccinatie kinderen 5 tot en met 11 jaar
Voor ouders zijn voor de vaccinatie van kinderen van 5 tot en met 11 jaar verschillende
middelen ontwikkeld, zoals een keuzehulp met weergaven van afwegingen die hierbij
een rol spelen en een serie interviews met deskundigen over de zeldzame ontstekingsziekte
MIS-C, het voorkomen van prikangst bij kinderen en de onderzoeken die naar de werking
van het vaccin bij kinderen zijn gedaan.
Novavax
Het eiwitvaccin Novavax is sinds 14 maart jl. beschikbaar voor volwassenen die zich
nog niet hebben laten vaccineren met de al beschikbare mRNA- of vectorvaccins. Aan
deze nieuwe mogelijkheid is bekendheid gegeven via een nieuwsbericht, sociale media-uitingen
en informatie op coronavaccinatie.nl/novavax. Mensen die in de afgelopen week via
sociale media geïnformeerd hebben naar het Novavax-vaccin, worden door het webcareteam
van het Ministerie van VWS op de hoogte gesteld van de beschikbaarheid.
Extra mRNA-prik Janssen
Vanaf 16 maart jl. kunnen mensen met een Janssen-vaccin en een boostprik een extra
mRNA-prik halen. Deze mogelijkheid is onder de aandacht gebracht via een nieuwsbericht
en sociale media-uitingen. Meer informatie wordt gegeven op coronavaccinatie.nl. Mensen die recent via sociale media geïnformeerd hebben naar een extra prik na Janssen,
worden door het webcareteam van het Ministerie van VWS op de hoogte gesteld van de
beschikbaarheid.
Vaccinatiegraad verhogen
Relevante content, zoals een uitlegvideo over de boostprik, wordt geadverteerd op
sociale media. De GGD werkt onverminderd door aan het verhogen van de informatiegraad,
bijvoorbeeld via het dialoogplatform vragenovercorona.nl. Ook vinden er door het hele
land nog voorlichtingsbijeenkomsten plaats om mensen die geen Nederlands spreken te
informeren over het coronavirus en de coronavaccinatie.
Quarantaine en isolatie
De campagne die op dit moment loopt voor quarantaine en isolatie op de online kanalen
zoals sociale media en display banners is actueel en hoeft niet te worden aangepast. De Quarantainecheck – quarantainecheck.rijksoverheid.nl – staat hierbij centraal. De titel van de check – die nu enkel refereert aan de quarantainemaatregel
terwijl bijbehorend advies voor thuisblijven bij klachten, je laten testen en isolatie
bij een positieve testuitslag ook onderdeel zijn van het geheel – wordt aankomende
tijd aangepast. Hiervoor vindt een gebruikersonderzoek plaats. Naar aanleiding daarvan
worden optimalisaties doorgevoerd.
Met het vervallen van de quarantaineplicht per 25 februari jl. is de campagne voor
de quarantaineplicht beëindigd. De website reizentijdenscorona.rijksoverheid.nl speelt nog steeds een rol om reizigers die (terug) komen naar Nederland te voorzien
van de juiste en persoonlijke informatie in de vorm van een overzicht. De website
wordt continue geactualiseerd en geoptimaliseerd.
Reizen
Voor informatie over reizen naar het buitenland kunnen reizigers terecht op www.wijsopreis.nl. Via de reisapp worden reizigers actief op de hoogte gehouden. De site geeft gedetailleerde
informatie per land. Informatie voor (terug)reizen naar Nederland is te vinden op
www.reizentijdenscorona.nl en op www.rijksoverheid.nl/reizen. Hiermee geef ik invulling aan mijn toezegging aan het lid Tielen (VVD) om meer informatie
te geven over waar Nederlanders terecht kunnen met vragen over reizen.
Via de websites en via sociale media communiceren we ook de versoepelingen voor reizigers
naar Nederland.
10. Caribisch Nederland
Het aantal besmettingen en ziekenhuisopnames in het Caribisch deel van het Koninkrijk
is stabiel. Alle zes de (ei)landen versoepelen daarom hun maatregelen. Ook het inreisbeleid
wordt versoepeld; zo is een reisbubbel ingesteld om vrij te kunnen reizen tussen de
eilanden. Daarnaast wordt het op Bonaire vanaf voor herstelde en volledig gevaccineerde
reizigers vanaf 25 maart mogelijk om zonder negatieve testuitslag Bonaire in te reizen.
Alle inwoners van 5 jaar en ouder komen op de (ei)landen in het Caribisch deel van
het Koninkrijk in aanmerking voor de basis-vaccinatieserie. Daarnaast bieden de gezondheidsautoriteiten,
net als de GGD’en in Europees Nederland, de boostervaccinatie aan.
Van de 18+ bevolking op Curaçao, Aruba en Sint Maarten heeft respectievelijk 73%,
77% en 47% een afgeronde primaire vaccinatie gekregen. Op Bonaire, Sint Eustatius
en Saba heeft respectievelijk 80%, 60% en 93% van de 18+ bevolking een afgeronde primaire
vaccinatie gehad. De vaccinatiegraad onder 12- tot en met 17-jarigen (afgeronde primaire
vaccinatie) is 41% op Curaçao, 63% op Aruba, 25% op Sint Maarten, 64% op Bonaire,
29% op Sint Eustatius en 97% op Saba.
11. Juridische status COVID-19 van A-ziekte
Tijdens het debat van 16 februari jl. heb ik het lid Van der Plas (BBB) toegezegd
terug te komen op de juridische status COVID-19 van A-ziekte en de verhouding tot
het wetsvoorstel wijziging van de Wet publieke gezondheid tot incorporatie van de
Regeling 2019-nCoV. Op 28 januari 2020 is op grond van artikel 20, eerste lid, van
de Wet publieke gezondheid (Wpg) de ministeriële regeling vastgesteld om COVID -19
als A-ziekte te classificeren. Dit is gebeurd op basis van het advies van het OMT
van 27 januari 2020 (Bijlage bij Kamerstuk 25 295, nr. 77). Door de vaststelling van de ministeriële regeling heeft COVID-19 vanaf 28 januari
2020 de juridische status van A-ziekte op grond van de Wpg gekregen. Artikel 20, vierde
lid, van de Wpg schrijft voor dat vervolgens binnen 8 weken een voorstel van wet ter
incorporatie van die ministeriële regeling aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
moet worden gezonden. Aan die eis is voldaan met de indiening van het wetsvoorstel
op 20 februari 2020 (Kamerstuk 35 401). Het wetsvoorstel is bedoeld om het parlement de mogelijkheid te geven om zich uit
te spreken over de classificatie van de ziekte in de Wpg. De periode dat het wetsvoorstel
nog niet is aanvaard of verworpen, heeft geen gevolgen voor de juridische status van
COVID-19 op grond van de ministeriële regeling. Beide Kamers hebben inmiddels ingestemd
met het wetsvoorstel en daarmee is per 1 maart 2022 COVID-19 opgenomen in de Wpg.
In het geval dat het wetsvoorstel zou zijn verworpen, dan had dat geen terugwerkende
kracht gehad op de status van COVID-19 als A-ziekte in de periode daarvoor.
12. Openbaarmaking stukken voorbereidende overleggen
In de brief van 8 december 2020 heeft het kabinet aangegeven de presentaties die voorliggen
in de informele overleggen over de coronacrisis in het Catshuis openbaar te maken36. De stukken worden op de website37 van rijksoverheid gedeeld voor zover daar geen zwaarwegende belangen38 in de weg staan. Vanaf heden zijn op rijksoverheid39 de stukken die besproken zijn bij de besluitvorming van 15 maart 2022 te vinden zijn
op rijksoverheid.nl.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E.J. Kuipers
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport