Brief regering : RIVM-monitor en ZonMw-onderzoeken onbedoelde zwangerschappen
32 279 Zorg rond zwangerschap en geboorte
Nr. 220 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 maart 2022
Met deze brief informeer ik u over twee rapportages van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid
en Milieu (RIVM) in het kader van de monitoring van het Zevenpuntenplan Onbedoelde
(tiener)zwangerschappen. Daarnaast geef ik u een overzicht van de onderzoeken over
zorg en ondersteuning bij onbedoelde zwangerschappen die momenteel worden uitgevoerd
binnen het ZonMw-programma «Onbedoelde zwangerschap en kwetsbaar (jong) ouderschap».
Deze (lopende) onderzoeken op het gebied van onbedoelde zwangerschappen zijn relevant,
gelet op de wens van uw Kamer om meer inzicht te verkrijgen in de beweegredenen van
vrouwen om een afbreking van de zwangerschap te overwegen. Hiermee doe ik de toezegging
gestand die de Minister van VWS uw Kamer heeft gedaan tijdens de behandeling van het
initiatiefwetsvoorstel over de afschaffing van de verplichte minimale beraadtermijn
voor de afbreking van zwangerschappen op 2 februari jl. (Handelingen II 2021/22, nr. 45, items 6 en 12)
RIVM-monitor onbedoelde (tiener)zwangerschappen
Mijn ambtsvoorganger heeft het RIVM gevraagd het Zevenpuntenplan te monitoren op de
onderwerpen: collectieve preventie onderwijs, groepen met een hoog risico en ondersteuning
bij onbedoelde zwangerschap. Daarnaast betrekt het RIVM ook algemene cijfers over
onbedoelde (tiener)zwangerschappen en cijfers over het gebruik van de informatiecampagne
over onbedoelde (tiener)-zwangerschappen in de monitor. De monitor loopt van 2020
tot en met 2022. Het RIVM presenteert hierbij driemaal een jaarlijks cijferoverzicht
(kwantitatieve rapportage met indicatoren). Daarnaast worden twee kwalitatieve onderzoeken
verricht: in 2021 naar de besluitvorming bij onbedoelde zwangerschap (ervaringen van
vrouwen en mannen en inzichten van hulpverleners) en in 2022 naar collectieve preventie
in het onderwijs. De eerste kwantitatieve rapportage heeft u vorig jaar april ontvangen.1 Ik bied u hierbij de tweede kwantitatieve rapportage en het kwalitatieve onderzoek
naar de besluitvorming bij onbedoelde zwangerschappen aan (bijgevoegd bij deze brief).2
In de kwantitatieve rapportage zijn ten opzichte van de rapportage van vorig jaar
nieuwe indicatoren en actuele cijfers toegevoegd. De cijfers zijn gepresenteerd voor
verschillende (risico)groepen als daarvoor de gegevens beschikbaar waren. De rapportage
bevestigt nogmaals het beeld dat het aantal tienerzwangerschappen in Nederland al
jaren daalt. Verder laat de rapportage zien dat er in 2020 678 keuzehulpgesprekken
zijn geregistreerd, dat 1.193 scholen in het basis- en voortgezet onderwijs en het
MBO subsidie hebben gekregen om aandacht te besteden aan relationele en seksuele vorming
en dat scholen hierbij inmiddels de keuze hebben uit maar liefst 40 erkende interventies
(lesmethoden).
Het kwalitatief onderzoek gaat over de besluitvorming bij onbedoelde zwangerschappen.
De rapportage gaat in op ervaringen van vrouwen, mannen en inzichten van zorgverleners.
De interviews laten zien dat vrouwen en mannen vaak zelf met steun vanuit de omgeving
en reguliere zorg een beslissing kunnen nemen. De bekendheid met keuzehulp blijkt
nog beperkt. Dit beeld wordt herkend in focusgroepen met zorgverleners die keuzehulp
bieden en sluit ook aan op het beeld dat uit de kwantitatieve rapportage naar voren
komt. Dit laat zien dat ongeveer 30% van de vrouwen en mannen die keuzehulp hadden,
hierop gewezen zijn door een zorgverlener zoals de huisarts.
Uit de rapportage blijkt dat reguliere zorgverleners zoals verloskundigen en de huisarts
een grote rol spelen in de ondersteuning van mensen met een onbedoelde zwangerschap.
Hierbij geven veel geïnterviewden aan als eerste contact op te nemen met de verloskundige.
Verder geven abortuszorgverleners aan dat zij meer ruimte zouden willen hebben voor
het voeren van besluitvormingsgesprekken, zodat vrouwen niet altijd hoeven te worden
doorverwezen naar een keuzehulpaanbieder. Een ander punt dat naar voren komt, is dat
geïnterviewden een gebrek aan goede nazorg bij een onbedoelde zwangerschap of abortus
ervaren. Ook ervaren geïnterviewden vaak een taboe om te praten over een onbedoelde
zwangerschap of abortus. Meer en blijvende aandacht over dit onderwerp is daarom gewenst.
Het kwalitatieve onderzoek toont voor mij aan dat (de informatievoorziening over)
de hulpverlening en zorg rond onbedoelde zwangerschap en abortus op punten verbeterd
kan worden. De ervaringen van vrouwen en mannen die met een onbedoelde zwangerschap
zijn geconfronteerd en de inzichten van hulpverleners zijn daarbij heel waardevol.
Tegelijkertijd hadden slechts 2 van de 25 geïnterviewde vrouwen en mannen ervaring
met keuzehulpverlening, waardoor het onderzoek op dit punt wellicht een beperkt beeld
geeft, zoals het RIVM zelf ook aangeeft. Ik vind het daarom belangrijk om een breder
beeld te krijgen van hoe vrouwen, mannen en hulpverleners de ondersteuning en zorg
bij onbedoelde zwangerschap en abortus ervaren. Het door Fiom uitgevoerde jaarlijkse
cliënttevredenheidsonderzoek naar keuzehulpgespreken biedt hier bijvoorbeeld inzicht
in. Maar ook ben ik benieuwd naar de ervaringen van verloskundigen en huisartsen met
(het doorverwijzen naar) keuzehulp. Aan het einde van deze brief informeer ik u over
de vervolgstappen die ik wil zetten.
ZonMw-programma «Onbedoelde zwangerschap en kwetsbaar (jong) ouderschap»
Op 1 april 2021 heeft mijn ambtsvoorganger uw Kamer in de voortgangsrapportage over
het zevenpuntenplan geïnformeerd over het ZonMw-programma «Onbedoelde zwangerschap
en kwetsbaar (jong) ouderschap».3 In het voorjaar van 2021 zijn 25 projecten goedgekeurd en van start gegaan: 13 projecten
in de Programmalijn Onderzoek en 12 projecten in de Programmalijn Praktijkverbetering.4 Binnen de Programmalijn Onderzoek zijn er 6 projecten die zich richten op de zorg
en ondersteuning bij onbedoelde zwangerschappen. Gelet op de wens van uw Kamer, lijken
deze projecten mij het meest relevant om hier te benoemen:
1. een onderzoek naar de effecten van een ongewenste zwangerschap op de psychosociale
gezondheid van vrouwen, mannen en hun kinderen, en de beschermende rol van betrokkenheid
van de partner, sociale ondersteuning en eigen regie in de besluitvorming;
2. een onderzoek om meer inzicht te krijgen in hoe de rol van jonge vaders kan worden
versterkt in samenwerking met naasten en zorgverleners;
3. een kwalitatief onderzoek naar het proces en de ervaringen met langdurige plaatsing
binnen pleegzorg na onbedoelde zwangerschap;
4. een onderzoek naar het verbeteren van de preventie, herkenning en ondersteuning van
kwetsbare onbedoelde zwangerschappen door een levensloopbenadering gebruikmakend van
diverse methodes;
5. een onderzoek naar het verbeteren van integrale zorg in Nederland voor de preventie
van ongewenste zwangerschappen door het combineren van kennis, de praktijk en ervaring
van huisartsen, verloskundigen en ongewenst zwangere vrouwen en hun partners;
6. een onderzoek naar de vraag of psychiatrische kwetsbaarheid een risicofactor is voor
onbedoelde zwangerschappen.
Deze onderzoeken hebben een looptijd van 2021 tot en met 2025. Volgend jaar worden
de eerste tussenresultaten verwacht. Deze onderzoeken zullen echter geen (volledig)
zicht bieden op de beweegredenen van vrouwen van vrouwen om een afbreking van de zwangerschap
te overwegen. Aanvullend onderzoek acht ik daarom zinvol.
Vervolg
Het kabinet heeft als doelstelling om het aantal ongewenste en onbedoelde zwangerschappen
en (herhaalde) abortussen te verminderen, door samen met maatschappelijke organisaties
passende voorlichting en ondersteuning te bieden. Hiervoor is het belangrijk om inzicht
te hebben in de redenen van vrouwen voor abortussen, zoals ook in het coalitieakkoord
is aangegeven, en ook in de achtergronden van onbedoelde zwangerschappen. In aanvulling
daarop vind ik het belangrijk om meer inzicht te verkrijgen in de ervaringen van vrouwen
én mannen met hulpverlening en zorg in het geval zij met een onbedoelde zwangerschap
zijn geconfronteerd. Nu de RIVM-rapportage over besluitvorming bij onbedoelde zwangerschappen
beschikbaar is en we beter zicht hebben op wat de ZonMw-onderzoeken gaan opleveren,
wil ik samen met de Minister van VWS goed bekijken welke vragen (nader) onderzocht
dienen te worden, gelet op de genoemde doelstelling van het kabinet. Ik zal u hierover
informeren in mijn brief over de eerste uitwerking van de plannen uit het coalitieakkoord
ter voorkoming van onbedoelde zwangerschappen, die ik uw Kamer uiterlijk in mei zal
sturen.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M. van Ooijen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. van Ooijen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport