Brief regering : Reactie op de notitie ‘Sport en bewegen voor mensen met een beperking vanzelfsprekend in 2030!’
30 234 Toekomstig sportbeleid
Nr. 296
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR LANGDURIGE ZORG EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 maart 2022
Tijdens het commissiedebat in juni 2021 hebben de Kamerleden Michiel van Nispen (SP),
Lisa Westerveld (Groen Links) en Jeanet van der Laan (D66) de notitie «Sport en bewegen
voor mensen met een beperking vanzelfsprekend in 2030!» aangeboden aan mijn voorganger
Minister van Ark (Kamerstuk 30 234, nr. 275). Er is aan uw Kamer toegezegd een schriftelijke reactie te geven op deze notitie.
Iedereen die wil sporten moet ook kunnen sporten en bewegen. Dat ondersteun ik als
Minister voor Sport volledig. Ik wil u dan ook complimenteren voor het feit dat u
de handen ineen heeft geslagen en deze notitie heeft opgesteld. Eveneens de reacties
van de maatschappelijke organisaties heb ik met interesse gelezen.
Uit een trendanalyse1 van het Mulier instituut dat vorige week is gepubliceerd, blijkt dat weinig vooruitgang
is in sport- en beweegdeelname bij mensen met een beperking. Een van de aanbevelingen
van het Mulier instituut is dat meer kennis beschikbaar moet komen over de behoeften
van deze groep. De afgelopen jaren is ingezet om de randvoorwaarden zoals vervoer
en hulpmiddelen beter te regelen. Dit wordt voortgezet in het beleid voor 2023 en
verder. Het aansluiten op de behoefte wordt een belangrijk aandachtspunt hierbij.
Ik wil benadrukken dat sporten en bewegen voor mensen met een beperking belangrijk
is, tegelijkertijd geldt dit evengoed voor andere groepen in Nederland. De afgelopen
jaren is ingezet op inclusief sport- en beweegbeleid waarbij de ambitie is uitgesproken
om voor iedereen in Nederland ongeacht financiële situatie, gender, culturele achtergrond,
seksuele voorkeur, met of zonder beperking of goede gezondheid, sport toegankelijk
te maken. Op die weg wil ik doorgaan om zo de kansengelijkheid in de sport vergroten.
De genoemde ambities uit de notitie sluiten over het algemeen aan bij het lopende
beleid en doelstellingen van het Nationaal Sportakkoord. Voor de onderstaande punten
uit de notitie wil ik mij als Minister voor Sport de komende jaren inzetten:
• Het vergroten van de vindbaarheid en bereikbaarheid van informatie voor mensen met
een beperking;
• Het vergaren van kennis over de behoeften mensen met een licht verstandelijke beperking
om te kunnen sporten en bewegen;
• Tot oplossingsrichtingen komen ten behoeve van de problematieken rond sporthulpmiddelen
en vervoer;
• Het inclusief buitenspelen stimuleren;
• Het vergroten van de zwemveiligheid voor kinderen met een beperking;
• De gelijkwaardige behandeling van de Paralympische topsport en het benutten van evenementen.
Hieronder zal ik per beslispunt een reactie geven en hoe er een vervolg aan kan worden
gegeven.
1. Rapporteren over voortgang gehandicaptensport.
Beslispunt: De ambitie wordt herbevestigd dat in 2030 sport en bewegen voor mensen met een beperking
vanzelfsprekend moeten zijn. Om sport en bewegen structureel op de politieke agenda
te krijgen rapporteert het Ministerie van VWS jaarlijks over de voortgang richting
deze ambitie, voor zowel breedtesport als topsport, voor mensen met een beperking.
Ik steun de ambitie dat in 2030 sporten en bewegen voor mensen met een beperking vanzelfsprekend
moet zijn. Dit is eerder door Minister Bruins toegezegd en ik wil dit graag opnieuw
bevestigen. Het Ministerie van VWS zal ook de komende jaren zich blijven inzetten
om de randvoorwaarden te optimaliseren. Jaarlijks zal aan uw Kamer worden gerapporteerd
welke voortgang op de verschillende acties is gerealiseerd. Dit zal voorafgaand aan
het wetgevingsoverleg met uw kamer worden gedeeld.
2. Verbeter de vindbaarheid en bekendheid.
Beslispunt: Er komt een landelijke campagne met als doel de 1,7 miljoen mensen met een beperking
te bereiken, zodat Uniek Sporten daarna ruime bekendheid heeft. Aansluiting kan worden
gezocht bij al bestaande campagnes; zo ontbreekt bewegen met een beperking bij fitopjouwmanier.nl.
Platform Uniek Sporten is waardevol en biedt veel kennis, informatie en directe steun
voor mensen met een beperking die willen sporten. Het is echter niet de enige informatiebron
voor mensen met een beperking. Gemeenten, organisaties als MEE NL bieden ook informatie
en ondersteuning voor deze doelgroep en zo zijn er nog andere partijen in Nederland
hieraan bijdragen. De uitdaging ligt in het vindbaar maken van deze informatie. Kenniscentrum
Sport en bewegen heeft vorig jaar getracht deze informatie te bundelen. Het Ministerie
van VWS zal samen met gemeenten en andere organisaties kijken hoe de informatie bij
de doelgroep terecht komt. Of een campagne het geschikte instrument is om dit te bewerkstelligen
wordt nader bezien.
Samenwerking met andere beleidsinitiatieven is relevant. Zo is er een goede samenwerking
met het programma Onbeperkt meedoen. Conform de motie van de leden Westerveld en Werner
(Kamerstuk 35 925 XVI nr. 59) wordt u rond 1 april geïnformeerd over het vervolg van dit programma en de aanpak
op het VN-verdrag handicap.
Beslispunt: De Minister maakt een plan met sportkoepels (waaronder sportbonden) en gehandicaptensport
Nederland waarin wordt uitgewerkt hoe sportverenigingen kunnen worden ondersteund
om mensen met een licht verstandelijke beperking op te nemen in de teams en aparte
G-teams op te richten.
Het ondersteunen van sport- en beweegaanbieders om mensen met een licht verstandelijke
beperking een plek te bieden is belangrijk. Voor deze groep is het oprichten van een
G-team niet altijd de oplossing, maar gaat het vaak om het bieden van de juiste begeleiding
binnen reguliere teams. Er zijn verschillende organisaties die tools en informatie
hierover hebben zoals Gehandicaptensport Nederland of MEE Nederland. Ik laat het opstellen
van een plan met sportkoepels en gehandicaptensport Nederland over aan de sportkoepels
zelf. Wel zal ik in gesprek gaan met kennis- en onderzoeksorganisaties om ervoor te
zorgen dat de kennis over deze doelgroep wordt uitgebreid, zodat de juiste ondersteuning
geboden kan worden aan de opzet van een dergelijk plan.
3. Sporthulpmiddelen zijn een belangrijke voorwaarde.
Beslispunt: Er komt nu snel één landelijk loket waar gemeenten en zorgverzekeraars kunnen aankloppen
voor hulp en er duidelijkheid wordt gegeven hoe de vergoeding in z’n werk gaat en
wat er van gemeenten en verzekeraars verwacht mag worden. Dit hoeft geen meerkosten
te betekenen maar leidt wel tot een efficiëntere en eerlijkere afhandeling van aanvragen
en een heldere structuur.
Kenniscentrum Sport en Bewegen zal op het platform allesoversport.nl de informatie
bieden aan zorgverzekeraars en gemeenten over de vergoeding voor een sporthulpmiddel.
Stichting Special Heroes, Esther Vergeer Foundation, Gehandicaptensport Nederland
en Kenniscentrum Sport en Bewegen een handreiking gemaakt waar gemeenten en zorgverzekeraars
een leidraad wordt geboden hoe de sporthulpmiddelen het beste bereikbaar en beschikbaar
komen voor mensen met een beperking die willen sporten en bewegen.
De uitdaging is niet alleen het verstrekken van informatie aan gemeenten en zorgverzekeraars.
Het is ook de uitdaging om duidelijkheid te creëren voor mensen met een beperking.
Voor hen is het onduidelijk wat wettelijk geregeld is en wat niet én waar mensen met
een beperking ondersteuning kunnen krijgen. Er is aan uw Kamer toegezegd om in het
najaar, voor het wetgevingsoverleg, tot een aantal oplossingsrichtingen te komen en
dit met uw Kamer te delen. Daar zal ik het komende jaar op in gaan zetten.
Beslispunt: Bij dit loket kan wellicht ook de uitleen van sporthulpmiddelen ondergebracht worden.
Het moet duidelijk worden waar iemand terecht kan; iemand moet de gelegenheid hebben
een sport uit te proberen alvorens definitief een duur sporthulpmiddel aan te schaffen
en/of vergoed te krijgen.
Uniek Sporten is nu het loket voor mensen met een beperking om hulpmiddelen te verkrijgen.
Ik deel uw opvatting dat de uitleen van hulpmiddelen een onderdeel kan zijn van dit
loket, naast het bieden van financiële ondersteuning en advies. Dit voorstel zal dan
ook meegenomen worden in de oplossingsrichtingen die ik – zoals hierboven beschreven-
aan uw Kamer zal sturen.
4. Verminder knelpunten met vervoer.
Beslispunt: De Minister van VWS neemt het initiatief, met betrokken partijen, om de vervoersproblematiek
in kaart te brengen en de verantwoordelijkheden die op landelijk, regionaal en lokaal
niveau belegd zijn te beschrijven. Hierbij wordt nadrukkelijk geluisterd naar de belangen
en wensen van mensen met een beperking die willen sporten en bewegen.
Het Ministerie van VWS financiert al 10 jaar het vervoer van de teamsporters met een
zware lichamelijke beperking. Het gaat om een bedrag van jaarlijks ruim € 450.000.
In 2019 is de vervoersvoorziening herzien. Directe aanleiding hiervoor was het niet
voldoen aan de staatssteunregels. In de nieuwe situatie is Stichting Special Heroes
de coördinator van de vervoersvoorziening. Het vervoersbedrijf Qarin verzorgt het
vervoer voor de sporters. Stichting Special Heroes voert het onderzoek «Een inventarisatie
voor betere informatievoorziening en integrale aanpak van het vervoer naar sportactiviteiten
voor mensen met een beperking» uit. Hierin zitten vier opdrachten:
1. Het regelen van het vervoer voor de huidige groep;
2. Zoeken naar mogelijkheden om de groep te kunnen uitbreiden naar individuele sporters
en kader;
3. Lokale en regionale samenwerking tot stand brengen;
4. Nagaan binnen welke regelingen de vervoersvoorziening kan vallen.
In 2022 komt Stichting Special Heroes met de conclusies uit dit onderzoek en doet
aanbevelingen aan VWS.
5. Samen sporten.
Beslispunt: De Minister wordt verzocht om vraag en aanbod van sportmaatjes te coördineren en te
faciliteren, bijvoorbeeld door het opzetten van een sportmaatjesproject en -platform.
Hier kunnen sportopleidingen wellicht een goede rol in spelen.
Dit is een sympathiek voorstel dat inmiddels door meerdere organisaties wordt opgepakt.
Binnen het Sportakkoord lopen verschillende programma’s die een sportmaatje bieden.
Dit zijn programma’s van bijvoorbeeld NOC*NSF met «Ik neem je mee», Special Olympics
met Play Unified en MEE in beweging. Allen richten zich op het samen sporten en bewegen
en worden ook (deels) gefinancierd vanuit VWS. Andere maatjes projecten worden vaak
lokaal of regionaal gefinancierd. Er is gezien het lokale karakter hiervan, geen meerwaarde
om het door het Ministerie van VWS te laten coördineren.
6. Faciliteer het thuis sporten.
Beslispunt: De Minister wordt gevraagd een landelijke campagne te starten of te financieren om
1,7 miljoen mensen te bereiken waarbij bijvoorbeeld Uniek Sporten Thuis als een laagdrempelig
aanbod wordt meegenomen en een opmaat is naar structureel sporten en bewegen. Aansluiting
kan worden gezocht bij al bestaande campagnes, zoals fitopjouwmanier.nl en de campagnes
voor georganiseerde sport.
Dit sluit aan op de reactie die ik heb gegeven onder het tweede beslispunt. Een campagne
behoort tot de mogelijkheden om deze groep, maar ook andere mensen die niet of te
weinig sporten en bewegen, te stimuleren. Er wordt nader bekeken of een campagne het
juiste middel is. Daarbij speelt niet alleen Uniek Sporten een rol. Dit betreft ook
andere relevante partijen in het veld die mensen met een beperking ondersteunen bij
het (gaan) sporten en bewegen.
7. Meer aandacht van buurtsportcoaches voor gehandicaptensport.
Beslispunt: Om ervoor te zorgen dat er meer tijd beschikbaar komt bij de combinatiefunctionarissen
en buurtsportcoaches voor het structureel bevorderen van sporten en bewegen voor mensen
met een beperking kan het criterium «stimulering van sporten en bewegen met een beperking»
worden opgenomen bij het toekennen van geld uit het Sportakkoord en/of de Brede Regeling
Combinatiefuncties. Voor alle functionarissen en coaches wordt gezorgd voor kennisbevordering
op het gebied van gehandicaptensport.
In 78% van de gemeenten wordt de buurtsportcoach ingezet voor mensen met een beperking.
In totaal wordt er in die gemeenten 204 fte ingezet. De Brede Regeling Combinatiefuncties
is een regeling waarin gemeenten beleidsvrijheid hebben om buurtsportcoaches in te
zetten zoals zij dat nodig vinden. Wel is één van de doelstellingen van de regeling
gericht op de inzet van kwetsbare groepen. De onderliggende bestuurlijke afspraken
worden eind 2022 herzien. Om te komen tot de herziening worden signalen zoals deze
meegenomen. De Kamer wordt voor de zomer geïnformeerd over de stand van zaken met
betrekking tot deze herziening.
8. Samen buitenspelen is samen leven.
Beslispunt: De Minister draagt bij aan de ambitie dat de toegankelijkheid van speeltuinen voor
kinderen met een beperking verbetert en gaat hierover het gesprek aan met de VNG en
de Vereniging Sport en Gemeenten met als doel een kader inclusief speelruimtebeleid
op te stellen. Zodat op zo kort mogelijke termijn in zoveel mogelijk gemeenten in
Nederland minimaal één inclusieve samenspeelplek is gerealiseerd.
Ik onderschrijf de wens dat speelplekken toegankelijk moeten zijn voor iedereen. De
rol van de landelijke overheid ten aanzien van lokale speeltuinen is hierin beperkt.
Speeltuinen zijn primair een aangelegenheid dat lokaal geregeld wordt. Het is dan
ook aan gemeenten, lokale partners en de lokale sport zelf om de keuze te maken waar
zij middelen op inzetten. Als coalities hebben zij het beste in beeld welke problematiek
er in welke wijk of bij welke doelgroep speelt. Het Ministerie van VWS ondersteunt
het Samenspeelakkoord en financiert het Samenspeelnetwerk, een online platform en
community voor inclusief spelen.
Om lokaal wél de mogelijkheid te bieden om inclusieve speeltuinen te realiseren kan
het uitvoeringsbudget Sportakkoord hiervoor worden ingezet. In de communicatie richting
gemeenten over de middelen 2022 wordt dit meegenomen.
9. Zwemveiligheid voor kinderen met een beperking.
Beslispunt: Er komt specifieke aandacht en beleid voor zwemonderwijs voor kinderen met een beperking.
Daarbij staan zwemveiligheid, kwaliteit, betaalbaarheid en toegankelijkheid centraal.
Ouders van een kind met een beperking horen niet duurder uit te zijn en moeten ook
kunnen vertrouwen op de kwaliteit van de zwemles. Zo nodig komt er een specifieke
richtlijn en/of een licentie voor aanbieders van zwemles voor kinderen met een beperking.
Ik vind zwemveiligheid belangrijk voor alle kinderen. VWS heeft onderzoek laten uitvoeren
om scherp te krijgen wat de specifieke problemen voor kinderen met een beperking zijn.
De motie om na te gaan of er toegewerkt kan worden naar één nationaal zwemdiploma
is aangenomen (Kamerstuk 35 925 XVI, nr. 147). Dit wordt nader uitgewerkt en uw Kamer wordt over de invulling hiervan geïnformeerd
in het voorjaar van dit jaar. Hierin kunnen ook kwaliteitseisen meegenomen worden.
Het Ministerie van VWS ziet erop toe dat er specifieke aandacht komt voor kinderen
met een beperking.
Samen met partners zoals Nederlandse Raad Zwemveilig, Jeugdfonds sport en cultuur,
gemeenten en scholen wil ik de opties om deze groep kinderen meer te ondersteunen
verkennen.
10. Trots op onze gehandicaptentopsporters.
Beslispunt: De Minister laat de financiering van de gehandicaptentopsport eens kritisch bekijken.
De vergoedingen en regels voor bijverdiensten voor para-atleten zouden mogelijk anders
moeten worden omdat er sprake is van extra kosten door de beperking.
Ik ondersteun de ambitie uit deze notitie en wil benadrukken dat ook ik trots ben
op de Paralympische prestaties. Daarom wordt ingezet op het vergroten van de inspirerende
waarde van paralympische sporten door het bereik te vergroten, maar het ook aantrekkelijker
te maken voor een breder publiek. Daarbij gaat het zowel om «storytelling» maar ook
om de sportieve prestatie zelf. Of dat uiteindelijk ook leidt tot een top 5 positie
op de medaillespiegel is een mooie bijkomstigheid.
Het doorontwikkelingen van de paralympische topsport is een speerpunt van ons beleid
en belangrijk onderdeel van deelakkoord 6. Daarin hebben we met NOC*NSF en VSG een
aantal concrete stappen gedefinieerd die we gaan zetten, onder meer door het onderwerp
bespreekbaar te maken in de internationale sportwereld. We hebben de NL sportraad
advies gevraagd over kansen en mogelijkheden voor zowel de overheid als de sportbonden.
Dit advies komt in het voorjaar uit en geeft informatie om de strategie verder vorm
te gegeven. Breder kijken naar hoe de financiële ondersteuning voor Paralympische
sporters ingericht is, kan op basis hiervan nader worden uitgewerkt met de Sportsector.
Beslispunt: De Minister beziet hoe topsportevenementen van gehandicaptensport een groter bereik
kunnen krijgen waardoor er meer bekendheid kan komen, zodat deze evenementen als voorbeeldfuncties
kunnen dienen.
Het Ministerie van VWS heeft samen met Vereniging Sport en gemeenten (VSG) en NOC*NSF
de nationale topsportevenementen strategie 2021–2030 ontwikkeld (Kamerstuk 30 234, nr. 257). Doel is om een breder en gevarieerder pallet van topsportevenementen te organiseren
met een groter bereik onder alle Nederlanders. Daarbij is expliciet aandacht voor
evenementen voor topsporters met een beperking.
Het is wenselijk om de aantrekkelijkheid en het bereik van topsportevenementen te
vergroten. VWS doet dat onder meer door in de subsidieregeling Topsportevenementen
2021–2023 voor paralympische evenementen een hoger percentage subsidie mogelijk te
maken.
Daarnaast ondersteunt het Ministerie van VWS verschillende concrete initiatieven uit
het veld. Zo is VWS één van de founding partners van de Invictus Games 2022 (Den Haag),
wordt dit jaar de ITF Wheelchair masters 2022 (Oss) en de Intercontinental Championships
Boccia (Veldhoven) gesubsidieerd en ondersteunt VWS, waar mogelijk, de initiatiefnemers
van de eerste European Para Championships (EPC) die mogelijk in 2023 in Rotterdam
worden georganiseerd.
Door het bundelen van verschillende EK’s wordt de aantrekkelijkheid van de evenementen
vergroot. Het doel is dat dit een evenement wordt dat iedere vier jaar in een ander
Europees land worden georganiseerd.
Concluderend
In deze brief ben ik ingegaan op alle beslispunten uit uw notitie. De punten die u
aandraagt zijn herkenbaar. Op een aantal punten wordt actie ondernomen vanuit het
deelakkoord inclusief sporten en bewegen of gaan we over tot actie. Over een aantal
punten zie ik de rol voor de rijksoverheid anders dan dat u dat van mij vraagt en
is een rol weggelegd voor bijvoorbeeld NOC*NSF, gemeenten en andere maatschappelijke
partners. Samenvattend hieronder de punten waar ik op zal inzetten:
• Het vergroten van de vindbaarheid en bereikbaarheid van informatie voor mensen met
een beperking;
• Het vergaren van kennis over de behoeften van mensen met een licht verstandelijke
beperking om te sporten en bewegen;
• Tot oplossingsrichtingen komen ten behoeve van de problematieken rond sporthulpmiddelen
en vervoer;
• Het inclusief buitenspelen stimuleren;
• Het vergroten van de zwemveiligheid voor kinderen met een beperking;
• De gelijkwaardige behandeling van de Paralympische topsport en het benutten van evenementen
op basis van het advies van de NL Sportraad met betrekking tot de doorontwikkeling
van de Paralympische sport.
Uw kamer wordt jaarlijks, voorafgaand aan het Wetgevingsoverleg, geïnformeerd over
de voortgang op deze punten.
Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd en zie uit naar onze samenwerking
op dit thema.
De Minister voor Langdurige Zorg en Sport, C. Helder
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport