Brief regering : Cijfers voortijdig schoolverlaten schooljaar 2020-2021
26 695 Voortijdig school verlaten
Nr. 137 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 maart 2022
Met deze brief informeer ik uw Kamer zoals elk jaar rond deze tijd over de meest recente
cijfers van het aantal voortijdig schoolverlaters. Dit zijn jongeren tussen de 12
en de 23 jaar die zonder startkwalificatie van school gaan. Zonder startkwalificatie
hebben zij minder kans op de arbeidsmarkt. Het Rijk, scholen en gemeenten nemen samen
maatregelen om jongeren weer naar school te helpen. In regionale plannen staat welke
maatregelen scholen en gemeenten samen inzetten om vsv tegen te gaan. Ik geef uw Kamer
een eerste duiding van de meest recente cijfers, ga in op de inzet die de afgelopen
periode ten tijde van corona is gepleegd, geef een doorkijkje naar de aanpak die ik
de komende maanden voor ogen heb en hoe ik uw Kamer wil blijven informeren.
De afgelopen twee jaar heeft corona veel flexibiliteit, weerbaarheid en doorzettingsvermogen
gevraagd. Allereerst van jongeren, die in deze lastige tijd te maken hadden met de
gevolgen van de corona-maatregelen. Maar ook van iedereen van scholen, gemeenten,
de Regionale Meld- en Coördinatiefunctie (RMC) en zorgpartijen die met zeer veel inspanningen
zorgden dat zoveel mogelijk jongeren in beeld waren en iedere jongere de hulp kreeg
die hij of zij nodig had. Ik begin deze brief aan uw Kamer dan ook met het uitspreken
van mijn grote waardering voor deze enorme inzet.
Deze tijd heeft onderstreept dat het essentieel is dat zoveel mogelijk jongeren het
onderwijs verlaten met een startkwalificatie en economisch zelfstandig en zelfredzaam
zijn. Ik wil dat iedere jongere kansen krijgt en deze kan benutten. In het coalitieakkoord
is daarom aandacht voor toegankelijk onderwijs en goede doorstroom, het welzijn van
studenten en het vergroten van de kansen van jongeren in een kwetsbare positie.
Helaas hebben in schooljaar 2020–2021 nog te veel jongeren het onderwijs zonder startkwalificatie
verlaten. Dit schooljaar zijn er 24.385 nieuwe voortijdig schoolverlaters (vsv’ers).
Dit zijn er 1.619 meer dan vorig jaar. Diverse samenhangende factoren zijn mogelijk
van invloed op deze stijging. Dit zouden de crisismaatregelen uit schooljaar 2019–2020
kunnen zijn die doorwerken in 2020–2021, een toename van het aantal studenten dat
een verkeerde studiekeuze maakt, een toename van mentale problemen en een aantrekkende
arbeidsmarkt. Verderop in deze brief geef ik een nadere duiding van deze factoren.
De stijging van het aantal vsv’ers laat zien dat we nog niet zijn waar we moeten zijn.
In de bestaande regionale aanpak voortijdig schoolverlaten 2020–2024 is namelijk de
ambitie opgenomen van jaarlijks maximaal 20.000 nieuwe vsv’ers1.
Ik wil verder bouwen met de regio aan verbeteringen in de vsv-aanpak. Hier wil ik
de kennisbasis voor vergroten. Op basis van de cijfers in deze brief rapporteert elke
regio aan het Ministerie van OCW wat de effecten zijn van hun regionale vsv-aanpak.
In deze rapportage gaan zij in op de mate waarin zij hun eigen doelstellingen halen,
welke succesfactoren en knelpunten zij hierbij ervaren en welke verbeteropgaven zij
lokaal en landelijk zien. Het ministerie gaat de komende maanden met elke regio het
gesprek aan over hun regionale vsv-effectrapportage. Op basis hiervan zal ik uw Kamer
deze zomer nog een nadere duiding geven van de inzet vanuit de regio. Hierbij ga ik
in op de kansen die ik zie voor het structureel verbeteren van de aanpak en met welke
opgaven ik, samen met regio’s, komende jaren aan de slag wil.
Nadere duiding cijfers voortijdig schoolverlaten
De vsv-cijfers
Het aantal jongeren dat zonder startkwalificatie het onderwijs verlaat is gestegen
van 22.766 (1,72%) in schooljaar 2019–2020 naar 24.385 (1,87%) in schooljaar 2020–2021.
Zowel in het voortgezet onderwijs als het mbo is een stijging zichtbaar van het aantal
voortijdig schoolverlaters. In het mbo laat met name de beroepsopleidende leerweg
(BOL) een stijging zien. De meeste uitvallers volgen een mbo-niveau 2 of een niveau
4-opleiding, het aandeel uitvallers is het hoogst op de Entree en mbo-niveau 22.
De regionale vsv-aanpak richt zich niet alleen op het voorkomen van uitval, maar ook
op het bieden van perspectief aan reeds uitgevallen jongeren. Hierbij is het doel
dat zoveel mogelijk vsv’ers een jaar later teruggekeerd zijn naar school of aan het
werk zijn. De afgelopen jaren lukt dit bij ongeveer 60 procent van de jongeren. Ik
vind het belangrijk dat regio’s zich ook voor deze jongeren blijven inzetten zodat
zij duurzaam mee kunnen doen aan de maatschappij.
Zicht op ontwikkelingen die van invloed zijn op het aantal voortijdig schoolverlaters
Jongeren gaan om verschillende redenen te vroeg van school. Vaak is het een combinatie
van oorzaken die bijdragen aan schooluitval, zoals een verkeerde studiekeuze, liever
geld willen verdienen dan op school zitten, persoonlijke en geestelijke problemen
of uiteenlopende verwachtingen over de opleiding tussen school en de leerling of student.
Diverse samenhangende redenen hebben invloed op de toe- of afname van het aantal vsv’ers.
Dé oorzaak van de stijging is daarom niet eenduidig. Op basis van recent onderzoek
en gesprekken die het ministerie gedurende het jaar met regio’s voert, lijkt een viertal
factoren, aangewakkerd door de corona-maatregelen, invloed te hebben op de toename
van het aantal vsv’ers. Ik vind het van belang om een goed begrip te hebben van de
precieze oorzaken, zodat gericht kan worden toegewerkt naar goed onderbouwde interventies
die ook echt kunnen werken. Deels ligt hier al een kennisbasis, maar deels kan die
uitgebouwd worden.
De eerste factor is dat sommige crisismaatregelen in schooljaar 2019–2020 mogelijk
doorwerken in het afgelopen schooljaar. Zo hebben mbo-instellingen in schooljaar 2019–2020
op basis van de ruimte die zij hebben gekregen3 een terughoudend beleid gevoerd ten aanzien van het uitschrijven van studenten. Door
het vervallen van het centraal examen in 2020 zijn jongeren geslaagd en doorgestroomd
naar het mbo die dat onder normale omstandigheden niet hadden gedaan. Sommige van
deze jongeren lijken alsnog te zijn uitgevallen.
De tweede factor voor uitval is mogelijk dat in de crisis een toename zichtbaar is
geworden van het aantal jongeren dat een verkeerde studiekeuze heeft gemaakt. Mbo-instellingen
hebben veel creativiteit getoond bij het online organiseren van voorlichtings- en
intakeactiviteiten, maar doordat deze veelal online moesten plaatsvinden, kregen aankomende
studenten toch een minder goed beeld van de opleiding4. Hierdoor kwamen de verwachtingen van de student bij de gekozen opleiding niet altijd
uit. Mogelijk heeft dit bijgedragen aan de uitval.
De derde factor is waarschijnlijk een toename van mentale problemen bij studenten5. Het CBS heeft aangetoond dat een duidelijk verband bestaat tussen het hebben van
psychische problemen en de kans op voortijdig schoolverlaten6. Er zijn sterke aanwijzingen dat mentale problematiek door de crisis is aangewakkerd7. Veel onderwijs moest helaas op afstand plaatsvinden. Dit leidde tot onder andere
meer motivatieproblemen, eenzaamheid en slaapproblemen8.
Ten vierde kan de arbeidsmarkt een rol spelen. Bij een groeiende economie wordt werken,
als alternatief voor een opleiding, aantrekkelijker. Er kan dan ongediplomeerde uitstroom
naar werk plaatsvinden9. Het is nog niet duidelijk in welke mate dit echt een verklaring is voor vsv. Omdat
hierover wel signalen uit het veld kwamen, is in 2020 met diverse landelijke partijen
een intentieverklaring getekend waarin benadrukt wordt dat het halen van een startkwalificatie
de voorkeur heeft boven het ongediplomeerd aan de slag gaan bij een werkgever10.
Om de kennisbasis te vergroten, wordt aan de regio’s gevraagd om in de regionale vsv-effectrapportages
aan deze en mogelijke andere factoren die van invloed zijn op de stijging van het
aantal voortijdig schoolverlaten, aandacht te besteden. In het gesprek dat in het
voorjaar met regio’s zal worden gevoerd, wordt daarover verder gesproken. De bevindingen
zullen worden samengebracht in de brief die ik deze zomer aan uw Kamer zal sturen.
Aanpak voortijdig schoolverlaten in tijden van corona
Aangescherpte vsv-plannen
In de 40 RMC-regio’s in Nederland wordt al heel intensief samengewerkt om vsv tegen
te gaan en uitgevallen jongeren perspectief te bieden. Deze regio’s hebben daar vorig
jaar nieuwe plannen voor gemaakt. De Tweede Kamer is vorig jaar geïnformeerd over
de uitvoering daarvan11. In deze aanpak spelen regio’s steeds in op de veranderende corona-situatie, waarbij
zij de samenhang zoeken met de maatregelen uit het Nationaal Programma Onderwijs (NPO).
De regionale vsv-aanpak is versterkt door vanuit het NPO extra in te zetten op het
in contact blijven met jongeren in een kwetsbare positie en door de begeleiding voor
deze groep te intensiveren.
Veel inzet op welzijn van jongeren
Vanuit het NPO wordt door scholen en gemeenten fors ingezet op het welzijn van jongeren.
Scholen en gemeenten hebben intensief contact met jongeren, versterken hun weerbaarheid,
vergroten de onderlinge verbondenheid en organiseren meer professionele begeleiding12. Een belangrijk doel hiervan is het signaleren en preventief aanpakken van persoonlijke
problemen. Zoals hierboven al is weergegeven, is er namelijk een sterk verband tussen
psychosociale problemen en de kans op voortijdig schoolverlaten13. Dit toont aan dat het tegengaan van voortijdig schoolverlaten niet op zichzelf staat,
maar sterk verbonden is met andere inspanningen om problemen bij jongeren tegen te
gaan.
Overgang van school naar werk voor jongeren in een kwetsbare positie
Vanuit scholen en gemeenten wordt ook steeds meer ingezet op een soepele overgang
van onderwijs naar werk. Begeleiding in de laatste fase van het onderwijs is daarbij
cruciaal. Het is namelijk zonde als jongeren in het zicht van de haven alsnog uitvallen,
of geen werk vinden. In regio’s heeft dit thema een impuls gekregen met de aanpak
jeugdwerkloosheid14, waarbij met name de aandacht uitgaat naar groepen jongeren die ook al voor corona
moeite hadden om een baan te vinden. Kwetsbare jongeren worden via deze aanpak extra
begeleid in het laatste studiejaar op het mbo en bij hun eerste stappen op de arbeidsmarkt.
Verder bouwen met de regio aan verbeteringen
Ook is er de afgelopen jaren ingezet op een betere informatievoorziening voor de regio.
Naast het onderzoek naar oorzaken, is een goed voorbeeld het vsv-dashboard voor RMC-regio’s15. Hiermee krijgen regio’s op een toegankelijke en gemakkelijke wijze zicht op de belangrijkste
cijfermatige ontwikkelingen en kansen in hun regio.
In de coronatijd zijn er dus veel nieuwe initiatieven tot stand gekomen. In de brief
die ik uw Kamer nog deze zomer stuur, zal ik ingaan op hoe we de opbrengsten hiervan
zo goed mogelijk kunnen borgen en hoe we regio’s hierbij kunnen blijven faciliteren.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R.H. Dijkgraaf
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.