Brief regering : Ontwikkelingen Fit-for-55%-pakket waterstof en Nationaal Waterstof Programma
32 813 Kabinetsaanpak Klimaatbeleid
Nr. 1043
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR KLIMAAT EN ENERGIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 maart 2022
In navolging van de Kamerbrief over de ordening en ontwikkeling van de waterstofmarkt
d.d. 10 december jl.1, wil ik de uw Kamer voor het commissiedebat over waterstof, dat naar verwachting
in april 2022 zal plaatsvinden, de laatste ontwikkelingen meegeven.
In het kader van het coalitieakkoord (Bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77) zijn substantiële middelen beschikbaar gesteld die helpen met de concrete uitrol
van deze visie. In deze brief zal ik hier kort op in gaan. Daarnaast deel ik met uw
Kamer in deze brief de studie die samenhangen met het waterstofdossier2. De studie is de analyse naar de impact van de waterstofdoelen voor de industrie
uit het Fit-for-55%-pakket van de Europese Commissie. Tot slot deel ik de voortgang
van het Nationaal Waterstof Programma.
Waterstof in het coalitieakkoord
Op dit moment ben ik druk bezig met de uitwerking van de ambities uit het coalitieakkoord,
zoals verwoord in mijn brief van 11 februari jl.3. Het is mijn streven om dit jaar nog grote stappen te zetten in de vormgeving van
het waterstofbeleid. Dat acht ik nodig voor de ambitie van 500 megawatt geïnstalleerde
elektrolysecapaciteit in 2025, en vooral om de verhoogde klimaatambities voor 2030
binnen bereik te brengen. Het realiseren van meer CO2-reductie in 2030 zal immers ook vragen om sterkere opschaling van waterstofproductie
en -import.
Onze waterstofambities vragen om een sterk beleidsprogramma met verschillende instrumenten;
alleen zo komt onze ambitie voor opschaling van de binnenlandse productie en import
van waterstof binnen bereik. Momenteel onderzoek ik daarvoor verschillende beleidsopties,
zoals de ondersteuning van elektrolyseprojecten via de IPCEI waterstof en extra openstellingsrondes
van het opschalingsinstrument, maar ook opties voor vraagsturing. Daarvoor kijk ik
met interesse naar voorbeelden in Duitsland (het recent aangekondigde «H2Global4» initiatief) en de Nederlandse mobiliteit (de jaarverplichting energie vervoer5). Voor het maken van juist beleid op deze onderdelen is de dialoog met de private
sector dit binnen het Nationaal Waterstof Programma gefaciliteerd word van belang.
Het uitwerken van deze instrumenten is uiteraard geen losstaand proces. Allereerst
is de uitwerking sterk afhankelijk van de Europese onderhandelingen over de voorgestelde
bindende waterstofdoelen (waarover hieronder meer), omdat deze grote invloed kunnen
hebben op ons ambitieniveau. De uitwerking van het Klimaatfonds, die ik voor het zomerreces
met uw Kamer zal delen, is ondersteunend voor vormgeving van toekomstig waterstofbeleid.
Momenteel wordt er hard gewerkt aan het ontwerpen van het juiste instrumentarium voor
waterstof op de middellange termijn. Ten slotte wil ik het waterstofbeleid in nauwe
samenhang met een aantal andere kabinetsambities ontwikkelen, te weten de ontwikkeling
van waterstofinfrastructuur, het verduurzamen van mobiliteit, de realisatie van CO2-vrije gascentrales en de maatwerkafspraken met grote uitstoters in de industrie.
Analyse waterstofdoelen «Fit-for-55%-pakket»
In het schriftelijk overleg van 24 januari jl.6 heb ik in mijn antwoorden toegezegd de analyse van TNO van de Europese bindende groene
waterstofdoelen voor de industrie met u te delen. De Europese Commissie heeft voorgesteld
om onder de herziene EU-richtlijn voor hernieuwbare energie (RED II) bindende nationale
doelen vast te stellen voor gebruik van hernieuwbare waterstof in de sectoren industrie
(50% in 2030) en mobiliteit (2,6% in 2030). TNO heeft deze voorstellen geanalyseerd.
TNO concludeert dat de voorgestelde doelen in 2030 zouden vragen om 66–86 petajoule
hernieuwbare waterstof per jaar en 4,4–11,2 gigawatt elektrolyse in binnen- of buitenland.7 Import van waterstof zal een belangrijke rol spelen om het beslag op de binnenlandse
energieproductie te verkleinen8. Daarmee valt de definitieve analyse iets lager uit dan de tussenresultaten uit de
brief over marktordening en marktontwikkeling9 van afgelopen december. Ik verwacht binnenkort voldoende informatie te hebben om
een standpunt in te nemen in de onderhandelingen. Daarover informeer ik uw Kamer in
aanloop naar de Energieraad in juni.
De analyse van TNO beschrijft de Commissievoorstellen in twee stappen. Eerst analyseert
TNO het huidige en verwachte Nederlandse waterstofgebruik. Daarbij vermeldt TNO als
voornaamste onzekerheden het wel of niet meetellen van waterstof geproduceerd als
bijproduct en waterstof in restgassen, en de toekomstige ontwikkeling van het waterstofgebruik
in de industrie.
Daarna beschrijft TNO hoeveel elektrolysecapaciteit en hernieuwbare elektriciteit
(met offshore wind als voorbeeld) nodig is om aan de voorgestelde bindende doelen
in 2030 te voldoen. Daarbij geeft TNO ook een eerste schatting van de prijzen van
geïmporteerde en in Nederland geproduceerde waterstof. Deze kosten bedragen per kilo
respectievelijk € 3–11 en € 3,6–6,5: TNO ziet dus niet direct bewijs dat één van beide
al op korte termijn significant goedkoper zal zijn.
Programmaplan Nationaal Waterstof Programma
In de Kamerbrief van 2 november 202110 is uw Kamer geïnformeerd over het werkplan van het Nationaal Waterstof Programma
welke afgelopen zomer is opgeleverd door de cross-sectorale werkgroep waterstof. Deze
werkgroep bestaat uit een mix van private en publieke organisaties en is een afspiegeling
van de waterstofsector. Het programmaplan van het Nationaal Waterstof Programma is
inmiddels afgerond en het programma is afgelopen januari gestart.
De centrale opgave van het Nationaal Waterstof Programma is het onderzoeken en stimuleren
van de bijdrage van waterstof aan het realiseren van de energietransitie. Omdat het
programma gekoppeld is aan het Klimaatakkoord, is het Ministerie van Economische Zaken
en Klimaat (EZK) het coördinerende ministerie. De ministeries van Infrastructuur en
Waterstaat en Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties zijn nauw betrokken bij de
programmasturing aangezien het programma over de hele waterstofketen (inclusief mobiliteit
en gebouwde omgeving) gaat.
Het doel van het Nationaal Waterstof Programma is het verbinden, faciliteren, versnellen
en monitoren van de ontwikkelingen van waterstof. Hier wordt concreet invulling aan
gegeven door de knelpunten die in het werkplan in kaart zijn gebracht te bespreken,
prioriteren en te vertalen in acties11. Het Nationaal Waterstof Programma zorgt daarbij voor verbinding met andere (overheids)programma’s
zoals Programma Energiesysteem (PES), Programma Infrastructuur Duurzame Industrie
(PIDI), Verkenning Aanlanding Windenergie op Zee (VAWOZ, hier is ook een koppeling
naar Nationaal Water Programma en Programma Noordzee) en Programma Energie Hoofdstructuur
(PEH).
Het Nationaal Waterstof Programma zal rond de zomer 2022 de routekaart waterstof opleveren.
In de huidige ambities voor waterstof ligt de nadruk op gerealiseerd elektrolysevermogen.
Zeker met de presentatie van het nieuwe regeerakkoord is er behoefte aan verbreding
en verdieping van de ambities. De routekaart bevat gedetailleerde informatie over
uitrol van alle relevante onderdelen van de waardeketen en de flankerende maatregelen
of randvoorwaarden. Deze gedetailleerde uitwerking is nodig om het realiseren van
de ambitie van 500 MW geïnstalleerde elektrolysecapaciteit in 2025 en 3–4 GW in 2030
te laten slagen. In figuur 1 wordt de gebruikte structuur daarvoor weergegeven.
Figuur 1: overzicht van de diverse thema’s binnen het Nationaal Waterstof Programma
Het Nationaal Waterstof Programma loopt tot en met 2025 en heeft een adaptief karakter.
Dit zorgt ervoor dat ontwikkelingen, zoals nieuwe maatregelen van de Europese Commissie,
meegenomen kunnen worden in het programma. De opzet van het programma zal na oplevering
van de routekaart en aan het einde van ieder kalenderjaar geëvalueerd worden.
De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten
Indieners
-
Indiener
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.