Brief regering : Nederlandse inzet in de G20 in 2022
32 429 G-20
Nr. 21 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 februari 2022
Mede namens de Minister-President informeer ik uw Kamer graag over de Nederlandse
G20 deelname dit jaar.
Inleiding
Als open en internationaal georiënteerde economie is het voor Nederland belangrijk
om aangesloten te zijn op discussies over mondiale kwesties zoals financiële stabiliteit,
economische groei en ontwikkeling. Ontwikkelingen op deze terreinen stellen ons voor
belangrijke beleidskeuzes en vragen in veel gevallen om een gezamenlijke aanpak. De
G20 is een belangrijk informeel forum waarin ’s werelds grootste economieën over deze
onderwerpen spreken. Afspraken binnen de G20 over deze beleidsterreinen hebben een
brede internationale impact en raken aan de effectiviteit van het Nederlands beleid.
Nederland blijft sterk gecommitteerd aan internationale samenwerking en wil een actieve
en betrouwbare internationale partner blijven om resultaten te boeken op de grote
thema’s van deze tijd. Het kabinet is daarom verheugd en waardeert het dat Nederland
door het Indonesisch G20 voorzitterschap is uitgenodigd om in 2022 deel te nemen aan
de G20 top van regeringsleiders, alle ministeriële G20 bijeenkomsten en de voorbereidende
(ambtelijke) bijeenkomsten.1 Het jaarlijks roulerend voorzitterschap van de G20 heeft de mogelijkheid om naast
de vaste leden enkele gastlanden uit te nodigen om deel te nemen aan de G20 activiteiten.
Dit G20 jaar zijn dat naast Nederland ook Spanje, Singapore en de Verenigde Arabische
Emiraten.
Het Indonesisch G20 voorzitterschap legt de focus op de COVID-19 respons, global health
en inclusief duurzaam economisch herstel onder het thema «Recover Together, Recover Stronger». Het kabinet ziet de uitnodiging van Indonesië als een uitgelezen mogelijkheid om
een constructieve bijdrage te leveren aan de volle breedte van deze G20 agenda. Hieronder
wordt per G20 werkstroom de inzet van het Indonesische G20 voorzitterschap geschetst
en een korte kabinetsappreciatie gegeven in het licht van de Nederlandse G20-deelname
dit jaar.
Thema’s
Financiën
Het financiële traject van de G20 staat dit jaar in het teken van de herstelfase van
de COVID-19-crisis. Het adresseren van het risico op een ongelijk herstel tussen landen
heeft hoge prioriteit. Daarnaast zijn de mondiale klimaatopgave en de digitaliserende
economie belangrijke onderwerpen, die ook in het financiële traject bepalend zijn
voor de agenda.
Het komende jaar zullen verschillende onderwerpen terugkomen die ook afgelopen jaar
de agenda domineerden. Allereerst betreft dit de bestrijding van de COVID-19-crisis,
de financiering van de mondiale vaccinuitrol en het verbeteren van de financiële architectuur
voor pandemiepreventie, -paraatheid en -respons. Hierbij zal Nederland het belang
benadrukken van mondiale vaccinatie. Ten aanzien van pandemieparaatheid en -respons
zal Nederland pleiten voor een goede analyse van financieringsnoden. Daarnaast zal
het versterken van de mondiale financiële architectuur en het ondersteunen van kwetsbare
landen onverminderd belangrijk blijven in de G20. Nederland zal hierbij in het bijzonder
aandacht vragen voor het adresseren van kwetsbaarheden in de publieke schuldenlast
van opkomende- en lage-inkomenseconomieën en het bevorderen van schuldentransparantie.
Ook de implementatie van het akkoord over de herziening van het internationale belastingsysteem
zal blijvend politiek commitment vragen komend jaar. NL zal zich inzetten voor effectieve
implementatie. Voorts zal NL bepleiten dat de discussies die afgelopen jaar op het
gebied van klimaat zijn gevoerd in het financiële traject, waaronder over koolstofbeprijzing,
worden voortgezet.
Verder heeft Indonesië voor het komende jaar 6 specifieke prioriteiten geïdentificeerd
voor het financiële traject. Dit zijn 1) het bespreken en coördineren van de wijze
waarop landen hun coronabeleid afbouwen, 2) het identificeren van maatregelen die
structurele economische schade als gevolg van de COVID-19-crisis kunnen beperken,
3) ontwikkelingen in het betalingssysteem in het digitale tijdperk, 4) het vervolgen
en verbreden van discussies over de beschikbaarheid, toegankelijkheid en betaalbaarheid
van financiering voor duurzame doeleinden, 5) digitale financiële inclusie en MKB-financiering
en 6) de implementatie van het akkoord over de herziening van het internationaal belastingsysteem.
Gezondheid
Bijna twee jaar lang legt de COVID-19-crisis een enorme druk op de wereldwijde gezondheidsstelsels
en heeft het de levens en het levensonderhoud van alle mensen over de hele wereld
sterk beïnvloed. Een van de belangrijkste lessen die COVID-19 leert, is dat de huidige
wereldwijde gezondheidsarchitectuur te traag reageert en landen individueel en collectief
onvoldoende voorbereid zijn om toekomstige noodsituaties op het gebied van de volksgezondheid
adequaat het hoofd te bieden. De ervaren gefragmenteerde respons en ongelijkheid tussen
landen belemmeren effectieve respons op de COVID-19 pandemie, zoals onder meer gerapporteerd
door The Global Preparedness Monitoring Board.2
Het Indonesisch G20 voorzitterschap noemt daarom een transformatie van de globale
gezondheidsinfrastructuur als een van de prioritaire thema’s. De gezondheidssector
heeft geen mondiaal mechanisme dat snel middelen kan mobiliseren. Ook zijn er grote
verschillen in de mogelijkheden en capaciteiten van landen en regio's om nieuwe risicovolle
pathogenen effectief te detecteren en te monitoren. Indonesië wil de mondiale samenwerking
op het gebied van de financiering van pandemic prevention, preparedness and respons (PPR) verbeteren. Hiertoe is reeds een G20 taskforce opgericht, waaraan vertegenwoordigers
van ministeries van gezondheid en financiën gezamenlijk deelnemen. Deze zal onder
meer spreken over de modaliteiten voor een op te richten financieel mechanisme voor
de mondiale financiering van PPR. Hiertoe zal een door de Wereldgezondheidsorganisatie
(World Health Organisation – WHO) en Wereldbank een analyse gemaakt worden van lacunes in de mondiale PPR financiering
en relevante reeds bestaande financieringsmodaliteiten. Ook wil Indonesië de interoperabiliteit
en naadloze toepasbaarheid op digitale gezondheidsplatforms agenderen. Tot slot wil
Indonesië dat adequate toegang tot zowel essentiële medische maatregelen (vaccins,
antivirale middelen, geneesmiddelen, test voorzieningen en medische hulpmiddelen)
als de expertise die nodig is om volksgezondheidcrises te bestrijden sterk wordt verbeterd.
Een speciale rol wordt hierbij voorzien voor G20-landen die het voortouw zouden dienen
te nemen bij de uitbreiding van wereldwijde productiehubs voor vaccins, therapieën
en diagnostische hulpmiddelen.
Deze ontwikkelingen lopen parallel aan de Nederlandse ambities om de pandemische voorbereiding
en respons te herzien en te versterken. Ook mondiaal wordt binnen WHO gewerkt aan
de versterking van de Internationale Gezondheidsregeling door het voorbereiden van
een mondiaal verdrag dat hiermee bijdraagt aan een heldere en krachtige Global Health infrastructuur en governance. Nederland beoogt ook in dit proces een vooraanstaande rol te spelen. Om een bijdrage
te leveren aan de tijdige beschikbaarheid van vaccins en geneesmiddelen zal Nederland
in samenwerking met de WHO de volgende editie van het World Local Production Forum organiseren.
Het Indonesische G20 voorzitterschap brengt verder antimicrobiële resistentie (AMR)
onder de aandacht. Betrouwbare en representatieve geïntegreerde surveillance data
over resistentie en gebruik van antibiotica en nauwkeurige AMR-diagnose is nodig op
lokaal, regionaal en mondiaal niveau om AMR te bestrijden. Nederland steunt deze inzet
en levert expertise op dit onderwerp.
Handel, investeringen en industrie
Het Indonesische G20-werkprogramma bouwt enerzijds voort op werk van eerdere G20 voorzitterschappen,
anderzijds legt Indonesië duidelijk eigen accenten. De agenda komt grotendeels tegemoet
aan de Nederlandse prioriteiten op handel en investeringen. Zo onderstreept Indonesië
het behouden, versterken en hervormen van het multilateraal handelssysteem; adresseren
van verstoringen binnen waardeketens; de-escalatie van mondiale handelsfricties; het
integreren van duurzaamheid in het handelssysteem en duurzaam herstel van de pandemie.
Een gemis is de aandacht voor gelijk speelveld, transparantie rondom staatssteun en
referentie aan een mogelijk Wereldhandelsorganisatie (World Trade Organisation – WTO) akkoord op visserijsubsidies.
Daarnaast wenst Indonesië de trade and investment working group uit te breiden met industry, waarbij uitdagingen rondom adoptie van technologieën door de industrie en waarborgen
van sociale inclusie omtrent digitalisering centraal staan. Nederland is terughoudend
over dit voorstel en is in afwachting van de definitieve agenda van de werkstroom.
Nederland zal in G20 verband blijven pleiten voor een WTO akkoord op het terugdringen
van schadelijke visserijsubsidies, verdere liberalisering van handel in milieuvriendelijke
goederen en diensten en het beperken van handelsbarrières t.a.v. essentiële medische
goederen (het zogeheten Trade & Health Initiative van de EU en gelijkgezinde landen). Daarnaast zal Nederland zich inzetten voor het
terugdringen van marktverstorende subsidies en daarmee een gelijker speelveld tussen
landen.
Milieu, klimaat en duurzaamheid
Indonesië ziet klimaat, milieu en duurzaamheid als urgente kwesties waarin de G20
een belangrijke rol speelt. Het kabinet onderschrijft het belang van samenhang tussen
de klimaatdoelen en de milieu en duurzaamheidsagenda en daarmee de noodzaak van een
gezamenlijke aanpak. Het kabinet zet zich in om de energietransitie mee te nemen in
de discussie over klimaatdoelen. Het versnellen van de energietransitie is noodzakelijk
om de mondiale broeikasgasemissies tot netto-nul te reduceren, zoals in de Overeenkomst
van Parijs.
Indonesië neemt de bevordering van mondiaal groen herstel als prioriteit over van
uitgaand G20 voorzitter Italië. Het kabinet steunt de insteek van Indonesië om deze
discussie te verbinden met klimaatambities in Nationally Determined Contributions (NDC’s) en lange termijn doelen. Het kabinet zal de verantwoordelijkheid van multilaterale
ontwikkelingsbanken in de ondersteuning van duurzaam herstel in ontwikkelingslanden
benadrukken. In het kader van mondiaal groen herstel zal het kabinet ook blijven aansturen
op internationale samenwerking in de G20 op belangrijke beleidsdiscussies als CO2-beprijzing en verduurzaming van handel.
Verder legt Indonesië nadruk op (innovatieve) financiering voor klimaat en milieubeleid.
Nederland, als een van de initiatiefnemers van de Champions Group on Adaptation Finance, zet hierbij vooral in op adaptatiefinanciering en een betere balans tussen adaptatie-
en mitigatiefinanciering. Verder zet Nederland in op het mobiliseren van private klimaatfinanciering,
onder meer voor adaptatie. Hierbij brengt het de ervaringen van het Dutch Fund for Climate and Development (DFCD) en van de Nederlandse Financieringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden (FMO)
in. Nederland onderstreept verder het versneld in lijn brengen van alle financiële
stromen, publiek en privaat, met de doelen van de Overeenkomst van Parijs. Transparantie
en de bijdrage van de financiële sector aan het opschalen van financiering spelen
hierbij een belangrijke rol.
Het kabinet zal er voor waken dat naast klimaatfinanciering ook werk wordt gemaakt
van de implementatie van klimaatmitigatie en adaptatie. Wat betreft dit laatste speelt
daarbij o.a. het belang van coastal ecosystems (mangroves en koraalriffen) die zowel bescherming bieden vanuit adaptatie oogpunt
als ook kunnen bijdragen aan opvang van CO2. Discussies in G20-verband over mitigatie dienen voort te bouwen op de ambitieuze
resultaten van het uitgaande Italiaanse G20 voorzitterschap en COP26 in Glasgow. Dit
gaat om het belang van het binnen bereik houden van de 1,5°C-doelstelling, en de oproep
aan landen die dat nog niet gedaan hebben om nieuwe NDCs met een aangescherpt 2030-doel
in te dienen.
Verder wil Indonesië het belang van Duurzame Ontwikkelingsdoelen (Sustainable Development Goals – SDG’s) 12, 13 en 14 in samenhang bezien, hetgeen o.a. betekent dat de aanpak van
mariene vervuiling (m.n. door plastics) en de bescherming van oceanen wordt aangepakt
via duurzamer consumeren en produceren. Daarbij is circulair gebruik van plastics
een belangrijk speerpunt, hetgeen ook bij de review van het bestaande G20 Action Plan on Marine Litter aandacht zal krijgen.
Deze inzet door Indonesië is in lijn met voorstellen die momenteel voorliggen bij
de United Nations Environment Assembly (UNEA 5) over de start van onderhandelingen voor een juridisch bindende mondiale
overeenkomst voor de aanpak van plastic vervuiling. Het kabinet steunt deze inzet.
Energietransitie
Indonesië heeft ervoor gekozen om energietransitie in een aparte werkstroom te behandelen.
Daarbij ligt de focus op verbetering van de energie-toegang, de opschaling van slimme
en schone energietechnologieën en de financiering van de energietransitie. Het kabinet
steunt de inzet van het Indonesisch voorzitterschap. Daarbij is het prioriteit om
de energietransitie in lijn te brengen met de mondiale klimaatdoelstellingen. Een
succesvolle energietransitie is immers cruciaal om de mondiale broeikasgasemissies
tot netto-nul te reduceren. Voor het kabinet zijn energiesysteemintegratie, de uitrol
en opschaling van waterstof, grootschalige uitrol van off shore wind belangrijke bouwstenen, naast de ontwikkeling en opschaling van andere kansrijke
technologieën.
Nederland steunt ontwikkelingslanden in het bereiken van universele toegang tot elektriciteit
en schoon koken en zet zich internationaal in om de benodigde financiering voor de
mondiale energietransitie te realiseren. Ook zal het kabinet in G20 verband aandacht
vragen voor het belang van energieleveringszekerheid, voorzieningszekerheid en robuustheid
van het energiesysteem gedurende de energietransitie. Ten slotte zal Nederland in
de context van het G20-voorzitterschap de langdurige energiesamenwerking met Indonesië
aanhalen en deze plaatsen in de context van de energietransitie.
Landbouw
Indonesië zet in op het verduurzamen en het versterken van de veerkracht van het voedselsysteem.
Een belangrijke focus in de hedendaagse context. Onder de noemer «Balancing production and trade to fulfill food for all» heeft het Indonesisch voorzitterschap drie prioriteiten geïdentificeerd. Het eerste
onderwerp is het realiseren van een veerkrachtig en duurzaam voedselsysteem, met aandacht
voor voedselverspilling en -verliezen, inclusiviteit, en de rol van vrouwen en jongeren
in rurale gebieden, de rol van het MKB en klimaat slimme landbouw. Ten tweede de bevordering
van handel om de beschikbaarheid en betaalbaarheid van voedsel te garanderen, met
aandacht voor het Agricultural Market Information System. Als laatste de rol van innovatie
en digitalisering bij de verduurzaming van het voedselsysteem, met daarbij aandacht
voor publiek-private samenwerking en de financiering van kleine ondernemingen.
Het kabinet steunt de focus die het Indonesisch voorzitterschap heeft gekozen. De
onderwerpen sluiten goed aan bij de vraagstukken die momenteel in de internationale
context spelen en waar de G20 een belangrijke bijdrage aan kan leveren. Nederland
zal zich inzetten voor een ambitieuze uitkomst gericht op verduurzaming. Daarbij is
Nederland voorstander van interventies die zijn gebaseerd op een voedselsysteembenadering
en samenwerking tussen overheden, bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties en
kennisinstellingen.
Ontwikkelingssamenwerking
Het Indonesisch voorzitterschap benadrukt dat de COVID-19-crisis jaren vooruitgang
ten aanzien van het bereiken van de SDG’s ongedaan heeft gemaakt. Verder is het huidige
economisch herstel ongelijk verdeeld en bereikt het niet de allerarmsten. Het behalen
van de SDG’s in 2030 raakt hiermee steeds verder uit zicht. Een duidelijk antwoord
van de G20 is daarom noodzakelijk om een inclusief en groen herstel te bereiken. Dit
is een agenda die volledig aansluit op de prioriteiten van het kabinet.
De Ontwikkelingswerkgroep van de G20 (Development Working Group – DWG) zal zich daarom richten op een inclusief, veerkrachtig en duurzaam herstel.
Daartoe heeft Indonesië de volgende prioriteiten geïdentificeerd: 1) versterking van
midden- en kleinbedrijf 2) sociale zekerheid (social protection) 3) groene transitie door koolstofarme groei 4) het verhogen van instrumenten van
innovatieve financiering (blended finance) voor duurzame ontwikkeling.
Boven op deze thematische prioriteiten wil het Indonesisch voorzitterschap de multilaterale
samenwerking van de G20 versterken voor het bereiken van de SDG’s door begin september
een top te organiseren voor de Ministers voor ontwikkelingssamenwerking.
Het kabinet kan zich goed vinden in de genoemde prioriteiten van het voorzitterschap,
omdat deze aansluiten op de Nederlandse visie op sociaaleconomisch post COVID-19 herstel,
met als leidraad de SDG’s en de Klimaatdoelstellingen van Parijs.
Digitale economie
Indonesië heeft aangekondigd het voortouw te willen nemen op het werk van voorgaande
voorzitterschappen en de volgende onderwerpen te willen prioriteren: connectiviteit
en post-COVID-19 herstel, digitale vaardigheden en digitale geletterdheid en grensoverschrijdende
data-stromen en veilige data-uitwisseling.
Nederland verwelkomt discussie over deze onderwerpen. De Nederlandse digitale infrastructuur
is van wereldklasse, waarbij de COVID-19-crisis nog maar eens heeft aangetoond hoe
belangrijk een snelle respons op een mondiale gezondheidsdreiging is voor het dagelijkse
leven van mensen en (internationaal) zakendoen door bedrijven. Het is daarom terecht
dat Indonesië dit onderwerp agendeert en aandacht vraagt voor innovatie, en veiligheid
van onze digitale infrastructuur. Om de kansen van digitalisering te benutten is digitaal
geschoold personeel van essentieel belang. Er zijn nog steeds grote tekorten aan ICT-professionals,
wat een belemmering vormt voor duurzame groei. Ook is het van belang dat burgers en
ondernemers (met name MKB) mee kunnen in de digitale transitie en dat zij blijven
werken aan hun digitale vaardigheden en geletterdheid. Nederland heeft hier ook nationaal
veel aandacht voor. Op het terrein van (het meten van) digitale vaardigheden wordt
momenteel goed werk verricht door de OESO, waarbij het Indonesisch voorzitterschap
zou kunnen aansluiten. Tenslotte kan het veilig en verantwoord delen van data een
stimulans zijn voor nieuwe businessmodellen en oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen.
Wel is van belang dat rechten van EU-burgers en bedrijven daarbij niet worden geschonden,
met de AVG als belangrijk wetgevend kader. Verdere samenwerking in G20-verband om
tot gezamenlijke principes en standaarden te komen die bijdragen aan vertrouwen in
datastromen is gewenst.
Onderwijs
Het kabinet is verheugd over de blijvende aandacht voor onderwijs op de agenda van
de G20. Het Indonesisch voorzitterschap signaleert dat de wereld zich reeds voor de
COVID-19-crisis in een leercrisis bevond, die tijdens de pandemie alleen maar groter
is geworden. Indonesië onderstreept daarom de noodzaak om na de COVID-19-crisis gezamenlijk
te bouwen aan een inclusiever en rechtvaardiger onderwijssysteem, dat tevens beter
toegerust is voor de arbeidsmarkt van de toekomst. Om dit te bereiken discussieert
de onderwijswerkstroom over de toepassing van digitale technologieën in het onderwijs,
het versterken van solidariteit en partnerschappen voor een weerbaarder en effectiever
onderwijssysteem, en het voorbereiden van leerlingen en studenten op de post-COVID-19-arbeidsmarkt.
Met deze insteek bouwt Indonesië voort op eerdere G20 voorzitterschappen, die ook
een sterke link legden tussen COVID-19, kansengelijkheid, kwaliteitsonderwijs, leven
lang leren, digitalisering en aansluiting op de arbeidsmarkt van de toekomst.
De door Indonesië genoemde prioriteiten sluiten goed aan op de Nederlandse beleidslijnen.
In het Coalitieakkoord «Omzien naar elkaar, vooruitkijken naar de toekomst» onderkent
het kabinet onder meer het belang van een goede aansluiting van onderwijs en arbeidsmarkt,
leven lang ontwikkelen, kwaliteitsonderwijs en kansengelijkheid. Nederland zet volop
in op leven lang leren en ontwikkelen en heeft hiervoor reeds onder het vorige kabinet
extra middelen voor uitgetrokken. Kansengelijkheid komt bovendien prominent terug
in het Nationaal Programma Onderwijs, dat zich evenals het Indonesische voorzitterschap
richt op herstel en ontwikkeling van het onderwijs tijdens en na de pandemie. In een
samenleving waarin iedereen mee kan doen, zijn digitale vaardigheden onmisbaar. De
pandemie heeft het belang van digitalisering van het onderwijs verder laten zien.
Het kabinet is ervan overtuigd dat bovenstaande thema’s van groot belang zijn voor
inclusief onderwijs van goede kwaliteit.
Werkgelegenheid
De prioriteiten van Indonesië bestrijken een breed scala aan onderwerpen met duurzaamheid
en inclusiviteit van de arbeidsmarkt als rode draad. Thema’s als de inclusieve arbeidsmarkt
en leren en ontwikkelen zijn ook in de Nederlandse context zeer relevant. Net als
in de voorgaande jaren zal ook nu veel aandacht uitgaan naar hoe om te gaan met de
veranderingen die de arbeidsmarkt ondergaat als gevolg van bijvoorbeeld digitalisering
en technologische ontwikkelingen. Dit sluit goed aan bij onze nationale vraagstukken
en uitdagingen. Zo anticipeert het kabinet op het verbeteren van de bestaanszekerheid
van mensen die werken, door verschillen tussen vaste en tijdelijke contracten meer
te willen reguleren. Het vorige kabinet heeft daarnaast reeds meerdere initiatieven
ontplooid om duurzame inzetbaarheid van de beroepsbevolking te vergroten. Het is de
taak van de overheid om iedereen, ongeacht iemands achtergrond of arbeidsstatus, te
helpen zich aan te passen aan deze veranderingen op de arbeidsmarkt, bijvoorbeeld
door het faciliteren van permanent leren. Permanente scholing en het begeleiden van
(meer) mensen naar werk, vooral mensen met een afstand naar de arbeidsmarkt, staan
onverminderd hoog op de agenda van dit kabinet.
Women’s Empowerment
Het Indonesisch voorzitterschap onderkent het belang van vrouwenemancipatie en continueert
daarom de G20 EMPOWER (G20 Alliance for the Empowerment and Progression of Women’s Economic Representation). Doel van deze alliantie tussen de private sector en overheden is het opbouwen van
een netwerk waarin kennis en best practices over het vergroten van het aantal vrouwen in de top van het bedrijfsleven worden
gedeeld. Indonesië schetst dat vrouwen disproportioneel hard geraakt zijn door de
pandemie, niet alleen omdat zij relatief vaker hun baan verloren, maar ook omdat economische
stagnatie ertoe leidt dat thema’s rondom gendergelijkheid van de agenda’s van overheden
en bedrijven zijn verdwenen. Indonesië legt hierbij de nadruk op de implementatie
en de monitoring van de key performance indicators die tijdens het Italiaanse G20 voorzitterschap zijn opgesteld. Om het aandeel vrouwen
in leiderschapsposities in de private sector te toetsen stelt het voorzitterschap
drie acties en maatregelen voor: 1) het verder standaardiseren, monitoren en bijeenbrengen
van G20 EMPOWER key performance indicators – waaronder de gender pay gap en het aantal vrouwen in raden van bestuur – op nationaal niveau, 2) het stimuleren
dat bedrijven in G20-landen met meer dan 250 werknemers jaarlijks hun score op deze
key performance indicators openbaar maken en 3) het wereldwijd werken aan een omslag waarin vrouwen op leiderschapsposities
als een afgeleide van gelijkheid en ontwikkeling in een land wordt gezien. Naast deze
focus op monitoring, introduceert het Indonesische voorzitterschap twee aanvullende
prioritaire thema’s, namelijk vrouwen in het midden- en kleinbedrijf als aanjagers
van economische groei en het stimuleren van vaardigheden die nodig zijn in de economie
van de toekomst (met name ook in STEM-sectoren – (Science, Technology, Engineering and Mathematics), waaronder digitale geletterdheid.
Het kabinet ondersteunt deze inzet op vrouwenemancipatie, die goed aansluit op de
Nederlandse beleidslijnen. Zoals het Coalitieakkoord «Omzien naar elkaar, vooruitkijken
naar de toekomst» (Kamerstuk 35 788, nr. 77) schetst, wil de regering zich hard maken voor een evenredige vertegenwoordiging
van vrouwen en mannen in leidinggevende posities. Zo is in 2021 de wet voor invoering
van een ingroeiquotum en streefcijfer ter bevordering van meer genderdiversiteit in
de top van het bedrijfsleven3 aangenomen en staat het kabinet inmiddels positief constructief tegenover het Europese
Women on Company Boards richtlijnvoorstel.4 Deze ontwikkelingen sluiten goed aan bij G20 EMPOWER.
Toerisme
Het kabinet is verheugd dat in navolging van het uitgaande Italiaanse G20 voorzitterschap
Indonesië toerisme op de G20-agenda heeft gezet. Door de COVID-19-crises is de toeristische
sector wereldwijd hard geraakt. Voor een veerkrachtig wereldwijd herstel van de sector
is samenwerking noodzakelijk. Het Indonesisch voorzitterschap zet hierbij in op een
«mensgericht herstel». Het benadrukt het belang van lokale gemeenschappen en MKB bedrijven
voor het herstel van de toeristische sector. Indonesië wil inzetten op het versterken
van inclusieve en veerkrachtige gemeenschappen en MKB bedrijven door ondernemerschap,
innovatie en digitalisering te bevorderen.
Deze aanpak sluit aan bij het Nederlandse toerismebeleid, waarin gestreefd wordt naar
evenwicht tussen de belangen van de bezoekers, bewoners en bedrijven. Nederland zal
dit ondersteunen door het delen van kennis en goede voorbeelden. Daarnaast zal Nederland
expliciet het belang van duurzame toerisme ontwikkeling benadrukken.
Anti-corruptie
Het kabinet is verheugd over de blijvende aandacht voor het tegengaan van corruptie
op de agenda van de G20. Het Indonesische voorzitterschap erkent de negatieve gevolgen
van corruptie op duurzame economische groei, marktconcurrentie, de rechtsstaat en
het vertrouwen van burgers in de overheid. In het licht van de COVID-19-crisis kan
corruptie bovendien een belemmering zijn voor duurzaam herstel. De prioriteiten van
het Indonesische voorzitterschap op het gebied van anti-corruptie sluiten op hoofdlijnen
aan bij de Nederlandse aandachtsgebieden en prioriteiten.
Het kabinet steunt de aandacht voor de versterking van de rol van audits bij de aanpak
van corruptie. Daarbij kan ook worden gedacht aan het onderzoeken van de rol die private
audits bij het bestrijden van corruptie kunnen spelen. Eveneens kijkt het kabinet
met belangstelling naar de aandacht voor de publieke participatie om het bewustzijn
over de negatieve gevolgen voor corruptie te vergroten, in overeenstemming met het
Verdrag van de Verenigde Naties tegen corruptie (UNCAC). Ook steunt het kabinet de
Indonesische inzet op de aanpak van facilitators van witwassen, wat reeds onderdeel
uitmaakt van de Nederlandse aanpak van georganiseerde, ondermijnende criminaliteit
en van witwassen. Tot slot steunt het kabinet de gezamenlijke meeting van de OESO
Anti-omkopingswerkgroep en de G20 anti-corruptiewerkgroep.
Conclusie
Het kabinet is verheugd met de G20-gastland uitnodiging van Indonesië en zet er op
in dat er tijdens het voorzitterschap concrete afspraken worden gemaakt over de hierboven
beschreven ambities, zoals duurzaam economisch herstel. Dit is in het belang van een
open en internationaal georiënteerde economie zoals Nederland. Het kabinet zal zich
inspannen om het Indonesisch G20-voorzitterschap waar mogelijk te ondersteunen, met
inachtneming van de kabinetsinzet van deze brief en de geldende internationale afspraken.
De Minister van Buitenlandse Zaken, W.B. Hoekstra
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.