Brief regering : Eindrapport van het programma 'Perspectief op Werk' en de voortgang van de regionale mobiliteitsteams (RMT’s
34 352 Uitvoering en evaluatie Participatiewet
Nr. 231 BRIEF VAN DE MINISTERS SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID EN VOOR ARMOEDEBELEID, PARTICIPATIE
EN PENSIOENEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 februari 2022
Met deze brief informeren wij uw Kamer over de afronding van het programma Perspectief op Werk. Ook informeren wij u over de voortgang van de regionale mobiliteitsteams (RMT’s)
en een aantal gerelateerde initiatieven.
Perspectief op Werk
Aanleiding van het programma PoW
In de brief van 20 november 2018 is uw Kamer geïnformeerd over de aanpak van de krappe
arbeidsmarkt (Kamerstuk 34 352, nr. 138). Ondanks de krapte waren er op dat moment nog veel mensen die wel wilden en konden
werken, maar toch niet aan werk kwamen. Werkgeversorganisaties, gemeenten, UWV en
het onderwijsveld willen dat aanpakken via een publiek-private samenwerking. Bij deze
samenwerking zijn VNO-NCW, MKB Nederland, LTO Nederland, VNG, G4, G40, UWV, de MBO-raad
en het Ministerie van OCW betrokken. Al deze partijen hebben ingezet op arbeidsinschakeling
vanuit de praktijk. Bij brief van 15 november 20191 is uw Kamer geïnformeerd over de hieruit voortgekomen Intentieverklaring Perspectief
op Werk (PoW). Ook de vakbonden (FNV, CNV en VCP) en SBB (Samenwerkingsorganisatie
Beroepsonderwijs Bedrijfsleven) hebben zich bij het initiatief aangesloten.
Opzet van het programma
Perspectief op Werk richtte zich op iedereen die wil en kan werken, maar op eigen
kracht geen werk vindt. Denk aan bijstandsgerechtigden, oudere werklozen, statushouders
en mensen met een arbeidsbeperking.
Naast een impuls aan de uitvoering, is PoW ook een ontwikkelproject voor het vanuit
de praktijk leren hoe de bemiddeling van de doelgroep en de dienstverlening aan werkgevers
door intensievere samenwerking tussen de partijen verbeterd kan worden.
De partijen in de arbeidsmarktregio’s waren uitgenodigd om met een regionale doe-agenda
te komen, met concrete activiteiten gericht op vier pijlers: aanbod, vraag, route
en scholing. Alle 35 arbeidsmarktregio’s schreven zo’n doe-agenda, met daarin uiteenlopende
activiteiten: van projecten om werkzoekenden beter zichtbaar te maken in klantenbestanden
tot activiteiten om de doelgroep «werkfit» te maken en van ontmoetingen tussen werkgevers
en werkzoekenden tot activiteiten die inzetten op praktijkleren.
SZW ondersteunde het programma met een impulsfinanciering die via een decentralisatie-uitkering
aan de centrumgemeenten beschikbaar was gesteld. Het betrof per arbeidsmarktregio
1 miljoen euro voor 2019 en 1 miljoen euro voor 2020.
Naast het instellen van een landelijk ondersteuningsteam (OT), werd er ook een leeragenda
ontwikkeld. Via deze agenda werden kennis, goede voorbeelden, experimenten en trends
& ontwikkelingen inzichtelijk gemaakt.
Afronding programma PoW
Het PoW-programma was bedoeld voor de jaren 2019 en 2020, maar een deel van de plannen
is pas eind 2019 gestart. Vanaf maart 2020 zorgde de Corona-pandemie voor een totaal
veranderde situatie op de arbeidsmarkt. Van een situatie van krapte kwamen we in een situatie van grote onzekerheid.
De uitvoering van de actieplannen moest worden vertraagd. De looptijd van het programma
is daarom verlengd tot eind 2021. Op 1 november 2021 is PoW afgesloten tijdens een
landelijke bijeenkomst. Ook al is daarmee een eind gekomen aan het programma, de ingezette
beweging en de uitvoering van de plannen gaan door2.
Evaluatie
Onderzoeksbureau KplusV heeft de opdracht gekregen om te onderzoeken welk effect PoW
heeft gehad. In het evaluatierapport zijn de kwalitatieve resultaten van het programma
in kaart gebracht. Het evaluatierapport is bijgevoegd3.
De arbeidsmarktregio’s monitoren en evalueren zelf de resultaten voor hun regio.
Voorbeeld
AMR West-Brabant is als één van de eerste arbeidsmarktregio’s gestart met het maken
en uitvoeren van de regionale doe-agenda. Dit is ook de eerste arbeidsmarktregio waar
het PoW-programma is afgerond. In een
interactieve pdf4
wordt een mooi beeld gegeven van de opbrengsten van PoW voor deze regio.
Bevindingen en opgedane ervaringen
• Impuls voor arbeidstoeleiding
KplusV concludeert dat PoW effect heeft bij het verbeteren van arbeidstoeleiding. De activiteiten in de doe-agenda’s zijn nog niet in alle regio’s afgerond,
en nog niet alle financiële middelen van PoW zijn besteed, maar toch constateert KplusV
dat het programma een positief effect heeft gehad op de arbeidstoeleiding binnen de
vier pijlers van PoW: aanbod, vraag, route en scholing. Ook heeft PoW de samenwerking
tussen de partijen in de arbeidsmarktregio's versterkt. Naast de extra financiële
ruimte die PoW bood, was ook de vormgeving van het programma (met veel ruimte voor
eigen invulling in de regio’s) een factor in het succes.
• PoW en Covid-19
Covid-19 en alle bijbehorende maatregelen hebben PoW minder zichtbaar gemaakt. Daardoor
is de impuls die van PoW uitging vermoedelijk minder groot dan oorspronkelijk werd
verwacht. Aan de andere kant heeft PoW een basis gelegd voor een snelle ontwikkeling
van andere programma’s, zoals «NL Werkt Door» (gericht op personeelsuitwisseling tussen
tekort- en overschotsectoren, zodat essentiële sectoren door konden draaien en werkloze
mensen snel elders aan de slag konden). Ook de vormgeving van de crisisdienstverlening,
waaronder de oprichting van de Regionale Mobiliteitsteams (RMT »s), heeft daarvan
geprofiteerd.
• Ervaringen vanuit het werkveld
Uit gesprekken met de uitvoerders van verschillende projecten blijkt dat er veel succesvolle
aanpakken zijn. Al die verschillende methoden zijn in beeld gebracht. Het witboek
«De ervaringen PoW» geeft een bloemlezing van uiteenlopende praktijkervaringen van mensen die betrokken
waren bij de uitvoering van PoW5. Hieronder zijn ter illustratie enkele citaten uit het witboek opgenomen.
• Waardering voor de aanpak
Veel partijen waarderen de inzet van het ondersteuningsteam. Het ondersteuningsteam
heeft gezorgd voor een verbeterde relatie van partijen op landelijk niveau, tussen
de arbeidsmarktregio's en in de relatie die zij hebben met (onder andere) het ministerie.
Arbeidsmarktregio's beschouwen de samenwerking met het ondersteuningsteam als waardevol,
omdat het team hielp bij het oplossen van knelpunten in zowel de uitvoering als de
regionale samenwerking. «We hopen dat het Rijk vaker werkt met de systematiek van
PoW en een landelijk multidisciplinair team. Dit heeft voor de regio’s in een doeltreffende
en innovatieve manier van samenwerken tussen de partners geresulteerd.»
• Nieuwe werkwijzen en samenwerkingen
Op het gebied van matching zijn succesvolle stappen gezet. Zo zijn diverse arbeidsmarktregio's
aan de slag gegaan met digitale tools die het gemakkelijker maken om de talenten van
kandidaten te identificeren en te presenteren aan potentiële werkgevers. Een voorbeeld
is de interactieve kansberoepenzuil. Toch is het opnieuw lastig gebleken om te komen tot een goed, actueel en bruikbaar
bestand aan de aanbodzijde. De knelpunten bij het ontwikkelen van één transparant klantenbestand zijn opnieuw duidelijk
geworden. Dit onderstreept het belang van programma’s als «Verbeteren Uitwisselen
Matchingsgegevens» (VUM).
Diverse projecten die gericht waren op de versterking van de route van arbeidstoeleiding
hebben duidelijk gemaakt wie welke rol vervult in dit proces. Hierdoor kunnen verantwoordelijkheden
beter worden afgestemd.
PoW heeft een grote stap gezet in de versterking van de relatie met scholing. Met
name de aansluiting van SBB als partner is daarbij belangrijk gebleken. De rol van
onderwijs in het proces van arbeidstoeleiding is duidelijker en prominenter geworden;
niet alleen als uitvoerder, maar ook als samenwerkingspartner. «Door PoW zijn de bouwstenen
van een sterke regionale infrastructuur arbeidsmarkt en onderwijs opgezet.»
• Concrete producten
Doordat alle 35 arbeidsmarktregio’s een eigen aanpak hebben gekozen, is met PoW ervaring
opgedaan met talloze benaderingen en interventies. Zo is veel geleerd over wat wel
en niet succesvol was.
Producten van PoW:
•
De leeragenda heeft een aantal regio-overstijgende producten opgeleverd:
• De leergang «Werkende samenwerking» voor professionals in de uitvoering, ontwikkeld
in samenwerking met de Erasmus Universiteit.
• Voorbeelden en adviezen voor de aanpak van grote personeels- wervingen voor bedrijven
of sectoren.
• Een document over de organisatie en de opbrengst van matchingevents.
• Een overzicht van beschikbare matchingstools en -apps.
• De videoserie «Open Hiring», waarin in vier afleveringen wordt uitgelegd wat open
hiring is en wat het betekent voor werkgevers, werkgeversservicepunten en werknemers.
• Vanuit de werkgeversorganisaties is een
Blauwdrukboek voor werkgevers samengesteld, aan de hand van ervaringen die zijn opgedaan met PoW.
Al die ervaringen zijn en worden gedeeld met alle arbeidsmarktregio’s en betrokken
partijen via onder andere de leeragenda, het blauwdrukboek van VNO-NCW, centrale bijeenkomsten,
monitoring- en voortgangsoverleggen, interne communicatie binnen de partnerorganisaties
en natuurlijk de website en nieuwsbrief van PoW. Dat delen van ervaringen heeft geleid tot meer onderling
begrip en kennis van elkaars expertise en kracht.
• Meer dan een impuls alleen
Al met al kunnen we concluderen dat er met PoW een stevige impuls is gegeven aan de
gezamenlijke aanpak van arbeidstoeleiding van mensen met een grotere afstand tot de
arbeidsmarkt. Het is belangrijk dat de arbeidsmarktpartijen nu doorzetten op deze
ingeslagen weg. Met PoW is een goede stap gezet naar een aanpak waarin de behoeften
van werkzoekenden en werkgevers centraal staan. Het is nu vooral belangrijk om die
aanpak te borgen en verder te ontwikkelen in de concrete uitvoering. Hier ligt een
belangrijke vervolgtaak voor alle partijen. Gelukkig kunnen de partijen in de arbeidsmarktregio’s
daarbij leren van alle ervaringen die met Perspectief op Werken zijn opgedaan. Hiermee
kunnen ze verder bouwen op de samenwerkingsverbanden die in dit proces zijn ontstaan.
Zoals aangegeven in de Kamerbrief Werkgeversdienstverlening en Perspectief op Werk
(Breed Offensief) van 25 november 20196, is er voor het versterken van de arbeidsmarktregio's vanaf 2021 jaarlijks € 17 miljoen
euro beschikbaar gemaakt. Deze structurele financiering is via een decentralisatie-uitkering
aan de 35 centrumgemeenten van de arbeidsmarktregio’s beschikbaar gesteld (Meicirculaire
gemeentefonds 2020). Dat heeft als doel om de regiefunctie van de centrumgemeente
voor de samenwerking en de gezamenlijke publieke werkgeversdienstverlening in de arbeidsmarktregio’s
duurzaam te ondersteunen en versterken.
Regionale mobiliteitsteams
Voortbordurend op de publiek-private samenwerking van PoW zijn, als een tijdelijke
Covid-19 crisismaatregel, regionale mobiliteitsteams (RMT’s) opgericht7. Deze teams moeten mensen ondersteunen die vanaf de start van de coronacrisis (12 maart
2020) hun baan dreigen te verliezen of al hebben verloren. De RMT’s zijn daarbij de
regionale voordeur waarachter de betrokken partijen de passende ondersteuning naar
ander werk aanbieden. Het doel van deze aanvullende crisisdienstverlening is het voorkomen
van werkloosheid, of de duur ervan in ieder geval zo kort mogelijk te houden. Ook
bieden de teams ondersteuning aan bedrijven en sectoren bij het vinden van voldoende
gekwalificeerd personeel. De RMT ’s zijn er tevens voor mensen die doorgaans niet
of nauwelijks in aanmerking komen voor reguliere dienstverlening, zoals niet-uitkeringsgerechtigden en zelfstandige ondernemers.
Sinds 16 september 2021 zijn alle RMT’s in het land operationeel. Door de opnieuw
ontstane krapte op de arbeidsmarkt, is persoonlijke ondersteuning in combinatie met
bij- en omscholing hard nodig om de mensen die zonder werk komen te zitten naar nieuw
werk te begeleiden. Binnen een RMT bundelen de professionals van onder andere gemeenten,
het UWV en de vakbonden hun expertise. Ook delen ze dienstverlenings-instrumenten.
Zo komt een breed palet aan dienstverlening beschikbaar en ontstaan er meer mogelijkheden
om passende hulp te bieden aan mensen. De betrokkenheid van werkgevers, onderwijsinstellingen
en SBB versterkt dit nog verder. De klant staat hierbij centraal en niet de uitkering.
De crisisdienstverlening kan worden aangevuld met instrumenten die mensen werkfit
houden via de tijdelijke impuls banenafspraak en scholing via praktijkleren in het
mbo, waarbij werken wordt gecombineerd met het volgen van (een deel van) een mbo-opleiding.
Vrijwel alle RMT’s staan klaar om het scholingsaanbod voor praktijkleren in het mbo
aan te bieden waar nodig. Het bespreken van cases binnen een RMT versterkt het gevoel
om als team mensen aan werk te helpen.
We werken aan een tweemaandelijkse monitor met kwantitatieve gegevens en een evaluatie
die inzichtelijk moet maken welke elementen van de aanpak werken.
De vraag naar dienstverlening door regionale mobiliteitsteams is lager dan aanvankelijk
verwacht. Redenen hiervoor zijn de steunpakketten en de huidige krapte op de arbeidsmarkt.
Desondanks heeft een grote groep mensen al gebruik gemaakt van een RMT om weer aan
de slag te komen. De mensen zijn gelijkmatig verspreid over de doelgroepen zelfstandige
ondernemers, werknemers in loondienst, niet-uitkeringsgerechtigden en mensen met een
WW-uitkering. Zelfstandige ondernemers en niet-uitkeringsgerechtigden weten uit eigen beweging de weg naar het RMT te vinden. Voor
hen is weinig reguliere, bestaande dienstverlening beschikbaar en dat maakt dat de
aanvullende RMT-dienstverlening zeer welkom is. In september is een communicatiecampagne
gestart. Sindsdien is het aantal mensen dat de weg naar het RMT weet te vinden, gestegen.
De RMT’s werken samen met onder andere de Bureaus Bijstand voor zelfstandigen van
de gemeenten, de werkgeversservicepunten, de leerwerkloketten, onderwijsinstellingen
en uitzendbureaus. Ook wordt met de onderwijsinstellingen uit het praktijkonderwijs,
voortgezet speciaal onderwijs, middelbaar beroepsonderwijs en de Regionale Meld- en
Coördinatiefunctie samengewerkt om voortijdige schoolverlaters te ondersteunen. Bijna
alle RMT’s hebben jongeren met een (structureel) kwetsbare arbeidsmarktpositie – de
doelgroep van de Aanpak Jeugdwerkloosheid – in hun uitvoeringsplan opgenomen.
De samenwerking van de RMT’s met werkgeversorganisaties verloopt goed. De werkgeversorganisaties
brengen de zij-instroommogelijkheden in beeld, zodat werkenden en werkzoekenden kunnen
overstappen naar een ander beroep.
Private initiatieven ter ondersteuning van de overstap naar (krapte) beroepen, onder
andere in de techniek
Drie private initiatieven ontvangen subsidie van het Ministerie van SZW:
• Werkperspectief.nl
Zestien sectoren, samen goed voor 3,2 miljoen werkenden (36% van de werkzame Nederlandse
beroepsbevolking) hebben de handen ineengeslagen. In deze sectoren is een breed spectrum
aan actuele en accurate informatie beschikbaar waarmee arbeidsmarktvraagstukken effectief
bestreden kunnen worden. Onder de naam «Werkperspectief.NL» willen ze transitiepaden
in beeld brengen en mobiliteit stimuleren.
• Platform naar Werk
Hierbij werkt CAOP nauw samen met Werkperspectief.NL om via «Platform naar Werk» de
aanwezige kennis breed beschikbaar te maken en ook de publieke sector hierbij aan
te haken. Samen creëren zij een infrastructuur die bijdraagt aan een optimale werking
van de arbeidsmarkt.
• Buitenboordmotor, Ontwikkeling van loopbruggen van baan naar baan
De Stichting Buitenboordmotor, een doe- en denktank van meer dan 100 bestuurders,
ondernemers, wetenschappers, publicisten en startups, onderzoekt oplossingen voor
problemen die mensen ondervinden als ze van werk naar werk willen bewegen (zowel binnen
dezelfde sector als tussen verschillende sectoren). Doel is de overstap naar ander
werk makkelijker en aantrekkelijker te maken.
Hiermee wordt invulling gegeven aan de toezegging aan de Kamer van 28 april 2021 om
zoveel mogelijk aan te sluiten bij de bestaande opleidingstrajecten in sectoren zoals
de techniek en bouw. Met de sector techniek is nog een gesprek gaande hoe de aansluiting
van de crisisdienstverlening geoptimaliseerd kan worden.
Tot slot
Veel werkgevers zitten te springen om mensen. Toch blijft het lastig voor mensen die
al langer werkloos zijn om werk te vinden. Nog steeds zijn er veel mensen die hulp
nodig hebben om aan een baan te komen. Mensen met een arbeidsbeperking bijvoorbeeld,
of die lang in de bijstand zitten, of jongeren zonder startkwalificatie.
De beste manier om daar wat aan te doen, verschilt per regio en per sector. Maar het
doel is hetzelfde: zo veel mogelijk werkzoekende mensen aan betaald werk helpen; en
werkgevers zo veel mogelijk inzetbaar personeel bezorgen. Op 17 december 2021 is uw
Kamer geïnformeerd over denkrichtingen voor een kortetermijnaanpak die meer mensen
een plek op de arbeidsmarkt moet geven8. De inzichten uit PoW zijn daarbij heel nuttig. De samenwerkende partijen gaan door
met mooie en nieuwe initiatieven.
De komende tijd gaan we er alles aan doen nóg meer mensen aan werk te helpen. Samen
met alle betrokken organisaties en professionals.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
C.E.G. van Gennip
De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten
Indieners
-
Indiener
C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Medeindiener
C.J. Schouten, minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.