Brief regering : Besluitvorming Rijksministerraad 4 februari inzake afwijken en begrotingsnormen en afbouw salariskorting en verlenging Protocol Aruba-Nederland
35 420 Noodpakket banen en economie
Nr. 469 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 februari 2022
Vanaf april 2020 hebben de autonome landen Aruba, Curaçao en Sint Maarten (hierna:
de landen) ruim € 1 miljard liquiditeitssteun ontvangen voor het opvangen van de financieel-economische
effecten van de Covid-19 pandemie1. Dit geschiedde na besluitvorming hiertoe in de Rijksministerraad mede op basis van
de adviezen van het College (Aruba) financieel toezicht (C(A)ft) en rapportages van
de Tijdelijke Werkorganisatie van het Ministerie van BZK (TWO).
De verstrekking van liquiditeitssteun was voorafgegaan door toestemming van de Rijksminsterraad (RMR) aan de landen om te mogen afwijken van de centrale
begrotingsnormen voor de begrotingsjaren 2020 en 2021. Voor Curaçao en Sint Maarten
betrof het de begrotingsnormen uit artikel 15 van de Rijkswet financieel toezicht
Curaçao en Sint Maarten (Rft). Aruba mocht in deze jaren afwijken van de normen zoals
die zijn opgenomen in artikel 14 van de Landsverordening Aruba financieel toezicht
(LAft) en het Protocol Aruba en Nederland 2019–2021.
Hierover bent u de afgelopen jaren geïnformeerd.
In de RMR 4 februari jl. lag besluitvorming voor over de verzoeken van de landen om
ook voor het begrotingsjaar 2022 te mogen afwijken van de begrotingsnormen. Daarnaast
heeft besluitvorming plaatsgevonden over het verzoek van Aruba om de salariskorting
voor medewerkers in de (semi-) publieke sector en voor ministers en Statenleden af
te mogen bouwen vanaf 2022. Deze salariskorting was onderdeel van de besluitvorming
in de RMR van 15 mei 2020 over de tweede tranche liquiditeitssteun. Met deze brief
informeer ik uw Kamer over de besluitvorming van 4 februari jl. alsook over de verlenging
van het protocol Aruba en Nederland 2019–2021.
Verlenging protocol Aruba-Nederland 2019–2021
Op 20 januari 2022 zijn de regeringen van Aruba en Nederland overeengekomen dat de looptijd van Protocol Aruba Nederland 2019–2021 «Inkadering van het
pad richting solide, transparante en houdbare overheidsfinanciën van Aruba» (hierna:
het protocol) met twee jaar verlengd wordt tot 31 december 2023. Ook is afgesproken
dat het protocol vervalt als de Rijkswet Aruba financieel toezicht (RAft) waarvan
het voorstel spoedig met uw Kamer zal worden gedeeld, eerder dan 31 december 2023
in werking treedt. Met deze verlenging zijn de begrotingsnormen vastgesteld waarop
de Rijksministerraad de begroting van Aruba van 2022 en 2023 kan toetsen.
Toepassing artikel 25 van de Rft en artikel 23 LAft en mate van afwijking
Vanwege de aanhoudende effecten van de coronacrisis op de begrotingen van de landen
heeft de Rijksministerraad conform advies van het C(A)ft ingestemd met een afwijking
van de begrotingsnorm zoals vervat in artikel 15 van de Rft voor Curaçao en Sint Maarten
en van de norm voor het van toepassing zijnde financieringssaldo zoals vervat in artikel
14 van de LAft en het protocol voor Aruba. De toegestane mate van afwijking van de
norm is, net als in eerdere jaren, voor het begrotingsjaar 2022 gelijkgesteld aan
het totaal van leningen die het land aangaat voor het doen van uitgaven gedurende
2022 met correctie voor de verandering in het liquiditeitssaldo van het land aan het
einde van het jaar. De hierboven genoemde leningen vereisen voorafgaande instemming
van de RMR.
Afbouw van de salariskorting
Bij de besluitvorming over de tweede tranche liquiditeitssteun op 15 mei 2020 heeft
de RMR besloten tot een korting op de arbeidsvoorwaarden binnen de (semi-)collectieve
sector van de landen tot nader order. De uitvoering van dit besluit is voorwaardelijk
gesteld aan de toekenning van liquiditeitssteun. Aruba heeft de RMR verzocht om in
te stemmen met het gedeeltelijk afbouwen van de door het land doorgevoerde salariskorting
van 12,5% voor alle medewerkers in de (semi)publieke sector en 25% voor Statenleden
en Ministers, te beginnen met een afbouw van respectievelijk 6,25% en 12,5% in 2022.
In het licht van de nog altijd kwetsbare overheidsfinanciën met een zeer hoge overheidsschuldquote
van circa 114% van het Bruto Binnenlands Product, de druk die een afbouw van de salariskorting
op het budget en de aflossingscapaciteit zou hebben en het gegeven dat Aruba heeft
verzocht om op grond van artikel 23 LAft te mogen afwijken van de begrotingsnormen,
ligt een afbouw van de salariskorting op dit moment niet voor de hand. De RMR heeft
met dit verzoek dan ook nog niet ingestemd. Zolang er vanuit Nederland liquiditeitssteun
wordt verstrekt, ligt afbouw in ieder geval niet in de rede. Met het oog op het bieden
van perspectief ben ik bereid met de landen te bezien onder welke condities de salariskorting
op termijn kan worden afgebouwd. In de tussentijd kan Aruba wel voorstellen doen voor
een alternatieve invulling van de salariskortingen, zolang die invulling past binnen
het besluit van de RMR van 15 mei 2020.
Tot slot is de RMR geïnformeerd over de bestuurlijke overeenstemming over Rijkswet
houdende regels omtrent de instelling van het Caribisch orgaan voor hervorming en
ontwikkeling (Rijkswet COHO). Uw Kamer zal het voorstel voor deze Rijkswet op zeer
korte termijn ontvangen.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
A.C. van Huffelen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties