Brief regering : Toezeggingen gedaan tijdens het commissiedebat Examens in het voortgezet onderwijs van 26 januari 2022
31 289 Voortgezet Onderwijs
Nr. 512
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR PRIMAIR EN VOORTGEZET ONDERWIJS
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 februari 2022
Op 26 januari heb ik met uw Kamer mijn eerste debat in mijn rol als Minister voor
primair en voortgezet onderwijs gevoerd (Kamerstuk 31 289, nr. 508). Een prettig debat, waarin we met elkaar hebben gezocht naar een vorm voor het examen
in 2022 die recht doet aan de huidige omstandigheden voor alle leerlingen, van speciaal
onderwijs en vmbo tot alle anderen. Dit debat hebben we met wederzijds begrip en flexibiliteit
kunnen voeren, waarvoor ik uw Kamer wil bedanken. In het debat heb ik toegezegd op
korte termijn terug te komen op een aantal onderwerpen dat daar aan bod kwam. In deze
brief zal ik ingaan op:
I. Besluit examinering beroepsgerichte profielvak vmbo 2022;
II. Uitslagdatum digitale centrale examens in het vmbo;
III. Rol van de vertrouwenspersoon tijdens het college-examen
IV. Herkansing en duimregeling voor deelcertificaatkandidaten
V. Overig: fysieke open dagen en kansrijk adviseren.
I. Besluit examinering beroepsgerichte profielvak vmbo 2022
In het debat van 26 januari vroeg een aantal van uw leden aandacht voor de brieven
die u had ontvangen van de Stichting Platforms Vmbo (SPV) en de VO-raad over de examinering
van het beroepsgerichte profielvak. In december 2021 heeft mijn ambtsvoorganger aangekondigd
dat dit vak in 2022 deels centraal en deels met een schoolexamen geëxamineerd zou
worden. SPV en de VO-raad hebben vervolgens aandacht gevraagd voor de complicaties
die volgens hen zouden ontstaan als deze maatregel in stand zou blijven. Dit heeft
te maken met de huidige omstandigheden. Scholen hebben momenteel te maken met uitval
van fysieke lessen, onder meer door ziekte en quarantaine van leraren. Voor de beroepsgerichte
vakken geldt dat deze minder goed op afstand kunnen worden gegeven, waardoor de impact
van fysieke lesuitval op dit type onderwijs groter is.
Daarom heb ik uw Kamer in het debat toegezegd het eerder genomen besluit aan te passen.
Concreet betekent dit dat het beroepsgerichte profielvak, net als in 2021, wordt afgesloten
met een schoolexamen. Het vak moet daarmee volledig worden gevolgd en worden afgesloten.
Ook de verplichte inhoud van het vak verandert niet, maar door de aanpassing van de
examenvorm ontstaat er voor scholen meer ruimte en flexibiliteit. Dit geeft in de
huidige omstandigheden meer ruimte voor het inrichten van beroepsgericht onderwijs,
het inlopen van leervertragingen en het afronden van het vak.
Ik heb met SPV, de VO-raad en de MBO Raad besproken dat ik er vanuit ga dat scholen
deze extra ruimte ook zullen benutten om leerlingen zo veel mogelijk onderwijs te
bieden in de beroepsgerichte vakken. Scholen kunnen hierbij ook gebruik maken van
de mogelijkheid om het beroepsgerichte vak zo laat mogelijk in het jaar te examineren,
waardoor ook extra voorbereidingstijd ontstaat als dat nodig is. Daarnaast hebben
we de afspraak gemaakt dat scholen bij het schoolexamen zo veel mogelijk gebruik maken
van het materiaal van het centraal schriftelijk en praktisch examen (cspe), dat door
het College voor Toetsen en Examens (CvTE) beschikbaar wordt gesteld. Ik roep scholen
op om hier ook echt gebruik van te maken. Tot slot doen we een gezamenlijke oproep
aan scholen om het vervolgonderwijs in de regio mee te nemen in de wijze waarop het
beroepsgerichte profielvak dit jaar geëxamineerd wordt door de school, zodat de ontvangende
mbo-instellingen op de hoogte zijn van de inhoud en het niveau van de toetsen, en
doorstroom van leerlingen straks zo soepel mogelijk verloopt.
In combinatie met de verruiming van de afnametermijn voor de digitale centrale examens,
zoals eerder bekend gemaakt1, ontstaat er voor scholen veel ruimte om de examinering van leerlingen in vmbo-bb
en -kb op een flexibele manier vorm te geven binnen de huidige omstandigheden, waarbij
rekening kan worden gehouden met waar de leerling staat en eventuele leervertragingen.
II. Uitslagdatum digitale centrale examens in het vmbo
De uitslag van de centrale examens is ieder jaar een feestelijk moment en door heel
Nederland verschijnen vlaggen met schooltassen. Ik begrijp daarom heel goed dat vmbo-leerlingen
die deelnemen aan de digitale examens teleurgesteld zijn dat de uitslag op een ander
dag komt dan voor deelnemers aan de papieren examens in het eerste tijdvak. Ik heb
naar aanleiding van het debat bij het CvTE nagevraagd of het mogelijk is om de uitslagdata
voor dit jaar gelijk te trekken. Dit blijkt helaas niet mogelijk en hieronder licht
ik de reden hiervoor toe. Ik vind het hoe dan ook heel belangrijk dat deze leerlingen
zich gezien voelen in de bijzondere prestatie die ze dit jaar neer zetten. Dit geldt
ook voor de kandidaten van het staatsexamen, die hun resultaten altijd na afloop van
de college-examens, in de loop van de zomer, horen. Ik ga daarom de hulp van de sector
inroepen om gezamenlijk deze drie momenten te vieren.
In reguliere jaren maakt het CvTE op één dag de zogeheten normeringstermen bekend
voor zowel de papieren als digitale centrale examens. Met deze N-termen kan het cijfer
worden vastgesteld dat een leerling voor een bepaald examen heeft behaald. Alle eindexamenleerlingen
in het regulier onderwijs horen normaal gesproken dus op dezelfde dag hun uitslag.
Dit jaar zijn er in verband met de coronamaatregelen twee data voor het regulier onderwijs:
één voor de papieren examens en één voor de digitale centrale examens. Dit heeft te
maken met de mogelijkheid die leerlingen hebben om dit jaar de examens te spreiden
over twee tijdvakken. Om de doorloop van de tijdvakken in de zomervakantie te beperken,
is de tijd tussen het eerste en tweede tijdvak ingekort. Hierdoor is er minder tijd
beschikbaar om de examens te normeren. Leerlingen moeten immers ook tijdig weten hoe
zij hebben gescoord in het eerste tijdvak, zodat ze kunnen bepalen of ze vakken willen
herkansen in het tweede (of derde) tijdvak. Voor de digitale examens geldt dat hier
geen tijdvakken voor zijn, maar een afnameperiode die loopt van 4 april tot en met
22 juli. In deze periode kunnen zowel de eerste afnames van de examens als de herkansingen
flexibel worden ingepland.
Er zijn niet genoeg normeringsexperts beschikbaar om in de verkorte periode tussen
het eerste en het tweede tijdvak zowel de papieren als de digitale centrale examens
te normeren. Dit is specialistisch werk, waardoor het niet mogelijk is om voldoende
extra experts te werven voor de aankomende examenperiode. Gelet op de urgentie die
er is voor deelnemers aan de papieren examens om voor het tweede tijdvak hun resultaten
van het eerste tijdvak te horen te krijgen, is het noodzakelijk om deze examens als
eerste te normeren. Ook speelt nog mee dat voldoende leerlingen het digitale examens
moeten hebben afgelegd voordat er een normering kan worden vastgesteld. Voor volgend
schooljaar ga ik er op dit moment van uit dat het niet nodig zal zijn om weer drie
tijdvakken te hebben in het regulier onderwijs. Daarmee zal de uitslagdatum voor alle
leerlingen in het regulier onderwijs ook weer op één datum zijn. Mochten er toch aanpassingen
aan de tijdvakken nodig zijn dan zal ik het CvTE vragen om naar oplossingen te zoeken
om de uitslagdatum alsnog op één en dezelfde dag te laten vallen.
III. Rol van de vertrouwenspersoon tijdens het college-examen
Tijdens het debat werd gevraagd naar de mogelijkheden voor een mentor, eigen docent
of vertrouwenspersoon om tijdens het mondelinge college-examen een verduidelijkende
opmerking te kunnen maken, conform de motie van het lid Kwint c.s.2 In de brieven van mijn ambtsvoorganger van 7 juli en 17 december jl. wordt toegelicht
welke aanpassingen er zijn gedaan naar aanleiding van deze motie.3 Kortgezegd komt het er op neer dat er ruimte is voor de vertrouwenspersoon om uitleg
te geven over de situatie van de kandidaat zodat de examinatoren begrijpen hoe de
kandidaat reageert op vragen. De vertrouwenspersoon mag daarnaast de vraag herhalen
voor de kandidaat en verhelderende opmerkingen maken gedurende het examen. Deze verhelderende
opmerkingen van de vertrouwenspersoon zijn gericht op het belang van de kandidaat
en gaan niet over de inhoud van het examen (zoals antwoorden of hints geven). Via
het CvTE is er een brochure beschikbaar voor kandidaten en vertrouwenspersonen over
deze mogelijkheden.4
IV. Herkansing en duimregeling voor deelcertificaatkandidaten
In het debat van 26 januari jl. heb ik aan uw Kamer toegezegd een gerichte inspanning
te leveren om meer examinatoren voor het staatsexamen aan te trekken. Samen met het
CvTE is in de afgelopen weken een extra wervingscampagne opgezet. Zo worden er gerichte
oproepen verspreid via onder meer vakbladen, websites van vakverenigingen en gerichte
mailings verstuurd aan besturen, scholen en examensecretarissen. Ook wordt er via
(sociale) media breed een oproep gedaan om zich aan te melden aan iedereen die voldoet
aan de voorwaarden om op te kunnen treden als examinator. Zelf ga ik deze week op
bezoek bij een school voor voortgezet gespecialiseerd onderwijs om kennis te maken
en daarnaast aandacht te vragen voor het mooie vak als staatsexaminator.
De staatsexamens in 2022 moeten hoe dan ook door kunnen gaan. Dit is van groot belang
voor alle kandidaten die nu druk zijn met hun voorbereidingen op deze examens. Ze
moeten bijvoorbeeld op tijd weten wanneer hun examens zijn, een deskundige beoordeling
krijgen van de examinatoren en weten welke cijfers ze hebben gehaald. Kandidaten moeten
hier op kunnen rekenen. Naar aanleiding van het debat op 26 januari jl. heeft uw Kamer
een technische briefing georganiseerd met het CvTE. Daarin heeft het CvTE toegelicht
dat het bieden van herkansingen aan deelcertificaten de continuïteit van de examens
juist in gevaar brengt, bijvoorbeeld als er door deze grote extra vraag onvoldoende
examinatoren beschikbaar zijn om alle examens door te laten gaan. Ook is het risico
dat door de uitvoering van deze extra herkansingsmogelijkheid leidt tot een overbelasting
van het ICT-systeem, waardoor kandidaten bijvoorbeeld niet op tijd hun resultaten
te horen kunnen krijgen. Voor 2022 is het daarom niet verantwoord om herkansingen
aan deze groep te bieden.
Voor 2023 werkt CvTE er hard aan om een herkansing voor deelcertificaatkandidaten
mogelijk te maken. Daarvoor kijkt het CvTE ook buiten de bestaande kaders en naar
tijdelijke oplossingen. Belangrijk blijft daarbij wel hoe de uitvoering van deze nieuwe
taak zich verhoudt tot de borging van kwaliteit en continuïteit van bestaande taken.
De huidige inschatting is dat er risico’s gepaard gaan met het invoeren van deze mogelijkheid,
bijvoorbeeld ten aanzien van de beschikbaarheid van voldoende examinatoren en de verandercapaciteit
van de ICT-systemen. Die moeten nu zo snel mogelijk in kaart worden gebracht, samen
met de opties om dit in 2023 te realiseren. Voor de zomer zal de Kamer geïnformeerd
worden over de stand van zaken.
Zoals toegezegd in het debat wil ik in deze brief ook reageren op het verzoek van
het lid Van Meenen om volgend jaar een verlengde duimregeling mogelijk te maken, specifiek
voor de groep kandidaten die in 2022 één of meerdere certificaten heeft behaald. Deze
maatregel wil ik betrekken bij integrale besluitvorming over de maatregelen voor 2023.
Ik ga graag voor de zomer met uw Kamer in gesprek over de examenleerlingen van 2023
en een passend maatregelenpakket voor deze groep.
V. Overig: fysieke open dagen en kansrijk adviseren
Uw Kamer vroeg mij in het debat ook naar open dagen in het vo, in het bijzonder de
mogelijkheid om kennismakingsactiviteiten voor basisschoolleerlingen te organiseren.
Fysieke open dagen zijn inmiddels al enige tijd mogelijk. Ten tijde van het debat
waren hier nog voorwaarden aan verbonden, waaronder dat leerlingen zonder hun ouders/verzorgers
naar dergelijke activiteiten kwamen. Met de verdere versoepelingen die op 15 februari
zijn aangekondigd zijn volwassenen ook weer welkom in de school, mits zij anderhalve
meter afstand houden.
Ook werd door uw Kamer gevraagd of ik er op wil toezien dat er dit jaar opnieuw sprake
zal zijn van kansrijk adviseren in het basisonderwijs. Daarop is het antwoord: ja.
Afgelopen schooljaar hebben we samen met verschillende onderwijspartijen basisscholen
opgeroepen kansrijk te adviseren en middelbare scholen om leerlingen kansrijk te plaatsen.
Aan die oproep is goed gehoor gegeven. Dit jaar is een infographic ontwikkeld waarin
opnieuw aandacht wordt gevraagd voor een kansrijke en soepele overgang. Deze infographic
is verspreid via de nieuwsbrieven van het ministerie en via communicatiekanalen van
de onderwijspartners. Ook de handreikingen over schooladvisering en kansrijke doorstroom
worden goed gebruikt door scholen. De handreikingen zijn aangevuld met praktijkvoorbeelden
én blijven in ontwikkeling. Zo wordt de handreiking schooladvisering, samen met het
onderwijsveld, dit jaar verder herijkt.
Tot slot
Tijdens het debat heb ik er op gewezen dat het van groot belang is om een eventueel
tweeminutendebat over examens te houden voor 21 februari, zodat de examenmaatregelen
juridisch ook geborgd kunnen zijn voordat de examenuitslag van leerlingen wordt vastgesteld.
Met het zenden van deze brief hoop ik uw Kamer voldoende te hebben geïnformeerd om
een dergelijk debat op korte termijn te kunnen laten plaatsvinden.
De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, A.D. Wiersma
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.D. Wiersma, minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs