Brief regering : Fiche: Mededeling Actieplan Sociale Economie
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 3294 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 februari 2022
Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij 9 fiches die werden opgesteld
door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissie voorstellen (BNC).
Fiche: Prüm II-verordening (Kamerstuk 22 112, nr. 3292)
Fiche: Richtlijn informatie-uitwisseling rechtshandhavingsautoriteiten (Kamerstuk
22 112, nr. 3293)
Fiche: Mededeling Actieplan Sociale Economie
Fiche: Raadsaanbeveling individuele leerrekeningen (Kamerstuk 22 112, nr. 3295)
Fiche: Mededeling en Raadsbesluit haatzaaiende uitlatingen en haatmisdrijven (Kamerstuk
22 112, nr. 3296)
Fiche: Raadsaanbeveling operationele politiesamenwerking (Kamerstuk 22 112, nr. 3297)
Fiche: Herziening van de Schengengrenscode (Kamerstuk 22 112, nr. 3298)
Fiche: Mededeling en Richtlijn Platformwerk (Kamerstuk 22 112, nr. 3299)
Fiche: Verordening anti-dwang instrument (Kamerstuk 22 112, nr. 3300)
De Minister van Buitenlandse Zaken, W.B. Hoekstra
Fiche: Mededeling Actieplan Sociale Economie
1. Algemene gegevens
a) Titel voorstel
Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch
en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s – Bouwen aan een economie die werkt
voor mensen: een actieplan voor de sociale economie
b) Datum ontvangst Commissiedocument
9 december 2021
c) Nr. Commissiedocument
COM(2021) 778
d) EUR-Lex
https://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/?uri=CELEX%3A52021DC0778
e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie
SWD(2021) 373
SWD(2021) 982
f) Behandelingstraject Raad
Raad Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken
g) Eerstverantwoordelijk ministerie
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, in nauwe samenwerking met het Ministerie
van Economische Zaken en Klimaat
2. Essentie voorstel
De Commissie presenteert een Actieplan voor de sociale economie (hierna: het Actieplan),
voortbouwend op de Mededeling initiatief voor sociaal ondernemerschap1 en de Mededeling De toekomstige leiders van Europa: het starters- en opschalingsinitiatief2. De Commissie constateert dat ondanks de vooruitgang die in het kader van de hiervoor
genoemde initiatieven is geboekt, er op verschillende gebieden aanvullende acties
mogelijk en/of nodig zijn. Die acties zien op het verbeteren van de randvoorwaarden
voor de sociale economie, betere zichtbaarheid (ook over de landsgrens) en erkenning
en toegang tot financiering en markten.
De Commissie beoogt met deze mededeling sociale innovatie te bevorderen, de ontwikkeling
van sociale initiatieven te steunen en de sociale en economische veranderingskracht
te vergroten. De Commissie is van mening dat een sociale economie onder andere concrete
en innovatieve oplossingen biedt, bijdraagt aan een inclusieve arbeidsmarkt en duurzame
economische en industriële ontwikkeling stimuleert.
De Commissie hanteert geen afgebakende definitie om vast te stellen welke entiteiten
onder het begrip sociale economie vallen. Een brede en alomvattende definitie voorkomt
dat entiteiten onbedoeld buiten de definitie vallen en respecteert de heterogene invulling
in de verschillende lidstaten. In de context van het Actieplan (en aanverwante EU-initiatieven)
omvat de sociale economie entiteiten die de volgende gemeenschappelijke beginselen
en kenmerken delen: mensen en/of sociale- en ecologische doelen gaan boven winst,
het grootste deel van de winst wordt geïnvesteerd in activiteiten die in het belang
zijn van leden/gebruikers (het collectieve belang) of de samenleving als geheel (het
algemene belang), en democratisch en/of participatief bestuur. Sociale ondernemingen
kunnen in alle sectoren actief zijn, en de entiteiten kunnen verschillende rechtsvormen
hebben (bijvoorbeeld coöperaties, vennootschappen, verenigingen en stichtingen). Gelet
op die brede alomvattende definitie gaat het in Nederland om zowel sociale ondernemingen
als ondernemende maatschappelijke organisaties die naast subsidies inkomsten genereren
uit bedrijfsactiviteiten.
Het Actieplan bevat acties gericht op het ontwikkelen van een kader voor de sociale
economie, acties die ontwikkeling stimuleren en toegang tot financiering bevorderen
en acties die bijdragen aan het verbeteren van erkenning en herkenning van sociaal
ondernemerschap. In totaal bevat het Actieplan ruim veertig acties. De Commissie beoogt
met onder meer begeleiding, programma’s en een raamwerk de lidstaten te ondersteunen
en van elkaar te laten leren. De Commissie moedigt de lidstaten daarbij aan om ook
zelf maatregelen te nemen om de sociale economie te ondersteunen.
De Commissie kondigt voor 2023 een aanbeveling aan over het ontwikkelen van een kader
voor de sociale economie. Dit moet ervoor zorgen dat beleid en (juridische) kaders
beter worden afgestemd op de behoeften van sociale ondernemingen en ondernemende maatschappelijke
organisaties. Het zullen aanbevelingen zijn gericht op specifiek beleid, onder meer
werkgelegenheidsbeleid, staatssteun, openbare aanbestedingen, belastingen en onderzoek.
In aanloop naar de aanbeveling zal de Commissie onder andere informatie publiceren
over belastingstelsels en -regels en een onderzoek uitvoeren naar nationale keurmerken/
certificeringsstelsels voor sociale ondernemingen en ondernemende maatschappelijke
organisaties om goede voorbeelden uit te wisselen en overeenkomsten tussen lidstaten
te identificeren. Lidstaten wordt zo een gemeenschappelijke benadering en begeleiding
geboden en het biedt de mogelijkheid om vrijwillige wederzijdse erkenning te onderzoeken.
Om het maatschappelijk ondernemend gedrag te bevorderen en de toegang tot financiering
te verbeteren, lanceert de Commissie in 2022 en 2023 onder andere de volgende initiatieven:
i) een EU Social Economy Gateway waar informatie te vinden is over relevante EU-financiering, -beleid en -initiatieven,
ii) een Youth Entrepreneurship Policy Academy ter bevordering van ondernemerschap bij jongeren, inclusief vrouwen en sociale ondernemers,
iii) nieuwe financiële producten in het kader van het InvestEU programma, gericht
op het aantrekken van private financiering voor ondernemingen en organisaties, en
iv) een nieuwe benadering van transnationale samenwerking in het kader van het Europees
Sociaal Fonds+ (ESF+) en de oprichting van een nieuw «European Competence Centre for
Social Innovation».
3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel
a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein
In Nederland is er een groeiend aantal ondernemingen dat het oplossen van maatschappelijke
problemen als kernactiviteit heeft. Het kabinet heeft in het coalitieakkoord Omzien naar elkaar, vooruitkijken naar de toekomst3 opgenomen dat met het oog op het behoud van een gelijk speelveld maatschappelijk
ondernemerschap wordt gefaciliteerd door de introductie van de Maatschappelijke B.V.
Ook komt er voor maatschappelijk ondernemen één duidelijk kader met rapportage-eisen.
Met het oog op een betere herkenning en erkenning van het sociaal ondernemerschap
is in de afgelopen kabinetsperiode al gewerkt aan de introductie van de Maatschappelijke
B.V.4 Een eerste aanzet voor een wettelijke regeling daartoe is voor internetconsultatie
opengesteld geweest.5 De verwachting is dat een wetsvoorstel hierover in het voorjaar van 2023 bij de Tweede
Kamer kan worden ingediend. Daarnaast wordt het sociaal ondernemerschap gefaciliteerd
door de ondernemingen te helpen bij het meten van hun impact. Ook kunnen sociaal ondernemers
zich wenden tot een verbindingsofficier die ondernemers met bepaalde problemen kan
koppelen aan de juiste beschikbare expertise bij een loket of netwerk om ondernemerschap
in zijn algemeenheid te stimuleren. Op lokaal niveau bestaan er ook initiatieven.
Zo hebben twaalf gemeenten samen met het Rijk en andere partners het initiatief genomen
om met ruim 80 partners een overeenkomst te sluiten waarin is vastgelegd met welke
maatregelen de komende jaren het sociaal ondernemerschap verder aan betekenis kan
winnen: de zogeheten City Deal Impact Ondernemen.
Het beleid voor een inclusieve arbeidsmarkt richt zich in Nederland in beginsel op
alle werkgevers en is niet beperkt tot werkgevers en ondernemingen die het oplossen
van een maatschappelijk probleem als kernactiviteit hebben. Sociale ondernemingen
dragen hier wel flink aan bij. Dit geldt ook voor ondernemende maatschappelijke organisaties
zoals de sociale ontwikkelbedrijven (ook wel sw-bedrijven genoemd), die een steeds
belangrijkere rol spelen om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt aan het werk
te helpen.6 Het gaat hierbij niet alleen om mensen die vallen onder de Wet sociale werkvoorziening
(Wsw-doelgroep), maar ook mensen met een indicatie beschut werk en mensen die vallen
onder de banenafspraak7. Bij reguliere werkgevers – niet zijnde sociaal ontwikkelbedrijven – is de inschatting
dat zo’n 12 procent van de werkgevers medewerkers met een beperking in dienst heeft.
Het kabinet ondersteunt deze werkgevers bijvoorbeeld door inzet van loonkostensubsidie
voor mensen die onder de Participatiewet vallen, loondispensatie voor mensen in de
Wajong, de no-riskpolis en door begeleiding beschikbaar te stellen. Voor werkgevers
is ook het Sociaal Innovatiefonds beschikbaar, een fonds met als doel om werkgevers
te stimuleren zélf investeringen te doen om mensen met een beperking aan te kunnen
nemen.8 Uit onderzoek van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) bleek
dat werkgevers behoefte hebben aan toegesneden financieringsmogelijkheden en aan ondersteuning
om de financiering daadwerkelijk te realiseren. Momenteel loopt er een pilot hieromtrent,
bij succes is verdere uitbouw mogelijk.
b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel
Het kabinet herkent zich in het door de Commissie geschetste beeld dat een investering
in de (verdere) ontwikkeling van de sociale economie kan bijdragen aan de brede welvaart.
Het kabinet wacht de in het Actieplan aangekondigde initiatieven dan ook met interesse
af. Zodra de Commissie een aanbeveling over het ontwikkelen van een kader voor de
sociale economie heeft gepubliceerd (beoogd in 2023), zal het kabinet bezien in hoeverre
dit past bij de Nederlandse situatie. Het kabinet ondersteunt het voorstel van de
Commissie om een onderzoek uit te voeren naar nationale keurmerken/ certificeringsstelsels
voor sociale ondernemingen en ondernemende maatschappelijke organisaties teneinde
goede voorbeelden uit te wisselen en overeenkomsten tussen lidstaten te identificeren.
Het kabinet zet in lijn met het Actieplan en in andere landen reeds bestaande wetgeving
ter facilitering van het sociaal ondernemerschap een belangrijke stap met de ontwikkeling
van een Maatschappelijke B.V. Het kabinet zal bij de Commissie aandacht vragen voor
voldoende nationale beleidsruimte bij de aanbeveling over het ontwikkelen van een
kader voor de sociale economie.
De Commissie kondigt ook acties aan gericht op overige stakeholders en netwerken in
de sociale economie. Bijvoorbeeld een EU Social Economy Gateway (een informatieplatform) en een Youth Entrepreneurship Policy Academy. Het kabinet zal met een positieve blik bezien of, en zo ja in hoeverre de nationale
overheid hieraan kan bijdragen.
De maatregelen uit de Actieplan voor de sociale economie sluiten op het eerste gezicht
goed aan bij de kabinetsinzet om de inclusieve arbeidsmarkt verder te bevorderen.
Bijvoorbeeld door de infrastructuur van sociaal-ontwikkelbedrijven verder te versterken.
De inzet van het Sociaal Innovatiefonds past goed bij het beleid van de Commissie
om het financiële ecosysteem voor impactondernemingen te verbeteren. Wat betreft het
ESF+, het kabinet heeft ervoor gekozen om het nieuwe programma ESF+ 2021–2027 te richten
op de ondersteuning van kwetsbare werkenden en werkzoekenden in de 35 Nederlandse
arbeidsmarktregio’s, voedselhulp en sociale innovatie op het gebied van gelijke kansen
en non discriminatie.9
c) Eerste inschatting van krachtenveld
Het kabinet schat in dat de publicatie van het Actieplan in zijn algemeenheid op brede
steun van de lidstaten en het Europees Parlement kan rekenen. In vrijwel alle lidstaten
wordt er in meer of mindere mate beleid gevoerd gericht op sociale economie. Sommige
lidstaten zullen verwelkomen dat het Actieplan geen wetgeving bevat en veel ruimte
laat voor nationaal beleid. Andere lidstaten zullen naar verwachting aandringen op
meer ambitie, harmonisatie en concrete plannen. Het kabinet verwacht dat het Europees
Parlement ook voorstander zal zijn van een meer ambitieus en concreet Actieplan.
4. Grondhouding ten aanzien van bevoegdheid, subsidiariteit, proportionaliteit, financiële
gevolgen en gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten
a) Bevoegdheid
Het kabinet heeft een positieve grondhouding ten aanzien van de bevoegdheid. De mededeling
heeft betrekking op het terrein van de interne markt en het sociaal beleid. De EU
heeft een met de lidstaten gedeelde bevoegdheid op het terrein van de interne markt
(artikel 4, lid 2, sub a, VWEU) en op het terrein van het sociaal beleid voor de in
het Verdrag genoemde aspecten (artikel 4, lid 2, onder b, VWEU). De Commissie is derhalve
bevoegd om deze terreinen een mededeling te doen.
b) Subsidiariteit
Het kabinet heeft een positieve grondhouding ten aanzien van de subsidiariteit. Het
doel van het Actieplan is om sociale innovatie te bevorderen, de ontwikkeling van
sociale initiatieven te steunen en de sociale en economische veranderingskracht te
vergroten. Ter realisatie van deze doelstelling is optreden op EU-niveau gerechtvaardigd.
De sociale economie draagt bij aan (duurzame) innovatie, werkgelegenheid en een inclusieve
arbeidsmarkt binnen de EU. De kwesties omtrent de sociale economie spelen niet alleen
in Nederland maar gaan over landsgrenzen heen, waardoor optreden op EU-niveau op dit
terrein van meerwaarde is. Bovendien wordt door optreden op EU-niveau het gelijke
speelveld op de interne markt gewaarborgd.
c) Proportionaliteit
Het kabinet heeft een positieve grondhouding ten aanzien van de proportionaliteit
van de mededeling van de Commissie. Het doel van het Actieplan is om sociale innovatie
te bevorderen, de ontwikkeling van sociale initiatieven te steunen en de sociale en
economische veranderingskracht te vergroten. Het Actieplan bevat ruim veertig activiteiten,
die op alle stakeholders in de sociale economie zijn gericht. De grote diversiteit
aan acties zorgt ervoor dat het Actieplan in zijn totaliteit een geschikt middel is
om de doelstellingen van het Actieplan te bereiken. Het kabinet is van mening dat
de aangekondigde activiteiten de ondernemers verder kunnen helpen bij het bereiken
van sociale en maatschappelijke doelen. Het voorgestelde optreden gaat niet verder
dan nodig is om de doelstellingen van het Actieplan te verwezenlijken, omdat er per
stakeholdersgroep goed is bekeken welke activiteiten en middelen passend zijn om specifieke
doelen te bereiken. Het initiatief van vrijwel alle aangekondigde acties uit het Actieplan
ligt bij de Commissie.
d) Financiële gevolgen
Het Actieplan zelf kent volgens de Commissie geen directe gevolgen voor de Europese
begroting. De Commissie geeft aan dat er voor investeringen ten behoeve van de uitvoering
van bepaalde activiteiten uit het Actieplan een beroep kan worden gedaan op bestaande
fondsen en/of programma’s, zoals het ESF+, het InvestEU Programma en Horizon Europe.
Het kabinet is van mening dat eventueel benodigde EU-middelen gevonden dienen te worden
binnen de in de Raad afgesproken financiële kaders van de EU-begroting 2021–2027 en
dat deze moeten passen bij een prudente ontwikkeling van de jaarbegroting.
Het Actieplan heeft geen directe financiële consequenties voor de nationale begroting.
Eventuele budgettaire gevolgen voor Nederland worden ingepast op de begroting van
het beleidsverantwoordelijke departement, conform de regels van de budgetdiscipline.
e) Gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten
Het Actieplan heeft geen effect op regeldruk en administratieve lasten, aangezien
deze niet tot wijzigingen in bestaande wet- en regelgeving noopt. Uiteenlopende keurmerken,
labels en registers kunnen tot belemmeringen op de interne markt leiden. Als het aangekondigde
onderzoek door de Commissie tot meer consistentie zou leiden, dan is dat bevorderlijk
voor de interne markt. Meer consistentie helpt tevens de administratieve kosten van
sociale ondernemers te beperken die zich op verzoek van stakeholders soms door meerdere
certificerende instanties laten auditen met het oog op een keurmerk, label of inschrijving
in een register. Voorts worden geen gevolgen voorzien voor het gelijk speelveld voor
zover de producten en diensten van sociale ondernemingen en ondernemende maatschappelijke
organisaties hun afzet vinden binnen de interne Europese markt. Het actieplan biedt
extra kansen voor ondernemingen en organisaties die erin slagen om met innovaties
tot een meer inclusieve en duurzame bedrijfsvoering te komen.
Het Actieplan heeft geen directe geopolitieke implicaties. Mogelijk kan de uitwerking
van het Actieplan een mondiale voorbeeldfunctie vervullen op het gebied van sociaal
ondernemerschap.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken