Brief regering : Voorstel voor de Regionale Steunkaart 2022-2027
29 697 Gebiedsgerichte economische perspectieven en Regionaal Economisch Beleid
Nr. 107 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 januari 2022
Dit voorjaar heeft de Europese Commissie herziene richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen
2022–2027 vastgesteld. Regionale steun is een belangrijk instrument voor de EU lidstaten
om regionale ontwikkeling te versterken. In de richtsnoeren zet de Commissie uiteen
onder welke voorwaarden regionale steun als verenigbaar met de interne markt kan worden
beschouwd en zijn criteria opgenomen voor het aanwijzen van steungebieden op de regionale
steunkaart. De herziene richtsnoeren zijn op 1 januari 2022 in werking getreden.
Hierbij stuur ik u het voorstel voor de regionale steunkaart 2022–2027 voor Nederland
dat ik bij de Commissie ter goedkeuring heb genotificeerd. Dit voorstel is dan ook
onder voorbehoud van goedkeuring door de Commissie.
De huidige regionale steunkaart, die aanvankelijk liep tot en met 31 december 2020
(Kamerstuk 29 697, nr. 16), is door de Commissie verlengd tot en met 31 december 2021. In deze brief schets
ik eerst de Europese kaders en criteria die van belang zijn voor het aanwijzen van
steungebieden op de regionale steunkaart. Daarna ga ik in op de uitgangspunten die
ik heb gehanteerd om een selectie te maken. Tot slot licht ik het Nederlandse voorstel
voor de regionale steunkaart nader toe.
Regionale steunkaart en de criteria voor de regionale steunkaart
Wanneer er bij het verlenen van investeringssteun aan ondernemingen door overheden
staatssteun is betrokken dient deze ter voorafgaande goedkeuring bij de Commissie
te worden aangemeld, tenzij een van de vrijstellingsverordeningen van toepassing is.
De regionale richtsnoeren bieden de mogelijkheid steun te verstrekken aan ondernemingen
in regio’s met een economische achterstand in de Europese Unie. De regionale steunkaart
wijst de gebieden aan waar het mogelijk is om (in beperkte mate) overheidssteun aan
individuele ondernemingen te kunnen verlenen. De regionale steunkaart biedt juridisch
gezien extra ruimte voor het verlenen van geoorloofde staatsteun aan bedrijven maar
omvat geen financiële middelen.
Op basis van de regionale richtsnoeren betreft de toegestane staatssteun maximaal
101 tot 35% van een voorgenomen investering. Het percentage hangt af van de omvang van
de onderneming en criteria die van toepassing zijn bij de aanwijzing van een gebied.
Steun aan ondernemingen die in financiële moeilijkheden verkeren is op basis van de
regionale richtsnoeren niet toegestaan, hiervoor geldt een specifiek staatssteunkader.
Bedrijven die steun ontvangen moeten financieel gezond zijn. Ook enkele sectoren,
zoals de ijzer- en staalindustrie, de landbouw en de energiesector, zijn uitgesloten
van steun op basis van de regionale richtsnoeren.
Het aanwijzen van steungebieden is voorts relevant voor andere steunkaders. Zo kent
de zogeheten Algemene Groepsvrijstellingsverordening een specifiek deel over regionale
steun en kan bij het gebruik van specifieke steunkaders, zoals de staatssteun richtsnoeren
op het gebied van milieubescherming en energie extra steun worden verleend wanneer
het gaat om staatssteun in een regionaal steungebied. Wanneer een gebied is opgenomen
op de regionale steunkaart zijn er dus extra mogelijkheden voor het verlenen van geoorloofde
steun.
Nederland mag op basis van de regionale richtsnoeren gebieden voor de regionale steunkaart
aanwijzen waar in totaal maximaal 8,98% van de Nederlandse bevolking woont. De ruimte
die Nederland mag aanwijzen is daarmee groter dan in de periode 2014–2020 toen 7,5%
van de Nederlandse bevolking aangewezen mocht worden. Deze verhoging komt vooral doordat
de Commissie voor de bevolkingsverdeling ook kijkt naar de hoogte van het bruto binnenlands
product (bbp) van regio’s. Door de snelle economische groei van met name lidstaten
in het oosten van Europa is het aantal Nederlandse regio’s met een bbp dat duidelijk
lager ligt dan het EU-gemiddelde toegenomen. Hierdoor stijgt het aandeel van Nederland
op de steunkaart.
Voor Nederland is daarbij relevant dat de regio’s waarin Nederland gebieden aanwijst
aan één van de twee volgende criteria moet voldoen: de regio moet een werkloosheidspercentage
hebben dat boven de 115% van het landelijke gemiddelde (2018–2020) ligt of de regio
moet een bbp hebben dat lager ligt dan het EU-gemiddelde (2016–2018). Dit wordt bepaald
op het niveau van de provincie of op het regionale COROP2-niveau. Wanneer een regio aan één van deze twee criteria voldoet, kan vervolgens
op gemeenteniveau de exacte begrenzing van een gebied afgebakend worden. Dat moet
een gebied zijn van aaneengesloten (deel)gemeenten met in zijn geheel minimaal 100.000
inwoners.
Nieuw in de herziene regionale richtsnoeren is dat Nederland ook gebieden aan mag
wijzen die in aanmerking komen voor het fonds voor een rechtvaardige transitie. Over
deze zogeheten JTF-regio’s bent u eind 2020 geïnformeerd3. Over deze JTF-regio’s vinden momenteel gesprekken plaats met de Commissie. Wanneer
een regio kwalificeert als een JTF-gebied, kan vervolgens op gemeenteniveau de exacte
begrenzing van een gebied afgebakend worden. Dat moet een gebied zijn van aaneengesloten
(deel)gemeenten met in zijn geheel minimaal 50.000 inwoners.
De regionale steunkaart 2022–2027
Wanneer de criteria van de regionale richtsnoeren worden toegepast op Nederland, komen
gebieden in aanmerking waar in totaal meer dan de helft van het Nederlandse bevolking
woont. Dit is aanzienlijk meer dan het toegestane maximale percentage van 8,98%. Om
van ruim de helft van de Nederlandse bevolking naar maximaal 8,98% te komen, is een
nadere selectie vereist.
Voor de regionale steunkaart 2022–2027 sluit ik zoveel mogelijk aan bij de huidige
steunkaart. Op basis van de bbp- en werkloosheidgegevens die voor de criteria van
toepassing zijn, is het mogelijk om de regio’s op de huidige steunkaart te continueren.
Het gaat dan om, delen van, Groningen, Friesland, Drenthe, Achterhoek, Flevoland en
Groot-Rijnmond.
De extra ruimte op de steunkaart wil ik vooral benutten door gebieden aan te wijzen
die voor een forse transitie opgave staan. Het gaat hierbij om de eerdere genoemde
JTF-gebieden waar zich ook clusters van de energie intensieve industrie bevinden.
Deze industrie wordt aangespoord tot investeringen in verduurzaming door beprijzing
van emissies via het Europese emissiehandelssysteem ETS en (sinds 2021) de nationale
CO2-heffing, naast subsidies voor onrendabele projecten (SDE++).
Een succesvolle transitie van de industrie is van belang voor de economische vitaliteit
van deze regio’s die veelal sterk op deze industrie leunen. Omdat besluitvorming over
de JTF-gebieden door de Commissie nog niet definitief is, neem ik voor de beoogde
JTF-gebieden IJmond, Zeeuws-Vlaanderen, West Noord-Brabant en Zuid-Limburg een reservering
op. De voorgenomen JTF-gebieden Groningen en Groot-Rijnmond worden gecontinueerd omdat
deze gebieden reeds op basis van andere criteria al in aanmerking komen voor de regionale
steunkaart. Nadat overeenstemming met de Commissie is bereikt over deze JTF-gebieden
wordt de reservering omgezet in een aanvullend voorstel voor de steunkaart.
Voor de resterende ruimte heb ik gekeken naar het bbp per hoofd van de bevolking ten
opzichte van het EU-gemiddelde van gebieden in Nederland. De regio met het laagste
bbp die nog niet op de steunkaart stond is de Kop van Noord-Holland. Daarnaast staat
deze regio voor een transitie van haar offshore activiteiten. Dit gebied heb ik dan
ook toegevoegd aan het voorstel voor de regionale steunkaart 2022–2027.
Voorstel Nederlandse regionale steunkaart 2022–2027
Aan de hand van bovenstaande uitgangspunten heb ik een verdeling van de 8,97% van
de Nederlandse bevolking over deelgebieden gemaakt en daarmee vrijwel de volledige
ruimte van 8,98% op de regionale steunkaart benut.
Voor de periode 2022–2027 kom ik tot onderstaande verdeling van inwoners. Ter vergelijking
is de verdeling in de periode van 2014–2020 (21) toegevoegd. Het gaat hierbij om aaneengesloten
gebieden van gemeenten en indien toegestaan binnen de kaders deelgemeenten.
Aantal inwoners per gebied
Voorstel Steunkaart
2014–2020
2022–2027
Groningen
405.775
403.939
JTF
Friesland
156.090
157.015
Drenthe
327.820
333.808
Achterhoek
126.065
127.190
Flevoland
126.210
102.690
Groot-Rijnmond
112.870
100.435
JTF
Kop van Noord-Holland
103.114
Reservering Steunkaart
IJmond
67.613
JTF
Zeeuws-Vlaanderen
54.463
JTF
West Noord-Brabant
61.495
JTF
Zuid-Limburg
56.200
JTF
%NL bevolking 2021
7,48%
8,97%
Over de begrenzing van deze gebieden heeft overleg met de regio’s plaatsgevonden.
De regionale steunkaart maakt investeringssteun voor bedrijven mogelijk. In de selectie
van gebieden hebben we dus vooral een nadruk gelegd op (potentiële) bedrijventerreinen.
Woongebieden met beperkte investeringsmogelijkheden zijn in veel gevallen weloverwogen
niet geselecteerd. In de regio’s Groningen, Friesland, Flevoland en Groot-Rijnmond
hebben we de steunkaart hierop nader aangepast.
Regio’s die niet op de kaart komen
Om aan de voorwaarden uit de regionale richtsnoeren te voldoen zijn keuzes noodzakelijk.
Daarvoor zijn keuzes gemaakt binnen voor specifieke gebieden binnen regio’s maar ook
zijn er enkele regio’s afgevallen, die ik hieronder benoem. Deze regio’s zouden volgens
de criteria in aanmerking kunnen komen voor een plaats op de regionale steunkaart.
Wanneer we deze ook zouden selecteren zouden we daarmee de bevolkingsomvang van 8,98%
overschrijden.
Agglomeratie ’s-Gravenhage
De regio ’s-Gravenhage heeft een relatief hoge werkloosheid. Deze regio richt zich
met name op internationale en vaak overheidgerelateerde instituties en beschikt over
weinig industrie. De mogelijkheden om de steunkaart te benutten zijn in deze regio
daarom beperkt.
Groot Amsterdam
De regio Amsterdam is qua bbp het meest welvarend van Nederland. De werkloosheid is
echter in de huidige crisis fors opgelopen in deze regio waardoor op dit punt wordt
voldaan aan de criteria voor de steunkaart. De werkloosheid is echter inmiddels weer
dalend.
Agglomeratie Haarlem, Alkmaar en Omgeving en Zaanstreek
Deze regio’s hebben een laag bbp. Echter doordat het bbp weergeeft waar het werken
plaatsvindt en deze regio’s een sterke woon- werk pendel hebben met Amsterdam, geeft
dit een vertekening van het feitelijke welvaartsniveau in deze regio’s.
Overig Zeeland en Oost Zuid-Holland
Deze regio’s hebben een bbp dat nipt lager is dan het EU-gemiddelde. Beide regio’s
hebben een sterke pendel voor werk naar Rotterdam waardoor ook hier enige vertekening
plaatsvindt en het feitelijke welvaartsniveau hoger is.
Goedkeuring door Europese Commissie
Mijn voorstel voor de regionale steunkaart 2022–2027 heb ik ter goedkeuring bij de
Commissie genotificeerd. Deze goedkeuring wordt op korte termijn verwacht.
De verwachting is dat in de loop van het voorjaar overeenstemming met de Commissie
wordt bereikt over de JTF-gebieden. Ik zal daarna deze gebieden, waarvoor ik een reservering
heb aangehouden, ter goedkeuring notificeren bij de Commissie zodat deze gebieden
worden toegevoegd aan de regionale steunkaart.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat