Brief regering : Rapport ‘Aspiranten en het glazen politiehuis’
29 628 Politie
Nr. 1054 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 januari 2022
Op verzoek van uw Vaste Kamercommissie Justitie en Veiligheid bied ik u hierbij het
rapport «Aspiranten en het glazen politiehuis» aan dat in opdracht van de Korpsleiding
is opgesteld en aangeboden aan de directeur van het Politie Diensten Centrum (PDC)
en de directeur Politieacademie (PA)1.
Het is goed dat de politie door het doen van onderzoek aandacht heeft voor de integriteit
van haar medewerkers en de mate waarin normafwijkend gedrag voorkomt. Dit helpt de
organisatie om scherp te blijven kijken naar haar waarden en normen en hierbij aandacht
te hebben voor het gezag en uitstraling van het werken bij de politie. Het is daarbij
belangrijk dat de medewerkers bewust zijn van de voorbeeldfunctie die zij hebben ten
opzichte van eenieder.
Aanleiding rapport
Op verzoek van de Korpsleiding is door de afdeling Veiligheid, Integriteit en Klachten
(VIK) een meerjarige analyse uitgevoerd naar de omvang, aard en ernst van normafwijkend
gedrag van aspiranten. De analyse heeft betrekking op nagenoeg alle oriënterende,
strafrechtelijke en disciplinaire onderzoeken, die over de periode van 2016 tot en
met 2020 zijn uitgevoerd.
Conclusies rapport
Uit het onderzoek blijkt dat het aantal interne onderzoeken naar aspiranten in absolute
aantallen toeneemt, maar dat deze toename gelijke tred houdt met de toename van het
aantal aspiranten in de onderzochte jaren. Daarbij plaats ik de kanttekening dat het
gaat om het aantal gestarte interne onderzoeken en daarmee nog niet is vastgesteld
dat er daadwerkelijk sprake is van een aangetoond plichtsverzuim.
Werden er in 2016 nog 18 onderzoeken naar aspiranten verricht, in 2020 waren dat er
38. Echter, in dezelfde periode nam het aantal aspiranten ook toe, namelijk van 2.300
naar ruim 4.000. Het percentage aspiranten dat betrokken raakte bij integriteitszaken
is, sinds 2017, stabiel gebleven en ligt rond de 1%.
Verder blijkt uit het onderzoek geen toenemend normoverschrijdend gedrag door aspiranten.
Echter, de ernst van dit gedrag is wel toegenomen. Zo is de afgelopen jaren vaker
sprake van studenten die informatie lekken of informatie uit politiesystemen voor
privédoeleinden gebruiken. De onderzoeksresultaten laten ook zien dat het normoverschrijdend
gedrag van aspiranten – overigens net als bij niet-aspiranten – voornamelijk in privétijd
plaatsvindt. Daarom is het nodig om voorafgaand middels een goede screening, tijdens
en na de aanstelling van studenten voorlichting te geven over de kernwaarden van de
politie en de voorbeeldfunctie die politiemedewerkers – ook in de vrije tijd – hebben.
Belangrijk is dat een goed beeld wordt verkregen van de beweegredenen van deze aspiranten
om over te gaan tot normoverschrijdend gedrag, zodat de leidinggevende de aspirant
kan bijsturen, aanspreken en eventueel aanvullende maatregelen kan opleggen. Hierbij
wordt gekeken naar drijfveren die het gedrag van individuele aspiranten kunnen verklaren.
De politie zal in lijn met de aanbevelingen uit het onderzoek in elk disciplinair
onderzoek en met name in de hoorgesprekken (disciplinair) en verhoren (strafrechtelijk)
van de betrokken politieambtenaren meer expliciete aandacht besteden aan de drijfveren
van normoverschrijdend gedrag. Daarnaast zal de politie zich richten op het detecteren
van de door de organisatie mogelijk gemiste kansen om normoverschrijdend gedrag te
voorkomen. Hieronder zal worden ingegaan op wat de politie in dat kader al doet en
welke maatregelen inmiddels zijn genomen.
Screening
Tijdens de selectieprocedure moet de kandidaat voldoen aan de wettelijk bepaalde ondergrens
selectienormen en aanstellingseisen, ook op het gebied van integriteit. Daarnaast
wordt er bij de screening gekeken naar een veelvoud aan indicatoren die de betrouwbaarheid
en geschiktheid van de kandidaat-aspirant raken, alvorens zij kunnen worden aangesteld
als politieambtenaar. Hierbij wordt onder meer gekeken naar de waarden en normen van
een kandidaat. De screening vindt plaats o.a. door middel van een gesprek, meestal
op politiebureaus, een administratieve naslag in justitiële documentatie, een check
met instemming van de kandidaat op de aanwezigheid en/of gebruik van sociale media
en indien daar dringende aanleiding voor is een aanvullend huisbezoek.
Maatregelen
Het onderzoek laat zien dat er blijvende aandacht voor het onderwerp integriteit tijdens
de politieopleiding nodig is. De Politie werkt hierbij aan bewustwording en normbesef
tijdens de opleiding. Voorafgaand is ook aandacht voor integriteit in het wervings-
en selectieproces.
Zo besteden de Korpschef en de Politieacademie veel aandacht aan de vorming van aspiranten
tijdens de opleiding met daarbij speciale nadruk op het (verder ontwikkelen van) normbesef
en mentale weerbaarheid. Uit de onderzochte integriteitsschendingen blijkt ook dat
het aantal onderzochte aspiranten integriteitsschendingen tijdens hun eerste opleidingsjaar
het hoogst is (54%), in het tweede opleidingsjaar afneemt (31%) en verder afneemt
naarmate de opleiding vordert
De korpschef heeft mij aangegeven alle aanbevelingen naar aanleiding van de uitkomsten
van het onderzoek over te nemen. Daarnaast gaan VIK en de Politieacademie bekijken
welke verbeteringen nog meer mogelijk zijn. Hierbij doet het team Werving en Selectie
van het PDC voortdurend onderzoek naar uitbreiding en verbetering van selectie-instrumenten.
De politie heeft voor het verschijnen van het rapport al in opdracht van de Korpsleiding
gerealiseerd dat studenten bij aanvang van hun opleiding nog geen toegang krijgen
tot informatiesystemen, maar pas in een later stadium. Dit om misbruik van politie
informatie te voorkomen. Er zijn hiervoor oefendatabases beschikbaar, waarin studenten
informatie leren zoeken zonder dat zij gebruik hoeven te maken van echte data.
Tot slot
De politie heeft in hoge mate betrokken, professionele medewerkers en integriteit
is een van de vier belangrijkste kernwaarden. Desondanks komen bij een organisatie
van meer dan 60.000 medewerkers soms ook integriteitsschendingen voor. Het is belangrijk
om hiervoor aandacht te blijven houden en daar waar het niet goed gaat, te leren.
Ik blijf hierover met de korpschef in gesprek en zal uw Kamer periodiek informeren.
De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid