Brief regering : Monitor Vektis niet-gecontracteerde ggz 2016-2019
25 424 Geestelijke gezondheidszorg
Nr. 599 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 januari 2022
Gedurende de looptijd van het Bestuurlijk akkoord ggz 2019–2022 monitort Vektis de
                  omvang van de niet-gecontracteerde ggz. Bijgaand ontvangt u een rapportage over de
                  periode 2016–20191. De belangrijkste bevindingen van dit onderzoek zijn:
               
• De omvang van de totale kosten van de niet-gecontracteerde ggz stabiliseert in 2019
                        op 8% (€ 303 mln.). Daarmee is, althans in 2019, een einde gekomen aan de groei van
                        de niet-gecontracteerde ggz van de afgelopen jaren (in 2016 6,3%; in 2017 7,2%; in 2018 8%).
                     
• Het aandeel patiënten dat in 2019 gebruikmaakt van niet-gecontracteerde ggz stabiliseert
                        eveneens op 11,6% (in 2016 8,8%; in 2017 9,9%; in 2018 11,6%).
                     
• De groei van de niet-gecontracteerde ggz tussen 2016–2018 vond vooral plaats in de
                        gespecialiseerde ggz, en minder in de basis ggz.
                     
• De groei van de niet-gecontracteerde ggz tussen 2016–2018 vond plaats bij de volgende
                        type aanbieders: psychologische zorgverleners, aanbieders van ambulante zorg, overige
                        aanbieders. Niet bij vrijgevestigde psychiaters en aanbieders van verslavingszorg.
                     
• Er is een verband tussen de grootte van de aanbieder en de contractstatus: hoe kleiner,
                        hoe vaker niet-gecontracteerd. Er zijn veel aanbieders (ca 7.000) actief met een beperkte
                        omzet (< € 100.000 euro). Deze aanbieders leveren in totaal slechts 5% van de kosten
                        ggz. Van deze kosten is 33% niet-gecontracteerd. De 51 grootste aanbieders (omzet
                        > € 10 mln.) leveren 80% van de kosten ggz. Van deze kosten is 3% niet-gecontracteerd.
                     
• Er zijn 30 grote niet-gecontracteerde aanbieders actief. Deze 30 aanbieders – met
                        een elk een omzet van meer dan € 1,5 mln. – leveren de helft van de niet-gecontracteerde
                        ggz. Van deze 30 aanbieders hebben er twintig met geen enkele zorgverzekeraar een
                        contract; de andere tien hebben met ten minste een zorgverzekeraar een contract (maar
                        niet met alle zorgverzekeraars).
                     
• Er zijn grote verschillen tussen zorgverzekeraars wat betreft het aandeel niet-gecontracteerde
                        ggz. De zorgverzekeraar met het laagste aandeel heeft 0,5% niet-gecontracteerde ggz
                        in 2019, de zorgverzekeraar met het hoogste aandeel heeft 19,7% niet-gecontracteerde
                        ggz.
                     
• Voor de meeste diagnoses geldt dat de (door de verzekeraar vergoede) kosten per patiënt
                        lager zijn in de niet-gecontracteerde zorg dan in de gecontracteerde zorg. Dit ligt
                        in de lijn van de verwachting, omdat de vergoeding van niet-gecontracteerde zorg lager
                        is. Uitzonderingen hierop bij zorg zonder verblijf zijn de diagnoses somatoforme stoornissen,
                        verslaving aan overige middelen, verslaving aan alcohol, eetstoornissen, en diagnoses
                        met een privacy code. Voor deze diagnoses geldt dat de kosten van niet-gecontracteerde
                        zorg per patiënt juist hoger zijn voor de zorgverzekeraar.
                     
Het onderzoek van Vektis is een feitelijk relaas op basis van declaratiedata. De komende
                  maanden wordt kwalitatief onderzoek verricht door Significant om meer duiding te kunnen
                  geven aan de bevinding dat bij sommige diagnose-categorieën de kosten voor de verzekeraar
                  per patiënt in de niet-gecontracteerde zorg afwijken van de gecontracteerde zorg.
                  Vanzelfsprekend zal ik dit onderzoek met uw Kamer delen.
               
Het is aan een volgend kabinet om te besluiten of naast de maatregelen uit het Bestuurlijk
                  akkoord ggz 2019–2022 nog aanvullende maatregelen nodig zijn om de contractering in
                  de ggz te bevorderen.
               
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, P. Blokhuis
Indieners
- 
              
                  Indiener
P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport