Brief regering : Terugvordering schulden 2021 in het kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslagaffaire
31 066 Belastingdienst
Nr. 952 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 december 2021
Aanleiding
In het kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslagaffaire worden publieke schulden
over de jaren tot 2021 van de gedupeerde ouders kwijtgescholden. UWV, SVB, DUO en
gemeenten zijn hiermee sinds 1 juli jl. gestart. De Minister van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid heeft uw Kamer hierover op 17 juni jl. geïnformeerd1. In deze brief informeer ik u over de terugvordering van publieke schulden die in
2021 bij mogelijk gedupeerde ouders zijn ontstaan. Deze terugvorderingen zijn in eerste
instantie gepauzeerd. Op het moment dat alsnog tot terugvordering wordt overgegaan,
sta ik in het kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslagaffaire voor deze specifieke
categorie terugvorderingen toe dat deze ouders niet worden geconfronteerd met een
hogere terugbetaling dan wanneer zij in 2021 hadden kunnen terugbetalen.
Kwijtschelding en pauzeren van publieke schulden
De publieke schulden van gedupeerde ouders die betrekking hebben op de periode tot
en met 31 december 2020 worden kwijtgescholden, voor zover ze nog niet zijn voldaan.
Daarnaast heeft het kabinet de betrokken uitkeringsinstanties opdracht gegeven de
inning van de terugvordering van schulden te pauzeren, als iemand zich heeft gemeld
als een mogelijk gedupeerde. Dit geldt ook voor publieke schulden die in 2021 zijn
ontstaan en niet voor kwijtschelding in aanmerking komen. Omdat de inning van publieke
schulden uit 2021 is gepauzeerd, hoeven ouders deze dit jaar niet terug te betalen.
De terugbetaling vindt op z’n vroegst in 2022 plaats.
Als een uitkering onterecht verstrekt blijkt te zijn, dient UWV deze bruto terug te
vorderen. Als de terugvordering plaatsvindt in hetzelfde kalenderjaar als waarin de
uitkering is uitbetaald, kan UWV de loonheffing via het loonaangifteproces zelf terughalen
bij de Belastingdienst en kan betrokkene volstaan met terugbetalen van een netto bedrag.
Bij overschrijding van de jaargrens dient de terugvordering daadwerkelijk bruto terugbetaald
te worden. UWV mag de loonheffing dan niet meer corrigeren richting de Belastingdienst.
Dat betekent dat voor betrokkene de loonheffing gecorrigeerd wordt in de Inkomstenbelasting
voor het jaar waarin betrokkene terugbetaalt.
Schulden bij het UWV
UWV stelt uitkeringen bruto vast. Net zoals werkgevers en andere uitkeringsinstanties
dat doen, houdt UWV loonheffing op de uitkering in en keert het resterende bedrag
netto uit. Dit nettobedrag komt bij de betrokkene zelf terecht en de door UWV ingehouden
loonheffing wordt rechtstreeks ten behoeve van betrokkene afgedragen aan de Belastingdienst
via het loonaangifteproces. De afdracht van de loonheffing is een voorheffing op de
inkomstenbelasting. Dat betekent dat de verschuldigde inkomstenbelasting wordt verlaagd
met de al ingehouden loonheffing.
Bij het terugvorderingsproces onderscheidt UWV drie tijdsmomenten: 1) het moment van
uitbetalen van de uitkering; 2) het moment van opleggen van de terugvordering van
de uitkering; 3) het moment van daadwerkelijk terugbetalen van de terugvordering van
de uitkering. Als tussen de tijdsmomenten 1) en 3) geen overgang van een kalenderjaar
zit, dan mag betrokkene volstaan met het terugbetalen van een nettobedrag, omdat UWV
de terugbetaling verantwoordt als negatief loon waarbij UWV de loonheffing terughaalt
bij de Belastingdienst.
Zit er tussen deze tijdsmomenten wel een overgang van een kalenderjaar, dan moet betrokkene
het brutobedrag terugbetalen en mag UWV de loonheffing niet meer terughalen bij de
Belastingdienst. UWV verantwoordt via het loonaangifteproces het terugbetaalde bedrag
als negatief loon waarmee de Belastingdienst voor de inkomstenbelasting rekening houdt.
UWV: ouders niet confronteren met het volledige terugvorderingsbedrag
Omdat de inning van de terugvordering van ouders in het kader van de hersteloperatie
op initiatief van de overheid is gepauzeerd, heeft betrokkene niet de gelegenheid
gehad om in 2021 terug te betalen. Betrokkene heeft daardoor niet het nettobedrag
kunnen terugbetalen en UWV kan de loonheffing niet corrigeren. Als de pauzering eindigt
en de inning wordt opgestart, hebben UWV en betrokkenen te maken met een overgang
van een kalenderjaar.
Bij het UWV gaat het voorlopig om ongeveer 800 ouders met publieke schulden die in
2021 zijn ontstaan en waarvan de terugvordering is gepauzeerd. De terugbetaling van
deze schulden zal niet meer dit jaar plaatsvinden. UWV acht het ongewenst om deze
specifieke groep het hogere brutobedrag te laten terugbetalen in plaats van het bedrag
dat in 2021 terugbetaald had kunnen worden. Ik deel dat. Daarom heeft UWV in overleg
met mij het besluit genomen het bruto terugvorderingsbedrag te verlagen met het bedrag
ter hoogte van de loonheffing. Dit besluit is genomen vanuit de context van de dienstverlening
aan betrokkene en in de context van de kinderopvangtoeslag affaire.
Zoals aangegeven ben ik het met de zienswijze van UWV eens. Het kabinet heeft in het
kader van de hersteloperatie besloten alle terugvorderingen te pauzeren en daarmee
hebben de (mogelijk) gedupeerde ouders deze schulden dit jaar niet terug kunnen betalen.
Ik vind het onwenselijk dat de pauzering leidt tot het terugbetalen van een hoger
bedrag door deze ouders.
De huidige sociale zekerheidswet- en regelgeving staat echter niet toe om een terugvorderingsbedrag
te verlagen tot het bedrag dat in 2021 terugbetaald had kunnen worden. Ik heb daarom
UWV toestemming gegeven om voor deze specifieke groep ouders af te wijken van de huidige
wet- en regelgeving. Dit betekent dat UWV voor de groep van circa 800 ouders het terugvorderingsbedrag
zal verlagen.
Het verlagen van het terugvorderingsbedrag voor deze groep ouders is nadrukkelijk
een eenmalige oplossing. Dit betekent voor deze ouders een verlaagd bruto terugvorderingsbedrag.
Ouders hebben dan nog steeds de mogelijkheid om voorlopige aangifte bij de belastingdienst
te doen.
De SVB heb ik deze toestemming ook gegeven, omdat de SVB misschien in een enkel geval
eveneens te maken heeft met het pauzeren van de inning van terugvorderingen in het
kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslagaffaire.
Gemeenten hebben, in tegenstelling tot UWV en SVB, binnen de Participatiewet de discretionaire
bevoegdheid om het terugvorderingsbedrag te verlagen met bedrag ter hoogte van de
loonheffing. Dit is een decentrale bevoegdheid. Daarmee hoeft er in het kader van
de hersteloperatie kinderopvangtoeslagaffaire niets apart te worden geregeld.
Ik realiseer mij dat het bruto terugvorderen in gevallen waar sprake is van overgang
van een kalenderjaar, veel van mensen vraagt en ik herken de ingewikkeldheid van het
systeem. Ik ben momenteel aan het bezien of er mogelijkheden zijn om deze problematiek
structureel aan te pakken. Zoals eerder toegezegd, zal ik uw Kamer hier uiterlijk
over informeren in de stand van uitvoering van juni 20222.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, A.D. Wiersma
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.D. Wiersma, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid