Brief regering : Berichtgeving compensatie hersteloperatie toeslagen
31 066 Belastingdienst
Nr. 954 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 december 2021
Met deze brief informeer ik uw Kamer over herstelbetalingen aan personen die betrokken
zijn geweest bij fraudeonderzoeken met betrekking tot kinderopvangtoeslag in het verleden.
Ik was voornemens om uw Kamer hierover te informeren in het commissiedebat van 16 december
jl. Dit commissiedebat is echter verplaatst naar 19 januari. Vooruitlopend hierop
en naar aanleiding van de berichtgeving in de Correspondent van 21 december1 informeer ik uw Kamer met deze brief. Onder de ruim 23.000 toekenningen van de Catshuisregeling
is aan 14 personen betrokken bij de bekeken fraudeonderzoeken compensatie toegekend.
In deze brief licht ik dit toe.
Zoals we in eerder in brieven aan uw Kamer gemeld hebben, geldt voor ouders die zich
aanmelden voor herstel dat via een eerste toets wordt bepaald of zij recht hebben
op het forfaitaire bedrag van € 30.000.2 In de eerste toets worden mede aan de hand van data-analyse de volgende stappen doorlopen:
• Indien aan een persoon een vergrijpboete is opgelegd of diegene strafrechtelijk is
veroordeeld in verband met de kinderopvangtoeslag, krijgt deze persoon geen eerste
toets maar een integrale beoordeling.
• Als sprake is van een OG/S kwalificatie en een terugvordering van ten minste € 1.500
in enig toeslagjaar dan wordt compensatie toegekend. Er wordt in de eerste toets niet
gekeken of de O/GS-kwalificatie ook met de kennis van nu terecht was;
• Als een ouder onderdeel was van een met CAF-11 vergelijkbaar onderzoek en er sprake
is van een terugvordering dan wordt compensatie toegekend. Er wordt in de eerste toets
niet gekeken of de terugvordering ook met de kennis van nu terecht was.
• In alle andere gevallen volgt er een handmatige eerste toets.
Daarna volgt de integrale beoordeling. De Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen
(UHT) bepaalt daarmee voor welke jaren ouders recht hebben op compensatie en de hoogte
van de compensatie. Bij het inrichten van het gehele herstelproces, zowel van de eerste
toets als de integrale beoordeling, is een afweging gemaakt tussen zorgvuldigheid
en snelheid. Gevolg van de terechte wens om gedupeerden ruimhartig en snel te compenseren
is dat onvermijdelijk personen uiteindelijk compensatie ontvangen voor wie deze niet
bedoeld was. Op verschillende momenten is de Kamer geïnformeerd over het risico van
achteraf bezien onterechte uitkeringen door die afweging.3 Zo is in de brief van 30 april jl. het percentage van achteraf onterechte uitbetalingen
na de eerste toets geschat op 2–5%. Dat is op dit moment nog steeds ons beeld.
De afgelopen weken zijn er vragen binnengekomen over compensatie aan personen die
daar mogelijk geen recht op hebben. De berichtgeving verwijst naar het fraudeonderzoek
genaamd Alabama, dat ook wel bekend staat als de «Bulgarenfraude». Recent is nader
gekeken naar het fraudeonderzoek Alabama en het onderzoek Florida – een onderzoek
vergelijkbaar met het Alabama onderzoek.4 Bij deze fraudeonderzoeken waren respectievelijk 1.412 en 271 personen betrokken.
Vanuit beide onderzoeken hebben op dit moment 83 mensen zich gemeld voor herstel:
– Voor 16 personen geldt dat zij nog geen eerste toets hebben gehad
– Voor 53 personen is via een eerste toets geen recht op compensatie vastgesteld, hun
situatie wordt nog verder beoordeeld. Binnen deze groep zijn er 28 personen in de
afrondende fase omdat zij geen kinderopvangtoeslag hebben aangevraagd of geen kinderen
hebben. Er zijn 8 personen met strafrechtelijke veroordeling of vergrijpboete die
versneld integraal worden beoordeeld.
– Voor 14 personen is na de eerste toets € 30.000 toegekend. Van deze 14 personen is
niet duidelijk of de toekenning van compensatie onterecht is geweest. Dat wordt nog
nader geanalyseerd.
Vanzelfsprekend houd ik continu oog voor de robuustheid van de beoordeling en neem
ik interne en externe signalen van mogelijke fraude met herstelbetalingen zeer serieus.
Ik ga de komende tijd dan ook meer in detail kijken naar de signalen en bepalen hoe
ik daaraan vervolg kan geven. Dit vergt echter een zorgvuldige afweging, omdat juist
bij herstel het noodzakelijk en wenselijk is uit te gaan van het vertrouwen in de
burger. Ik ben voornemens uw Kamer in de volgende VGR, in maart 2022, mee te nemen
in de uitkomsten.
De Staatssecretaris van Financiën, A.C. van Huffelen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Financiën