Brief regering : Stand van zakenbrief moties en toezeggingen kerst 2021
35 925 XVI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2022
Nr. 164
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 december 2021
Mede namens de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, stuur ik u
bijgevoegd de stand van zaken van de moties en toezeggingen die zijn gedaan aan de
Tweede Kamer, waarover wij u voor het Kerstreces zouden informeren.
In deze brief wordt aan een aantal moties en toezegging voldaan en wordt u geïnformeerd
over de moties en toezeggingen die om verschillende redenen, nog niet zijn afgehandeld.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
H.M. de Jonge
Stand van zaken moties en toezeggingen Kerstreces 2021
Minister van Volksgezondheid, Welzijn, en Sport (VWS)
Motie over welke onderdelen van de gezondheidszorg risico’s lopen en als vitale infrastructuur
moeten worden aangemerkt
Uw Kamer wordt naar verwachting begin 2022 geïnformeerd ten aanzien van de gewijzigde
motie van het lid Van den Berg c.s.1 over bezien welke onderdelen van de gezondheidszorg risico’s lopen en als vitale
infrastructuur moeten worden aangemerkt (t.v.v. Kamerstuk 30 821, nr. 103). De herbeoordeling is momenteel nog niet gereed. Door de huidige pandemie heeft
deze vertraging opgelopen. De verwachting is dat deze herbeoordeling begin 2022 is
afgerond. Uw Kamer wordt daarna zo snel mogelijk over de uitkomsten geïnformeerd.
Informatieplicht voor zorgaanbieders en het traumacentrum in een regeling op grond
van artikel 62 Wmg
In het Verslag schriftelijk overleg over het concept-Uitvoeringsbesluit Wet toetreding
zorgaanbieders (Wtza), de concept-wijziging Besluit uitbreiding en beperking werkingssfeer
Wet Marktordening gezondheidszorg (BUB WMG) en de concept-AMvB acute zorg van 4 september
20202 heeft de toenmalige Minister voor Medische Zorg en Sport toegezegd u de regels toe
te sturen die de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) opstelt over acute zorg. Het gaat
hierbij om het tijdig informeren van de NZa over eventuele plannen om het aanbod van
acute zorg op een bepaalde locatie geheel of gedeeltelijk op te schorten of te beëindigen
en over knelpunten in de beschikbaarheid of bereikbaarheid van de acute zorg die binnen
het regionaal overleg acute zorgketen niet worden opgelost. Deze regels van de NZa
sluiten aan op de AMvB acute zorg (hoofdstuk 8A van het Uitvoeringsbesluit Wkkgz).
Na de publicatie van de AMvB acute zorg heeft de toenmalige Minister voor Medische
Zorg en Sport de NZa gevraagd deze regels op te stellen. De regels zijn onlangs gepubliceerd
in de Staatscourant (bijlage 4)3.
Evaluatie met bestuurders in de zorg
De voormalig Minister voor MZS heeft de Kamer toegezegd de Kamer de evaluatie Goed Bestuur in de zorg toe te sturen. De klankbordgroep die in het kader van de evaluatie is samengesteld,
is bezig met de afronding van de aanbevelingen. Deze aanbevelingen worden in de eerste
helft van december verwacht. De verwachting is dat de Minister van VWS eind januari
2022 de beleidsreactie naar uw Kamer stuurt.
Governancecode Zorg & Verkenning
Met betrekking tot het creëren van governance en tegenmacht, heeft de toenmalige Minister
voor Medische Zorg en Sport (MZS) in eerste instantie uw Kamer in de Kamerbrief van
14 december 20204 toegezegd om in het eerste kwartaal van 2021 uw Kamer de uitkomsten te sturen van
een verkenning naar een wettelijke maatregelen en aanpassing van de Governancecode
Zorg omtrent de werkgeversrol door de Raad van Toezicht van grote zorginstellingen.
In de Commissiebrief5 in antwoord op het verzoek van de heer De Jong (PVV) over de motie van mevrouw Agema6 heeft de toenmalige Minister voor MZS vervolgens aangegeven de uitkomsten van de
verkenning te betrekken in de brief die eind 2021 aan uw Kamer wordt toegestuurd ter
uitvoering van de motie Agema. Daarnaast heeft de toenmalige Minister voor MZS aangegeven
dat aangezien deze verkenning ziet op de wenselijkheid en haalbaarheid van nieuw beleid,
zij het niet opportuun achtte hier als demissionair Minister uitspraak over te doen.
Deze situatie is nog niet gewijzigd, de Minister van VWS laat het dan ook over aan
het volgende kabinet.
Afweging verplichtstellen accreditatie voor bestuurders van een ziekenhuis meenemen
in evaluatie agenda goed bestuur
De toezegging om de afweging verplichtstellen accreditatie voor bestuurders van een
ziekenhuis mee te nemen in de evaluatie agenda goed bestuur wordt meegenomen in de
Evaluatie van de Agenda Goed Bestuur. De klankbordgroep die in het kader van de evaluatie
is samengesteld, is bezig met de afronding van de aanbevelingen. Deze aanbevelingen
worden in de eerste helft van december verwacht. De verwachting is dat de Minister
van VWS eind januari 2022 de beleidsreactie naar uw Kamer stuurt.
Onnodige drempels voor herintreders wegnemen
Zoals toegezegd, zal ik aan de slag gaan met de aanpassing van het Besluit periodieke
registratie Wet BIG om de tweejaars-werkonderbrekingseis geheel of gedeeltelijk te
schrappen. Ik streef ernaar uw Kamer in het voorjaar van 2022 te informeren over de
voortgang.
Gesprek met VenVN en AZN over de bevoegdheden van de bachelor Medische Hulpverlening
en de ambulanceverpleegkundige
Zoals op 7 juli jl. aan uw Kamer gemeld7 wordt veel waarde gehecht aan een zorgvuldig proces met betrekking tot de inzet van
de Bachelor Medisch Hulpverlener (BMH) n.a.v. het experiment Art. 36a Wet BIG. Ik
kan uw Kamer melden dat hierover conform toezegging van de toenmalige Minister voor
Medische Zorg en Sport contact is gezocht met betrokken stakeholders. Deze contacten
worden de komende tijd voortgezet. Uw Kamer ontvangt de beleidsreactie op het eindrapport
«Evaluatieonderzoek Art. 36a Wet BIG met betrekking tot de inzet van de Bachelor Medisch
Hulpverlener (BMH)» begin volgend jaar.
Vernieuwend Opleiden
In de laatste brief over arbeidsmarktbeleid en opleidingen zorgsector8 is toegezegd om uw Kamer afgelopen zomer te informeren over de voortgang van vernieuwend
opleiden. Gezien de demissionaire status van het kabinet, zal het volgende kabinet
de volgende brief over Vernieuwend opleiden sturen.
Beroepenstructuur in de psychologische zorg
Zoals toegezegd door de toenmalige Minister voor Medische Zorg en Sport (MZS) tijdens
het Algemeen Overleg arbeidsmarktbeleid in de zorg van 12 november 20209 is er met de VNG gesproken over het advies voor een vernieuwde beroepenstructuur
in de psychologische zorg. De VNG deelt mijn opvatting dat er door de samenvoeging
van het beroepen Kinder- en Jeugdpsycholoog met de Gezondheidszorgpsycholoog en van
het beroep Psychotherapeut met de Klinisch psycholoog geen sprake zal zijn van een
onwenselijke invoering van een hiërarchische structuur. Deze toezegging is daarmee
afgedaan.
De Minister van VWS wil graag van deze gelegenheid gebruik maken uw Kamer te informeren
over de voortgang omtrent de beroepenstructuur in de psychologische zorg. Uw Kamer
is op 27 oktober 202010 (Kamerstuk 29 282, nr. 414) geïnformeerd over het initiatief van samenwerkende beroepsverenigingen om tot een
meer overzichtelijke beroepenstructuur voor de psychologische zorg te komen. Het advies
«Een vernieuwde structuur voor de academische beroepen in de psychologische zorg»
heeft uw Kamer bij hiervoor genoemde brief ontvangen.
Toenmalig Minister voor MZS heeft uw Kamer toen tevens laten weten dat er eerst een
impactanalyse dient te worden gedaan, alvorens besloten kan worden of tot implementatie
kan worden overgaan. Het onderzoeksbureau SiRM heeft gekeken naar de algemene te verwachten
effecten op de kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van de psychologische
zorg. Het Nivel heeft specifiek gekeken naar te verwachten effecten op de verwachte
instroom in het «nieuwe» beroep van gezondheidszorgpsycholoog-generalist en de klinisch
psycholoog-psychotherapeut. U treft beide impactanalyses in de bijlages 2 & 311. Uw Kamer zal op een later moment geïnformeerd worden over het in te zetten beleid
naar aanleiding van het advies en de bijbehorende impactanalyses.
Stamceltherapie voor Multiple-sclerosepatiënten
Het Zorginstituut heeft samen met betrokken partijen (o.a. de beroepsvereniging en
de zorgverzekeraars) verkend hoe duidelijkheid gegeven kan worden in welke gevallen
stamceltherapie voor Multiple-sclerosepatiënten tot het basispakket behoort. Daarbij
is gekozen voor een zogenaamd Zorgadviestraject (ZAT). In een dergelijk traject duiden
de zorgverzekeraars een door de beroepsgroepen aangeleverd dossier met de onderbouwing
van de effectiviteit en stellen vast of deze behandeling voldoet aan de stand van
de wetenschap en praktijk. De uitkomst van deze aanvraag is dat zorgverzekeraars vinden
dat er op dit moment te weinig wetenschappelijk bewijs is over de effectiviteit van
de behandeling om een ZAT te starten. Daarmee is opname in het verzekerde pakket nu
nog te vroeg.
Er vindt binnenkort overleg plaats over deze uitkomst tussen de zorgverzekeraars en
de beroepsvereniging. Ik ga er vanuit dat in deze gesprekken ook relevant internationaal
onderzoek specifiek gericht op deze patiënten meegenomen zal worden. Ik zal de Kamer
informeren zodra hier meer over bekend is.
Heldere voorwaarden aan ieder regiobeeld
De motie van het lid Bergkamp c.s. over heldere voorwaarden aan ieder regiobeeld wordt
uitgevoerd12. In de voortgangsrapportage Juiste Zorg op de Juiste Plek13 is hier nader op ingegaan. Uit deze voortgangsrapportage wordt duidelijk dat er op
een aantal van de moties al gerichte stappen zijn gezet. Tegelijkertijd worden op
dit moment denk- en oplossingsrichtingen voor regionalisering verkend, waarover pas
door een nieuw kabinet kan worden besloten.
Medische preventie en leefstijlinterventies toelaten tot het basispakket
De deadline van 1 januari 2022 van de motie van het lid Paulusma14, over het versneld toelaten van medische preventie en leefstijlinterventies tot het
basispakket, wordt niet gehaald omdat de uitwerking van deze complexe materie langer
duurt. Daarnaast komt het de beantwoording van deze motie ten goede als dat in samenhang
gebeurt met andere ontwikkelingen op dit terrein. Daarom wordt de beantwoording opgenomen
in een brede kamerbrief over het stimuleren van preventieve en leefstijlinterventies
in de curatieve zorg, die in het eerste kwartaal 2022 naar de Kamer zal worden gestuurd.
Additionele subsidie voor het Opleidingsinstituut Internationale Gezondheidszorg en
Tropengeneeskunde
Op 1 september is de nieuwe subsidieregeling Opleidingsactiviteiten Arts Internationale
Gezondheid en Tropengeneeskunde (AIGT) 2021–2026 gestart. Voor artsen in opleiding
tot Arts Internationale Gezondheid en Tropengeneeskunde brengt de eindstage van 6
maanden in het buitenland namelijk hoge kosten met zich mee. Deze subsidie compenseert
die kosten. In 2021 hebben 47 artsen in opleiding tot Arts Internationale Gezondheid
en Tropengeneeskunde de subsidie aangevraagd. Hiermee is voldaan aan de motie van
het lid Dik-Faber15.
Werkgroep toelatingsprocedure voor buitenlands gediplomeerden
Op 21 juni 202116 heeft de toenmalige Minister voor Medische Zorg en Sport (MZS) uw Kamer geïnformeerd
dat er een werkgroep is opgericht om te bezien hoe de toelatingsprocedure voor buitenlands
gediplomeerden met behoud van kwaliteit kan worden gestroomlijnd en worden versneld.
De werkgroep bestaat uit de volgende partijen: Commissie Buitenslands Gediplomeerden
Volksgezondheid (CBGV), de Vereniging Buitenlands Gediplomeerde Artsen (VBGA), het
UAF, stichting Vluchtelingenwerk, beroepsorganisaties KNMG, KNMT en V&VN, werkgeversorganisaties
ActiZ en VGN, het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, instituut Babel
en de uitvoeringsorganisatie CIBG. In deze brief heeft de toenmalige Minister voor
MZS toegezegd om uw Kamer in het najaar nader te informeren over de ingezette activiteiten,
en de activiteiten die in de komende periode in gang worden gezet. Met de partijen
uit de werkgroep vindt momenteel nog afstemming plaats over deze activiteiten. Om
die reden informeer ik uw Kamer in het eerste kwartaal van 2022.
Beeld van werkloze medische specialisten
Toegezegd is dat in het vierde kwartaal de Minister de Kamer informeert over het beeld
van werkloze medische specialisten. Er is meer informatie en afstemming met de betrokken
partijen nodig voor het opstellen van de gevraagde brief. Naar verwachting zal deze
in het eerste kwartaal van 2022 aan de Kamer kunnen worden gestuurd.
Maatschappelijke opbrengst van vastgoed opnemen als doel in de beleidsregel van het
College sanering zorginstellingen (CSZ)
De huidige beleidsregel biedt reeds ruimte voor maatwerk, waaronder het afwijken van
de marktwaarde. Bekeken wordt, in gesprekken met CSZ en veld, of dit voldoende mogelijkheden
biedt om de samenwerking op het sociaal domein goed vorm te geven. Indien dit nodig
blijkt zal ik CSZ verzoeken om dit beter mogelijk te maken. Uiterlijk het eerste kwartaal
van 2022 zal ik u hierover informeren.
Onafhankelijk onderzoek naar effectievere bestuurlijke regio-indelingen
De motie van het lid Bergkamp c.s. over onafhankelijk onderzoek naar effectievere
bestuurlijke regio-indelingen17 wordt uitgevoerd. In de voortgangsrapportage Juiste Zorg op de Juiste Plek18 is hier nader op ingegaan. Uit deze voortgangsrapportage wordt duidelijk dat er een
aantal gerichte stappen zijn gezet. Zo is de afgelopen periode met verschillende partijen
gesproken over de vraag hoe regionale samenwerking vorm krijgt en heeft de Raad voor
Openbaar Bestuur (ROB) een advies uitgebracht over de vraag hoe de aanpak van regionale
opgaven effectief kan worden georganiseerd. Op basis van de gespreksronde met veldpartijen
en het advies van de ROB wordt het onderzoek naar effectieve en congruente regio-indelingen
de komende periode verder vormgegeven.
Landelijke uitrol van de pilot Zorgpad Observatie
Constaterende dat door de inzet van de pilot Zorgpad Observatie 75% van de kwetsbare
ouderen direct op de plek komt waar ze het beste geholpen kunnen worden, verzocht
het lid Sazias te bezien hoe de pilot Zorgpad Observatie landelijk kan worden uitgerold.
Soms is niet meteen duidelijk welke zorg de patiënt nodig heeft, waar die zorg het
beste geleverd kan worden en of de verwachting is dat de patiënt na herstel naar huis
kan. Om deze patiënten toch tijdig de juiste zorg op de juiste plek te kunnen bieden,
worden binnen het eerstelijnsverblijf (elv) zogenaamde «observatie- en diagnostiekbedden»
ingezet.
Zorgaanbieders en zorgverzekeraars hebben sinds 1 januari 2019 afspraken gemaakt over
deze observatie- en diagnostiekbedden. Per regio kan het verschillen hoe het experiment
is ingericht. Dit hangt af van de behoefte die er in die regio is, de afspraken die
worden gemaakt, welke andere zorg er wordt geboden en hoe de samenwerking in de regio
plaatsvindt. Ook uit een gesprek over de pilot Zorgpad Observatie blijkt dat voor
de passendheid van zorgvernieuwingstrajecten zoals deze altijd wordt gekeken naar
de regionale context.
Om als experiment goed aan te sluiten op de regionale behoeften zijn er verschillen
ontstaan tussen de experimenten. Dit heeft ertoe geleid dat er verschillende inzichten
zijn over waar deze bedden gepositioneerd moeten worden, verschilt per experiment
(deels) welke patiëntenpopulatie geïncludeerd wordt en wordt er verschillend gedacht
over welke zorg geleverd zou moeten worden op de observatie- en diagnostiekbedden.
De NZa is daarom een onderzoek gestart om de experimenten beter in beeld te krijgen
en de experimenten met de betrokken partijen te evalueren.
De NZa is vanuit de doorontwikkeling elv in gesprek met de beroeps- en branchepartijen
waarbij ook specifieke aandacht is voor observatie en diagnostiek. Hiermee voldoe
ik aan de motie van het lid Sazias.
Rapportage in 2021 over het zorggebruik en de zorgkosten voor en na een ingrijpende
gebeurtenis
Het op tijd beschikbaar krijgen van de data voor de Rapportage over het zorggebruik
en de zorgkosten voor en na een ingrijpende gebeurtenis heeft langer geduurd dan gepland.
Een deel van de data was niet op tijd beschikbaar. Hierdoor is helaas vertraging opgelopen
en kan het rapport, zoals eerder was toegezegd, niet in het vierde kwartaal van 2021
worden opgeleverd. Naar verwachting zal dit onderzoek nu in het derde kwartaal van
2022 worden afgerond.
Aandacht voor capaciteit in ziekenhuizen rondom Lyme & voortgang van het expertisecentrum
Lyme en wachtlijsten
Uw kamer heeft in 2019 aandacht gevraagd voor de capaciteit in ziekenhuizen voor de
ziekte van Lyme. De Minister van VWS heeft toegezegd hierover in gesprek te gaan met
zorgverzekeraars en ziekenhuizen. Helaas heeft dit gesprek door corona nog geen doorgang
kunnen vinden. Ditzelfde geldt ook voor de toezegging om u te informeren over de voortgang
t.a.v. de wachtlijsten, deze hangt immers sterk met het eerste samen. Het Nederlands
Lymeziekte-expertisecentrum werkt overigens wel gestaag door aan onderzoek, diagnostiek
en zorg. Mede door de inhaalzorg is de verwachting dat de gesprekken in 2023 plaats
kunnen gaan vinden waarna medio dat jaar terugkoppeling gaan de Kamer volgt.
Gegevensuitwisseling bij spoed via een elektronisch uitwisselingssysteem
De Minister van MZS heeft uw Kamer 30 april 202119 toegezegd dat ik u zou informeren over eventuele technische mogelijkheden binnen
het huidige wettelijke kader en waar aanpassing van wet- en regelgeving nodig is om
gegevensuitwisseling bij spoed via een elektronisch uitwisselingssysteem te verbeteren
en daarnaast ook te analyseren waar aanpassing van wet- en regelgeving nodig is. De
motie van de leden Van den Berg en Van der Staaij20 heeft mij daar ook toe opgeroepen.
Juridische oplossingen
De Minister van VWS heeft op 15 oktober jl. een brief over regie op gegevensuitwisseling
aan uw Kamer gezonden21. Hierin schrijft hij te onderzoeken welke problemen bestaan rondom het verlenen van
toestemming voor gegevensuitwisseling in de zorg. Hij onderzoekt onder meer of de
wettelijke grondslagen nog in lijn zijn met de omslag van papier naar digitaal. Hierin
wordt ook belemmerende wet- en regelgeving voor het uitwisselen van gegevens in de
spoedzorg meegenomen. Uw Kamer wordt begin volgend jaar over de voortgang geïnformeerd.
Aan aanpassing van wetgeving voor het beter beschikbaar krijgen van medische gegevens
via een elektronisch uitwisselingssysteem bij spoed wordt nu gewerkt naar aanleiding
van de Corona Opt-in. De Corona Opt-in stelt de HAP en de SEH in staat de professionele
samenvatting van de patiënt bij de huisarts op te halen wanneer toestemming daarvoor
vooraf niet is gegeven en de patiënt geen toestemming kán geven. Toestemming ter plaatse
blijft noodzakelijk, voor zover de patiënt daartoe in staat is. De huidige Corona
Opt-in is een constructie die vooralsnog gedoogd wordt door de AP, maar is geen duurzame
oplossing. Er is wel dringend behoefte aan een duurzame oplossing, de AP heeft hier
ook om gevraagd. Daarom wordt ingezet op het aanpassen van wetgeving zodat de professionele
samenvatting in de spoedzorgketen voor alle patiënten elektronisch raadpleegbaar wordt.
Technische oplossingen
Er wordt onder de hoede van de Vereniging van Zorgaanbieders voor Zorgcommunicatie
(VZVZ) op dit moment een systeem ontwikkeld waarin zorgverleners met toestemming van
de patiënt rechtstreeks de professionele samenvatting kunnen raadplegen, met toestemming
die terplekke gegeven is: «on the spot» (SPOT). SPOT is echter technisch afhankelijk
van de toestemmingsvoorziening Mitz voor het eenduidig vastleggen van de gegeven toestemming,
en kan niet zelfstandig worden gebruikt. In de brief van 15 oktober jl. kondigt de
Minister aan de toestemmingvoorziening Mitz beschikbaar te willen maken voor de zorg.
SPOT en Mitz zouden samen een goede oplossing kunnen bieden om binnen het huidige
wettelijke kader in veel gevallen gegevens in de spoedzorg snel beschikbaar te maken.
Onderzocht wordt wat daarvoor juridisch nog nodig is. Ik zal uw Kamer volgend jaar
ook verder informeren over het gebruik van Mitz in de zorg.
De toezegging is hiermee afgedaan.
PGO financiering
Bij de Kamerbrief van 11-12-202022 over de stand van zaken rond de persoonlijke gezondheidsomgevingen (PGO) heeft de
Minister voor MZS toegezegd u in 2021 te informeren hoe PGO’s op de langere termijn
kunnen worden gefinancierd. Conform de brief is het Zorginstituut daartoe in 2021
gevraagd de mogelijkheden verkennen om deze financiering onder de Zorgverzekeringswet
te brengen. Deze verkenning kan pas in december 2021 worden afgerond. De keuze voor
een financieringsvorm voor PGO’s is aan het nieuwe kabinet.
Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn, en Sport (VWS)
Onderzoek naar medicinale cannabis voor specifieke patiëntgroepen
Mede na de motie van de leden Bergkamp en Sazias23 voor het uitzetten van onderzoeken naar (de werking van) medicinale cannabis voor
specifieke patiëntgroepen heeft ZonMw de oproep uitgezet om voorstellen in te dienen
voor onderzoek naar de werking van medicinale cannabis bij kinderen met therapieresistente
epilepsie. In de oproep is onder andere als voorwaarde aangegeven dat het te onderzoeken
product wordt vervaardigd op basis van de grondstof die geleverd wordt door het Bureau
Medicinale Cannabis (BMC). Deze grondstof is in verschillende variëteiten beschikbaar
met bekende hoeveelheden van de werkzame stoffen THC en CBD.
Na de sluiting van de inschrijfperiode (eind september) hebben zich geen onderzoeks-
of zorginstellingen aangemeld om onderzoek te kunnen doen. ZonMw onderzoekt momenteel
de mogelijkheden en voorwaarden voor een hernieuwde openstelling van de subsidieoproep.
In juli jl. is het evaluatierapport over de rol van het Bureau Medicinale Cannabis
naar de Kamer gestuurd24 waarin ook aandacht is voor wetenschappelijk onderzoek met medicinale cannabis en
de ontwikkeling van een geneesmiddel. Naar aanleiding van dit Berenschot-rapport wordt
momenteel het beleid herijkt en zal het nieuwe kabinet gevraagd worden een besluit
te nemen over het al dan niet verruimen van de huidige mogelijkheden in wet- en regelgeving.
Ziekenhuizen ondersteunen in het registreren van hun eigen bereidingen
De motie van de leden Hijink en Paulusma25 over ziekenhuizen ondersteunen in het registreren van hun eigen bereidingen dateert
van 8 juli 2021. Op 9 juli zijn door het lid Paulusma Kamervragen gesteld van dezelfde
strekking als de motie, naar aanleiding van het initiatief van een aantal ziekenhuizen
in de strijd tegen geneesmiddelkaping. Deze vragen heb ik 11 oktober jl. beantwoord
(Aanhangsel Handelingen II 2020/21, nr. 241). In mijn beantwoording heb ik aangegeven dat ik dergelijke initiatieven ondersteun,
en dat de stichting Nationaal Farmaceutisch Kennis-, ontwikkel- en opleidingscentrum
(NFKOO) mede voor dit doel subsidie ontvangt. Met de beantwoording van deze vragen
beschouw ik ook de motie als afgedaan.
Werken met bekostiging op basis van behandelresultaat
Ik verken op dit moment met het Zorginstituut de mogelijkheden om voor dure geneesmiddelen
meer te werken met bekostiging op basis van behandelresultaat. Deze verkenningen zijn
nog niet afgerond, ik verwacht uw Kamer komend voorjaar hierover te informeren.
Rekening houden met octrooien bij het vaststellen van maximumprijzen
In een brief aan uw Kamer op 18 december 201726 over de Wijziging van de Regeling maximumprijzen geneesmiddelen heeft de toenmalig
Minister van MZS toegezegd om te bekijken wat de mogelijkheden zijn om de uitspraak
van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb), ten aanzien van het rekening
dienen te houden met een geldend tweede-medische-indicatie octrooi bij het vaststellen
van maximumprijzen conform de Wet geneesmiddelenprijzen (Wgp), op termijn structureel
op een andere manier op te lossen. Momenteel wordt gewerkt aan de herziening van de
Wgp, waarbinnen de wet op een aantal punten wordt gewijzigd. Deze toezegging wordt
als onderdeel van dit wetstraject uitgevoerd. Naar verwachting wordt het wetsvoorstel
begin 2023 bij de Kamer ingediend.
Project moleculaire diagnostiek
Op 31 augustus 2021 heeft het Zorginstituut een uitvoeringstoets opgeleverd voor het
project moleculaire diagnostiek. In november is vanuit VWS de opdracht aan het Zorginstituut
verleend voor dit project. De eerste tussenrapportage wordt verwacht op 1 maart 2022.
Vervolgens zal ook de Kamer worden geïnformeerd over de voortgang.
Onderzoek sociaal netwerk ouderen met een verstandelijke beperking
Bij de uitvoering van de initiatiefnota Bergkamp over ouderen met een verstandelijke
beperking is er aandacht gevraagd voor het sociale netwerk van deze ouderen. De motie
van het lid Agema27 verzoekt onderzoek hiernaar te doen. De Staatssecretaris van VWS vindt het heel belangrijk
om niet alleen een duidelijk beeld te krijgen van de bestaande sociale netwerken van
ouderen met een verstandelijke beperking, maar ook te kunnen bijdragen aan het versterken
hiervan.
Er wordt onderzoek gedaan naar eenzaamheid onder ouderen met een verstandelijke beperking.
Wat betekent dit voor hen, wanneer voelen zij zich eenzaam? Parallel hieraan wordt
er geïnventariseerd welke reeds bestaande tools voor het in kaart brengen en versterken
van het sociale netwerk ook makkelijk toepasbaar zijn voor oudere mensen met een verstandelijke
beperking en welke tools hiervoor aangepast kunnen worden.
In het najaar van 2022 zal de Staatssecretaris van VWS de Kamer hierover informeren.
Gesprek met zorgkantoren en zorgverzekeraars over voldoende crisisplekken
Uw Kamer heeft de in het notaoverleg van 19 november 2020 (Kamerstuk 25 424, nr. 579) ingediende motie van het lid Sazias28 aangenomen. Met die motie wordt de regering verzocht om, overwegende dat er te weinig
crisisplekken zijn voor mensen met dementie, in gesprek te gaan met zorgkantoren en
zorgverzekeraars om op korte termijn te komen tot voldoende crisisplekken in alle
regio’s. In antwoord op deze motie bericht de Staatssecretaris van VWS uw Kamer als
volgt. Per brief van 17 december 202029 is uw Kamer geïnformeerd over de landelijke samenwerkingsafspraken die onder regie
van VWS tot stand zijn gekomen rond crisiszorg voor cliënten met een psychogeriatrische
aandoening, verstandelijke beperking of daaraan gelijkgestelde aandoening. Ook in
2021 heeft VWS overleg gevoerd met partijen waaronder de zorgkantoren en zorgverzekeraars.
De landelijke afspraken zijn en worden regionaal nader ingevuld. Onderdeel daarvan
is het zorgen voor voldoende crisisplekken in elke zorgkantoorregio en het bevorderen
van de vindbaarheid (voor zorgverleners) van deze crisisplekken. Het overleg met de
betrokken partijen en het maken van regionale afspraken is ook in 2021 voortgezet.
Voor de V&V-sector en voor de sector gehandicaptenzorg is de crisiszorg voor cliënten
die via crisisdiensten binnenkomen een nieuw fenomeen. Zorgkantoren en zorgaanbieders
zijn met elkaar in overleg over wat noodzakelijk is voor een crisisbed, bijvoorbeeld
ten aanzien van benodigde deskundigheid van zorgverleners en de mate van beveiliging,
en zijn dat aan het realiseren.
Er zijn in de regio’s al meer crisisbedden en de zorgkantoren bezien in overleg met
de zorgaanbieders of verdere uitbreiding noodzakelijk is. Zorgverzekeraars Nederland
monitort de totstandkoming van de regionale samenwerkingsafspraken en zorgkantoren
en zorgverzekeraars zien toe op voldoende inkoop van crisisbedden. Hiermee wordt de
motie afgedaan.
Voortgangsrapportage Zevenpuntenplan onbedoelde (tiener)zwangerschappen
In het Algemeen Overleg Zwangerschap en geboorte van 18 december 2019 (Kamerstuk 32 279, nr. 192) heeft de Staatssecretaris toegezegd om de Tweede Kamer in de voortgangsrapportage
Zevenpuntenplan onbedoelde (tiener)zwangerschappen te informeren over de «prijsstelling»
van hulp in scholen (met name over de vraag of coördinator/adviseur niet teveel beslag
op het budget leggen) in het kader van het stimuleringsprogramma relaties en seksualiteit.
Scholen kunnen een stimuleringsbudget aanvragen van € 5.000 per schoollocatie. Ze
zijn vrij in de besteding van dit bedrag en kunnen hiermee een door het RIVM erkende
interventie betalen. Alle aanbieders hebben hierbij een gelijke kans, de keuzevrijheid
ligt bij de scholen. Ook kunnen scholen kiezen voor andere facultatieve onderdelen,
zoals een ouderaanbod, teamtraining docenten of bijvoorbeeld een theatervoorstelling.
Scholen zijn verplicht om een Gezonde School Coördinator (GSC) aan te stellen. Hierdoor
is één persoon binnen de school verantwoordelijk voor de uitvoering en borging van
de stimuleringsregeling. Deze GSC kan bijvoorbeeld een plan van aanpak opstellen hoe
het thema beter ingebed kan worden in de organisatie. Sommige scholen kiezen ervoor
om de uren van de GSC te bekostigen vanuit het stimuleringsbudget, anderen niet. Dit
is aan de scholen zelf.
Scholen die gebruikmaken van de stimuleringsregeling krijgen advies en ondersteuning
van de Gezonde School-adviseur (GSA) van de lokale GGD. Hier zitten voor de school
geen extra kosten aan verbonden. De GSA kan ondersteunen in het maken van een plan
van aanpak, of adviseren in het kiezen van een interventie die past bij de betreffende
school. De GSC en GSA bepalen samen hoe en waar de ondersteuning precies wordt ingezet.
Op basis van deze informatie maakt de GSA vervolgens een schatting van het benodigde
aantal uren voor ondersteuning. Per schoollocatie hebben GGD’en tot 20 uur beschikbaar.
Omdat scholen vrij zijn in de besteding van de € 5.000,– kunnen in de monitor geen
algemene gegevens over de «prijsstelling» van hulp in scholen (of coördinator/adviseur
niet teveel beslag op budget leggen) worden opgenomen. Wel worden in de monitor gegevens
opgenomen over bijvoorbeeld het aantal erkende interventies dat scholen afnemen of
het aantal scholen dat facultatieve onderdelen inzet.
Doorbreken van het taboe op de overgang
Er zijn twee moties van de leden Ellemeet en Sazias30 die de regering oproepen om het taboe op de overgang te doorbreken. De regering onderschrijft
het belang om op dit vlak een verandering tot stand te brengen. De regering ontvangt
ook vanuit de maatschappij signalen dat de overgang voor vrouwen nog altijd moeilijk
bespreekbaar is, zowel in de privésfeer als op het werk. Vervelend effect hiervan
is dat de aan de overgang gerelateerde klachten niet altijd worden herkend, met mogelijk
onnodig verzuim tot gevolg. Tegen deze achtergrond zet de regering zich in voor het
vergroten van kennis over de overgang bij vrouwen zelf, zorgverleners, en werkgevers,
en treedt de regering in overleg met maatschappelijke en sociale partners om de impact
van het taboe op de arbeidsmarkt in beeld te brengen. Hierbij zal ook worden gekeken
naar ervaringen die in het buitenland zijn opgedaan. Een aantal acties is al in gang
gezet.
Zo is mijn ministerie in gesprek gegaan met de Stichting Vuurvrouw en het Nederlandse
Huisartsen Genootschap (NHG). Deze twee organisaties kunnen naar mijn mening een belangrijke
bijdrage leveren aan het doorbreken van dit taboe. Allereerst is gesproken is over
de herziening van de huidige richtlijn en over de informatie die wordt aangeboden
op Thuisarts.nl. Uit gesprekken met vertegenwoordigers van het NHG is gebleken dat
de huidige richtlijn rondom de overgang31 op dit moment in herziening is en wordt aangepast. De verwachting is dat dit proces
in het laatst kwartaal 2022 zal worden afgerond. Ik ga ervan uit dat deze herziening
van de richtlijn professionals gaat helpen eerder overgangsklachten bij vrouwen te
onderkennen en met de bundeling van wetenschappelijk onderbouwde adviezen de kwaliteit
van het medisch handelen verder te verbeteren.
Daarnaast ben ik met de Stichting Vuurvrouw en het NHG in overleg over de communicatie
rondom de herziening van de richtlijn overgang en de informatie die aangeboden wordt
via Thuisarts.nl. Ik vind het belangrijk dat er voor iedereen in Nederland goede en
toegankelijke informatie beschikbaar is.
In opdracht van SZW doen RIVM en TNO momenteel onderzoek om meer zicht te krijgen
op de prevalentie van overgangsklachten onder werkende vrouwen, en de mate waarin
de klachten het werk en functioneren van vrouwen hinderen. De resultaten van deze
onderzoeken worden verwacht in het voorjaar van 2022.
Eveneens heeft SZW met haar sociale partners gesproken over dit onderwerp. De sociale
partners hebben het voorstel gedaan om een ronde tafel te houden met vertegenwoordigers
van werkgeversorganisaties, vakbonden, relevante beroepsgroepen in de zorg, deskundigen,
en SZW en VWS, om te bezien hoe bewustwording en kennisdeling op de arbeidsmarkt bevorderd
kan worden, zonder vrouwen te stigmatiseren. Naar verwachting zal deze ronde tafel
in de eerste helft van 2022 plaatsvinden, zodat ook de resultaten van genoemde onderzoeken
hierin meegenomen kunnen worden. Ook heeft SZW gesproken met de beroepsvereniging
van bedrijfsartsen. De Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde
(NVAB) heeft een taskforce opgericht met betrekking tot overgang & werk, en een professioneel
standpunt vastgesteld ter ondersteuning van bedrijfsartsen bij het begeleiden van
werkneemsters met overgangsklachten en de advisering aan de werkgever.
Rond de zomer zal de Kamer worden geïnformeerd over de uitkomsten van het traject
tussen het NHG en de stichting Vuurvrouw, de onderzoeken en de uitkomsten van het
rondetafelgesprek.
Evaluatie actieplan voedselveiligheid
De evaluatie van het actieplan voedselveiligheid n.a.v. het fipronil incident is uitgevoerd.
De betrokken partijen blijven met elkaar samen werken aan de verdere versterking van
de voedselveiligheid.
Onveilige CV-ketels
Om het advies van het Bureau Risicobeoordeling & onderzoek van de NVWA op te volgen,
is de Europese Commissie per brief verzocht om het CEN (Frans: Comité Européen de
Normalisation) opdracht te geven de bestaande norm aan te passen of om nieuwe normen
te ontwikkelen. De bedoeling hiervan is om de normen in lijn te brengen met de essentiële
eisen zoals geformuleerd in de gastoestellen verordening. Op dit verzoek is nog geen
reactie gekomen. De verwachting is dat dit uiterlijk maart 2022 wordt.
Klinische behandeling voor rokers
Voor de uitvoering van de motie van het lid Sazias c.s. van september 201932 om te onderzoeken wat de mogelijkheden zijn een klinische behandeling te realiseren
voor rokers die niet kunnen stoppen met hulp van beschikbare behandelingen, worden
de komende twee jaar door middel van een experiment patiëntenprofielen en behandelmethodes
in kaart gebracht op grond waarvan verzekeraars in de toekomst tweedelijns stoppen-met-rokenzorg
kunnen vergoeden. Uw Kamer zal worden geïnformeerd over de uitkomsten van het onderzoek.
Hiermee wordt tevens de voortgang weergegeven op de toezegging uit de brief van 4 juli
2019 dat wordt onderzocht wat de meerwaarde is van een klinische opname bij tabaksverslaving
in vergelijking met een ambulante behandeling.
Beleidsreactie advies van de Gezondheidsraad over de herziening van de indicatiestelling
griepvaccinatie
Op 20 september jl. heeft de Staatssecretaris u het advies van de Gezondheidsraad
over de herziening van de indicatiestelling griepvaccinatie toegezonden33 en aangegeven binnen drie maanden de beleidsreactie op het rapport te verzenden.
Helaas is het niet mogelijk gebleken de beleidsreactie binnen de gestelde termijn
aan uw Kamer te verzenden vanwege de vereiste afstemming. Uw Kamer zal in het eerste
kwartaal de beleidsreactie op het advies van de Gezondheidsraad ontvangen.
Verkenning vervanging van de Krankzinnigenwet BES
De verkenning naar een mogelijke vervanging van de Krankzinnigenwet BES is gestart.
Op dit moment bevindt de verkenning zich in de inventarisatiefase: middels interviews
worden knelpunten en behoeften in de huidige praktijk bij de openbare lichamen en
andere relevante stakeholders op het gebied van geestelijke gezondheidszorg opgehaald.
Aan de hand van voormelde inventarisatie zal een beleidsmatige en juridische appreciatie
plaatsvinden. Wat haalbaar is in de kleinschalige context en afhankelijkheid van voorzieningen
in de Landen zal hierbij betrokken worden.
Op 9 november 2021 heeft de Staatssecretaris uw Kamer toegezegd u begin 2022 te informeren
over de uitkomsten van de verkenning. Vanwege de beperkte personele capaciteit, beschikbaarheid
en medewerking van lokale actoren zal dit mogelijk niet haalbaar blijken. De inzet
is er op gericht uw Kamer in de eerste helft van 2022 te informeren.
Uitkomsten van de analyse inzake medegelding van het Verdrag van Istanbul voor Caribisch
Nederland
De Staatssecretaris heeft uw Kamer toegezegd u na het zomerreces te informeren over
de uitkomsten van de analyse inzake medegelding van het Verdrag van Istanbul voor
Caribisch Nederland. De analyse wordt op dit moment afgerond. Het Ministerie van VWS
is nog in gesprek met de betrokken departementen over de wijze waarop het Verdrag
van Istanbul van kracht wordt in Caribisch Nederland. Uw Kamer wordt hierover zo snel
mogelijk geïnformeerd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport