Brief regering : Uitkomsten evaluatie Convenant onbedwelmde slacht volgens religieuze riten en onderzoek naar de behoeftebepaling van vlees van ritueel onbedwelmd geslachte dieren in Nederland
28 286 Dierenwelzijn
Nr. 1232 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 december 2021
Met deze brief informeer ik uw Kamer over de uitkomsten van de evaluatie Convenant
«onbedwelmd slachten volgens religieuze riten» (bijlage 1)1 zoals toegezegd in de Kamerbrief van 28 januari 2021 (Kamerstuk 28 286, nr. 1169).
In juni 2012 is het Convenant «onbedwelmd slachten volgens religieuze riten» getekend
en van kracht geworden en in juli 2017 aangevuld met aanvullende afspraken in het
Addendum bij het Convenant. De normen op het gebied van de rituele onbedwelmde slacht
uit het Convenant zijn op 1 januari 2018 verankerd in het Besluit houders van dieren,
zodat ze algemeen gelden en er op gehandhaafd kan worden. Elke drie jaar wordt het
Convenant geëvalueerd om meer inzicht te krijgen in de doeltreffendheid en doelmatigheid
van het Convenant.
Verder wordt in deze brief ingegaan op het aspect van een stelsel, conform artikel 3
uit het Addendum2, waarmee wordt geborgd dat jaarlijks in Nederland niet meer dieren ritueel onbedwelmd
worden geslacht dan noodzakelijk om aan de daadwerkelijke behoefte in Nederland te
voldoen. Wageningen Research is gevraagd om bij te dragen aan inzichten die de uitvoering
op dit punt uit het addendum kunnen ondersteunen. Met deze brief informeer ik uw Kamer
over deze inzichten (bijlage 2)3.
Tevens geef ik met deze brief invulling aan het verzoek van de vaste commissie voor
Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van de Eerste
Kamer om haar te informeren over het aantal onbedwelmd geslachte dieren per jaar en
de hoeveelheid geëxporteerd ritueel onbedwelmd geslacht vlees (Handelingen I 2011/12,
nr. 32, item 5). De aanvullende vragen die zij op 30 november jl. heeft gesteld, heb ik in een separate
brief beantwoord.
Evaluatie van het Convenant
Deloitte Consulting B.V. evalueerde de doeltreffendheid en doelmatigheid van het Convenant,
waarbij een belangrijk vraag was of de normen ter verbetering van het dierenwelzijn
in de praktijk daadwerkelijk tot een verbetering van het dierenwelzijn leiden ten
opzichte van de nulmeting in 2014. Deloitte heeft het evaluatieonderzoek uitgevoerd
gebaseerd op een combinatie van deskstudie, gesprekken met de verschillende convenantspartijen
en praktijkbezoeken aan slachthuizen waar rituele onbedwelmde slacht (kosjer en halal)
wordt uitgevoerd. Het onderzoek is begeleid door een begeleidingscommissie onder leiding
van de heer Mr. T.H.J. Joustra.
Conclusies
De belangrijkste conclusie van Deloitte is, dat het Convenant doelmatig en doeltreffend
is en goed functioneert in de praktijk. Dat leidt tot de aanbeveling om het Convenant
in stand te houden.
Uit de evaluatie komt naar voren, dat de normen die dienen ter verbetering van het
dierenwelzijn, zoals vastgelegd in de regelgeving, goed worden nageleefd. De onderzoekers
concluderen dat dit heeft geleid tot een verbetering van het dierenwelzijn ten opzichte
van de nulmeting in 2014. Dit is in lijn met het beeld dat de Convenantspartijen,
en in het bijzonder ook de NVWA en ikzelf, hebben gekregen in de afgelopen jaren.
Verder blijkt dat het Convenant op onderdelen een (beperkte) actualisatie behoeft,
gelet op de ontwikkelingen sinds het sluiten van het Convenant. Ook doet Deloitte
enkele aanbevelingen die de uitvoering en de inrichting van het Convenant ten goede
kunnen komen. Ik zal in de volgende alinea’s aangeven welke aanbevelingen het concreet
betreft en kort uiteenzetten welke inzet ik hierop wil plegen.
Aanbevelingen betreffende de verhouding met de regelgeving voor rituele onbedwelmde
slacht
De normen die het Convenant en het Addendum bevatten voor rituele onbedwelmde slacht
zijn, zoals beoogd, verankerd in het Besluit houders van dieren. Uit de evaluatie
blijkt dat op enkele technische aspecten de Convenantsnormen en de wettelijke regels
voor rituele onbedwelmde slacht niet geheel overeenkomen. Er wordt aanbevolen (aanbeveling 1,
2 en 3) om op deze punten te komen tot een harmonisatie. Het betreft de normen over
de minimale lengte van het mes dat bij de slacht wordt gebruikt, de fixatiemethode
en het scheren van de hals van het te slachten dier. Eenduidigheid op dit vlak acht
ik van belang. Ik neem de aanbeveling over en zal de wettelijke bepalingen aanpassen
waar dit voor die eenduidigheid nodig is. Nu de in het Convenant overeengekomen normen
voor het slachtproces in regelgeving zijn verankerd, is immers het wettelijke kader
bepalend voor de uitvoeringspraktijk en het toezicht daarop.
Aanbevelingen gericht op de uitvoering van regelgeving
Onderzoekers concluderen dat de wettelijke normen goed worden nageleefd. Zoals op
verschillende punten uit de evaluatie blijkt speelt hierbij een rol dat sprake is
van permanent toezicht op de rituele onbedwelmde slacht. Deloitte constateert verder
dat in de praktijk altijd het vereiste permanente toezicht aanwezig is. De onderzoekers
wijzen erop dat de NVWA in de planning van het permanent toezicht rekening houdt met
NVWA-toezichthouders die geen toezicht willen houden op de rituele onbedwelmde slacht.
Vooralsnog zijn er voldoende toezichthoudend dierenartsen die geen bezwaar hebben
tegen het uitvoeren van toezicht op de rituele onbedwelmde slacht.
Enkele aanbevelingen (aanbeveling 4, 5 en 6) richten zich op verbeteringen op of vragen
aandacht voor de uitvoering van regelgeving. Het betreft de zogenaamde technische
verfijningen betreffende de uitvoeringspraktijk, de voordracht van slachthuizen en
slachters en de controleerbaarheid van diploma’s. Het evaluatierapport biedt mij handvatten
om te bezien of de randvoorwaarden voor de rituele onbedwelmde slacht en de toepassing
daarvan nog verder kunnen worden verbeterd.
Aanbevelingen ten aanzien van de inrichting van het Convenant
Enkele aanbevelingen betreffen procedurele afspraken uit het Convenant (aanbeveling 7,
8, 9 en 10). Het betreft twee aanbevelingen om bepalingen uit het Convenant over het
onderzoeksgebied en de werkwijze van de Wetenschappelijke Adviescommissie te herzien.
Daarnaast beveelt Deloitte aan om artikel 7 uit het Convenant, betreffende de evaluatie
het Convenant, aan te passen aan de ervaringen van deze eerste evaluatie. Ik zal samen
met de Convenantspartijen het Convenant op bovenstaande punten actualiseren.
Deloitte beveelt aan om in het Convenant een procedure te beschrijven voor wanneer
wordt afgeweken van de afspraken zoals is gebeurd bij de evaluatie van het Convenant.
Ik wil graag benadrukken dat de normatieve kant van het Convenant zijn beslag heeft
gekregen in het Besluit houders van dieren. Nu die normen wettelijk vastliggen, kan
het Convenant op die punten geen afwijkingsmogelijkheid bevatten.
Rapport Wageningen Research «behoeftebepaling»
Bij deze brief vindt u eveneens het onderzoeksrapport van Wageningen Research naar
de behoefte aan vlees van ritueel onbedwelmd geslachte dieren in Nederland4. Zoals ik uw Kamer eerder meldde hebben de Convenantspartijen in het eerste kwartaal
van 2020 informatie aangeleverd met betrekking tot de Nederlandse behoefte aan vlees
van ritueel onbedwelmd geslachte dieren (Aanhangsel Handelingen II 2019/20, nr. 4028). Naast vertraging in verdere afstemming met externe partijen door de Coronacrisis,
bleek het lastig om conclusies te trekken gebaseerd op alleen de data van de Convenantspartijen.
Wageningen Research is daarop gevraagd om bij te dragen aan inzichten die de uitvoering
van artikel 3 uit het Addendum kunnen ondersteunen.
Wageningen Research heeft onderzocht of uit de handelsstromen van vlees van ritueel
onbedwelmd geslachte dierenafgeleid kan worden hoe het aantal dieren dat in Nederland
onbedwelmd geslacht wordt, zich verhoudt tot de daadwerkelijke behoefte in Nederland.
Ik ben Wageningen Research dankbaar voor het grondige werk dat tot dit onderzoeksrapport
heeft geleid.
Conclusies
Wageningen Research concludeert dat de belangrijkste afzetkanalen voor vlees afkomstig
van ritueel onbedwelmd geslachte dieren de koosjere en islamitische slagers in Nederland
zijn. Zij concludeert daarnaast dat vierkantsverwaarding van niet-koosjere delen (achtervoeten
en afgekeurde dieren) vlees oplevert dat in de halal markt wordt afgezet. Vierkantsverwaarding
betreft het vraagstuk hoe ook de delen van een karkas te gelde kunnen worden gebracht
die niet door de primaire doelgroep worden geconsumeerd. In het Addendum is bij de
afspraak over invoering van het beoogde stelsel (artikel 3) bepaald, dat er ruimte
wordt gelaten voor export in het kader van vierkantsverwaarding. De hiervoor bedoelde
vierkantsverwaarding van niet-koosjere delen in de halalmarkt leidt in de praktijk
tot export van de luxere delen van het karkas. Hoewel niet kan worden uitgesloten
dat rondom de grens met België en Duitsland wel enig grensverkeer plaatsvindt, heeft
Wageningen Research geen aanwijzingen die duiden op rituele onbedwelmde slacht specifiek
gericht op de export.
Uit handelsstatistieken kan niet afgeleid worden of vlees dat wordt geïmporteerd afkomstig
is van halal of koosjer geslachte dieren. Wageningen Research concludeert wel dat
er een toename van de import is uit landen die belangrijk zijn voor koosjer en halal
vlees. Ik verwijs u op dit punt ook naar mijn brief gericht aan de Eerste Kamer die
ik gelijktijdig met deze brief heb verstuurd.
Wageningen Research geeft aan dat meerkosten die aan koosjer of halal slachten worden
gerelateerd onder andere kosten door het permanente toezicht, de aanschaf van specifieke
apparatuur (kantelkooi runderen) en de lagere slachtsnelheid zijn. Deloitte stelt
in haar evaluatie, dat uit interviews blijkt dat de achterbanvan het Contactorgaan
Moslims en Overheid en het Nederlands Israëlitisch Kerkgenootschap bereid is een hogere
prijs te betalen voor halal en koosjer vlees van ritueel onbedwelmd geslachte dieren.
Gelet op deze bevindingen concludeer ik, dat het niet aannemelijk is dat vlees van
ritueel onbedwelmd geslachte dieren voor de reguliere markt commercieel interessant
is.
Inzet en vervolg
De uitkomsten van het rapport van Wageningen Research bieden goede inzichten in hoe
het aantal dieren dat in Nederland ritueel onbedwelmd geslacht wordt, zich verhoudt
tot de daadwerkelijke behoefte in Nederland. Er komen uit dit rapport geen signalen
voort die erop duiden dat meer dieren ritueel onbedwelmd worden geslacht dan nodig
is voor de Nederlandse markt. Ik blijf de ontwikkelingen op dit vlak nauwgezet volgen
en bespreek met Convenantspartijen op welke wijze dit geborgd kan blijven.
Ter afronding
Ik ben me er terdege van bewust dat de meningen over ritueel onbedwelmd slachten sterk
verdeeld zijn. En dat mág ook zo zijn. Tegelijkertijd vind ik het een goede zaak dat
met de uitvoering van de evaluatie en het onderzoek naar de behoeftebepaling meer
inzicht is ontstaan in de wijze waarop rituele onbedwelmde slacht in Nederland plaatsvindt
en dat ik nu kan constateren dat de invoering van het Convenant heeft geleid tot een
verbetering van het dierenwelzijn tijdens het doden.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit