Brief regering : Afhandeling waterschade Limburg en Noord-Brabant
32 698 Hoogwaterbeschermingsprogramma
Nr. 63 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 december 2021
In deze brief informeer ik uw Kamer, mede namens de Ministers van IenW en LNV en EZK,
over een aantal aspecten van de afhandeling van de waterschade medio juli in Limburg
en Noord-Brabant.
Hiermee kom ik ook tegemoet aan mijn toezegging aan het lid Kathmann (Pvda) die is
gedaan tijdens de Begrotingsbehandeling Justitie en Veiligheid van 25 november jl.
(Handelingen II 2021/22, nr. 27, debat over de Begroting Justitie en Veiligheid 2022)
om te bezien of alles in het werk wordt gesteld om in afhandeling schade en hulp aan
de slachtoffers tegemoet te komen. Tevens kom ik met deze brief tegemoet aan de toezegging
van de Minister van IenW aan Uw Kamer op 22 november jl. tijdens het wetgevingsoverleg
water om eind december een overzicht van de stand van zaken te geven van de schadeafhandeling.
Voorts wordt in deze brief, zoals ook toegezegd door de Minister van IenW, ingegaan
op de vragen van het lid Boswijk (CDA) over compensatie in buitendijkse gebieden,
alsmede op de toezegging van de Minister van LNV hierover tijdens de begrotingsbehandeling
LNV op 2 december jl. (Handelingen II 2021/22, nr. 30, debat over de Begroting Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit 2022)
Uitvoering Wet tegemoetkoming schade bij rampen (Wts)
Op peildatum 14 december zijn er bij RVO 2.325 meldingen gedaan en zijn er 1.513 schade
expertises gepland of (deels) uitgevoerd. RVO heeft 438 aanvragen ontvangen op genoemde
peildatum en er is 5.232.370 euro uitbetaald aan 234 gedupeerden. Naar verwachting
zullen deze aantallen de komende weken oplopen.
Zoals aangegeven in mijn brief aan uw Kamer van 10 september jl.1 heeft het kabinet de Regeling tegemoetkoming waterschade in Limburg en het onbedijkte
gebied langs de Maas in de Noord-Brabant in juli 2021 opgesteld die ziet op de tegemoetkoming
van materiële schade door overstromingen en afstromend water in Limburg en Noord-Brabant
medio juli 2021. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) is belast met de
uitvoering van de Wts.
Zoals ik in mijn beantwoording op de vragen van de leden Amhaouch, Boswijk en Inge
van Dijk heb gesteld,2 is binnen de uitvoering van de Wts alles in het werk gezet om de doorlooptijden zo
kort mogelijk te houden. RVO heeft het Wts-loket, voorafgaand aan de inwerkingtreding
van de regeling, op 9 augustus 2021 opengesteld. Vanaf die datum konden Wts-meldingen
worden ingediend. Voorts heeft RVO afspraken gemaakt met de schade-experts van Stichting
Nederlands Instituut van Register-Experts (NIVRE) die ter plekke bij de gedupeerden
de schade inventariseren zodat direct met taxaties begonnen kon worden bij de inwerkingtreding
van de regeling op 10 september jl. Hierbij is ook aandacht gegeven aan de spreiding
van de uit te voeren schade-expertises. In clusters, verspreid over het getroffen
gebied, worden de schade-expertises uitgevoerd.
De schade-expertise leidt tot een schaderapport. De schaderapporten worden teruggelegd
bij de gedupeerden, die vervolgens twee weken de tijd hebben om hierop te reageren.
Vervolgens wordt het schaderapport als Wts-aanvraag bij RVO ingediend. RVO spant zich
in om de ontvangen taxaties van de Wts-aanvragen binnen 4 tot 6 weken uit te betalen.
Complexe zaken kunnen meer tijd vragen. Alle aanvragen worden individueel beoordeeld,
niet door een geautomatiseerd systeem, waarbij zorg wordt gedragen voor de menselijke
maat. Hierbij geeft RVO prioriteit aan gedupeerden met (dreigende) financiële problemen.
Vanaf half november heeft RVO in samenwerking met de getroffen regio’s ingezet op
het verder stimuleren van bewustwording onder gedupeerden met de «meld je schade aan»
campagne. Denk hierbij o.a. aan advertenties in regionale bladen. Gemeenten hebben
met behulp van een door RVO beschikbaar gestelde gereedschapskist zelf aanvullend
actie ondernomen. Dit heeft geresulteerd in een zichtbare toename van het aantal gedane
meldingen.
Gedupeerden konden tot uiterlijk 15 december melding doen van mogelijke schade. Het
was daarbij niet nodig om al een compleet beeld te hebben van de schade. Na de genoemde
datum kan de melding namelijk nog worden aangevuld. Het opnemen van de schade en de
taxatie gebeurt na de melding en kan ook op een later moment als de schade eerder
nog niet zichtbaar of taxeerbaar is.
Compensatie buitendijkse gebieden
De Wts is van toepassing wanneer de primaire kering doorbreekt of overstroomt. De
Wts geldt daarmee voor het binnendijks gebied met uitzondering van de binnendijkse
retentiegebieden in de Maasvallei zolang de primaire kering nog niet veilig is. De
toenmalige Minister van Infrastructuur en Waterstaat meldde hierover op 18 juni 2020
aan Uw Kamer dat tussen rijk en regio is overeengekomen dat, zodra een dijk veilig
is – dat wil zeggen aan de huidige norm voldoet en zo nodig is verlegd – de status
van rivierbed in het achterliggende binnendijkse gebied van die dijk vervalt (Kamerstuk
27 625, nr. 504). De Wts is, bij het doorbreken of overstromen van die dijk, in dat geval van toepassing.
Deze lijn geldt ook voor de retentiegebieden die een waterbergende functie voor het
hele Maassysteem hebben en houden. Als de betreffende primaire keringen in de Maasvallei
nog niet aan de normen voldoen, geldt voor het binnendijkse gebied nog de status rivierbed
en is de Wts niet van toepassing.
Zoals bekend wordt schade aan gewassen door overstromingen in de uiterwaarden, percelen
buitendijks van een primaire kering, uitgezonderd van tegemoetkoming in de Wet tegemoetkoming
schade bij rampen (Wts), omdat uiterwaarden een waterafvoer en -bergingsfunctie hebben
waarvoor sinds 1996 met de beleidslijn Ruimte voor de rivier een stringenter regime
geldt. Een uiterwaard moet te allen tijde beschikbaar zijn voor de afvoer en berging
van water, ook met het oog op klimaatverandering waarin hoogwater in de rivier vaker
zal gaan voorkomen en niet alleen in het winterseizoen. De uiterwaarden zijn noodzakelijk
voor de waterveiligheid van Nederland. De beleidslijn Ruimte voor de Rivier is in
2007 vervangen door de Beleidslijn Grote Rivieren. Hierin is opgenomen: «de beleidslijn
gaat uit van een eigen risico en verantwoordelijkheid ten aanzien van ontstane schade
door hoogwater voor activiteiten in het rivierbed. Uiterwaarden zijn onderdeel van
het rivierbed.
Het kabinet heeft op 10 september jl. wel een verkenning naar een tegemoetkoming van
de schade aan gewassen in de uiterwaarden van de Maas aangekondigd (Kamerstuk 32 698, nr. 60), waarbij de aspecten consistentie van beleid, proportionaliteit, uitvoerbaarheid
en precedentwerking in acht genomen zullen worden. Uitkomst van deze verkenning is
dat het kabinet gezien de zeer uitzonderlijke omstandigheden eenmalig komt met een
tegemoetkoming voor agrariërs met teelplanschade in de uiterwaarden van de bedijkte
Maas (van Boxmeer tot Geertruidenberg). Deze tegemoetkoming is passend door de unieke
combinatie van omstandigheden, te weten akkerbouwbedrijven die zwaar getroffen zijn
door de coronacrisis (akkerbouwers in dit gebied telen relatief veel aardappelen die
verwerkt worden) en de financiële klap van ondergelopen gewassen door uitzonderlijk
zomer-hoogwater in de Maas, waaraan agrariërs vanuit het verleden niet gewend zijn.
Ik benadruk dat dit een eenmalige tegemoetkoming betreft, die ook niet alle schade
dekt, analoog aan de voorwaarden die gelden bij de tegemoetkoming van teeltplanschade
onder de Wts. In de toekomst zal geen tegemoetkoming meer plaatsvinden voor teeltplanschade
in uiterwaarden in combinatie met welke andere calamiteit dan ook. Met het oog op
klimaatverandering zullen agrariërs in uiterwaarden erop voorbereid moeten zijn dat
hun uiterwaarden vaker onderlopen, soms ook in de zomer. Daar zijn uiterwaarden immers
ook voor bedoeld. Juist door de rivier in uiterwaarden de ruimte te geven kan immers
schade in bewoonde gebieden worden voorkomen. Op die manier is ook afgelopen zomer
in Limburg langs de Maas veel grotere schade voorkomen. Dit zal ik uitdrukkelijk uitdragen
richting sector en laten weten aan de Nederlandse Land- en Tuinbouworganisatie en
de Nederlandse Akkerbouw Vakbond.
Deze schaderegeling voor landbouwers, die in juli 2021 schade hebben aan gewassen
door hoogwater in de Maas uiterwaarden, wordt op dit moment voorbereid en zal in januari
2022 worden gepubliceerd. Op korte termijn zullen getroffen ondernemers zich kunnen
melden bij RVO en kan gestart worden met taxaties. De schaderegeling zal gericht zijn
op schade aan gewassen geteeld in de uiterwaarden (buitendijks gebied) van de Maas
van Boxmeer tot Geertruidenberg. De tegemoetkoming zal niet ruimhartiger zijn dan
en lijken op de bepaling inzake teeltplanschade van de Regeling tegemoetkoming waterschade
in Limburg en het onbedijkte gebied langs de Maas in Noord-Brabant in juli 2021.
De budgettaire gevolgen van de regeling uiterwaarden worden in een incidentele suppletoire
begroting aan uw Kamer voorgelegd. Normaliter wordt nieuw beleid pas in uitvoering
genomen nadat de Staten-Generaal de begrotingswetten heeft geautoriseerd. Het is niet
in het belang van het Rijk om uitvoering van het beleid dat ten grondslag ligt aan
de begrotingswetten uit te stellen. Verplichtingen en uitgaven zoals vermeld in deze
brief zullen naar verwachting vanaf februari 2022 worden aangegaan resp. gedaan. In
geval het kabinet al verplichtingen aangaat en uitgaven doet voor het moment van de
autorisatie door de Staten-Generaal, dan beroept het kabinet zich op artikel 2.27,
tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016.
Omzetderving
Het kabinet is in gesprek gegaan met de regio en ondernemersvertegenwoordigers over
de moeilijke situatie waarin Limburgse ondernemers verkeren door een opeenstapeling
van crises. Allereerst de coronacrisis en daarbovenop de waterramp. Dit heeft ertoe
geleid dat het kabinet voor de getroffen ondernemers in Limburg, met ten minste 50%
omzetderving in het derde en vierde kwartaal van 2021, begin 2022 een eenmalige omzetdervingsregeling
zal publiceren. De regeling voorziet erin dat ondernemingen die in aanmerking komen
gecompenseerd zullen worden voor 10% van de omzetderving in het vierde kwartaal van
2021 en wordt uitgevoerd door RVO. Indien ondernemers tevens gebruik maken van de
NOW 4 en/of 5, geldt de vergoeding vanuit deze omzetdervingsregeling als omzet, en
kan dit leiden tot een beperktere NOW-subsidie. De kosten van deze regeling worden
gebudgetteerd op € 12 mln.
De budgettaire gevolgen van de omzetdervingsregeling Limburg worden in een incidentele
suppletoire begroting aan uw Kamer voorgelegd. Normaliter wordt nieuw beleid pas in
uitvoering genomen nadat de Staten-Generaal de begrotingswetten heeft geautoriseerd.
Het is niet in het belang van het Rijk om uitvoering van het beleid dat ten grondslag
ligt aan de begrotingswetten uit te stellen. Verplichtingen en uitgaven zoals vermeld
in deze brief zullen naar verwachting vanaf februari 2022 worden aangegaan resp. gedaan.
In geval het kabinet al verplichtingen aangaat en uitgaven doet voor het moment van
de autorisatie door de Staten-Generaal, dan beroept het kabinet zich op artikel 2.27,
tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016.
Een gelijkluidende brief heb ik heden gezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer
der Staten-Generaal.
De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid