Brief regering : Afgifte vergunning voor export militair materieel naar India
22 054 Wapenexportbeleid
Nr. 355
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 december 2021
Conform het op 10 juni 2011 per brief gemelde aangescherpte wapenexportbeleid (Kamerstuk
22 054, nr. 165) en de motie van het lid El Fassed c.s. van 22 december 2011 over verlaging van de
drempelwaarde voor de versnelde parlementaire controle bij specifieke wapenexportaanvragen
naar € 2.000.000,– (Kamerstuk 22 054, nr. 181), ontvangt uw Kamer onderstaande informatie over een door Nederland afgegeven vergunning
ter waarde van € 5.549.500,– voor uitvoer van militair materieel naar India.
Een Nederlands bedrijf heeft onlangs een exportvergunning verkregen voor de uitvoer
naar India van een viertal onbemande vaartuigen voor mijnbestrijding en bijbehorende
onderdelen en besturingsapparatuur. De vaartuigen zullen door de Indiase marine indien
nodig worden gebruikt voor het detecteren, identificeren en onschadelijk maken van
mijnen op zee en in de aanlooproutes van de belangrijke havens.
De aanvraag is getoetst aan de acht criteria van het EU Gemeenschappelijk Standpunt
inzake wapenexport.1 Deze toetsing, waarvan de essentie ten aanzien van de meest relevante criteria hieronder
wordt weergegeven, leidde tot het afgeven van de vergunning op basis van de volgende
argumenten:
Handhaving regionale stabiliteit (criterium 4)
India en Pakistan zijn sinds 1947 verweven in een territoriaal conflict over de regio
Kasjmir. Er zijn 160.000 troepen van de Indiase Border Security Force (BSF) (ca. 70% van het totaal) gestationeerd in de Kasjmir-regio. Er vinden regelmatig
beschietingen plaats langs de bestandslijn (de zgn. Line of Control) tussen India en Pakistan. Ook zijn er regelmatig interne conflicten in de Indiase
deelstaat Jammu en Kasjmir, als gevolg van het territoriale conflict.
In februari 2021 bereikten India en Pakistan overeenstemming over een staakt het vuren
langs de grens, incl. de betwiste regio Kasjmir. Het diepe wantrouwen tegen Pakistan
blijft echter bestaan, de twee landen blijven elkaar (bilateraal en in multilaterale
fora) beschuldigen van resp. schending van de mensenrechten en steun aan terrorisme.
De veiligheidssituatie blijft kwetsbaar.
Naast de situatie in Kasjmir, speelt tussen India en Pakistan een wapenwedloop. Hierbij
richt Pakistan zich volledig op competitie met India, dat een grotere militaire capaciteit
heeft. Verdere militaire capaciteitsopbouw van India is primair defensief en vooral
gericht op de opbouwende dreiging vanuit China. Op het gebied van nucleaire capaciteiten
is er een evenwicht tussen India en Pakistan met een vergelijkbaar aantal wapens.
Hoewel de relatie tussen India en Pakistan niet is verbeterd, is de kans op verdere
militaire escalatie van het conflict tussen beide landen – ondanks de recente ontwikkelingen
– nog steeds niet groot. Daarvoor lijken de belangen aan beide kanten te groot.
India heeft ook een territoriaal geschil met China en enkele kleinere grensgeschillen
met Nepal. De botsing in de Galwan-vallei tussen India en China (2020) bracht de Indo-Chinese
betrekkingen tot een dieptepunt en er is geen concrete oplossing voor het geschil
in zicht. De door China nieuw aangenomen «Land Border Law» – die in januari 2022 van
kracht wordt – waarbij de Chinese grenzen als «heilig en onschendbaar» worden verklaard,
is een nieuw obstakel in dit geschil. De China-Pakistan Economic Corridor (CPEC) van
het Chinese Belt and Road Initiative (BRI) wordt gezien als een andere veiligheidsdreiging, aangezien deze door de betwiste
regio Kasjmir loopt.
De Indiase marine is niet betrokken bij bovengenoemde conflicten.
Gelet op de aard van de goederen, de afwezigheid van de eindgebruiker binnen bovengenoemde
conflicten en het beoogde eindgebruik bestaat er geen duidelijk risico dat de transactie
bijdraagt aan agressie of het met kracht bijzetten van territoriale aanspraken. Toetsing
aan criterium 4 is positief.
Houding terrorisme/grensoverschrijdende criminaliteit/non-proliferatie (CR6)
India is geen partij bij het Non-proliferatieverdrag (NPV). India heeft daarnaast
geen steun uitgesproken voor het Alomvattend Kernstopverdrag (CTBT), en is ook geen
lid van de Nuclear Suppliers Group (NSG), maar heeft de richtlijnen van de NSG wel
in de eigen wetgeving opgenomen. Aangezien India geen partij is bij het NPV en zelf
kernwapens bezit, is de toetsing aan criterium 6 negatief.
In lijn met het EU Gemeenschappelijk Standpunt inzake wapenexport hoeft een negatieve
toetsing aan criterium 6 een positief eindoordeel echter niet per se in de weg te
staan. Aangezien de goederen in deze transactie niet proliferatiegevoelig zijn wordt
de negatieve toetsing aan criterium 6 niet doorslaggevend geacht in de eindafweging.
Omleidingsrisico (CR7)
Aanvragen naar India worden extra secuur getoetst op het omleidingsrisico naar Myanmar
i.v.m. berichtgeving uit juni 2021 van de NGO Justice for Myanmar waarin melding wordt gemaakt van vermeende omleiding van radarsystemen en radartechnologie
afkomstig uit EU-landen naar Myanmar door Bharat Electronics Limited, een bedrijf
dat onder het Indiase Ministerie van Defensie valt. Dit is in strijd met het geldende
EU wapenembargo.
De voorliggende transactie houdt geen verband met Bharat Electronics Limited. Daarnaast
betreft de transactie vaartuigen voor mijnbestrijding, een taak waartoe de Indiase
marine weinig tot geen capaciteit beschikbaar heeft sinds de laatste Indiase mijnenveger
in 2019 uit dienst werd genomen. De Indiase marine heeft daarmee een duidelijk belang
bij eigen gebruik van de uit te voeren vaartuigen inclusief bijbehorende onderdelen
en besturingsapparatuur, zeker ook gelet op de aanwezigheid van een lange kuststrook
en belangrijke zeehavens. Als gevolg hiervan wordt het risico op omleiding van de
goederen als zeer gering ingeschat. Toetsing aan criterium 7 is positief.
Ten aanzien van de overige vijf criteria gelden geen bijzonderheden, deze zijn positief
getoetst.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
H.P.M. Knapen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.P.M. Knapen, minister van Buitenlandse Zaken