Brief regering : Toezeggingen gedaan tijdens het commissiedebat Consulaire Zaken van 2 november 2021 en reactie op de aangenomen moties ingediend in het tweeminutendebat Consulaire Zaken van 24 november 2021
35 925 V Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2022
Nr. 63 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 december 2021
In het commissiedebat Consulaire Zaken van 2 november 2021 (Kamerstuk 32 734, nr. 52) heb ik toegezegd schriftelijk terug te komen op een aantal onderwerpen. Daarnaast
zijn er in het tweeminutendebat Consulaire Zaken van 24 november 2021 enkele moties
ingediend en aangenomen (Handelingen II 2021/22, nr. 26, Tweeminutendebat Consulaire
Zaken). In deze brief informeer ik uw Kamer over de volgende toezeggingen en moties:
• Gewijzigde motie d.d. 24 november 2021 van de leden Brekelmans (VVD) en Sjoerdsma
(D66) over nieuwe mogelijkheden voor digitalisering van producten en diensten voor
Nederlanders in het buitenland1;
• Motie d.d. 25 november 2021 – gewijzigde motie van de leden Sjoerdsma (D66) en Brekelmans
(VVD) over volledige digitalisering van de consulaire documentverstrekking2;
• Toezegging d.d. 2 november 2021 over de verdere mogelijkheden van digitalisering van
producten en diensten die via Nederland Wereldwijd worden aangeboden, waaronder reisdocumenten;
• Toezegging d.d. 2 november 2021 over de voor- en nadelen van eventuele wetgeving voor
consulaire dienstverlening;
• Toezegging d.d. 2 november 2021 over welke EU-landen de mogelijkheid van het hebben
van een dubbele nationaliteit toestaan;
• Toezegging d.d. 2 november 2021 over de mogelijkheid van het versturen van een ontvangstbevestiging
bij het stemmen in het buitenland;
• Motie d.d. 24 november 2021 van het lid de Roon (PVV) over het oproepen van Nederlanders
om Ethiopië onverwijld te verlaten3.
Digitalisering van producten en diensten (Moties Sjoerdsma en Brekelmans)
Uw Kamer vroeg naar verdere mogelijkheden van digitalisering van producten en diensten
die via Nederland Wereldwijd worden aangeboden, waaronder reisdocumenten. Dit mede
naar aanleiding van de succesvolle pilot met DigiD- videobellen, die begin 2022 wordt
omgezet in structurele dienstverlening. Hiermee is, en wordt, voor veel burgers buiten
Nederland die tot voor kort voor een DigiD naar één van de 14 balies bij ambassades
of naar een grensgemeente in Nederland moesten reizen, de toegang tot dienstverlening
van de overheid vereenvoudigd. In het tweeminutendebat Consulaire Zaken van 24 november
jl. zijn er tevens door de Kamerleden Brekelmans en Sjoerdsma een tweetal moties gerelateerd
aan de digitalisering van producten en diensten ingediend en aangenomen, zoals hierboven
genoemd4.
Naast de samenwerking met Logius rondom DigiD wordt met de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens
(RvIG) reeds gewerkt aan het vergemakkelijken van toegang tot de Registratie Niet-Ingezetenen
(RNI) en de actualisering van gegevens hierin. Zo kunnen burgers die in de RNI staan
en verhuisd zijn via Nederland Wereldwijd hun nieuwe adres laten registreren in de
RNI als zij beschikken over een DigiD. Dit «digitaal verhuizen in de RNI» wordt met
RvIG verder doorontwikkeld en breder bekend gesteld.
Tevens wordt het Ministerie van Buitenlandse Zaken begin 2022 een Aangewezen Bestuursorgaan
(ABO) voor de RNI voor Nederlanders in het buitenland. Dit ABO-schap is gekoppeld
aan paspoortaanvragen in het buitenland. Concreet betekent dit dat gegevens van Nederlanders
die een paspoort aanvragen in het buitenland automatisch in de RNI kunnen worden verwerkt.
Personen die nog niet in de RNI stonden kunnen hiermee worden ingeschreven. Aan diegenen
die daar nog niet over beschikken kan ook een Burgerservicenummer (BSN) worden verstrekt.
Dit BSN is onder andere nodig om een DigiD te kunnen aanvragen. Van personen die al
wel in de RNI geregistreerd staan, worden via de paspoortaanvraag de gegevens, waar
relevant, automatisch geactualiseerd of aangevuld.
Met andere partijen worden mogelijkheden voor verdere digitalisering van diensten
verkend. Een voorbeeld is het «bewijs van in leven zijn» dat burgers moeten verstrekken
aan de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Ook hiervoor kan een videobelafspraak mogelijk
uitkomst bieden. Een ander voorbeeld is het aanvragen van een nieuw Nederlands rijbewijs
door burgers die buiten de EU wonen. Met de Dienst Wegverkeer (RDW) wordt bezien of
de succesvolle pilot in Nederland met het digitaal aanvragen van een rijbewijs bij
de gemeente ook navolging kan krijgen voor Nederlanders buiten de EU.
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken werkt aan een maximaal mogelijke digitalisering
van aanvragen voor reis- en identiteitsdocumenten. Dit proces gaat gefaseerd. Met
betrekking tot de verdere digitalisering van het reisdocumentenproces is gestart met
een pilot voor het online invullen van een aanvraagformulier voor een reisdocument.
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken start met de implementatie van dit digitale
aanvraagformulier wereldwijd in Q1 2022. Dit is de opmaat naar het verder digitaliseren
van het reisdocumentenproces dat vanaf 2023 in de planning staat en zal worden gerealiseerd
in samenhang met het programma Verbeteren Reisdocumentenstelsel (VRS) van het Ministerie
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK)/RvIG.
Op dit moment is fysieke verschijning noodzakelijk voor identiteitsvaststelling en
afgifte van biometrie. EU-wetgeving verplicht persoonlijk contact tussen aanvrager
en personeel van een instantie, gemachtigd om een aanvraag in te nemen. Het afzien
van een fysiek contactmoment vereist aanpassing van nationale en EU-wetgeving. Vanuit
de Nederlandse overheid doen wij bij de uitgifte van een reis- of identiteitsdocument
de uitspraak dat de geleverde biometrie bij een bepaald persoon horen. Het is van
groot belang, met name ook voor de burger zelf, dat dit proces betrouwbaar gebeurt.
Dit op afstand doen, wordt vooralsnog onbetrouwbaar geacht door het Ministerie van
BZK. Onbetrouwbare uitgifte vergroot ook de kans op identiteitsdiefstal.
Het Ministerie van BZK is beleidsverantwoordelijk op het gebied van inname en uitgifte
van reis- en identiteitsdocumenten, niet alleen voor wat betreft Nederlanders in Nederland,
maar ook voor Nederlandse burgers in het buitenland. Het Ministerie van Buitenlandse
Zaken blijft met het Ministerie van BZK en de RvIG in overleg om te bezien of identificatie
op afstand in de toekomst mogelijk kan worden, zonder dat dit ten koste gaat van betrouwbaarheid
en veiligheid. Alhoewel het Ministerie van BZK nu geen concrete plannen heeft, gaat
het een onderzoek doen naar de (on)mogelijkheden en risico’s van digitale identificatie
en afnemen van biometrie.
Naast deze ontwikkelingen vermeld ik graag dat het sinds kort voor de Nederlandse
burger in het buitenland mogelijk is gemaakt om de Verklaring Bezit Nederlanderschap
(VBN) digitaal aan te vragen. Met zo’n verklaring kan verlies van het Nederlanderschap
worden voorkomen. Van de digitale aanvraag van de VBN is ook gebruikt gemaakt tijdens
de verkiezingen van maart 2021.
In het belang van Nederlanders in het buitenland zal het Ministerie van Buitenlandse
Zaken zich, samen met de bij Nederland Wereldwijd betrokken overheidsorganisaties,
blijven inzetten voor verdere digitalisering van dienstverlening en het zoveel mogelijk
ontsluiten hiervan via Nederland Wereldwijd. Vanzelfsprekend zal er per dienst die
(verder) wordt gedigitaliseerd bekeken moeten worden welke aanvullende financiële
en personele capaciteit hiervoor nodig is en wat een realistische planning is.
In de Staat van het Consulaire editie 2022 zal ik uw Kamer verder informeren over
de ontwikkeling op het gebied van digitalisering.
Wetgeving voor consulaire dienstverlening
In een brief aan uw Kamer van 7 oktober 20205 heeft mijn voorganger gereageerd op een voorstel van D66 en GroenLinks van 29 juni
2020 (Kamerstuk 35 300, nr. 72) voor consulaire wetgeving. In deze brief is onder meer aangegeven dat wetgeving
niet samengaat met het behoud van de bij consulaire bijstand in het buitenland noodzakelijke
flexibiliteit en beleidsvrijheid. Consulaire bijstand in het buitenland richt zich
op diverse hulpvragen van Nederlandse burgers en daarbij moet altijd rekening worden
gehouden met de specifieke situatie in het betreffende land. De lokale omstandigheden
wisselen van tijd en plaats en worden in veel gevallen ook sterk bepaald door de exclusieve
uitvoeringsmacht ter plaatse van de betreffende buitenlandse overheid die niet is
gebonden aan Nederlandse wetten.
Verder ben ik van mening dat voor Nederlanders op dit moment in voldoende mate duidelijk
is op welke consulaire dienstverlening zij in het buitenland kunnen rekenen. Het huidige
beleid geeft inzicht in de vorm en mate van dienstverlening die de burger kan verwachten
en verschaft daarmee rechtszekerheid. Vooral de beleidsagenda en de consulaire diensten-
en productencatalogus in de eerste editie van de «Staat van het consulaire» van 7 december
2018 beschrijven de consulaire missie, de ambities, de context en de kaders; de opvolgende
edities gaan op specifieke onderdelen in van de ontwikkelagenda en het ingezette veranderproces.
Ik zie de terugkerende vraag uit uw Kamer als signaal dat er behoefte is om de consulaire
dienstverlening te blijven verduidelijken, verbeteren, dichter bij de burger te brengen
en toekomstbestendig te maken. Die ambitie deel ik met de Kamer. Helaas heeft de ontwikkelagenda,
door het grote en langdurige beslag dat diverse crises in de afgelopen jaren op de
reguliere dienstverlening hebben gelegd, op sommige elementen vertraging opgelopen.
Het veranderproces wordt echter voortgezet. De meerjarige beleids- en ontwikkelagenda,
jaarlijkse publieksconsultaties, een witboek ter identificatie van knelpunten die
burgers ervaren, communicatie en informatievoorziening, alsook het debat daarover
met uw Kamer zijn hierbij terugkerende elementen. De evaluaties van de afgelopen crises
zullen hierin zoveel mogelijk worden meegenomen.
Dubbele nationaliteit in EU landen
Het hebben van meer dan één nationaliteit is in de meeste gevallen een gevolg van
geboorte. Afhankelijk van de betreffende nationaliteitswetten kan een kind van ouders
met verschillende nationaliteiten beide nationaliteiten krijgen. Zowel een Nederlandse
man, als een Nederlandse vrouw geven bij de geboorte van hun kind het Nederlanderschap
door. Hieruit kan al worden opgemaakt dat er altijd mensen zullen zijn met meer dan
één nationaliteit, waaronder de Nederlandse nationaliteit. Ook ontstaat dubbele nationaliteit
op het moment dat een immigrant de nationaliteit van het land van immigratie aanneemt
en daarbij niet automatisch zijn oorspronkelijke nationaliteit verliest. Vaak eist
de Nederlandse overheid dat de tot Nederlander genaturaliseerde dan alsnog afstand
doet van zijn oorspronkelijke nationaliteit. Denk aan de kinderen uit nationaliteitsgemengde
huwelijken. Ook onderdanen uit staten die geen verlies van de nationaliteit toestaan,
zullen na de naturalisatie tot Nederlander twee nationaliteiten hebben.
Samenvattend kan gesteld worden dat de Rijkswet op het Nederlanderschap het ontstaan
van meervoudige nationaliteit onder bepaalde omstandigheden aanvaardt en onder sommige
omstandigheden (zoals naturalisatie tot Nederlander of naturalisatie van een Nederlander
in een vreemde staat) tegenwerkt. In het algemeen kan gesteld worden dat het ontstaan
van meervoudige nationaliteit tijdens de minderjarigheid wordt aanvaard en het ontstaan
van meervoudige nationaliteit tijdens de meerderjarigheid in de meeste gevallen wordt
tegengegaan.
Aan de hand van de nationaliteitswetgeving van de verschillende lidstaten kan worden
geconcludeerd dat 22 EU-landen de mogelijkheid toestaan van het hebben van een dubbele
nationaliteit. Ditzelfde geldt voor de EER-landen IJsland, Noorwegen, Zwitserland
en voor het VK. Deze 22 (+4) landen kennen in hun wetgeving geen bepalingen die erop
wijzen dat zij een dubbele nationaliteit zouden willen voorkomen of beperken zoals
dat wel voor Estland, Litouwen, Nederland, Oostenrijk en Slowakije geldt. De (vrijwillige)
verkrijging van een vreemde nationaliteit leidt bij deze 22 (+4) landen niet tot verlies
van de eigen nationaliteit. In de Duitse wetgeving lijkt dit overigens slechts van
toepassing bij verkrijging van de nationaliteit van een ander EU-land. Net als Nederland
hebben 9 van de 22 (+4) landen het verlies van de eigen nationaliteit bij langdurig
verblijf buiten eigen land in de wetgeving opgenomen met de mogelijkheid dat dit kan
worden voorkomen door aan te geven de nationaliteit te willen behouden.
Ontvangstbevestiging bij het stemmen in het buitenland
In reactie op de vraag van het lid Brekelmans (VVD) of het mogelijk is om aan kiezers
die vanuit het buitenland per post hebben gestemd, een ontvangstbevestiging van hun
briefstem te versturen, memoreer ik dat aangelegenheden rond de Kieswet de verantwoordelijkheid
zijn van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). De Minister
van BZK heeft deze vraag beantwoord bij brief van 11 oktober 2021 (Kamerstuk 35 165, nr. 43, blz. 11). Kortheidshalve verwijs ik naar dit antwoord.
Ethiopië (Motie de Roon)
In de motie van het Kamerlid de Roon wordt de regering verzocht Nederlanders op te
roepen om Ethiopië onverwijld te verlaten, en hen, waar nodig, behulpzaam te zijn
bij de betaling van hun reis6. Hieraan is reeds uitvoering gegeven.
Zowel de ambassade in Addis Adeba als het Ministerie van Buitenlandse Zaken in Den
Haag hebben Nederlanders actief opgeroepen het land direct te verlaten en blijven
dat doen. Dit gebeurt via verscheidene kanalen, zoals social media, telefonisch, e-mail
en via nederlandwereldwijd.nl. Het reisadvies staat reeds enige tijd op rood. Daarmee
wordt met klem geadviseerd Ethiopië niet in te reizen en het land zo spoedig mogelijk
te verlaten. Een deel van de in Ethiopië aanwezige Nederlanders heeft het land al
verlaten. De ambassade is voorbereid op verschillende scenario’s, afhankelijk van
de ontwikkelingen in de veiligheidssituatie.
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken biedt waar nodig consulaire bijstand aan Nederlanders
in het buitenland. Op dit moment is het mogelijk om op een commerciële vlucht het
land te verlaten. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken kan zo nodig, indien daartoe
verzocht, bemiddelen bij het betalen van de tickets. In het commissiedebat Consulaire
Zaken van 2 november 2021 heb ik u gemeld dat ik de mogelijkheid onderzoek om de kosten
van een evacuatie te verhalen op personen die in weerwil van een rood reisadvies toch
naar een hoog risico land besluiten te reizen. Hierover zal ik uw Kamer nader informeren
via de Staat van het Consulaire in 2022.
De Minister van Buitenlandse Zaken, H.P.M. Knapen
Indieners
-
Indiener
H.P.M. Knapen, minister van Buitenlandse Zaken