Brief regering : Prestatieplan en tarieven voor luchtvaartnavigatiediensten
31 936 Luchtvaartbeleid
Nr. 902
BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 december 2021
In mijn brief1 van 15 oktober 2021 over de gevolgen van de COVID-19 pandemie voor Luchtverkeersleiding
Nederland (LVNL) heb ik gemeld uw Kamer nog nader te zullen informeren over het «performance
plan» voor luchtvaartnavigatiediensten, dat op basis van EU regelgeving vereist is.
Het recent opgestelde plan dekt de periode 2020–2024, de zogenaamde derde referentieperiode
(RP3) van de Europese prestatiesturing.
Proces voor herziening RP3 plan
De EU prestatie- en heffingenverordening2 vereist dat lidstaten een performance plan opstellen waarin bindende, lokale prestatiedoelen
voor luchtvaartnavigatiediensten worden vastgelegd, op de prestatiegebieden veiligheid,
milieu, capaciteit en kostefficiëntie. De Europese Commissie beoordeelt vervolgens
of de lokale doelen voldoende bijdragen aan het bereiken van de eerder vastgestelde
EU-brede doelen. Het oorspronkelijke RP3 plan is opgesteld in 2019. De beoordeling
en goedkeuring van dat plan was echter begin 2020 nog niet afgerond toen de impact
van de COVID-19 pandemie op de luchtvaart duidelijk werd. Omdat vanwege de pandemie
een aantal belangrijke aannames in het plan niet langer correct was, met name wat
betreft de ontwikkeling van de hoeveelheid vliegverkeer, is in samenspraak tussen
de Europese Commissie en de lidstaten besloten de plannen te herzien.
Nederland heeft, net als in 2019, een gezamenlijk plan opgesteld met de FABEC partners3. De stakeholders zijn geconsulteerd over de inhoud van het plan en de prestatiedoelen,
waarna het herziene FABEC RP3 plan op 1 oktober 2021 naar de Europese Commissie is
verstuurd. Na een eerste analyse door de Europese Commissie hebben de lidstaten tot
half november de mogelijkheid gehad aanvullende informatie te leveren ter ondersteuning
van hun plannen. De Europese Commissie heeft de lidstaten op dat moment ook gevraagd
tijdens deze iteratie de in het plan gebruikte verkeersverwachting aan te passen naar
laatste inzichten: op basis van de verkeersontwikkeling gedurende de zomermaanden
is een optimistischer beeld ontstaan over de snelheid van het herstel, dat nog niet
verwerkt was in het plan van 1 oktober. Op deze basis is 17 november een update van
het FABEC RP3 plan verstuurd, dat nu formeel door de Europese Commissie zal worden
beoordeeld.
Nederlandse prestatiedoelen
Alle Nederlandse prestatiedoelen (voor milieu en capaciteit: de Nederlandse bijdrages
aan FABEC prestatiedoelen) in het herziene RP3 plan zijn in lijn met EU eisen.
Het prestatiedoel voor veiligheid betreft de kwaliteit van het «safety management
system» van de dienstverleners. Van de relevante Nederlandse dienstverleners voldeed
het Maastricht Upper Area Control Centre (MUAC) in 2020 al aan de EU eisen waar in
2024 aan voldaan hoeft te worden, en week LVNL slechts op één onderdeel beperkt af
van het pas in 2024 vereiste niveau.
Voor milieu is het doel de optimalisatie van de horizontale route-efficiëntie. Voor
capaciteit is dit de gemiddelde, door luchtverkeersleiding veroorzaakte vertraging
per vlucht. Deze doelen worden op FABEC niveau vastgesteld, maar de bijdrages van
de individuele dienstverleners moeten hierbij wel benoemd worden. Ook hier zijn zowel
de FABEC doelen als de bijdrages van de Nederlandse dienstverleners in lijn met EU
eisen. De haalbaarheid van deze doelen hangt sterk af van de hoeveelheid vliegverkeer.
Nu het vliegverkeer zich sneller lijkt te herstellen dan eerder werd aangenomen, zal
het met name voor MUAC in de laatste jaren van de RP3 periode een uitdaging worden
om aan deze doelen te voldoen. Daarnaast spelen voor LVNL ook andere elementen die
ik in mijn brief van 15 oktober. heb benoemd – specifiek de impact van COVID-19 op
opleiden van verkeersleiders en op uitvoering van projecten – een rol die de operationele
prestaties zullen beïnvloeden. Desalniettemin vind ik het gepast deze uitdaging bij
de betrokken dienstverleners neer te leggen, om zo het herstel van de luchtvaart te
ondersteunen.
Voor kostefficiëntie wordt het doel uitgedrukt in de ontwikkeling van de eenheidskosten
voor de dienstverlening (vergelijkbaar met de kosten van de dienstverlening per vlucht).
Ten opzichte van het oorspronkelijke RP3 plan uit 2019 zijn de totale kosten van de
dienstverlening in Nederland over de gehele vijfjarige RP3 periode verlaagd met ruim
8%, ofwel € 150mln. Uiteraard is dit gebeurd onder voorwaarde dat te allen tijde de
continuïteit van de dienstverlening en de veiligheid in het luchtruim zijn gegarandeerd.
Op basis van dit verlaagde kostenniveau, en de verkeersverwachting die in het herziene
plan van 17 november is opgenomen, voldoet ook het Nederlandse kostefficiëntiedoel
aan de EU eisen.
Impact op tarieven voor luchtverkeersleiding
De in het RP3 plan opgenomen kosten en verkeersverwachting vormen de basis van de
tarieven voor luchtverkeersleiding voor de komende jaren. Zoals ik in mijn eerdere
brief al heb laten weten, zal de verwerking van tekorten uit de jaren 2020 en 2021,
in combinatie met, op de korte termijn, een lager verkeersvolume, de komende jaren
leiden tot beduidend hogere tarieven voor de luchtverkeersdienstverlening. Dit gebeurt
ondanks de reeds genoemde verlaging in de kosten. Concreet stijgen de tarieven in
2022 voor de dienstverlening in het hogere luchtruim met 19% en op en rond de luchthavens
met 6%. Hoewel dit uiteraard een forse stijging is, betreft het een beduidende verbetering
ten opzichte van inschattingen op basis van eerdere verkeersverwachtingen, die tot
stijgingen van maximaal 40% zouden hebben kunnen leiden. Bovendien wil ik er op wijzen
dat deze situatie niet uniek is voor Nederland en vergelijkbare tariefstijgingen ook
in veel omringende landen waar te nemen zijn.
Ik merk hier wel bij op dat in de tarieven voor 2022 nog geen verwerking van tekorten
uit 2020 en 2021 is opgenomen. Dit zal vanaf 2023 of 2024 gebeuren, en voor een periode
van maximaal 7 jaar leiden tot een extra verhoging van de tarieven van 5–10%. Hoewel
ik besef dat dergelijke tariefstijgingen impact zullen hebben op de luchtvaartmaatschappijen
in een periode waarin zij het financieel lastig hebben, hecht ik waarde aan het vasthouden
aan het basisprincipe dat «de gebruiker betaalt» voor luchtverkeersleidingsdiensten.
Daarnaast geldt ook hier dat vergelijkbare verwerking van tekorten en daarmee gepaard
gaande tariefstijgingen naar verwachting ook in omringende landen op zullen treden.
Vervolgstappen
De Europese Commissie zal in maart 2022 een besluit aan de lidstaten voorleggen over
de goed- of afkeuring van de RP3 plannen. Omdat men, naast de prestatiedoelen, ook
onderbouwing en andere aanvullende informatie zal beoordelen, en omdat mogelijk niet
alle nationale doelen van de andere FABEC Staten aan de EU eisen voldoen, is niet
met zekerheid te zeggen dat het FABEC RP3 plan op dat moment geaccepteerd zal worden.
In geval van afwijzing zal het plan in het tweede kwartaal van 2022 verder moeten
worden aangepast. Omdat de Nederlandse doelen in het huidige FABEC plan wel aan de
EU eisen voldoen, verwacht ik dat voor de Nederlandse onderdelen van het plan ook
in dat geval geen vergaande aanpassingen noodzakelijk zullen zijn.
Indien de verdere ontwikkelingen rond het RP3 plan, en met name de beoordeling van
het plan door de Europese Commissie, daar aanleiding toe geven, zal ik uw Kamer hier
gedurende 2022 verder over informeren.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
B. Visser
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B. Visser, minister van Infrastructuur en Waterstaat