Brief regering : Rapport Evaluatiecommissie Conservatrix
29 507 Regels voor de financiële dienstverlening (Wet financiële dienstverlening)
Nr. 157 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 december 2021
Hierbij stuur ik u het rapport van de Evaluatiecommissie Conservatrix (verder «commissie»)1, die vandaag haar conclusies en aanbevelingen aan mij en de raad van commissarissen
van de Nederlandsche Bank (DNB) heeft aangeboden. Met dit rapport heeft de commissie
de door mij en de raad van commissarissen van DNB verstrekte adviesopdracht, waarover
ik uw Kamer bij brief van 12 mei 2021 (Kamerstuk 29 507, nr. 154) heb geïnformeerd, voltooid.
Het faillissement van de Nederlandsche Algemeene Maatschappij van Levensverzekering
«Conservatrix» N.V. (hierna «Conservatrix») op 8 december 2020 is een ingrijpende
gebeurtenis die veel, en nog steeds aanhoudende, onzekerheid voor polishouders met
zich mee heeft gebracht. Het feit dat Conservatrix failliet is gegaan drie jaar na
de gedwongen overdracht aan Eli Global, riep vragen op. Deze vragen waren, zoals ik
al schreef in mijn brief van 9 december 2020 (Kamerstuk 29 507, nr. 152), aanleiding voor de onderzoeksopdracht aan de commissie. De commissie kreeg als
opdracht mee om onderzoek te doen naar de handelwijze van DNB en het Ministerie van
Financiën ten aanzien van Conservatrix bij de overdracht aan Trier Holding B.V. en
in de periode daarna tot aan het faillissement, alsmede naar de toereikendheid van
het toepasselijke wettelijke kader. De commissie heeft ervoor gekozen om de periode
vanaf 2010 ook in het onderzoek te betrekken.
De commissie concludeert ten aanzien van het functioneren van DNB dat DNB een zeer
grote inspanning heeft geleverd in de vorm van tijd en bemensing om het dossier Conservatrix
in goede banen te leiden. De commissie erkent daarbij de complexiteit van de problematiek
rondom Conservatrix. De commissie concludeert, in lijn met de eigen evaluatie van
DNB, dat in de beginperiode eerder en krachtiger ingrijpen van DNB mogelijk voor een
andere wending had kunnen zorgen, al benadrukt de commissie dat de primaire verantwoordelijkheid
voor haar producten uiteraard bij Conservatrix zelf lag en de bestuursstructuur bij
Conservatrix toezicht en bijsturing bemoeilijkte. De commissie is verder op een aantal
punten kritisch ten aanzien van het handelen van DNB rondom de gedwongen overdracht
van Conservatrix. De commissie heeft daarover een aantal aanbevelingen gedaan. Over
het toezicht door DNB in de periode 2018–2020 heeft de commissie geen aanbevelingen
gedaan. De rvc van DNB heeft mij reeds een reactie op de bevindingen van de commissie
gezonden, die ik als bijlage heb bijgevoegd2. In haar reactie gaat de rvc in op de bevindingen en aanbevelingen van de commissie
en geeft daar haar duiding aan.
Ten aanzien van het functioneren van het Ministerie van Financiën stelt de commissie
vast dat het ministerie in het dossier een beperkte rol speelde, maar dat die rol
ten tijde van de overdracht in 2017 en het steunverzoek in 2020 wel van groot belang
was. De commissie doet geen aanbevelingen met betrekking tot het functioneren van
het Ministerie van Financiën.
Ten aanzien van de vraag of het wettelijk kader door DNB en het Ministerie van Financiën
correct is toegepast en of dat wettelijk kader toereikend is dan wel aanpassing behoeft,
concludeert de commissie dat DNB en het Ministerie van Financiën gedurende de evaluatieperiode
in het algemeen beschikten over toereikende wettelijke bevoegdheden en instrumenten
om toezicht te houden op Conservatrix, handhavende maatregelen te treffen bij niet
of onvoldoende naleving van normen en om nadere actie te nemen als dat noodzakelijk
of nuttig was. Dit neemt niet weg dat de commissie aanleiding heeft gezien om enkele
aanbevelingen te doen. De commissie stelt voor om regelmatig na te gaan of bestaande
regels nog beantwoorden aan de doelstellingen waarvoor zij zijn opgesteld. Verder
beveelt de commissie aan om onderzoek te doen naar twee specifieke onderwerpen binnen
de regelgeving, te weten de algemeenbelangtoets voor resolutie en de wenselijkheid
van een verzekeringsgarantiestelsel (IGS), waarbij zij zich in het bijzonder heeft
laten leiden door de bescherming van polishouders als fundamentele doelstelling van
het verzekeringstoezicht.
Ik ben de commissie zeer erkentelijk voor haar inspanningen en voor de kwaliteit van
het opgeleverde advies.
Vervolg
De aanbevelingen van de commissie bieden goede aanknopingspunten om te bezien hoe
de procedures van DNB en mogelijk ook het regelgevend kader kunnen worden verbeterd.
Ik vind het belangrijk dat goed wordt nagedacht over vervolgstappen en dat zorgvuldig
wordt gereageerd op het rapport. DNB heeft toegezegd mij in februari te informeren
hoe zij de aanbevelingen van de commissie inpast in het risicogebaseerde toezicht.
De komende periode zullen daarover ook gesprekken worden gevoerd tussen het ministerie
en DNB. De uitkomsten hiervan worden betrokken in een uitgebreide reactie, waarin
uiteen wordt gezet op welke manier opvolging wordt gegeven aan de aanbevelingen van
de commissie. Het streven is om die in maart aan uw Kamer te sturen.
De Minister van Financiën,
W.B. Hoekstra
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Financiën