Brief regering : Voortgang implementatie Wajong
35 213 Wijziging van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten en enkele andere wetten in verband met verdere activering van de participatie van jonggehandicapten en het harmoniseren van de verschillende regimes Wajong
Nr. 41
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 december 2021
Met deze brief ga ik in op twee onderwerpen die betrekking hebben op de Wet vereenvoudiging
Wajong en de implementatie hiervan.
Het eerste onderwerp heeft betrekking op het voorgenomen besluit om de termijn waarbinnen
het garantiebedrag herleeft te verlengen met een jaar van één jaar tot twee jaar in
lijn met de motie van het lid Stienen c.s.1 en de motie van het lid Schalk.2 Ik ga in op de achtergrond van de verlenging, de toezegging van de toenmalig Staatssecretaris
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) in de brief van 29 september 20203, de onderbouwing van de verlenging en op de reacties uit de internetconsultatie en
consultatie van (belangenvertegenwoordigers van) Wajongers.
Het tweede onderwerp is de nulmeting die de stand van zaken weergeeft voor het ingaan
van de Wet vereenvoudiging Wajong op 1 januari 2021. Deze nulmeting vormt de basis
van de jaarlijks terugkerende monitorrapportage om de effecten van de wet te monitoren.
Samen met een kwalitatief onderzoek naar de vereenvoudigingsaspecten van de Wajong
vormen de monitorrapportages input voor de wetsevaluatie in 2025. Met deze nulmeting
wordt duidelijk hoe de monitorrapportage er jaarlijks uit komt te zien.
Verlenging termijn garantiebedrag
De Eerste Kamer heeft bij de behandeling van de Wet vereenvoudiging Wajong met de
motie Stienen en de motie Schalk de toenmalige Staatssecretaris van SZW verzocht haar
bevoegdheden in te zetten om de termijn waarna aanspraak op het garantiebedrag vervalt
tijdelijk te verlengen indien dat nodig is om de crisisbestendigheid van het garantiebedrag
te versterken.4,
5
Het voornemen van het kabinet is om de termijn waarna het garantiebedrag vervalt,
te verlengen met een jaar van één jaar naar twee jaar voor heel 2022. Hiervoor is
een wijziging van het Besluit garantiebedrag Wajong nodig, die momenteel wordt voorbereid.
Met deze brief leg ik uit waarom het kabinet die periode voor de duur van één jaar
met een jaar verlengt.
Het garantiebedrag zorgt ervoor dat Wajongers die werken er door inwerkingtreding
van de Wet vereenvoudiging Wajong niet op achteruitgaan. De aanspraak op het garantiebedrag
vervalt als één van de volgende situaties zich voordoet: de inkomensondersteuning
op basis van de nieuwe regels is gedurende een aaneengesloten periode van een jaar
hoger dan het garantiebedrag, en/of de Wajonger heeft voor een periode van een jaar
geen inkomen. Wajongers die blijven werken of van baan wisselen binnen een bepaalde
termijn behouden het garantiebedrag.
UWV heeft voor het Ministerie van SZW jaarlijkse berekeningen van de baanvindkans
vervroegd uitgevoerd om te kijken of de arbeidsmarktperspectieven van Wajongers gewijzigd
zijn door de coronacrisis. In tabel 6 staat per maand het cumulatief aandeel Wajongers
met baanverlies uit een bepaald kalenderjaar dat opnieuw aan het werk is in die volgmaand.
Op basis van tabel 6 is het mogelijk een oordeel te geven over de kansen voor Wajongers
om aan een baan te komen.
Tabel 6. Cumulatief aandeel Wajongers dat opnieuw aan het werk komt na eerste baanverlies
in een kalenderjaar. 1
Werkverliezers/
maand
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
2014
8%
15%
23%
28%
32%
36%
39%
42%
45%
47%
49%
52%
2015
9%
18%
24%
29%
34%
38%
41%
45%
47%
50%
52%
54%
2016
11%
20%
27%
32%
37%
41%
45%
48%
51%
53%
55%
57%
2017
12%
22%
28%
33%
38%
42%
45%
48%
51%
53%
55%
57%
2018
12%
22%
29%
34%
38%
42%
45%
47%
50%
52%
53%
55%
2019
13%
22%
29%
34%
37%
40%
43%
45%
46%
48%
50%
51%
20202
10%
16%
21%
26%
30%
33%
36%
39%
41%
43%
44%
46%
X Noot
1
Deze cijfers zijn niet gepubliceerd maar door UWV voor SZW berekend.
X Noot
2
het aandeel opnieuw aan het werk na X maanden voor werkverliezers in 2020 is gebaseerd
op het deel van de werkverliezers in het jaar 2020 waarbij de status na X maanden
al bekend kan zijn.
Om erachter te komen hoe de coronacrisis de baanvindkansen van Wajongers beïnvloed
heeft, moeten de cijfers van 2018 en 2020 vergeleken worden omdat Wajongers die hun
baan verloren in 2019 te maken hebben gehad met de coronacrisis. Van de Wajongers
die hun baan hebben verloren in 2018 vond 55% binnen twaalf maanden weer werk, terwijl
dit percentage voor 2020 slechts 46% was. Deze negatieve invloed op de baanvindkans
is vrijwel zeker toe te schrijven aan de coronacrisis.
Zonder de coronacrisis zou van 55% het garantiebedrag herleven omdat zij binnen de
termijn een baan vinden. Om de effecten van de coronacrisis ongedaan te maken, zou
de termijn zoveel maanden langer moeten worden dat van eenzelfde percentage Wajongers
het garantiebedrag herleeft. Om tot het percentage van 55% te komen voor het jaar
2020 is het mogelijk te kijken naar de maandelijkse toename in dat jaar en die maandelijkse
toename op te tellen totdat er een percentage van 55% is bereikt. In de reeks van
2020 is van maand acht tot en met twaalf steeds sprake van een stijging van ongeveer
2%. Het verschil in het percentage van voor de coronacrisis en in de reeks van 2020
is ongeveer 9% (55 minus 46). Met een maandelijkse stijging van 2% duurt het vijf
maanden langer voordat in 2020 55% van de Wajongers weer een baan vindt na werkverlies.
Op basis van die beredenering is een verlenging van vijf maanden voldoende om het
garantiebedrag crisisbestendig te maken.
Uit reacties op de internetconsultatie en reacties uit de consultatie met (belangenvertegenwoordigers
van) Wajongers spreekt onzekerheid ten aanzien van de cijfers. Hoewel de cijfers correct
zijn, is het lastig om aan te geven binnen welke onzekerheidsmarges de cijfers zich
bevinden. Verlengen met een jaar neemt die onzekerheid weg. Dit is ruim genoeg om
er zeker van te zijn dat de effecten van de coronacrisis op het garantiebedrag gemitigeerd
worden.
Uit de consultaties kwamen verder zorgen naar voren over het VN-verdrag inzake de
rechten van personen met een handicap, en de verplichting aan Nederland om de rechten
van mensen met een beperking te beschermen en te bevorderen. De verlenging van de
termijn is een verbetering van de positie van Wajongers die werken en een garantiebedrag
krijgen. Er is geen sprake van een schending van het VN-verdrag.
De totale kosten tot en met 2027 van een verlenging van een jaar naar twee jaar bedragen
€ 3,94 mln. Hiervan valt € 1,78 mln. in 2022. Deze middelen worden gedekt uit het
re-integratiebudget. Met dit budget koopt UWV re-integratie in voor jonggehandicapten.
Monitorrapportage
De motie van het lid Ester c.s. verzocht de regering de gevolgen van de Wet vereenvoudiging
Wajong te monitoren en breed te evalueren en daarbij rekening te houden met de inkomenseffecten,
baankansen, scholing en maatschappelijke deelname.6 Tevens is verzocht om de Kamer hierover jaarlijks te informeren en op basis van de
bevindingen mogelijke verbeteringen in het Wajong-beleid te presenteren.
Ten behoeve van de voorgenomen wetsevaluatie in 2025 doe ik onderzoek en monitor ik
de effecten van de wet. Ik laat kwalitatief onderzoek doen naar de vraag of de wet
tot een vereenvoudiging heeft geleid. Daarnaast volg ik Wajongers in de tijd met een
jaarlijkse kwantitatieve monitorrapportage om de ontwikkelingen door de Wet vereenvoudiging
Wajong weer te geven. Met het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) is
afgesproken om zo veel mogelijk gegevens voor de monitorrapportage jaarlijks op te
leveren in publiek beschikbare kwantitatieve bijlagen bij het jaarverslag. In deze
brief informeer ik u over de jaarlijkse monitorrapportage.
De eerste monitorrapportage in deze brief heeft in lijn met de toezegging in de zomerbrief
van 20207 het karakter van een nulmeting. De nulmeting geeft de stand van zaken weer op het
moment van ingaan van de wet. Een analyse van de eerste ontwikkelingen na het ingaan
van de wet heeft meer tijd nodig in verband met het beschikbaar komen van informatie.
Inzicht in de eerste effecten van de Wet vereenvoudiging Wajong geef ik in de monitorrapportage
van 2022. Langjarige conjunctuureffecten en effecten van de coronacrisis beïnvloeden
de gepresenteerde gegevens. Met kennis van de Wajong is het mogelijk de cijfers te
duiden met het doel dat de motie van het lid Ester c.s. voor ogen heeft.
In de zomer van 2020 heeft mijn voorganger aangegeven dat de nulmeting inzicht zou
geven in de gevolgen van het garantiebedrag.8 Met de brief van 5 juli 20219 heeft de Minister van SZW u geïnformeerd over een analyse naar het garantiebedrag.
Hieruit bleek dat het garantiebedrag niet voor iedereen hoog genoeg was. De Minister
heeft daarop UWV gevraagd het garantiebedrag van Wajongers bij wie de uitkering onbedoeld
lager was, te baseren op de uitkering in december 2020. Verdere gegevens over het
garantiebedrag volgen in de rapportage van 2022. Het is nu nog te vroeg om daar een
beeld van te geven. Ook kan van een deel van de Wajongers het garantiebedrag nog wijzigen
omdat zij bijvoorbeeld nog kunnen overstappen van de oWajong naar de Wajong2010, de
herstelacties nog niet afgerond zijn of omdat zij zelfstandige zijn. UWV rondt de
herstelacties eind 2021 af en berekent de garantiebedragen van zelfstandigen in 2022.
De belangrijkste doelen van de Wet vereenvoudiging Wajong staan hieronder voor deze
monitorrapportage weergegeven. Per doel is aangegeven welke wijzigingen hebben plaatsgevonden
om dit doel te bereiken. Daarna is per doel aangegeven hoe het bereiken hiervan door
de jaren heen gemonitord wordt.
1. Vergroten van de arbeidsparticipatie
De wet heeft belangrijke belemmeringen om (meer) te gaan werken weggenomen. Zo kunnen
Wajongers nu tot de AOW-leeftijd terug in de Wajong als de gezondheid weer verslechtert.
Wajongers hoeven zich daarom niet meer te onthouden van werken omdat zij zich zorgen
maken het recht op Wajong te verliezen. De monitorrapportage geeft het aantal werkende
Wajongers en het percentage werkende Wajongers weer om te laten zien of de arbeidsparticipatie
toeneemt.
In tabel 1a staat hoeveel Wajongers er werkten voor het ingaan van de wet in 2020.
Omdat de baanvindkansen van Wajongers in 2020 negatief beïnvloed zijn door de coronapandemie
staan de cijfers van 2019 in tabel 1b.
Tabel 1a: Wajongers en het aantal werkende Wajongers in 2020
2020
Totaal
Werkend
In %
Niet werkend
Wajongers met arbeidsvermogen
111.755
55.6161
49,77
56.1391
Wajongers DGA
131.379
1.8732
1,63
113.166
Wajong 2015
16.340
n.b.
n.b.
totaal
243.134
X Noot
1
Het cijfer werkend en daarmee ook het cijfer niet werkend is van augustus 2020.
X Noot
2
Het cijfer werkende Wajongers DGA is uit januari 2021. Het is op basis van de beschikbare
gegevens in het jaarverslag niet mogelijk aan te geven hoeveel na 2015 ingestroomde
Wajongers werken of niet werken. Om die reden tellen de totalen niet op en is het
aantal Wajongers na 2015 ingestroomd apart weergegeven.
Tabel 1b: Wajongers en het aantal werkende Wajongers in 2019
2019
Totaal
Werkend
In %
Niet werkend
Wajongers met arbeidsvermogen
114.870
58.189
50,66
56.681
Wajongers DGA
116.887
n.b.
n.b.
Wajong 2015
12.426
n.b.
n.b.
totaal
244.183
Bron: Kwantitatieve bijlage bij UWV jaarverslag 2020.
In 2020 was bijna de helft van de Wajongers met arbeidsvermogen aan het werk. In 2019
was dat net iets meer dan de helft. De daling voor het ingaan van de wet is hoogstwaarschijnlijk
veroorzaakt door de coronapandemie. De monitor arbeidsparticipatie van UWV10 laat zien dat een daling van het aantal werkenden in de eerste maanden van 2020 niet
zozeer veroorzaakt werd doordat veel Wajongers hun baan verloren maar doordat minder
Wajongers aan het werk gingen. Het was tijdens de coronacrisis moeilijker voor Wajongers
zonder baan om aan het werk te komen. Inmiddels is de gehele arbeidsmarkt aangetrokken.
UWV berichtte op 22 juli 2021 dat de arbeidsdeelname in juni 2021 weer net zo hoog
was als voor de coronapandemie.11 De verwachting is dit effect zal hebben op de cijfers in de monitorrapportage van
2022 ten aanzien van werkende Wajongers.
Wajongers die duurzaam geen arbeidsvermogen (DGA) hebben, zijn Wajongers die nu en
in de toekomst geen mogelijkheid hebben tot het ontwikkelen van arbeidsvermogen. Door
de definitie van arbeidsvermogen is het mogelijk dat Wajongers-DGA toch enkele uren
werken en daarom geregistreerd zijn als werkend. De dienstverlening van UWV is nu
niet gericht op het aan het werk krijgen van personen zonder arbeidsvermogen omdat
zij daartoe geen wettelijke taak heeft. Ik ben met UWV in gesprek of en op welke wijze
activerende dienstverlening een zinvolle bijdrage kan leveren aan het activeren van
mensen waarvan eerder is vastgesteld dat zij geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie
hebben.
2. Vergroten van de maatschappelijke deelname.
De wet heeft belemmeringen om een opleiding te gaan volgen weggenomen. Wajongers behouden
hun hele uitkering als ze een opleiding doen of gaan doen. Het effect van deze wijziging
is te monitoren met het aantal Wajongers in het bestand dienstverlening UWV dat een
vrijstelling heeft van bepaalde re-integratieverplichtingen omdat zij een opleiding
volgt. Vanaf het schooljaar dat begon op 1 september 2020 zijn de belemmeringen om
een opleiding te gaan volgen weggenomen. Niet alle opleidingen beginnen echter op
1 september. Deze nulmeting laat daarom het aantal schoolgaande of studerende Wajongers
in het bestand dienstverlening van UWV zien in 2019 en 2020.
Tabel 2 – Aantal studerende of schoolgaande Wajongers in het bestand dienstverlening
UWV
Jaar
Aantal
2019
3.908
2020
3.261
Bron: Kwantitatieve bijlage bij UWV jaarverslag 2020
In 2020 waren er minder Wajongers in het bestand dienstverlening UWV die studeerden
of naar school gingen dan in 2019. De oorzaak ligt vermoedelijk in het afsluiten van
de instroom in de Wajong voor mensen met arbeidsvermogen, sinds de invoering van de
Participatiewet. Vanaf 2015 stromen er alleen nog mensen in de Wajong die duurzaam
geen arbeidsvermogen hebben. Vanwege de aard van hun arbeidsongeschiktheid komt het
minder vaak voor dat zij een opleiding volgen of gaan studeren. Van de groep die voor
2015 in de Wajong stroomde had een groot deel wel arbeidsvermogen. Het kwam vaker
voor dat zij gingen studeren. Bij een gemiddelde studieduur van zes jaar, stroomt
deze groep in 2020/2021 uit de studie of opleiding. Het aantal studerende of schoolgaande
Wajongers in het bestand dienstverlening neemt daarom jaarlijks flink af. Op basis
van het aantal studerende Wajongers in het bestand dienstverlening is daarom niet
goed te zien of Wajongers sinds de Wet vereenvoudiging Wajong meer zijn gaan studeren.
Vanwege dit voortschrijdende inzicht laat de monitor de komende jaren tevens het aantal
Wajongers zien dat een opleiding start. Het aantal Wajongers dat een studie of opleiding
start, verandert vanaf 2020 als de studiemaatregelen een effect hebben.
Een ander instrument om de maatschappelijke deelname van Wajongers te monitoren is
de participatieladder. UWV stelt voor het Ministerie van SZW de participatieladder
van Wajongers samen. In tabel drie is de participatieladder per genummerde trede weergegeven.
De participatieladder kent zes treden waarvan trede 5a en 5b, betaald werk, het uiteindelijke
doel vormen van participatie. Betaald werk geeft een gevoel van betekenis, sociale
contacten en een mate van zelfvoorzienendheid. De andere treden geven aan in hoeverre
een persoon op weg is naar betaald werk. Iemand die geïsoleerd leeft (eerste trede)
kan meestal niet in één keer aan het werk gaan.
Tabel 3 – Participatieladder van Wajongers met arbeidsvermogen in 2019 en 2020.
2020
2019
Totaal participatieladder
111.219
114.597
Geen indeling
7.246
16.920
1. Geïsoleerd
5.825
5.379
2. Sociale contacten buitenshuis
18.059
17.361
3. Deelname aan georganiseerde activiteiten
17.869
17.301
4. Klaar voor werk (onbetaald werk)
8.390
8.211
5a. Betaald werk met ondersteuning
25.700
24.650
5b. Betaald werk
28.130
24.775
Bron: Kwantitatieve bijlage bij UWV Jaarverslag 2020.
Tabel drie laat zien dat in 2019 een grote groep nog niet ingedeeld was. Voor het
ingaan van de wet in 2020 had bijna de helft van de Wajongers met arbeidsvermogen
betaald werk, al dan niet met ondersteuning. Nog eens 8.390 Wajongers waren klaar
voor werk. Bijna 36.000 Wajongers bevinden zich op trede twee en drie van de participatieladder
en hebben sociale contacten buitenshuis of doen mee aan georganiseerde activiteiten.
5.800 Wajongers leven geïsoleerd. Hun deelname aan de maatschappij begint met personen
uit isolement halen door hen bijvoorbeeld mee te laten doen aan georganiseerde activiteiten.
Pas na een bepaalde vorm van deelname ligt het voor de hand om te kijken of het mogelijk
is om stappen naar werk te zetten. De dienstverlening van UWV is erop gericht Wajongers
te ondersteunen zodat uiteindelijk betaald werk mogelijk is.
Het Ministerie van SZW en UWV doen in dat kader groot onderzoek naar de effectiviteit
van de dienstverlening aan Wajongers. Er hebben onderzoeken plaatsgevonden naar onder
andere het dienstverleningsmodel en vakmanschap, de Wajongpopulatie, het perspectief
van de Wajonger en de instrumenten en toegevoegde waarde van dienstverlening. 2022
komt de overkoepelende eindrapportage beschikbaar waarin de conclusies en aanbevelingen
uit alle deelonderzoeken en andere relevante publicaties samengebracht zijn.
3. (Meer) werken altijd laten lonen
De geharmoniseerde inkomensregeling zorgt ervoor dat van elke euro die Wajongers verdienen
70 cent verrekend wordt met de uitkering waardoor meer werken zorgt voor een hoger
brutoinkomen. Daarnaast ontvangt elke werkende Wajonger tenminste een totaalinkomen
ter hoogte van het functieloon naar gewerkte uren.
We monitoren of Wajongers meer zijn gaan werken door te kijken naar het gemiddeld
aantal verloonde uren. In tabel vier staat het gemiddeld aantal verloonde uren voor
Wajongers met en Wajongers zonder arbeidsvermogen in december 2020 voor het ingaan
van de Wet vereenvoudiging Wajong. Het cijfer van december 2020 dient als nulmeting.
Tabel 4 – Gemiddeld aantal verloonde uren van Wajongers in december 2020
December 2020
Met arbeidsvermogen nDGA
126
Zonder arbeidsvermogen DGA
70
Bron: Kwantitatieve bijlage bij UWV viermaandenverslag 2021.
Eigen berekeningen van het Ministerie van SZW in het kader van de banenafspraak laten
het gemiddeld aantal uren per week zien in de afgelopen jaren. Deze cijfers zijn in
tabel vijf weergegeven. Door de aard van berekenen zijn de cijfers niet één-op-één
te vergelijken met tabel vier. Wel kunnen deze cijfers elkaar aanvullen. In de komende
jaren moet blijken of Wajongers meer uren per maand of per week zijn gaan werken door
het ingaan van de Wet vereenvoudiging Wajong.
Tabel 5 – gemiddeld aantal verloonde uren per week van Wajongers met arbeidsvermogen
Uren per week
2020
29,7
2019
28,3
2018
27,9
2017
27,5
Bron: Eigen berekeningen SZW op basis van door UWV aangeleverde gegevens in het kader
van de banenafspraak.
Het streven is om de komende jaren ook gegevens op te nemen over de inkomenspositie
van Wajongers voor en na het ingaan van de Wet vereenvoudiging Wajong. In dat kader
zal ook het garantiebedrag terugkomen. Voor deze monitorrapportage waren cijfers over
de inkomenspositie van Wajongers nog niet beschikbaar.
4. Door de wetswijziging is de Wajong eenvoudiger geworden
Verscheidene regels die anders waren voor verschillende Wajong-regimes zijn nu gelijk.
Daarnaast is er nu één inkomensregeling die voor iedereen geldt en op dezelfde manier
werkt ongeacht wanneer het recht op Wajong is ontstaan of hoeveel je verdient. Een
later uit te voeren kwalitatief onderzoek kijkt of de Wajong tot een vereenvoudiging
voor Wajongers heeft geleid. Dit doel komt in komende monitorrapportages niet meer
terug.
Deze eerste monitorrapportage geeft een overzicht van de stand van zaken voor het
ingaan van de Wet vereenvoudiging Wajong op 1 januari 2021. Uit deze nulmeting blijkt
dat de cijfers voorzichtig geïnterpreteerd moeten worden omdat er vaak sprake is van
conjunctuurgevoeligheid en invloed van de coronacrisis. In de komende monitorrapportages
zal verder ingegaan worden op de zichtbare effecten van de Wet vereenvoudiging Wajong.
Beide Kamers ontvangen jaarlijks na de zomer een versie met actuele bevindingen zodat
het mogelijk is Wajongers door de tijd te volgen en te bezien hoe het hen vergaat
na het ingaan van de Wet vereenvoudiging Wajong. Vanaf 2022 is het mogelijk eerste
inzichten te geven in effecten van de wet omdat dan cijfers van 2021, het eerste jaar
na het ingaan van de wet, beschikbaar komen. De jaarlijkse monitorrapportage en het
kwalitatieve onderzoek naar de vereenvoudiging vormen input van de wetsevaluatie in
2025.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
A.D. Wiersma
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.D. Wiersma, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid