Brief regering : Halfjaarbericht politie
29 628 Politie
Nr. 1053
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 december 2021
Inleiding
Na het verschijnen van het vorige halfjaarbericht heb ik op diverse momenten, zoals
het Commissiedebat Politie en de begrotingsbehandeling Justitie en Veiligheid, met
uw Kamer over de staat van de politie gesproken. Deze brief is een vervolg op deze
overleggen en verstuurde Kamerbrieven. Naast de halfjaarlijkse update over de staat
van de politie informeer ik uw Kamer d.m.v. deze brief ook over een aantal openstaande
onderwerpen naar aanleiding van de gevoerde debatten.
Zoals aangekondigd in het halfjaarbericht van juni dit jaar rapporteer ik in deze
brief opnieuw langs de lijnen van de positie van de politie in de samenleving, de
toerusting van de politieorganisatie en de ontwikkeling van de taakuitvoering en de
werkvraag.1 Daarnaast zend ik u de kerncijfers politie toe2. Dit overzicht bevat vastgestelde cijfers over verschillende trends en ontwikkelingen
met betrekking tot politie. Een aantal van deze cijfers komen uit de Veiligheidsmonitor.
Deze verschijnt tweejaarlijks en de meest recente stamt uit 2019. Naar verwachting
kunnen de kerncijfers bij het volgende halfjaarbericht gebaseerd worden op de volgende
Veiligheidsmonitor.
De positie van de politie in de samenleving
Kijkend naar de positie van politie in onze samenleving speelt transparantie in gemaakte
keuzes en openheid over incidenten een belangrijke rol. In 2020 werden 461 disciplinaire
onderzoeken uitgevoerd. Dit waren er minder dan in 2019. Ruim driekwart van deze onderzoeken
waren gerelateerd aan het integer omgaan met informatie, overtreding van interne regels
en ongepast gedrag in privésfeer.3 Ook treft u cijfers aan over de aanwending van geweld door politieambtenaren in de
periode januari 2019 tot en met september 2020. In 0,51% van de incidenten met politie-inzet,
werd geweld door agenten toegepast. Geweldsincidenten tegen politieambtenaren namen
toe met 19% ten opzichte van 2019. Ik vind dit onacceptabel en hecht dan ook veel
waarde aan de Taskforce «Onze hulpverleners veilig», opgericht in reactie op dit geweld.
Uw Kamer heeft bij de begrotingsbehandeling van Justitie en Veiligheid de motie van
het lid Bisschop c.s. aangenomen voor een duurzame financiering en waarborging van
deze taskforce.4
De politie heeft vergaande bevoegdheden binnen onze samenleving. Het is daarom van
cruciaal belang dat iedereen zich rechtvaardig en op gelijke voet door de politie
behandeld weet. Ook streeft politie naar een divers, veilig en inclusief werkklimaat
omdat iedere agent moet kunnen rekenen op een veilige, integere en inclusieve werkomgeving.
De politie geeft daarom uitvoering aan het plan Politie voor Iedereen om integriteit,
leiderschap, diversiteit en inclusie binnen het korps te bevorderen. Normschendingen
komen in iedere organisatie voor. Wat van belang is, is hoe de politie hierop reageert
én hiervan leert. Er is daarom een kwartiermaker gestart met als specifieke taak het
verbeteren van het integriteitstelsel.5
De politie doet haar werk vaak onder grote druk en een goed systeem van waardering
en erkennen is daarom essentieel. Zo is er het systeem van bewust belonen, de eremedaille
voor verdienste, de politiemedaille en legpenning. In lijn met mijn toezegging in
het Commissiedebat Politie van 10 juni jl. (Kamerstuk 29 628, nr. 1033) wordt u middels bijlage 2 bij dit halfjaarbericht geïnformeerd over de ontwikkeling
van het systeem erkenning en waardering.
De toerusting van de politieorganisatie
Personele capaciteit
Toen ik aantrad in 2017 was er een grote noodzaak om in de politie te investeren.
Dit kabinet heeft geïnvesteerd en ervoor gezorgd dat er 2400 fte extra capaciteit
bij komt. Ook zijn er andere investeringen gedaan om te zorgen dat de onderbezetting,
veroorzaakt door de grote pensioenuitstroom, de komende drie jaar kan worden ingelopen.
De zichtbare aanwezigheid van de politie in wijken en dorpen blijft voor mij het uitgangspunt.
Een politiebureau is slechts een van de manieren waarop de politie aanwezig en beschikbaar
is voor de mensen. Ik wees daar tijdens de begrotingsbehandeling al op naar aanleiding
van de motie van het lid Van der Plas.6 In deze digitale tijd zet de politie, net als andere grote organisaties, in op meer
eigentijdse manieren van nabijheid zoals pop-up politiebureaus, digitale beschikbaarheid
van agenten in de wijk en andere innovatieve manieren om aan te sluiten op de veranderende
behoefte van burgers. Net als mijn voorgangers kies ook ik liever voor investeren
in mensen dan in stenen. Het overzicht van politiebureaus en steunposten, zoals met
uw Kamer gedeeld als bijlage bij de antwoorden op de schriftelijke vragen t.b.v. de
begrotingsbehandeling, staat in het Strategisch Huisvestingsplan Politie (SHP) dat
na afstemming met het lokaal gezag is vastgesteld.7
Krapte in GGP
Hoewel de capaciteit in de basisteams een uitdaging is, concludeerde de Inspectie
JenV in haar rapport over Noodhulp van september jl. dat de burger er op kan vertrouwen
dat de politie in geval van (dreigende) spoed voor hem of haar klaar staat. Zo was
bij ruim 84% van de prio-1 meldingen de politie binnen 15 minuten ter plaatse. Dit
percentage blijft stabiel hoog ondanks dat realiteit en actualiteit dwingen tot dagelijkse
keuzes over de beste inzet van mensen en middelen.8
Er is geen makkelijke oplossing voor de huidige, tijdelijke krapte in de GGP en de
extra maatregelen kunnen voorlopig slechts beperkt verlichting brengen. Tot de formatie
en bezetting in 2024–2025 in evenwicht zijn, zullen politiechefs en lokaal gezag moeilijke
keuzes moeten blijven maken. Dat zal ook nadien het geval zijn, alleen worden die
keuzes dan gemaakt in een fors verjongde en flink uitgebreide politieorganisatie.
Tegelijkertijd wordt de beweging ingezet die de GGP toekomstbestendig moet maken.
In de vier jaar dat ik Minister ben heb ik € 291 mln. structureel geïnvesteerd om
de capaciteit en instroom weer op orde te brengen, maar extra investeringen in politie(capaciteit)
betekent eerst werven, selecteren en opleiden. Dat kost tijd. De politieacademie speelt
hierin een belangrijke rol.9 Op dit moment is het beeld dat de werkdruk van basisteams eerst nog wat groter en
pas vanaf volgend jaar en later weer kleiner zal worden. Hiervoor zijn maatregelen
genomen. Conform de op 30 november aangenomen motie van de leden Van der Werf en Bikker
vindt u in bijlage 2 een beeld van de actuele situatie, de maatregelen die zijn ingezet
en het perspectief voor de korte en middellange termijn.10
Uw Kamer onderstreepte het belang van politiewerk door geld vrij te maken met de motie
van het lid Hermans. voor veiligheid en de aanpak van zedenzaken.11 Met deze middelen zal extra capaciteit worden aangetrokken om politie beter toegerust
te maken op de forse toename cybersecurityaanvallen.12 Tegelijkertijd liggen er investeringsuitdagingen voor de toekomst zoals ik uitgebreid
heb toegelicht in de verzamelbrief Politie van november jl.13 Dit heeft mijn doorlopende aandacht.
De ontwikkeling van de taakuitvoering en de werkvraag
Het totaal aantal geregistreerde misdrijven en aangiften is de afgelopen jaren gedaald.
Ook het ophelderingspercentage en het aantal geregistreerde verdachten laat een lichte
daling zien in 2019 en 2020. Deze cijfers kunnen nog wijzigen, omdat ook na het verstrijken
van het jaar misdrijven nog opgehelderd en verdachten geregistreerd kunnen worden.14 Toch is het werk van politie niet minder geworden, denk bijvoorbeeld aan het handhaven
van de coronamaatregelen. De vraag naar politie blijft onverminderd groot. Daarbij
worden, zoals al gezegd, de vraagstukken door maatschappelijke ontwikkelingen steeds
complexer en staat de politie bij veel van deze vraagstukken in de frontlinie.
Stroomstootwapen
Tijdens hun werkzaamheden kunnen agenten onverwacht worden geconfronteerd met gevaarsituaties.
Daarom is tussen februari 2017 en februari 2019 een pilot uitgevoerd waarbij zo'n
300 politiemensen werden opgeleid voor het stroomstootwapen. Zoals aangegeven duurt
het opleiden van de agenten en de uitrol van het stroomstootwapen twee tot vijf jaar
vanaf 2022.15 Per 1 januari 2022 wordt gestart met de daadwerkelijke uitrol van het stroomstootwapen,
de huidige juridische constructie van de beproeving wordt verlengd om de uitrol te
faciliteren. Gedurende deze periode kan ook verder gewerkt worden aan de juridische
en financiële vertaling voordat overgegaan wordt tot wijziging van het Besluit Bewapening
en Uitrusting Politie.
Hulpmiddelen arrestantenzorg
Tevens informeer ik uw Kamer bij dezen over de toekenning van hulpmiddelen jegens
ingeslotenen aan ambtenaren die belast zijn met arrestantenzorg met ingang van 1 oktober
2021. Deze hulpmiddelen dragen bij aan het onder controle brengen van de arrestant
en zorgt ervoor dat eerder dan nu een einde kan worden gemaakt aan de geweldstoepassing.16
Internationale politiesamenwerking
In mijn brief van 4 juli 2019 heb ik de strategische agenda geschetst voor de internationale
politiesamenwerking.17 Deze agenda staat ten dienste van de aanpak van vooral de georganiseerde en ondermijnende
criminaliteit. Criminelen maken intensief gebruik van onze geglobaliseerde wereld.
De bestrijding daarvan kan dan ook alleen in nauwe afstemming en goede samenwerking
met ook onze internationale partners.
Ook in de Europese Unie zijn de ontwikkelingen gericht op een betere samenwerking
tussen onder meer de politiediensten van de verschillende EU-landen. In bijlage 3
geef ik u een weergave van nieuwe Europese voorstellen die van belang zijn voor de
politie18. Ook ga ik in op de belangrijkste ontwikkelingen op het terrein van internationale
politiesamenwerking, zoals grenzeloze samenwerking in de aanpak van criminaliteit
en ondermijning binnen de Benelux.
Programmatisch verbeterprogramma bij de Landelijke Eenheid
Afsluitend ga ik in op het programmatisch verbeterprogramma bij de Landelijke Eenheid
(LE). Uit het in januari verschenen onderzoek van de Inspectie Justitie en Veiligheid
bij de Dienst Landelijke Informatieorganisatie (DLIO)19 bleek dat er maatregelen bij de LE nodig zijn ten aanzien van leiderschap en cultuur,
het op orde krijgen van de (organisatorische) basis en het versterken van de interne
en externe sturing en monitoring. Het Inspectieonderzoek naar het cluster Contraterrorisme,
Extremisme en Radicalisering (CTER), dat ik samen met mijn beleidsreactie meestuur
met dit halfjaarbericht (zie: bijlage 5)20, en het rapport van de commissie Brouwer, dat ik uw Kamer vergezeld van mijn reactie
op 17 november jl. toestuurde21, bevestigen voor mij en de korpschef dat er nog altijd stevige verbeteringen bij
de LE nodig zijn.
Zoals gemeld in mijn brief van 26 april jl.22 heeft de korpschef dit voorjaar opdracht gegeven tot een programmatisch verbeterprogramma
bij de LE. Het integrale plan van aanpak voor het programmatische verbeterprogramma
moet nog worden voltooid. Ondertussen zijn de verbetermaatregelen naar aanleiding
van het Inspectierapport over de DLIO organisatie al tot uitvoering gebracht. Dit
geldt ook voor de uitkomsten van het eerdere en het KPMG-cultuuronderzoek.23 Deze maatregelen zullen worden geborgd in het integrale programmatische verbeterprogramma.
De eerste interventies bij de DLIO zijn erop gericht geweest rust te brengen binnen
de dienst. Er zijn wisselingen geweest in het managementteam, het sturingsmodel is
verbeterd en er zijn operationele en beheersmatige maatregelen getroffen om de basis
op orde te brengen. Vervolgens heeft de DLIO op basis van de bevindingen en aanbevelingen
van de Inspectie en KPMG een maatregelenpakket vormgegeven om de organisatorische
basis verder op orde te brengen, de cultuur en het leiderschap te verbeteren en de
sturing en monitoring te versterken. Er wordt gewerkt met een aantal accenten, waaronder
het sturen vanuit een eenduidige en heldere visie, het versterken van verbindend leiderschap,
het creëren van een open en veilig werkklimaat en het vergroten van de medewerkersparticipatie.
Bij het Landelijk Internationaal Rechtshulpcentrum (LIRC) en het Team Criminele Inlichtingen
(TCI), de dienstonderdelen waar het Inspectieonderzoek op was gericht, is er ook sprake
van ontwikkeling. Over de taakafbakening en samenwerking tussen LIRC en TCI zijn heldere
afspraken gemaakt. Deze afspraken zijn ook expliciet onderdeel van het inwerkprogramma
van de politieliaisons.
Verder is er volgens de DLIO inmiddels sprake van een goede verhouding tussen de capaciteit
en het werkaanbod bij het LIRC. Om in de toekomst het hoofd te kunnen blijven bieden
aan het werkaanbod en goede taakuitvoering te kunnen garanderen, blijft adequate ICT-ondersteuning
noodzakelijk. Zoals de Inspectie Justitie en Veiligheid al eerder vaststelde, zijn
de verbeteringen in de ICT-ondersteuning inmiddels ingezet. De ontwikkeling en implementatie
van deze verbeteringen verliep echter ook het afgelopen jaar nog altijd moeizaam.
De wijze waarop versnelling kan worden aangebracht in de realisatie van een goede
ICT-ondersteuning van de rechtshulpketen is onderwerp van gesprek tussen mijn departement
en de politie. Ik heb de politie verzocht om op korte termijn nadere inzage te geven
in het tijdspad, de risico-mitigerende maatregelen en de belangrijkste mijlpalen.
De voortgang hiervan wordt tevens als onderdeel van de bredere Internationale Politiesamenwerking
in een groeimodel momenteel beter verankerd in de P&C-cyclus.
Begin volgend jaar zal ik uw Kamer nader informeren over de voortgang van het LE-brede
programmatische verbeterprogramma.
Tot slot
De politie doet haar werk in een maatschappij die continu aan verandering onderhevig
is. De inzet van politiemensen is altijd gericht op het behoud van de rechtstaat,
handhaving van de wet en het beschermen van burgers. Ik heb hier grote waardering
voor. Afgelopen zomer schokte de moord op misdaadjournalist Peter R. de Vries de samenleving
en de maatschappelijke spanningen als gevolg van de coronacrisis zijn voelbaar. Politiemensen
staan keer op keer in de frontlinie, soms zelfs letterlijk zoals bij de recente rellen
in Rotterdam. Ook bij de overstromingen in Limburg was de politie ter plaatse om hulp
te verlenen. Ik wil hier nogmaals benadrukken dat ik grote waardering heb voor de
professionele manier waarop agenten steeds weer klaarstaan voor de handhaving van
het recht en het beschermen van de veiligheid van alle burgers.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.