Brief regering : Onderzoek naar rendement combiluchtwassers
29 383 Regelgeving Ruimtelijke Ordening en Milieu
28 973
Toekomst veehouderij
Nr. 364
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 november 2021
Hierbij ontvangt u de rapportage «Onderzoek naar verbeterpunten voor combiluchtwassers
in de praktijk»1. Ik refereer daarbij aan de brief van mijn voorganger aan uw Kamer van 2 juli 20202, waarin dit onderzoek van Wageningen University & Research (WUR) is genoemd. In deze
brief geef ik u mijn reactie op dit rapport.
Aanleiding onderzoek
Dit is een vervolg op het onderzoek naar de geurverwijdering door combiluchtwassers
in de praktijk3. De aanleiding hiervoor was de twijfel over de geurreductie van de luchtwassers in
de praktijk. Uit dat onderzoek bleek dat combiluchtwassers gemiddeld een aanzienlijk
lager rendement voor geurverwijdering (ca. 50% lager) en ook een lager rendement voor
ammoniakverwijdering (ca. 25% lager) lieten zien. Vervolgens is opdracht gegeven om
te onderzoeken hoe dat kan en wat eraan gedaan kan worden om de prestatie van dit
type luchtwassers te verbeteren. Naar aanleiding van dat onderzoek heeft mijn voorganger,
om te voorkomen dat er bij vergunningverlening situaties ontstaan met een te grote
geurbelasting, de geurrendementen voor combiluchtwassers in de regelgeving in lijn
gebracht met de resultaten van het onderzoek.
Resultaat onderzoek
De conclusie van dit onderzoek is dat combiluchtwassers voor ammoniak kunnen voldoen
aan de rendementen zoals die in de regelgeving zijn vastgelegd. Voor geur is het beeld
anders. Ook bij een goed werkende combiluchtwasser is het onwaarschijnlijk dat de
hoge geurrendementen, zoals die golden voordat deze in de regelgeving naar beneden
zijn aangepast, behaald worden.
Er is volgens de onderzoekers echter wel perspectief op verbetering van het geurrendement.
Zij verwijzen naar een ander recent onderzoek in Denemarken4 dat aanwijzingen geeft dat de hoeveelheid geurverwijdering afhankelijk is van zwavelcomponenten
in de lucht. Daarom kunnen oplossingen voor een betere geurverwijdering volgens hen
gezocht worden in een aanpak die niet alleen de luchtwasser, maar het gehele stalsysteem
betreft. Daarbij gaat het erom dat maatregelen bij de geurbron (voersamenstelling
en stalmanagement gericht op bijvoorbeeld schonere vloeren) én de luchtwasser in hun
onderlinge samenhang gezien worden.
Naast deze brede stalbenadering geldt als randvoorwaarde voor een goed rendement dat
een luchtwasser op de juiste wijze in werking is. De onderzoekers gaan er daarbij
van uit dat de geurverwijdering samenhangt met de ammoniakverwijdering en dat maatregelen
die goed zijn voor de ammoniakverwijdering ook gunstig uitwerken op de geurverwijdering.
Beleidsreactie algemeen
Op basis van dit onderzoek is de conclusie dat de geurrendementen nu niet verhoogd
kunnen worden en dat de huidige geurrendementen, zoals die zijn vastgelegd in regelgeving,
in stand blijven.
Verder werk ik op dit moment al aan de door de onderzoekers voorgestelde stalsysteemaanpak.
Voor deze aanpak is het namelijk van belang dat er een beter inzicht komt in de samenstelling
en invloed van de verschillende stoffen waar geur uit bestaat. In opdracht van mijn
ministerie wordt daarom onderzoek gedaan naar de ontwikkeling en validatie van een
chemisch-analytische meetmethode voor geurmetingen in de veehouderij. Hiervan worden
in de loop van het volgende jaar resultaten verwacht.
Daarnaast zijn er regelingen en acties in gang gezet om innovatie te stimuleren en
om de ontwikkeling en toepassing van nieuwe emissie reducerende technieken te bevorderen,
bijvoorbeeld met de Subsidiemodules brongerichte verduurzaming stal- en managementmaatregelen
(Sbv) van de Minister van LNV. De Sbv richt zich op brongerichte en integrale emissiereductie.
Verder heeft de Minister van LNV uw Kamer onlangs geïnformeerd over de aanstelling
van een kwartiermaker in het kader van opvolging van het advies van de Taskforce Versnelling
Innovatieproces Stalsystemen5.
Verder ben ik verheugd dat de provincie Noord-Brabant in het kader van het Schone
Lucht Akkoord (SLA) een project uit gaat voeren waarin ze met de bevindingen van de
onderzoekers verder aan de slag gaat. Er zal namelijk praktijkonderzoek worden gedaan
naar een brede aanpak van stalsystemen bij veehouders. Bij deze aanpak zullen ook
omwonenden betrokken worden. Dit moet verder inzicht geven in welke maatregelen getroffen
kunnen worden om het ammoniak- en geurrendement van combiluchtwassers te verbeteren.
Volgend jaar zal met het onderzoek gestart worden. Mijn ministerie is betrokken bij
dit project en ik zal de resultaten hiervan betrekken bij mijn beleid.
Beleidsreactie op aanbevelingen onderzoek
De onderzoekers noemen in hun rapport een aantal mogelijkheden om ervoor te zorgen
dat een combiluchtwasser in de praktijk zo goed mogelijk werkt. Ik zal nu verder ingaan
op deze aanbevelingen.
i. Continue monitoring van ammoniak:
Geadviseerd wordt om luchtwassers van ammoniaksensoren te voorzien op zowel de ingaande
als uitgaande lucht. Met behulp hiervan kan continue de ammoniakverwijdering (en daarmee
het rendement) van luchtwassers gemeten worden. Dit kan volgens onderzoekers helpen
om inzicht te geven in het functioneren van de luchtwasser.
In de praktijk, bijvoorbeeld met het genoemde project in Noord-Brabant, zal verder
ervaring opgedaan moeten worden met de ontwikkeling en het gebruik van deze sensoren
en in hoeverre dat betekenis kan hebben voor de geurverwijdering.
ii. Controle van procesvoering:
De veehouder draagt er zorg voor dat de luchtwasser zó wordt gebruikt en onderhouden
dat deze goed blijft werken. Een goede procesvoering (management) is daarbij essentieel.
Dit houdt volgens onderzoekers in dat er naast het bewaken van de gemeten procesparameters,
regelmatig visuele controles worden uitgevoerd. Ook moet er adequaat gehandeld worden
als het proces niet goed verloopt en zich storingen voordoen.
Deze handelwijze is reeds verplicht op basis van de regelgeving6.
Om te helpen bij een goede procesvoering heb ik een e-learning module over luchtwassers
laten ontwikkelen voor toezichthouders en veehouders. Dit om basiskennis op te doen
over de werking van verschillende typen luchtwassers7. Ook omgevingsdiensten besteden aandacht aan een goede procesvoering8. Mogelijk levert het project in Noord-Brabant verdere nuttige inzichten op voor een
goede werking van luchtwassers.
iii. Regeling van pH in biologische combiluchtwassers:
Uit het onderzoek blijkt de werking van de biologische combiluchtwassers voor ammoniak
sterk samen te hangen met de procesparameter die de zuurtegraad (pH) van het waswater
weergeeft. Deze zuurtegraad moet binnen een bepaalde bandbreedte blijven. Geadviseerd
wordt om biologische combiluchtwassers uit te rusten met een systeem dat de zuurtegraad
zonder menselijke tussenkomst automatisch regelt, zodat deze binnen de bandbreedte
blijft. Verder wordt aangeraden de locatie van de meting van de pH en de bijbehorende
waarden van de bandbreedte te definiëren. Aanbevolen wordt hier verder onderzoek naar
te doen.
Het is momenteel al toegestaan om een automatisch werkend doseersysteem toe te passen
om de zuurtegraad te regelen. Omdat volgens het onderzoek een pH-regelaar bij kan
dragen aan een stabiel werkende wasser sta ik positief tegenover het advies en zal
in overleg met betrokkenen bezien of en hoe aan deze aanbeveling invulling kan worden
gegeven.
iv. Ontwerp en aanpassing van chemische combiluchtwassers:
Fabrikanten en leveranciers spelen een belangrijke rol bij het ontwerpen en borgen
van goed presterende luchtwassers. Zij adviseren met een beschrijving van het systeem
over de wijze waarop de luchtwasser wordt uitgevoerd en goed in bedrijf kan worden
gehouden. De opmerkingen in het rapport over het ontwerp en de aanpassing van chemische
combiluchtwassers zijn dan ook met name voor hen van belang. Ik zal deze inzichten
bij hen onder de aandacht brengen, zodat zij daar voor hun systemen rekening mee kunnen
houden.
Tot slot
Concluderend stel ik vast dat het onderzoek laat zien dat hoge ammoniakrendementen
haalbaar zijn. Voor geur, waar het mij in dit onderzoek met name om ging, zijn hogere
geurrendementen nu niet haalbaar gebleken. Ik zet daarom in op een aanpak die uitgaat
van een stalsysteembenadering. Hiervoor doe ik ook onderzoek naar een andere manier
voor het meten van geur. Er is geen garantie op succes, maar deze werkwijze biedt
vooralsnog de beste kansen op het realiseren van stallen met een lagere geuremissie.
Ik zal uw Kamer op de hoogte houden van relevante ontwikkelingen.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
S.P.R.A. van Weyenberg
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.P.R.A. van Weyenberg, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat