Brief regering : Maatregelen COVID-19 van 26 november 2021
25 295 Infectieziektenbestrijding
Nr. 1560
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Ontvangen ter Griffie op 26 november 2021.
De vastgestelde ministeriële regeling kan niet eerder inwerking treden dan op 3 december
2021.
De vastgestelde ministeriële regeling vervalt van rechtswege indien de Kamer, op voorstel
van vijftig leden uiterlijk 2 december 2021 te kennen geeft niet in te stemmen met
de regeling.
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 november 2021
De huidige epidemiologische situatie blijft zeer zorgelijk. Met in de afgelopen week
dagelijks gemiddeld 22.258 besmettingen en gemiddeld meer dan 275 ziekenhuis- en 45
IC-opnames per dag.
Eerder deze week schreef ik uw Kamer dat het kabinet op 26 november over een nieuw
maatregelenpakket zou besluiten na spoedadvies van het OMT (Kamerstuk 25 295, nr. 1556). In dit advies geeft het OMT aan dat het epidemiologische beeld nog geen kentering
laat zien in het aantal besmettingen en opnames. Dat betekent dat de piek nog niet
is bereikt en de druk op de zorg steeds zwaarder en pregnanter wordt.
Hoewel de prognoses onzeker zijn en het nog te vroeg is om de effecten van de aangescherpte
maatregelen van 13 november te zien (Kamerstuk 25 295, nr. 1519), staat vast dat de maatregelen die we nu nemen noodzakelijk zijn om een kentering
te forceren en de belasting van de zorg sterk terug te dringen.
Deze maatregelen zijn ingrijpend, vragen van iedereen opnieuw inspanningen en beperken
het maatschappelijk leven. In het bijzonder van de sectoren dienstverlening, evenementen,
horeca, kunst en cultuur en sport worden grote offers gevraagd.
Het generiek geldende pakket, dat in de maatregelenparagraaf van deze brief wordt
toegelicht, heeft tot doel het aantal contacten te verminderen en daarmee het aantal
besmettingen naar beneden te brengen. We verwachten dat met dit pakket die contacten
fors worden verminderd. De enige manier om dat te doen is met brede, generieke maatregelen
omdat het virus groeit met een R-waarde die al geruime tijd boven de 1 zit. Zodra
de cijfers zijn gedaald en het verantwoord is, is de verwachting dat we minder generiek
en meer specifiek zullen kunnen ingrijpen.
Ik heb u op 12 november laten weten dat de boostervaccinatie voor de oudsten op 18 november
is gestart. Ik kan u meedelen dat we de boostercampagne gaan versnellen. Mijn streven
is met een aanvullend boosteroffensief zoveel mogelijk ouderen voor het einde van
het jaar een booster aan te kunnen bieden.
Met deze brief informeer ik uw Kamer, mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid,
de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister van Basis- en Voortgezet
Onderwijs en Media over de aanscherping van maatregelen, die met ingang van zondag
28 november gelden.
Aanbieding regeling
Hierbij bied ik u mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de navolgende regelingen aan:
– Regeling van 26 november 2021 tot wijziging van de Tijdelijke regeling maatregelen
covid-19 in verband met enkele verzwaringen, waaronder een verplichte sluitingstijd1.
Het kabinet doet een beroep op de spoedprocedure van artikel 58c, derde lid, Wpg.
Het doorlopen van de standaardprocedure, zoals opgenomen in artikel 58c, tweede lid,
Wpg zou tot gevolg hebben dat de regeling op haar vroegst een week na vaststelling
en gelijktijdige overlegging aan beide Kamers in werking kan treden op 4 december
2021. De bepalingen dienen gezien de epidemiologische situatie echter zo spoedig mogelijk
in werking te treden. De inwerkingtreding van deze regeling is vastgesteld op 28 november
2021 om 05.00 uur. De regeling wordt binnen twee dagen na vaststelling aan beide Kamers
der Staten-Generaal overgelegd. De regeling vervalt van rechtswege indien de Tweede
Kamer binnen een week na de toezending besluit niet in te stemmen met de regeling.
Toepassing artikel 58s Wpg
Met deze voortgangsrapportage voldoe ik aan de maandelijkse rapportageplicht van artikel
58s Wpg. De situatie is op dit moment dusdanig dat het treffen van maatregelen op
grond van de Tijdelijke wet maatregelen covid-19 nog steeds nodig is. Een toelichting
op de maatregelen is in deze brief weergeven.
Hiermee voldoe ik aan de volgende moties en toezeggingen:
– De motie van het lid Stoffer c.s. over zich in Europees verband inspannen om tot overeenstemming
te komen met producenten van kansrijke (antivirale) middelen (Kamerstuk 25 295, nr. 1438);
– de motie van het lid Van der Plas om er zorg voor te dragen dat mensen binnen een
half uur reistijd een test kunnen laten afnemen en om het aantal testlocaties daarop
aan te passen (Kamerstuk 25 295, nr. 1446).
1. OMT-advies
131e OMT-advies
Het OMT is 24 november jl. bijeen geweest om te adviseren over de situatie rondom
de COVID-19-uitbraak2. Hieronder wordt eerst een feitelijke weergave van het advies gegeven, waarna de
reactie van het kabinet op het advies volgt.
Het OMT-advies bestaat uit de volgende onderwerpen:
1. Verloop van de epidemiologie
2. Adviezen: maatregelen
Ad 1) Verloop van de epidemiologie
In de afgelopen 7 kalenderdagen was het aantal meldingen van SARS-CoV-2-positieve
personen landelijk 874 personen per 100.000 inwoners, met een variatie per regio van
566 tot 1233 per 100.000 in de afgelopen week. De regio’s met het hoogste aantal meldingen
per 100.000 inwoners (≥1000) waren Limburg-Zuid, Zuid-Holland Zuid, Zeeland, Limburg-Noord,
Gelderland-Zuid en Brabant-Noord.
Het aantal meldingen nam in de afgelopen kalenderweek toe in alle leeftijdsgroepen.
Het hoogste aantal meldingen per 100.000 inwoners betrof de leeftijdsgroep 0–12 jaar.
In absolute zin betrof 78% van alle meldingen kinderen boven de leeftijd van 12 jaar
en volwassenen. Het aantal meldingen vanuit verpleeghuizen en woonzorgcentra nam toe;
35% van de locaties had een of meerdere besmettingen in de afgelopen vier weken.
In zorginstellingen testen met regelmaat asymptomatische of mild symptomatische personen
positief, al zijn ze gevaccineerd. Ofschoon deze groep aanvankelijk geen ernstige
klachten aangeeft, blijkt de sterfte in de eerste maanden nadien onder hen toch verhoogd.
Verder onderzoek ter karakterisering van deze gevallen volgt.
In het ziekenhuis worden meer kwetsbare ouderen opgenomen. Dit aantal is opgelopen
doordat de eerste lijn overbelast is en de ziekenhuiszorg het niet kan overnemen,
thuiszorg en mantelzorg door ziekte uitvallen, en de uitstroom naar de langdurige
zorg stokt. Tevens is er sprake van een langere ligduur door betere behandelingsmogelijkheden
en is er een nog qua aantal onbekende groep die voor een andere aandoening dan COVID-19
opgenomen wordt, maar bijvoorbeeld preoperatief positief test.
De instroom en bezetting op verpleegafdelingen en IC in de ziekenhuizen van personen
met een positieve test op SARS-CoV-2 nam verder toe. In de afgelopen kalenderweek
werden 1889 opnames in het ziekenhuis geregistreerd, waarvan 297 op de IC, vergeleken
met respectievelijk 1551 en 228 de week daarvoor. Dit is een stijging van 22% instroom
totaal, en van 30% op de IC. De hoogste aantallen opgenomen COVID-19-patiënten op
verpleegafdelingen in het ziekenhuis betreffen personen van boven de 80 jaar. Op de
IC ligt die leeftijd lager, namelijk van 60–79 jaar.
De meest recente schatting van het reproductiegetal Rt, zoals berekend op basis van
de meldingen van positieve gevallen, is voor 8 november jl. op basis van Osiris: gemiddeld
1,21. Op basis van het geschatte reproductiegetal is een daling in het aantal risicocontacten
van 21% op korte termijn vereist om de incidentie van nieuwe meldingen te stabiliseren
en een grotere daling om deze af te laten nemen.
Als proxy voor een daling in het aantal contacten worden de mobiliteitsgegevens gebruikt.
De indicatoren geven een daling van de mobiliteit in de periode van 13–20 november
jl. aan, maar deze is vooralsnog bescheiden.
Uit recente (16–22 november) gegevens van de RIVM Corona Gedragsunit blijkt dat de
naleving van een aantal gedragsregels is gestegen sinds de vorige meting, te weten:
testen bij klachten, het vermijden van drukke plekken, het werken thuis indien mogelijk
en het houden van 1,5 meter afstand. Deze stijging is echter beperkt. De naleving
van één van de basisgedragsregels is gedaald: dat is de ventilatie van de woning.
De naleving van de andere gedragsregels is gelijk gebleven. De naleving is het hoogst
bij het dragen van een mondkapje in het openbaar vervoer.
Ook is in de gegevens van de Gedragsunit een kleine daling te zien in het bezoek aan
familie en vrienden. Het aandeel mensen dat zich zorgen maakt om het coronavirus is
toegenomen.
Kortom, het epidemiologisch beeld laat vooralsnog geen kentering zien in het aantal
meldingen en opnames en ook de gegevens van de Gedragsunit en mobiliteitsmaten tonen
geen recente aanzienlijke veranderingen. Het is te vroeg om nu al een effect van de
aangescherpte maatregelen van 13 november te kunnen zien. Dit duurt nog zeker enkele
dagen tot een week. De maatregelen van 4 november geven geen merkbaar effect. Dit
beeld stemt niet gerust.
Ad2 ) Maatregelen
Het OMT geeft aan dat de vraag of op korte termijn een kentering mag worden verwacht
met de maatregelen in het huidige pakket, ontkennend wordt beantwoord. Om een gewenste
kentering te forceren, adviseert het OMT minimaal de hieronder genoemde maatregelen
door te voeren. Deze maatregelen zijn erop gericht om minimaal 20 tot 25% van de contacten
die leiden tot virusoverdracht, te voorkomen. Dit percentage van 20 tot 25% is nodig
om bij een reproductiegetal van rond de 1,20–1,25 het aantal nieuwe besmettingen te
stabiliseren. Meer maatregelen zouden de daling en met name de snelheid van afname
verder kunnen bevorderen, maar moeten gewogen tegenover de maatschappelijke schade
die ze veroorzaken.
Het OMT adviseert om minimaal de volgende maatregelen door te voeren, om een reductie
van het aantal contacten en daarmee de mogelijkheid tot besmettingen te bewerkstelligen.
Deze maatregelen zouden voor de duur van 3 weken moeten gelden. De komende weken zal
het OMT de situatie frequent opnieuw beoordelen, en uiteraard eerder adviseren als
de situatie daartoe noopt.
Het OMT is voorstander van generieke maatregelen, die eenduidig zijn te communiceren
en geen uitzonderingen kennen. Het OMT adviseert, met ingang van direct te laten ingaan:
– Het aanhouden van de maatregelen van 13 november jl., en daar bovenop:
– op korte termijn: een maximale inspanning op communicatie, van inrichten van de omgeving
om de gedragsregels te steunen en van controle en handhaving om opvolging van de basisregels
te bewerkstelligen;
– een algehele sluiting tussen 17.00 uur en 05.00 uur van alle gelegenheden, met alleen
uitzondering van de essentiële winkels en essentiële dienstverlening;
– overdag het binnen en buiten verplicht aanhouden van de 1,5 m-afstandsnorm;
– breed gebruik van het coronatoegangsbewijs (CTB), met in alle binnenruimtes, inclusief
in de retail, horeca, cultuur, sport, etc., een beperking van het aantal bezoekers
tot 33% van de oorspronkelijke capaciteit en gebruik van mondneusmakers bij verplaatsingen
binnen;
– het breed gebruik van het CTB, met in de horeca overdag de noodzaak tot placering
en mondneusmasker bij verplaatsingen in de zaak;
– het CTB in te voeren voor personeel in alle sectoren waar bezoekers een CTB moeten
tonen (horeca, sport, cultuur, etc.);
– het beperken van binnenlandse reizen tot essentiële verplaatsingen, en zorg dragen
voor verminderde drukte in de treinen en OV, bijvoorbeeld door het inzetten van langere
treinen;
– het zo veel mogelijk thuiswerken tenzij het niet anders kan, waarbij op het werk geborgd
wordt dat de 1,5 meter afstandsnorm te allen tijden gerespecteerd wordt;
– het bezoek thuis voorlopig nog op 4 personen te houden, waarbij aandacht is voor de
kinderen in het gezelschap en de rol die zij kunnen spelen in het besmetten van kwetsbare
ouderen; hiertoe zal een eerder gehanteerd protocol worden aangepast;
– op langere termijn (maanden): een hoge immuniteit onder de bevolking biedt de beste
garantie en bescherming tegen het optreden van steeds weer nieuwe infectiegolven zodra
maatregelen worden teruggedraaid, er introductie van het virus van buiten op grote
schaal plaatsvindt of varianten optreden, of het seizoenseffect het virus de wind
in de rug geeft. De weg daaruit is een zo hoog mogelijke vaccinatiegraad na te streven
van minstens 95%;
– op middellange termijn (weken tot maanden): het voortzetten van de toediening van
de boostervaccinatie met maximale inspanningen, waarbij de prioriteit moet liggen
bij de hoogste leeftijdsgroepen teruggaand tot en met de zestigers. Dit kan de druk
op de zorg verlichten. Niet alleen van de ouderen die ondanks vaccinatie in het ziekenhuis
worden opgenomen wegens verminderde werking van het vaccin, maar ook van de mildere
beelden onder ouderen in de eerstelijnszorg en onder verpleeghuiscliënten. De recente
aanbeveling van het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding (ECDC) vermeldt
ook kortetermijneffecten tegen infectie. Op korte termijn biedt een versnelde boostervaccinatie
geen uitkomst als alternatief voor bovenvermelde beperkende maatregelen en het biedt
géén oplossing om de oplopende uitbraak nu, binnen enkele weken, te bestrijden.
Ten aanzien van het onderwijs, adviseert het OMT geen algemene schoolsluiting, ondanks
dat in het onderwijs veel besmettingen optreden, die tot doorgifte van de infectie
aan de ouders kunnen leiden. Het OMT geeft daarbij aan dat overall 80% van de besmettingen
buiten de basisschoolleeftijd plaatsvindt. Beperking van overdracht en infecties bij
kinderen hebben geen rechtstreeks effect op de belasting van de zorg, omdat COVID-19
bij kinderen zelden tot ernstige ziekte leidt. Zoals eerder aangegeven, wil het OMT
nieuwe beperkende maatregelen in het onderwijs het liefst vermijden, vanwege wetenschappelijk
bewijs voor schade aan de ontwikkeling van kinderen als zij onderwijs ontberen. Het
OMT adviseert wel de volgende aanvullende maatregelen te nemen:
– het tweemaal per week testen, geassisteerd en onder toezicht, van kinderen in de basisschoolleeftijd
met een antigeensneltest (hier kunnen ook zelftesten voor gebruikt worden) om de infectiedruk
op basisscholen te verminderen
– overwegen de kerstvakantie naar voren te verlengen.
Ten slotte vraagt het OMT aandacht voor Black Friday en de risico’s die aan de drukte
in (winkel)centra verbonden zijn, juist nu maatregelen worden aangescherpt. Verder
zal het OMT de komende dagen aandacht besteden aan het actualiseren van de adviezen
voor personen ouder dan 70 jaar.
BAO-advies
Het BAO dat 25 november jl. bijeen is geweest, herkent het door het OMT geschetste
beeld en vindt het advies van het OMT navolgbaar. Het BAO vraagt het kabinet oog te
hebben voor het draagvlak voor de maatregelen, te zorgen voor laagdrempelige toegang
tot testen en vaccinatie en een steunpakket voor sectoren die door de maatregelen
worden geraakt. Daarnaast roept het BAO allen op om, voor zover dat in hun mogelijkheden
ligt, te werken aan het vergemakkelijken van de naleving van de basismaatregelen.
2. Sociaal Maatschappelijke en Economische Reflectie en maatschappelijk beeld en uitvoeringstoets
Voor de besluitvorming van 26 november 2021 is, naast het epidemiologisch beeld en
OMT-advies, opnieuw rekening gehouden met het maatschappelijk beeld volgens de inzichten
van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), reflecties op de maatregelen volgens
de inzichten van het SCP en de Ministeries van Financiën, Economische Zaken en Klimaat
en Sociale Zaken en Werkgelegenheid (de «Trojka»). Verder zijn de uitvoeringstoetsen
op de maatregelen door andere departementen, de gedragsunit van het RIVM, de Nationale
Politie, de Veiligheidsregio’s en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) meegenomen.
Ook de gedragsreflectie op het maatregelenpakket van het SCP en RIVM Corona Gedragsunit
treft uw Kamer aan in de bijlagen3.
Maatschappelijk beeld en reflectie SCP
Het SCP stelt dat het (gemiddeld) psychisch welbevinden van burgers lager wordt en
de (gemiddelde) gevoelens van eenzaamheid hoger wordt naarmate het pakket aan maatregelen
restrictiever is, naarmate de lockdown zwaarder is, en hoe langer de lockdown voortduurt.
Langdurige eenzaamheid kan leiden tot psychische klachten. Het is te verwachten dat
de mensen die in de afgelopen anderhalve jaar het hardst zijn geraakt door de crisis,
hiervan nog niet of onvoldoende hersteld zijn. Verdere negatieve gevolgen en ervaringen
komen daar dus bovenop. De coronacrisis laat zien dat de bestrijding van het virus
en de maatregelen die worden genomen ook leiden tot crisiseffecten op andere terreinen.
Een meervoudige crisis als deze vereist dus een meervoudige aanpak met perspectief.
Ook bij nieuwe uitbraken moeten zowel de maatschappelijke korte als lange termijneffecten
van maatregelen meewegen in de besluitvorming. Daarbij is het volgens het SCP niet
alleen belangrijk om overbelasting van de zorg te voorkomen, maar om tevens doorgang
van andere cruciale sectoren en activiteiten zoals (fysiek) onderwijs zo goed mogelijk
te borgen. Het RIVM heeft recent onderzoek gedaan naar de voorkeuren van mensen indien
het opschalen van maatregelen dit najaar aan de orde zou zijn. Volgens het RIVM volgen
drie belangrijke principes uit de redeneringen van mensen. Ten eerste moeten de meest
effectieve maatregelen genomen worden. Ten tweede hebben maatregelen die tot weinig
negatieve (lange termijn) effecten leiden de voorkeur. Ten derde dienen generieke
maatregelen i.p.v. maatregelen die een specifieke groep of gebied raken genomen worden.
Echter, de gevolgen van maatregelen kunnen meer effect hebben op specifieke groepen.
Daarom adviseert het SCP om met behulp van gericht flankerend beleid deze negatieve
effecten zoveel mogelijk te voorkomen. Daarbij spelen lokale partners (gemeenten,
instellingen, bedrijven, sociaal domein) een belangrijke rol om ervoor te zorgen dat
werk, voorzieningen of hulp zoveel mogelijk overeind blijven. Voor aanbevelingen en
goede praktijken op dit gebied verwijzen zij naar de advisering door de Raad voor
de Volksgezondheid en Samenleving en de rapportages van onder meer de Commissie Halsema
(2020) en de VNG-Commissie Depla (2021).
Ten aanzien van het sluiten van scholen geeft het SCP aan dat er veel zorgen over
de gevolgen van de crisis voor jongeren en jongvolwassenen zijn. De gezondheidsrisico’s
van het virus om in het ziekenhuis opgenomen te worden zijn voor hen tot nu toe lager
gebleken dan voor oudere leeftijdsgroepen. Echter, de gevolgen van de genomen maatregelen
blijken aanzienlijk, vooral waar het reeds bestaande leerachterstanden versterkt of
waar de mindere kwaliteit van (praktijk)onderwijs de waarde van het diploma op de
arbeidsmarkt aantast. Het is belangrijk dat jongeren, onderwijzend personeel en ouders
steun krijgen bij hun zorgen of mentale klachten. Tegelijkertijd zijn er ook zorgen
onder sommige leerlingen, docenten en ouders vanwege het hoge aantal besmettingen
onder kinderen. Het SCP geeft aan dat veel maatregelen ingrijpen op de kern van het
sociale leven van jongeren, terwijl contacten met leeftijdsgenoten voor hun ontwikkeling
juist van groot belang is. De afname in het psychisch welbevinden en toename van enige
tot sterke eenzaamheidsgevoelens is bij jongeren en jongvolwassenen het grootst. Het
SCP verwacht dat nieuwe forse beperkingen een versterkt negatief effect op jongeren
en jongvolwassenen kan hebben, omdat zij de effecten van eerdere maatregelen nog niet
geheel te boven zijn gekomen. Ook vraagt het SCP aandacht voor de onderwijsvertraging
die een deel van de scholieren en studenten mogelijk opgelopen hebben. Een deel van
hen zal deze vertraging vermoedelijk alleen met extra inspanning weer in kunnen halen.
De vertraging is echter het grootst voor degenen die al voor de pandemie op een achterstand
stonden. Voor hen betekent dat de coronacrisis hun achterstand alleen maar groter
maakt, welke niet zomaar in te halen is. Het SCP stelt dat (gedeeltelijke) sluiting
van het onderwijs ervoor kan zorgen dat de recente inspanningen om vertragingen en
achterstanden in te lopen in korte tijd weer teniet kunnen worden gedaan of dat deze
vertragingen en achterstanden juist groter worden. Het SCP adviseert daarom eerder
genoemde punten in het belang van jongeren zwaar te laten wegen, maar ook om te voorkomen
dat de inmiddels toegekende steungelden in het kader van het Nationaal Programma Onderwijs
(8,5 miljard euro) geen of slechts een beperkt effect zullen opleveren.
Volgens het SCP hebben eerdere lockdowns geleerd dat flankerende maatregelen meteen
genomen moeten worden en niet pas nadat al te grote schade is aangericht op sociaal
en mentaal gebied (zoals leerachterstanden; druk op huishoudens; isolement van jongeren
en ouderen; mentale klachten door wegvallen uitlaatkleppen als sport en uitgaan etc.).
Het SCP wijst er tevens op dat bij eerdere lockdowns een gezamenlijke dreiging werd
ervaren in het rondwaren van het coronavirus. Die dreiging wordt momenteel door een
deel van de bevolking in mindere mate ervaren (o.a. vanwege de vaccinatiegraad). Dit
zet de naleving van maatregelen onder druk, maar kan ook de wrijving in de samenleving
doen toenemen. In combinatie met in eerdere adviezen gesignaleerde stigmatisering
van groepen kunnen de sociale spanningen toenemen. Het SCP adviseert hiermee terdege
rekening te houden, zodat tegenstellingen niet onbedoeld worden aangewakkerd, en om
in naleving en communicatie een duidelijke en voorspelbare overheid te zijn. Daarnaast
geeft het SCP aan dat bij veel onderwerpen, zoals opvattingen over vaccinatieplicht
of de mate waarin de overheid al dan niet strenger moet ingrijpen, de Nederlandse
bevolking niet in twee kampen (voor of tegen) in te delen is. Er bestaan een grote
variëteit aan meningen, maar het is de meest scherpe tegenstelling die snel naar voren
komt in het publieke debat. Veelal is er ook een grote groep die in het midden zit.
Het SCP roept op om in uitingen over polarisatie in de samenleving rekening te houden
met deze stille minderheid. Polarisatie veronderstelt twee tegenover elkaar staande
groepen. De werkelijkheid zit ingewikkelder in elkaar en het is belangrijk dit communicatief
goed over te brengen.
Tot slot adviseert het SCP om het openhouden van scholen zoveel mogelijk te prioriteren,
gezien de maatschappelijke effecten van het afstandsonderwijs groot zijn. Ook zou
vanwege de te verwachten gevolgen voor het psychisch welbevinden een eventuele lockdown
direct gepaard moeten gaan met ondersteunende maatregelen om hulp vanuit o.a. het
sociaal domein en de GGZ te versterken.
Sociaal-maatschappelijke en economische reflectie Trojka
De Ministeries van SZW, EZK en Financiën (Trojka) geven aan dat de SME-kosten van
(brede) vervroegde sluiting substantieel lager zijn dan bij een algehele sluiting.
Indien een algehele sluiting onontkoombaar is, dient deze te worden beperkt in de
tijd. Tevens pleiten zij ervoor om een uitzondering te maken voor het onderwijs. De
Trojka benadrukt dat leerachterstanden groot zijn en niet te repareren met flankerend
beleid. Bovendien staat het mentaal welzijn van jongeren onder druk. Corona zorgt
volgens recent onderzoek van de GGD, RIVM en het Trimbos Instituut voor het uitvergroten
van psychische klachten bij jongeren, zoals angst en eenzaamheid. Uit cijfers van
het CBS blijkt dat een kwart van de jongeren psychisch ongezond is. Ten aanzien van
het sluiten van de niet-essentiële detailhandel, horeca, evenementen en culturele
instellingen wijst de Trojka op de hoge SME-kosten die dit met zich meebrengt. Om
deze schade zoveel mogelijk te beperken dient een eventuele algehele sluiting zo kort
mogelijk te duren. Ook vraagt de Trojka aandacht voor duidelijke en geloofwaardige
communicatie met betrekking tot de duur van een mogelijke algehele sluiting.
De Ministeries van SZW, EZK en Financiën (Trojka) geven aan dat de SME-kosten van
(brede) vervroegde sluiting substantieel lager zijn dan bij een algehele sluiting.
Indien een algehele sluiting onontkoombaar is, dient deze te worden beperkt in de
tijd. Tevens pleiten zij ervoor om een uitzondering te maken voor het onderwijs. De
Trojka benadrukt dat leerachterstanden groot zijn en niet te repareren met flankerend
beleid. Bovendien staat het mentaal welzijn van jongeren onder druk. Corona zorgt
volgens recent onderzoek van de GGD, het RIVM en het Trimbos Instituut voor het uitvergroten
van psychische klachten bij jongeren, zoals angst en eenzaamheid. Een kwart van de
jongeren is psychisch ongezond (CBS). Ten aanzien van het sluiten van de niet-essentiële
detailhandel, horeca, evenementen en culturele instellingen wijst de Trojka op de
hoge SME-kosten die dit met zich meebrengt. Om deze schade zoveel mogelijk te beperken
dient een eventuele algehele sluiting zo kort mogelijk te duren. Ook vraagt de Trojka
aandacht voor duidelijke en geloofwaardige communicatie met betrekking tot de duur
van een mogelijke algehele sluiting.
De Ministeries van SZW, EZK en Financiën pleiten voor het scheppen van duidelijkheid
voor de periode die volgt direct na dit pakket aan maatregelen door middel van een
openingsplan. Hierbij wijst de Trojka op de aanpak najaar. Zij stellen dat het bieden
van perspectief het draagvlak versterkt en de samenleving in staat stelt om te anticiperen
op wat komt. De samenleving heeft behoefte aan duidelijkheid en rust. Overweeg ook
scherpe keuzes om zoveel mogelijk verantwoord te openen. De SME-kosten van een 2G-regime
in sectoren waar nu 3G geldt zijn bijvoorbeeld kleiner dan van volledige sluiting.
Verder doen zij de suggestie een basispakket samen te stellen met weinig invasieve
en makkelijk vol te houden maatregelen, waarmee een nieuwe algehele sluiting op de
langere termijn voorkomen kan worden. Dit zou een pakket moeten zijn dat ook proportioneel
is in een situatie met een lage besmettingsgraad. Het gedrag dat daarbij past zou
een routine kunnen worden, hetgeen de naleving bevordert. Tot slot stelt de Trojka
dat er een concreet handelingsperspectief moet worden gegeven op welke manier het
basispakket van maatregelen kan worden nageleefd. Hierbij moet worden ingezet op een
gedragsnorm (welk gedrag zouden we concreet willen zien) en dienen mensen daarin ondersteund
te worden. Ten behoeve van het draagvlak is daarbij wenselijk om ook aan de samenleving
te laten zien dat men in het zorgdomein alles op alles zet om IC-opnames te voorkomen,
zoals voortgang ten aanzien van boostervaccinactie.
3. Maatregelen
Op 24 november 2021 heb ik uw Kamer laten weten dat het epidemiologisch beeld ernstig
is. Niet eerder waren de dagelijkse besmettingscijfers zo hoog als in de laatste weken.
Ook het aantal ziekenhuisopnames is hoog. Dit heeft er toe geleid dat de kritiek planbare
zorg onder druk is komen te staan. Bovendien blijkt uit het 131e OMT advies dat het epidemiologisch beeld vooralsnog geen kentering laat zien in het
aantal nieuwe meldingen en opnames. Ook de gegevens van de RIVM Gedragsunit en mobiliteitsmarkers
tonen geen recente veranderingen in de afgelopen periode. Hoewel het nog te vroeg
is om nu al een effect van de aangescherpte maatregelen van 12 november jl. te kunnen
zien, blijken de maatregelen van 6 november 2021 geen merkbaar effect te hebben. Het
OMT adviseert dan ook om aanvullende maatregelen te nemen die als doel hebben om het
aantal contacten met 20–25% te reduceren en daarmee ook de mogelijkheid tot besmettingen
te verlagen.
Daarom heeft het kabinet vandaag besloten tot het nemen van aanvullende maatregelen,
bovenop het maatregelenpakket dat reeds sinds 12 november jl. geldt. Het effect van
het gehele maatregelenpakket zou een reductie van 25–35% van het reproductiegetal
moeten bewerkstellingen; hiermee is de stellige verwachting dat het R getal onder
de 1 komt, volgens de modelleurs van het RIVM. Deze maatregelen gaan in per zondag
28 november 05.00 uur en zijn generiek van aard. Het kabinet heeft voor een ingangsmoment
op zondag gekozen zodat de sectoren die het betreft enige tijd krijgen om de noodzakelijke
voorbereidingen te treffen.
Voor het onderwijs geldt dat dit, gezien het maatschappelijke belang dat het kabinet
aan fysiek onderwijs hecht, kan blijven plaatsvinden. Wel worden in het onderwijs
aanvullende mitigerende maatregelen genomen. Het totale maatregelenpakket wordt hieronder
toegelicht.
Het gehele maatregelenpakket loopt tot zondag 19 december 2021 05.00uur, waarbij het
kabinet op 14 december 2021 opnieuw de situatie beoordeelt. Vanzelfsprekend vindt
continue monitoring van de besmetting- en ziekenhuiscijfers plaats en wordt doorlopend
bezien of het pakket passend is bij de epidemiologische situatie.
De maatregelen die het kabinet vandaag neemt vormen voor ondernemers een beperking
in hun mogelijkheden om omzet te draaien. Het kabinet voert daarom aanvullende aanpassingen
door in het eerder gecommuniceerde steun- en herstelpakket in het vierde kwartaal
van dit jaar.4 Uw Kamer wordt gelijktijdig met deze brief in een separate brief over deze aanvullende
aanpassingen geïnformeerd.
Verlenging pakket 12 november 2021
Het pakket van 12 november, bestaat samengevat uit de herintroductie van de 1,5m plicht
(inwerking getreden per 24 november), de herintroductie van de placeringsplicht voor
onder andere evenementen, het invoeren van een sluitingstijd, het verbieden van publiek
bij sport en voorbereidingen treffen voor het verbreden en aanscherpen van de inzet
van CTB.
Sluitingstijden en aanvullende maatregelen
De sluitingstijden worden aangepast en gaan gelden tussen 17.00u en 05.00u. Dit geldt
voor de horeca, evenementen, niet-essentiële detailhandel en voor bepaalde dienstverlening.
Bovendien zullen de beperkte openingstijden ook gaan gelden voor de locaties voor
sportbeoefening (binnen en buiten), de vertoning en beoefening van kunst en cultuur.
Op alle publieke plaatsen, waaronder bovengenoemde locaties, zal aanvullend een bezoekersnorm
gaan gelden. Deze is in geplaceerde setting 100% van de 1,5m capaciteit (in de praktijk
1/3e van de reguliere capaciteit) en 1 persoon per 5m2 in geval van doorstroom. Bij vertoning
van kunst en cultuur en evenementen geldt het maximum bezoekersaantal van 1250 in
aanvulling op genoemde voorwaarden nog steeds. Bovendien geldt vanaf zondag 28 november
2021 binnen deze locaties een mondkapjesplicht (bij verplaatsingen) en de plicht om
1,5m afstand te houden, ook op locaties waar gebruik van CTB verplicht is. Ten aanzien
van sport en kunst en cultuur geldt, dat dit na 17.00u in de openbare ruimte alleen
is toegestaan in georganiseerd verband met maximaal vier personen. Trainers en begeleiders
zijn hiervan uitgezonderd. Dit betekent dat een yogales onder begeleiding van een
instructeur of repetitie van een brassband in het park alleen na 17.00u mogelijk is
met vier personen. Ook voor georganiseerde jeugdactiviteiten, zoals scouting, geldt
dat deze na 17.00u in de openbare ruimte alleen zijn toegestaan met maximaal vier
personen. Ook hier zijn begeleiders uitgezonderd van het maximaal aantal personen.
Professionele sportbeoefening en professionele beoefening van kunst en cultuur blijft
zonder toeschouwers na 17.00u wel mogelijk.
Aanscherping adviezen
De adviezen worden aangevuld en aangescherpt.
Het binnenlands reisadvies gaat van «Mijd drukte onderweg en reis buiten de spits» naar «Blijf zoveel mogelijk thuis». Het thuiswerkadvies wordt in lijn met de verplichting tot het houden van 1,5m afstand
van «Werk thuis, tenzij het echt niet anders kan» aangepast naar «Werk thuis. Kan dat niet: houd op werk altijd 1,5m afstand». Ook het thuisbezoekadvies blijft in tact: «Ontvang maximaal vier personen per dag (muv personen t/m 12 jaar) en ga bij maximaal
één huishouden op bezoek». Het kabinet blijft het thuiswerkadvies maximaal onder de aandacht brengen. Thuiswerken
is immers een effectief middel om besmettingen tegen te gaan, doordat het aantal contacten
dat mensen hebben onderweg en op het werk wordt verminderd. Tegelijkertijd beseft
het kabinet dat ruim anderhalf jaar veel mensen grote delen van hun tijd thuiswerken.
Dat is niet altijd makkelijk. Specifieke aandacht voor het welbevinden van thuiswerkers
blijft vanuit werkgevers noodzakelijk.
Bovendien komen er twee nieuwe adviezen. De eerste is voor iedereen van zeventig jaar
en ouder. Dit nieuwe advies luidt: «Beperk contacten met kinderen tot en met 12 jaar en houd 1,5m afstand». Het tweede advies is een zelftestadvies. Dat komt te luiden: «Ga je bij anderen op bezoek of ontvang je bezoek, doe een zelftest».
Funderend onderwijs en kinderopvang
De scholen voor primair onderwijs en voortgezet onderwijs blijven open. Voor de cognitieve
en sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen en jongeren is het van groot belang
dat zij fysiek naar school kunnen blijven gaan. Zeker voor leerlingen in een kwetsbare
positie is dat cruciaal. Sinds maandag 22 november gelden er aangescherpte basismaatregelen.
Het is de inzet van het kabinet dat leerlingen verantwoord naar school kunnen blijven
gaan. Om die reden worden er voor het primair onderwijs (PO) en voortgezet onderwijs
(VO) aanvullende maatregelen genomen. Die worden onderstaand toegelicht. De kinderopvang
(dagopvang, buitenschoolse opvang en gastouderopvang) blijft open volgens de reguliere
openingstijden. Ook de aanvullende maatregelen zoals hierboven omschreven, gelden
niet voor de kinderdagopvang (0–4 jaar).
Mondkapjesplicht
In het VO geldt een mondkapjesplicht. Voor de bovenbouw van het PO (groep 6, 7 en
8) geldt een dringend advies om mondkapjes te dragen. In beide gevallen geldt dit
bij verplaatsing- binnen de school. Dit geldt ook voor alle leerlingen, volwassenen
en professionals.
Kinderen vanaf 4 jaar moeten bij milde klachten thuis blijven en testen
Voor alle leerlingen in het funderend onderwijs gaat zo snel mogelijk gelden dat zij
bij klachten thuis moeten blijven. GGD en RIVM moeten dit beleid nog nader uitwerken,
in de adviezen verwerken en de medewerkers hierop instrueren. Dit kost enige tijd.
Voor kinderen in de basisschoolleeftijd geldt bij invoering van dit nieuwe beleid
dat zij ook bij (milde) verkoudheidsklachten thuis moeten blijven en testen. Zij mogen
niet naar de basisschool, het speciaal (basis) onderwijs of kinderopvang voordat zij
getest zijn en een negatief testresultaat hebben.
Omdat jonge kinderen zeer vaak (neus)verkouden zijn en dit vaak wordt veroorzaakt
door een verkoudheidsvirus, blijft de richtlijn gehandhaafd dat kinderen van 0 tot
4 jaar met alleen verkoudheidsklachten wel naar de opvang mogen.
Aangescherpte maatregelen in en rond de school
Alle scholen wordt dringend geadviseerd om cohortering toe te passen op het niveau
van klassen/groepen, dus klassen/groepen gescheiden te houden. Daarnaast dienen looproutes
in en rondom het gebouw en gespreide pauzes te worden gehanteerd. Ten slotte dienen
alle leerlingen die dat kunnen, zoveel mogelijk zelf naar school en naar huis te gaan.
Preventief zelftesten aangescherpt
Om op basisscholen besmettingen sneller op te sporen en verspreiding te verminderen,
wordt alle leerlingen van groepen 6, 7 en 8 dringend geadviseerd om zich tweemaal
per week preventief te (zelf)testen. Dit advies geldt ook voor alle leerlingen in
het VO (en VSO) en al het personeel in PO en VO. Om dit mogelijk te maken zal de komende
periode een extra aantal (zelf)testen worden ingekocht en verspreid worden via de
scholen. Deze stevige logistieke opgave wordt de komende weken verder invulling gegeven.
Het kabinet realiseert zich dat het scholen even tijd kost om de aangescherpte maatregelen
in en om de school invulling te geven. De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs
en Media heeft er bij scholen op aangedrongen dit zo spoedig mogelijk in te voeren.
De kinderopvang (dagopvang, buitenschoolse opvang en gastouderopvang) blijft open
volgens de reguliere openingstijden. Wel gaat er, vergelijkbaar met het funderend
onderwijs, een aangescherpt snottebellenbeleid gelden voor de buitenschoolse opvang.
De aanvullende maatregelen voor de buitenschoolse opvang, zoals hierboven omschreven,
gelden niet voor de kinderdagopvang (0–4 jaar).
Middelbaar beroepsonderwijs (mbo) en hoger onderwijs (hbo en wo)
Het mbo, hbo en wo blijven fysiek open, conform het OMT-advies. Dit is van belang
voor het studentenwelzijn dat onder grote druk staat; veel studenten ervaren psychische
klachten. Ook is dit in het belang van studievoortgang, zowel voor studenten (die
bij vertraging een hogere studieschuld opbouwen), als voor het werkveld, dat de instroom
van afgestudeerden hard nodig heeft, in het bijzonder in zorg, techniek en educatie.
Om verantwoord fysiek onderwijs te kunnen blijven geven, blijven de reeds geldende
veiligheidsmaatregelen van kracht:
• Basismaatregelen ten aanzien van hygiëne en gezondheid;
• zorgdragen voor goede ventilatie en luchtkwaliteit;
• dragen van mondneusmaskers bij verplaatsing;
• maximale groepsgrootte van 75;
• advies aan medewerkers en studenten om 2 keer per week (preventief) een zelftest te
doen;
• advies om te blijven werken met looproutes, om onnodige contacten te vermijden;
• opvolgen van quarantaineregels;
Als het door het naleven van quarantaineregels tijdelijk niet mogelijk is om voor
een bepaalde groep of opleiding volledig fysiek onderwijs te geven kan uiteraard wel
gebruik worden gemaakt van online mogelijkheden. Wat betreft ventilatie houden instellingen
in ieder geval de richtlijnen en eisen uit het Bouwbesluit aan. Om luchtkwaliteit
verder te verbeteren wordt geadviseerd om extra te ventileren door deuren en waar
mogelijk ramen open te zetten tussen lessen/colleges. Het reizen van en naar de instelling
wordt gezien als noodzakelijke reis, wat betekent dat studenten en medewerkers voor
een fysieke les van en naar de instelling mogen reizen, ook als dat via het OV is.
Naleving, controle en handhaving coronatoegangsbewijs
Over de laatste stand van zaken omtrent de naleving en controle heeft de Minister
van Justitie en Veiligheid 19 november 2021 een brief gestuurd aan de Tweede Kamer.
Uit de laatste handhavingscijfers zien we dat er een toename is te zien van het aantal
lasten onder dwangsom en zelfs sluitingen. Dit zijn ingrijpende maatregelen voor zowel
ondernemer als gemeente. Daarom gaat daar in de regel vaak eerst een bestuurlijke
waarschuwing aan vooraf. Er zijn 15 lasten onder dwangsommen opgelegd en er is 7 keer
een sluiting opgelegd. Daarnaast zijn er de afgelopen week minimaal 20 bestuurlijke
waarschuwingen gegeven voor overtreding van het CTB. Voor het geval dat de uitbreiding
van de CTB-plicht naar de niet-essentiële detailhandel en de niet-essentiële dienstverlening
doorgaat, zijn we vanuit het kabinet met de sector bezig om een plan uit te werken
om de controles van de ondernemers zo te organiseren dat het adequaat, uitvoerbaar
en hanteerbaar is. Voor dit plan stelt het kabinet generaal middelen ter beschikking.
Daarbij houden we uiteraard ook rekening met kleinere winkels met weinig personeel.
4. Maatregelen nieuwe virusvariant zuidelijk Afrika
Op 25 november meldde het Zuid-Afrikaanse Ministerie van Volksgezondheid dat er een
nieuwe variant van het virus SARS-CoV-2 is gedetecteerd. In de regio waar deze variant,
B.1.1.529, voor het eerst is gedetecteerd, is een grote verspreiding van het virus
geconstateerd. Deze variant is inmiddels door de WHO aangemerkt als variant of concern.
Daarom is het van belang om maatregelen te treffen om de verspreiding van deze variant
te remmen. In dat licht heeft het kabinet vanaf vandaag 12 uur ‘s middags een vliegverbod
ingesteld voor Botswana, Eswatini, Lesotho, Namibië, Zimbabwe en Zuid-Afrika. Daarnaast
wordt op grond van een nader RIVM-advies vanaf 27 november 0.01 uur een vliegverbod
ingesteld voor Mozambique. Uw Kamer is hierover afgelopen middag per brief geïnformeerd
door de Minister van Infrastructuur en Waterstaat.
Op het vliegverbod gelden gebruikelijke uitzonderingen, waaronder die voor inwoners
van Nederland. Voor reizigers die onder deze uitzonderingen vallen gelden aanvullende
maatregelen. De genoemde landen in zuidelijk Afrika zijn met onmiddellijke ingang
aangemerkt als zeer hoogrisicogebieden met een zorgwekkende virusvariant. Dat betekent
dat voor deze landen een dubbele testverplichting en een quarantaineplicht gaat gelden.
Op deze maatregelen geldt voor deze landen geen uitzondering voor gevaccineerden en
herstelden. Daarnaast zijn reizigers uit deze landen niet meer uitgezonderd op het
EU-inreisverbod als zij gevaccineerd zijn.
Reizigers vanuit deze landen die vandaag op Schiphol zijn geland, zijn opgevangen
en getest. Als zij negatief testen, moeten zij in quarantaine. Deze quarantaine kan
na vijf dagen met een negatieve test worden beëindigd. Als zij positief testen, moeten
zij in isolatie.
Reizigers die vanaf maandag zijn aangekomen in Nederland worden door de GGD benaderd
met het verzoek zich zo spoedig mogelijk te laten testen. Ook voor hen geldt uiteraard
dat zij in isolatie moeten bij een positieve test.
5. Versnelling boostervaccinaties en adviezen Gezondheidsraad
In mijn brieven aan uw Kamer van 2 en 12 november jl.5 heb ik u geïnformeerd over de boostervaccinatie die is ingezet. De boostercampagne
begint inmiddels vaart te maken. Mijn streven is met een aanvullend boosteroffensief
zoveel mogelijk ouderen voor het einde van het jaar een booster aan te kunnen bieden.
Hieronder geef ik aan wat er nu al is en wordt gedaan is en welke verdere versnelling
ik hierin wil aanbrengen.
Verloop van de campagne tot nu toe
• Vanaf oktober zijn alle mensen die een ernstig gecompromitteerd immuunsysteem hebben
door hun medisch specialist uitgenodigd (circa 220.000 brieven zijn verstuurd) voor
een derde prik bij de GGD. Van de circa 120.000 mensen die tot nu toe een afspraak
hebben gemaakt, hebben intussen ongeveer 107.000 mensen een derde prik gehad. Een
deel van deze groep mensen heeft meer dan één uitnodiging ontvangen, omdat zij door
verschillende medisch specialisten zijn geselecteerd. Omdat er geen verzendhuis is
gebruikt, konden deze brieven niet worden «ontdubbeld» door de verschillende ziekenhuizen.
Daarnaast was het voor een groep oncologiepatiënten die de afgelopen tijd chemo- of
immunotherapie heeft gekregen, nog niet mogelijk de derde prik te krijgen.
• Op 18 november jl. is gestart met het aanbieden van boostervaccins aan de groep mensen
van 80 jaar en ouder. Op dit moment kunnen alle mensen tot en met het geboortejaar
1939 een afspraak maken. Zo’n 400.000 mensen ontvingen al een brief en voor de andere
80-plussers valt de uitnodigingsbrief van het RIVM binnenkort op de mat. Tot en met
25 november zijn ruim 43.000 boostervaccinaties gezet bij de GGD’en. Er staan nu ruim
109.000 afspraken gepland.
• Zorginstellingen met een eigen medische dienst kunnen al vaccins bestellen voor hun
bewoners én personeel. Het gaat om ongeveer 800 instellingen met 155.000 bewoners
waarvan circa 500 instellingen reeds 240.000 vaccins besteld hebben. In deze locaties
is begonnen met het zetten van de eerste boostervaccinaties en daar wordt de komende
weken mee doorgegaan. Bewoners die mobiel zijn kunnen in
• overleg met de regionale GGD een vaccinatie krijgen bij een GGD-vaccinatielocatie.
Het personeel van deze instellingen wordt vaak ook door de instelling geprikt. Dat
is terug te zien in het aantal bestelde vaccins voor deze instellingen.
• De ziekenhuizen hebben afgelopen week massaal vaccins besteld voor vaccinatie van
300.000 zorgmedewerkers in de ziekenhuizen. Per 6 december a.s. zijn 30 ziekenhuizen
ingericht om circa 42.000 huisartsen en ambulancemedewerkers te vaccineren.
• Vanaf maandag 29 november kunnen werkgevers in de zorg starten met het aanmelden en
uitnodigen van het eigen personeel met patiënt- en cliëntcontact. De zorg prikt de
zorg. Samen met de GGD worden vaccinatielocaties ingericht en het vaccineren wordt
door het zorgpersoneel gedaan.
Versnelling van de campagne
• Zorginstellingen zonder medische dienst kunnen zich melden bij de GGD. Dit zijn zo’n
7.000 tot 10.000 instellingen variërend in grootte. In één regio is al gestart en
vanaf aanstaande maandag 29 november starten de meeste GGD’en met vaccineren van deze
groep in plaats van in januari 2022. Er zijn al bijna 22.000 bewoners uit bijna 800
instellingen aangemeld bij de GGD via de centrale aanmeldingsroute. Daarnaast melden
instellingen zich soms ook rechtstreeks bij de regionale GGD’en, waardoor het werkelijke
aantal waarschijnlijk al veel hoger ligt. En ook voor deze groep geldt: bewoners die
mobiel zijn kunnen in overleg met de regionale GGD voor een vaccinatie naar een GGD-vaccinatielocatie.
• De vaccinatie voor niet-mobiele thuiswonende ouderen is versneld van start gegaan.
De eerste prikken zijn nu al door de GGD gezet in plaats van in januari 2022. De huisarts
selecteert en meldt de persoon aan bij de GGD. Ook zijn er huisartsen die meehelpen
aan de boostervaccinaties door zelf aan huis te vaccineren.
• Vanaf vrijdag 3 december aanstaande kunnen thuiswonende mensen met syndroom van Down
van 18 jaar en ouder een boostervaccinatie halen bij de GGD, zij worden daartoe door
hun huisarts uitgenodigd. Mensen met het syndroom van Down van 18 jaar en ouder die
in een instelling woonachtig zijn, worden in de instelling gevaccineerd.
• Als gevolg van de huidige opschaling bij de GGD’en is het mogelijk de meest kwetsbare
groepen binnen een korter tijdbestek een boostervaccin aan te bieden.
• De GGD werft breed voor het inzetten van meer personeel, zowel voor in de callcentra
als voor in de prikstraten. In de huidige krappe arbeidsmarkt is de geringe beschikbaarheid
van personeel de belangrijkste beperkende factor om capaciteit op te schalen.
Boosteroffensief in december
Daar bovenop zet ik maximaal in op het verder vergroten van de prikcapaciteit, zodat
we voor het einde van het jaar aan zoveel mogelijk zestigplussers, van oud naar jong,
een boostervaccinatie aan kunnen bieden. RIVM en GGD GHOR werken, tezamen met andere
partijen zoals ziekenhuizen, het plan uit om dit te bereiken. Ik verwacht dit plan
eind volgende week te ontvangen. In het plan zal een beroep op velen worden gedaan
om bij te dragen aan deze verdere opschaling en versnelling: op het zorgpersoneel
om onder andere de zorgmedewerkers te prikken, op studenten van mbo tot universiteit
om te helpen in de vaccinatiestraten, en op gepensioneerde artsen en verpleegkundigen.
Ook heb ik een beroep gedaan op Defensie om de GGD’en te helpen bij vaccineren en
testen. Defensie heeft inmiddels hulp toegezegd en biedt de komende tijd met 1.500
mensen ondersteuning op het gebied van testen en vaccineren. Ik ben, zoals gezegd,
zeer verheugd dat Defensie ook nu weer bijstand kan verlenen.
Dit boosteroffensief voor verdere opschaling en versnelling van de boostercampagne,
zal mogelijk leiden tot een hoger budgettair beslag voor de vaccinatiecampagne in
2021. Wanneer het betreffende plan gereed is en in werking wordt gesteld, zal ik uw
Kamer hiervan op de hoogte stellen. Ook zal ik dan aanvullend een incidentele suppletoire
begroting aan uw Kamer zenden waarbij ik onderbouwd een beroep zal doen op artikel
2.27, tweede lid uit de Comptabiliteitswet. In deze incidentele suppletoire begroting
wordt eveneens rekening gehouden met additionele uitgaven voor het selecteren en vaccineren
door huisartsen voor verschillende doelgroepen.
In het advies van 2 november jl. stelde de Gezondheidsraad dat een boostercampagne
naar verwachting een relatief beperkt effect zal hebben op het aantal besmettingen
en dat een booster niet in de plaats kan komen van algemene maatregelen om de huidige
besmettingsgolf tegen te gaan. In het advies van 25 november jl. benadrukt de Gezondheidsraad
dat boostervaccinatie geen groot effect heeft op de ziekenhuisopnames van niet-gevaccineerden.
Voor gevaccineerden geldt dat de vaccins in de meeste groepen voor meer dan 90% beschermen
tegen ziekenhuisopname en IC-opname, maar niet voor 100%. Bij de huidige hoge viruscirculatie
zal daarom onvermijdelijk het absolute aantal ziekenhuisopnames niet alleen onder
ongevaccineerden, maar ook onder gevaccineerden stijgen, benoemt ook de Gezondheidsraad.
Daarom benadrukt de raad in de huidige epidemiologische situatie de urgentie van de
boostervaccinatie voor de eerder geïndiceerde groepen: mensen ouder dan 60 jaar en
bewoners van zorginstellingen. Zoals ik hierboven heb gemeld, spannen we ons met veel
partijen in om deze groep zo snel mogelijk een boostervaccin aan te bieden.
Dit in ogenschouw nemend hecht ik er dan ook aan te blijven benadrukken dat het opvolgen
van de basisregels om de verspreiding van het coronavirus te voorkomen en je te laten
vaccineren de belangrijkste manieren zijn in het tegengaan van besmettingen.
Verhogen vaccinatiegraad
We blijven dan ook alles op alles zetten om mensen die zich nog niet hebben laten
vaccineren te bereiken. Door laagdrempelig vaccineren in vaste en tijdelijke locaties
in de wijk mogelijk te maken, ook zónder afspraak (prikkenzonderafspraak.nl). Door
mensen die twijfelen te voorzien van passende en betrouwbare informatie, ook in andere
talen dan het Nederlands. En, belangrijker nog, door met hen in gesprek te gaan, in
moskeeën en buurthuizen, op markten en in winkelcentra, bij de huisarts en bij de
GGD. Initiatieven als de Twijfel Telefoon van het Erasmus MC in samenwerking met huisartsen
en de GGD en de coronachat van de GGD, helpen daar enorm bij. Want juist als je twijfelt
is niets zo belangrijk als een persoonlijk gesprek met een betrouwbare expert die
op al jouw vragen een onderbouwd antwoord kan geven.
Adviezen Gezondheidsraad
Hieronder ga ik nader in op de adviezen van de Gezondheidsraad van 17 en 25 november
jl. over de boostervaccinatie tegen COVID-19 voor mensen met downsyndroom en over
het beschikbaar stellen van boostervaccinaties aan mensen jonger dan 60 jaar. Beide
adviezen zijn bijgevoegd6. Hiermee voldoe ik ook aan de toezegging die ik heb gedaan aan het lid Aukje de Vries
(VVD) om de Gezondheidsraad te vragen zich uit te spreken over de vaccineffectiviteit
van het Janssen-vaccin. Voorts ga ik nog kort in op de vaccinatie van kinderen.
Advies Gezondheidsraad over boostervaccinatie voor mensen met downsyndroom
De Gezondheidsraad heeft op 17 november jl. een advies uitgebracht over het aanbieden
van boostervaccins aan mensen met het syndroom van Down. De raad komt in het advies
tot de conclusie dat er aanwijzingen zijn dat volwassenen (vanaf 18 jaar) met downsyndroom
ondanks COVID-19-vaccinatie een verhoogd risico lopen op ernstige ziekte en sterfte,
vergelijkbaar met dat van mensen vanaf 60 jaar. Uit klinische gegevens blijkt dat
volwassenen met downsyndroom een lagere immuunrespons hebben na vaccinatie tegen COVID-19.
Wat dit precies zegt over de bescherming tegen ziekte is niet bekend. In termen van
COVID-19-gerelateerde ziektelast zijn zij volgens de Gezondheidsraad vergelijkbaar
met de groep mensen van 60 jaar en ouder. De raad geeft aan dat er vooralsnog geen
aanwijzingen zijn dat jongeren onder de 18 jaar met downsyndroom een hoger risico
lopen op overlijden door COVID-19 dan leeftijdsgenoten zonder downsyndroom. De Gezondheidsraad
adviseert daarom volwassenen van 18 jaar en ouder met het syndroom van Down een boostervaccinatie
aan te bieden om hen zo optimale bescherming te geven. Conform het vervolgadvies over
boostervaccinatie van 2 november jl. krijgen zij een mRNA-vaccin (Moderna of BioNTech/Pfizer),
ongeacht het eerder ontvangen vaccin.
De Gezondheidsraad constateert ook in het advies dat er op dit moment geen nieuwe
wetenschappelijke inzichten zijn met betrekking tot patiëntgroepen die onvoldoende
of geen immuunrespons laten zien op een primaire COVID-19-vaccinatieserie. De voorlopige
conclusie van de Gezondheidsraad blijft dat bij veruit de meeste mensen, ook degenen
die een verminderde afweer hebben, met een primaire vaccinatieserie initieel voldoende
bescherming wordt bereikt. De kleine groep patiënten met een ernstig gecompromitteerd
immuunsysteem bij wie dat niet het geval is, is al uitgenodigd voor een aanvullende
derde vaccindosis. Zoals eerder in deze brief genoemd, hebben 107.000 mensen uit deze
groep inmiddels een extra vaccinatie ontvangen.
Besluit
Ik neem het advies van de Gezondheidsraad over. Dat betekent dat mensen met downsyndroom
van 18 jaar en ouder versneld in aanmerking komen voor een boostervaccinatie. Ik heb
met het RIVM, GGD GHOR en de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) gesproken over
de uitvoeringsconsequenties voor de boostercampagne. De groep thuiswonende mensen
met het syndroom van Down wordt toegevoegd aan de lopende boostercampagne. Het gaat
in totaal om ongeveer 10.000 personen vanaf 18 jaar. Zij worden hiervoor uitgenodigd
via hun huisarts en kunnen daarna vanaf 3 december een afspraak maken voor een boostervaccinatie.
Bewoners van zorginstellingen met downsyndroom
Een deel van de groep mensen met downsyndroom woont in een zorginstelling. Zorginstellingen
met een eigen medische dienst hebben sinds 24 november jl. de mogelijkheid voor boostervaccinatie.
Een aantal instellingen is reeds gestart. Vanaf aanstaande maandag 29 november start
de GGD in een groot aantal regio’s met boostervaccinaties in zorginstellingen zonder
eigen medische dienst. Bewoners van zorginstellingen vanaf 18 jaar krijgen een booster
aangeboden.
Thuiswonende mobiele mensen
Thuiswonende mensen met het syndroom van Down zullen bij de GGD worden gevaccineerd.
De mensen met downsyndroom zullen namens de huisarts een uitnodigingsbrief ontvangen,
met hierin een apart telefoonnummer dat vanaf 3 december a.s. gebeld kan worden om
een afspraak bij de GGD-vaccinatielocatie te maken. Patiëntenverenigingen worden door
het RIVM geïnformeerd over de mogelijkheid van boostervaccinatie voor deze groep.
De boostervaccinatie van volwassenen met downsyndroom start zo snel mogelijk en loopt
zoveel mogelijk gelijk op met de boostervaccinatie van de groep mobiele 80-plussers.
Thuiswonende niet-mobiele mensen met downsyndroom
Voor de thuiswonende niet-mobiele mensen met downsyndroom wordt de huidige uitnodigingsroute
gecontinueerd. Huisartsen melden deze mensen aan bij de GGD. De GGD maakt dan een
afspraak om aan huis te vaccineren.
Advies Gezondheidsraad over boostervaccinatie bij mensen jonger dan 60 jaar
In mijn eerdere brieven over de boostervaccinatie heb ik aangegeven dat ik ook de
mensen jonger dan 60 jaar de gelegenheid wil bieden een boostervaccinatie te halen,
nadat ouderen, bewoners van zorginstellingen en zorgmedewerkers aan de beurt zijn
geweest. Vanwege signalen over de mogelijke afname in bescherming van het Janssen-
en het AstraZeneca-vaccin en diverse internationale ontwikkelingen rondom de inzet
van boostervaccins, heb ik de Gezondheidsraad gevraagd met spoed te adviseren over
het al dan niet beschikbaar stellen van boostervaccins aan alle mensen die zijn gevaccineerd
met deze vaccins. Daarbij heb ik specifiek gevraagd of prioritering ten opzichte van
andere groepen nodig is.
De Gezondheidsraad heeft op 25 november jl. een aanvullend advies uitgebracht over
de inzet van boostervaccins bij mensen jonger dan 60 jaar. In dit advies geeft de
Gezondheidsraad aan dat de in Nederland gebruikte COVID-19-vaccins nog steeds een
hoge bescherming bieden tegen ernstige ziekte. Wel ziet de raad dat de bescherming
tegen symptomatische infecties voor alle in Nederland gebruikte vaccins terugloopt
met de tijd. Ook wordt een geringe terugloop van bescherming tegen ziekenhuisopnames
gezien. Gezien de huidige epidemiologische situatie, waarin het aantal besmettingen
zeer hoog is, benadrukt de Gezondheidsraad de urgentie van de boostervaccinatie voor
mensen ouder dan 60 jaar en bewoners van zorginstellingen.
In aanvulling op het bovenstaande adviseert de Gezondheidsraad nu ook mensen van 18
tot 60 jaar een boostervaccin te geven, om een mogelijke (verdere) terugloop in bescherming
tegen ernstige ziekte voor te zijn, en om tot langer durende hoge bescherming te komen.
De groep jonger dan 60 jaar zou volgens de raad in aanmerking komen voor boostervaccinatie
nadat de eerder geadviseerde groepen ouderen en bewoners van zorginstellingen een
boostervaccin hebben ontvangen.
Omdat leeftijd de belangrijkste voorspeller is voor een ernstig beloop van COVID-19,
vindt de raad dat ook de groep mensen tussen de 18 en 60 jaar van oud naar jong moet
worden uitgenodigd, behoudens het advies over mensen met downsyndroom. Op dit moment
zijn volgens de Gezondheidsraad onvoldoende medisch-wetenschappelijke gronden om tot
een andere prioritering te komen binnen deze groepen, bijvoorbeeld op basis van de
vaccins die in de primaire serie zijn gegeven of op basis van een medische aandoening
anders dan de reeds genoemde patiëntengroepen met een ernstig gecompromitteerd immuunsysteem.
Deze groep mensen met een ernstig gecompromitteerd immuunsysteem is in het advies
van 14 september jl. benoemd7 en is reeds in aanmerking gekomen voor een extra vaccinatie. De raad schrijft in
dit nieuwe advies dat er geen wetenschappelijke gegevens zijn die zouden wijzen op
minder goede bescherming bij mensen met andere onderliggende aandoeningen.
Het ECDC heeft op 24 november jl. een advies uitgebracht waarin wordt aangeraden mensen
van 40 jaar en ouder zo snel mogelijk een boostervaccin te geven. Ook noemt ECDC dat
een boostervaccinatie overwogen kan worden voor andere 18-plussers. Het ECDC noemt
hiervoor als reden dat de potentiële ziektelast in de EU/EER door de deltavariant
in december en januari zeer hoog zal zijn, en de bescherming tegen infectie als gevolg
van afnemende bescherming vergroot moet worden.
Ten aanzien van de vectorvaccins benoemt de Gezondheidsraad dat de mensen die in de
primaire vaccinatieserie het Janssen- of AstraZeneca-vaccin hebben ontvangen, iets
minder goede bescherming hebben tegen infecties en ernstige ziekte dan mensen die
een mRNA-vaccin hebben gehad. Tegelijkertijd vindt de raad dat prioritering van specifieke
groepen altijd afgewogen moet worden tegen de nadelen van een complexere vaccinatiecampagne,
en daarmee risico’s op vertragingen in de uitvoering. De Gezondheidsraad geeft aan
dat de beperkte verschillen in bescherming tussen vaccins die zijn ontvangen in de
primaire serie onvoldoende opwegen tegen de nadelen van een complexere vaccinatiecampagne
en de mogelijke gevolgen daarvan.
De Gezondheidsraad adviseert bij alle genoemde groepen een mRNA-vaccin als boostervaccin
in te zetten. Hierbij geldt een minimaal interval van 6 maanden na de primaire vaccinatieserie,
zoals ook in het advies van 2 november jl. werd benoemd. Volgens de raad blijkt uit
de nu beschikbare studies dat de meeste bijwerkingen na de boostervaccinatie vergelijkbaar
zijn met die van de tweede vaccinatie uit de primaire vaccinatieserie. De raad gaat
in het advies specifiek in op de meldingen van myocarditis en pericarditis na vaccinatie
met mRNA-vaccins. In sommige landen (waaronder Duitsland en Frankrijk) wordt inzet
van het Moderna-vaccin bij mensen jonger dan 30 jaar niet langer geadviseerd vanwege
het mogelijk vaker optreden van myocarditis en pericarditis na toediening van dit
vaccin. De Gezondheidsraad geeft aan op dit punt nadere advisering van het EMA af
te wachten. Het EMA doet nog onderzoek naar deze signalen. Indien de uitspraken van
het EMA daartoe aanleiding geven, dan zal de Gezondheidsraad hierover nader adviseren.
Besluit
Ik neem het advies van de Gezondheidsraad over. Mensen onder de 60 jaar komen op volgorde
van leeftijd in aanmerking voor een boostervaccinatie. Zoals hiervoor aangegeven zijn
de GGD’en op 18 november jl. begonnen met de boostercampagne voor 60-plussers, van
oud naar jong, waarbij de inzet is zo veel mogelijk 60-plussers voor eind december
een boostervaccinatie aan te kunnen bieden. De groep mensen van 18 tot 60 jaar zal
daaropvolgend, van oud naar jong, uitgenodigd worden. Hier geldt, behoudens de hiervoor
benoemde groep van mensen met downsyndroom, geen verdere prioritering, zodat dit het
uitvoeringsproces eenvoudiger en sneller houdt. De mobiele mensen worden uitgenodigd
bij de GGD. De niet-mobiele mensen kunnen door de huisarts aangemeld worden voor vaccinatie
aan huis door de GGD.
Advisering Gezondheidsraad over vaccinatie voor kinderen van 5 tot en met 11 jaar
Op 25 november jl. heeft het EMA positief geadviseerd over het gebruik van het COVID-19-vaccin
van BioNTech/Pfizer voor kinderen in de leeftijd van 5 tot en met 11 jaar. Ik heb
de Gezondheidsraad op 26 oktober jl. er eerder op 2 maart jl. gevraagd te adviseren
over de inzet van COVID-19-vaccins voor, kinderen uit medische risicogroepen. De Gezondheidsraad
verwacht eind volgende week zijn advies te publiceren. Op basis van dat advies zal
het kabinet besluiten hoe een eventuele vaccinatiecampagne voor (groepen van) jonge
kinderen wordt ingeregeld. Het RIVM werkt, vooruitlopend op het advies, in afstemming
met een aantal relevante partijen, aan de voorbereiding van scenario’s voor de vaccinatie
van de kinderen. Hierover zal ik uw Kamer later informeren. De eerste levering (42.000
doses) van het BioNTech/Pfizer-vaccin met aangepaste kinderdosering is eind december
voorzien.
6. Testcapaciteit
Testcapaciteit SON
De voorgenoemde maatregelen hebben ook impact op de testvraag van Testen voor Toegang.
Op dit moment zijn er 825 testlocaties actief bij Testen voor Toegang, waarmee 99,8%
van Nederland zich binnen 30 minuten en 95% van Nederland zich binnen 20 minuten reistijd
kan laten testen.
Dalende testvraag als gevolg van de maatregelen (verkorten openingstijden, sectoren
sluiten)
Naar verwachting zal de testvraag dalen wanneer de openingstijden in de horeca, de
cultuursector, de doorstroomlocaties, de niet-essentiële detailhandel en in de amateursport
verkort worden en de groepsgrootte in de CTB-plichtige sectoren verlaagd wordt naar
maximaal 1/3 van de totale capaciteit. Tegelijkertijd wordt volgende week in de Eerste
Kamer de wijziging van de Wet publieke gezondheid besproken die coronatoegangsbewijzen
bij de niet-essentiële detailhandel en niet-essentiële dienstverlening op publieke
plaatsen mogelijk maakt. Indien aangenomen en ook ingevoerd, levert dit waarschijnlijk
weer nieuwe testvraag op. Daarnaast zullen ook ondanks bovenstaande maatregelen er
nog steeds mensen zijn die door middel van een coronatoegangsbewijs op basis van een
negatieve testuitslag toegang willen krijgen tot de CTB-plichtige sectoren. Als de
testvraag terugloopt, dan is het mogelijk dat dit leidt tot minder actieve locaties.
Op veel plekken in Nederland is dat gezien het aantal locatie geen probleem.
Wanneer dit echter leidt tot een langere reistijd met de auto dan 30 minuten naar
een testlocatie (cf. motie van het lid Van der Plas (Kamerstuk 25 295, nr. 1446)), zal de Stichting Open Nederland actief kijken of een andere testaanbieder in dat
gebied kan starten. Omdat ik het belangrijk vind dat Testen voor Toegang bereikbaar
en beschikbaar is voor alle mensen die daar gebruik van willen maken heeft mijn ministerie
daar ook continue aandacht voor. Mocht dit leiden tot zo genoemde witte vlekken die
niet door de reguliere inspanningen opgelost kunnen worden, dan zal ik de noodzakelijke
stappen nemen om de fijnmazigheid in stand te houden. Ik zal uw Kamer hiervan op de
hoogte houden.
GGD-testcapaciteit
De besmettingen zijn hoger dan ooit en daarmee blijft de druk op de testcapaciteit
van de GGD bestaan. De GGD’en stonden op 24 november klaar om zo’n 125.000 testen
per dag uit te voeren. Het aantal afnames was op 24 november maar liefst 101.168 testen
per dag. De GGD’en hebben een enorme prestatie neergezet door binnen vier weken op
te schalen van 40K testen per dag naar nu 125K testplekken per dag. De GGD’en werken
komende twee weken toe naar een verdere uitbreiding van de testcapaciteit.
Helaas zijn de doorlooptijden wel steeds langer door de drukte bij de afsprakenlijn,
de drukte op de locaties en de drukte bij de laboratoria. Dit was op 24 november 48,7
uur. Dit is daarmee helaas hoger dan de norm van 48 uur. Het verschilt overigens wel
sterk per regio wat de gemiddelde doorlooptijd is. GGD’en werken vanaf ongeveer 155
fysieke testlocaties. Op een aantal daarvan zijn prioriteitslocaties (voor zorgpersoneel
en leerkrachten) en kind-locaties ingericht. De aanrijtijd per auto naar de dichtstbijzijnde
testlocatie is voor 99,8% van alle Nederlanders minder dan 30 minuten. GGD’en proberen
zoveel mogelijk Nederlanders te bedienen vanaf de reguliere testlocaties. Op indicatie,
bijvoorbeeld bij een opvallend hoge incidentie in een bepaalde wijk, worden al sinds
geruime tijd extra locaties ingericht om nog dichter bij de burger te komen. Op mijn
verzoek heeft Defensie hulp aangeboden. De komende maanden kan Defensie met 1500 man
ondersteuning bieden op testen en vaccineren. De eerste militaire steun start aanstaande
woensdag. Ik ben zeer verheugd dat Defensie ook nu weer bijstand kan verlenen.
Testdrukte en zicht op het virus
Iedereen met klachten kan zich bij de GGD’en laten testen. We merken dat het vooral
in de ochtend erg druk is bij de klantcontactcentra. De GGD’en vragen daarom iedereen
om niet tot ’s ochtends vroeg te wachten om een afspraak te maken, of bij drukte later
op de dag te bellen. Als mensen door de enorme drukte en hoge incidentie langer moeten
wachten, doen wij op hen een dringend beroep om thuis te blijven totdat de uitslag
er is. Daarnaast roep ik iedereen op om te blijven testen bij klachten of wanneer
zij een risicocontact hebben gehad. En om direct in isolatie te gaan na een positieve
test, om zo anderen niet in gevaar te brengen.
De hoge incidentie en de snelle stijging in de testvraag zorgt ervoor dat bron- en
contactonderzoek nu in de lichtste variant wordt uitgevoerd. Een nadeel hierbij is
dat we vooral een minder scherp zicht hebben op hoe het virus zich verspreidt. Tegelijkertijd
is dat met de hoge prevalentie van nu ook minder relevant, omdat er geen sprake meer
is van lokale of regionale uitbraken. Doordat de testcapaciteit naar verwachting aan
het grootste deel van de testvraag voldoet, acht ik de besmettingscijfers nog betrouwbaar
genoeg. Voorts zijn er ook andere indicatoren op basis waarvan de pandemie nader ingeschat
kan worden, namelijk rioolwater onderzoek en het aantal ziekenhuis- en IC-opnames.
Vooralsnog betekent de huidige testdrukte niet dat de situatie van de pandemie niet
meer goed ingeschat kan worden.
Zelftesten in het onderwijs
Zoals hierboven is gemeld vragen we iedereen in het onderwijs, vanaf groep 6 basisschool
dringend om zich twee maal per week te zelftesten. In het vo, mbo en ho worden op
dit moment al zelftesten verspreid onder leerlingen en leraren. In het po worden alleen
de leraren bediend. Dit wordt uitgebreid naar de oudste groepen in het po (groep 6
en hoger).
De afgelopen periode is de vraag naar zelftesten vanuit het onderwijs enorm toegenomen
en de Europese Aanbesteding van zelftesten is nog niet afgerond. Door de uitbreiding
naar zelftesten in het po zijn er onvoldoende zelftesten op voorraad en is het nodig
om die per direct uit te breiden. Daarom zal ik, vooruitlopend op de aanbesteding,
tot een extra aanschaf moeten overgaan, waarmee deze aanschaf (mogelijk) onrechtmatig
is.
Tevens zal het Ministerie van OCW ook in het nieuwe jaar doorgaan met het inzetten
van zelftesten in het onderwijs. De inkoop van extra zelftesten voor 2022 was reeds
voorzien. Op de voorraad en de vraag zit continue monitoring omdat de vraag kan afhangen
van daadwerkelijke afname van onder andere scholen en studenten. Ik heb in mijn begroting
voor 2022 reeds rekening gehouden dat er inkoop van zelftesten nodig is. Als er in
2021 meer verplichtingen moeten worden aangegaan en er voor 2022 meer budget nodig
is, zal ik na besluitvorming in het kabinet uw Kamer informeren middels een incidentele
suppletoire begroting of nota van wijziging.
7. Innovatieve behandelingen
Inkoop en inzet van coronamedicatie
De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, heeft mij verzocht aan
te geven hoe Nederland zich voorbereidt op de inkoop en inzet van de Molnupiravir
en/of Paxlovid, onder welke regelingen effectieve coronamedicatie kan komen te vallen
en hoe Nederland ervoor zorgt dat we deze medicatie tegelijk met andere EU-landen
kunnen gaan inzetten. Tevens verzocht u mij via de motie van het lid Stoffer8 om mij in Europees verband in te spannen om op korte termijn tot overeenstemming
te komen met producenten van kansrijke (antivirale) middelen en een plan van aanpak
op te stellen, zodat deze geneesmiddelen, zodra deze zijn goedgekeurd, zo spoedig
mogelijk kunnen worden toegepast bij patiënten.
De Europese Commissie heeft op advies van het Europees Medicijn Agentschap (EMA) op
12 november jl. een handelsvergunning voor de eerste twee antilichaambehandelingen
(Ronapreve van fabrikant Roche en Regkirona van fabrikant Celltrion) afgegeven.
Tevens heeft het EMA op 19 november jl. een artikel 5.3-opinie voor Lagevrio (Molnupiravir
van MSD) gepubliceerd. Ik licht dit hieronder toe.
Antilichaambehandelingen COVID-19: Ronapreve en Regkirona
Het RIVM heeft aan 91 ziekenhuizen de antilichaambehandeling tegen COVID-19 (Ronapreve
ook bekend als REGN-COV2) van fabrikant Roche uitgeleverd. Ik concludeer hieruit dat
de bekendheid van het middel en de opname in de zorgpraktijk goed is.
Door de toename van COVID-patiënten in ziekenhuizen, is de vraag naar Ronapreve de
afgelopen weken sterk gestegen. Ik heb actie ondernomen zodat er komende periode voldoende
voorraad van antilichaambehandelingen beschikbaar blijft voor ernstig zieke patiënten.
Om hier invulling aan te geven heb ik een voorraad Regkirona van producent Celltrion
aangekocht.
Nieuwe coronapillen: Lagevrio (Molnupiravir) en Paxlovid:
Op dit moment is veel aandacht voor de toekomstige inzet van antivirale middelen in
de vroege fase van een COVID-19-infectie. Deze nieuwe middelen kunnen worden ingezet
bij mensen die nog geen klachten hebben en waarvan niet zeker is dat ze (ernstig)
ziek zullen worden. De koplopers hierbij zijn Lagevrio (Molnupiravir van producent
MSD) en Paxlovid van producent Pfizer. Voordat het gebruik van deze nieuwe geneesmiddelen
mogelijk is, is het noodzakelijk dat werkzaamheid, veiligheid en kwaliteit goed zijn
onderzocht. Zoals hierboven aangegeven, heeft het EMA 19 november jl. een voorlopige
uitspraak gedaan, een zogenaamde artikel 5.3-opinie, waarmee het EMA een eerste beoordeling
van de baten/risico balans van Lagevrio geeft. De eerste resultaten van Paxlovid lijken
veelbelovend. De producent Pfizer moet voor dit middel nog een aanvraag voor beoordeling
indienen bij het EMA.
Via een gezamenlijke inkoopprocedure van de Europese Commissie heb ik een reservering
geplaatst om Paxlovid en Lagevrio voor Nederland veilig te stellen.
Implementatie
Naast het verkrijgen van een (voorwaardelijke) handelsvergunning bij het Europees
Medicijn Agentschap (EMA) en de aankoop van het geneesmiddel, is het inrichten van
een proces voor de uitgifte van de behandeling noodzakelijk om deze middelen in te
kunnen zetten.
Deze nieuwe middelen moeten een aantal dagen na de eerste symptomen worden ingenomen
door die patiënten die een risico hebben op een ernstig verloop van de ziekte. Dit
levert de nodige logistieke uitdagingen op omdat het maken van een testafspraak, het
verkrijgen van de uitslag en vervolgens het verkrijgen van het geneesmiddel al snel
enkele dagen in beslag neemt.
Samen met de beroepsgroepen, het RIVM, GGD GHOR, het Zorginstituut en de farmaceutische
bedrijven, ben ik in overleg om het proces voor de uitgifte van dit type behandeling
vorm te geven, zodat deze geneesmiddelen, zodra deze zijn goedgekeurd, zo spoedig
mogelijk kunnen worden toegepast bij patiënten.
Met deze uitleg beschouw ik zowel de motie Stoffer als het verzoek van de commissie
als afgedaan.
8. Lange termijn
Het virus blijft deze winter waarschijnlijk opleven, ondanks onze opgebouwde bescherming.
De mate waarin en hoeveel last we daarvan hebben, is nu nog moeilijk te voorspellen.
Het kan ook zijn dat nieuwe mutaties ontstaan en het vaccin daar minder goed tegen
werkt. We zullen ons moeten voorbereiden op verschillende scenario’s voor de komende
winter en op de periode daarna. Met welk scenario we te maken krijgen, bepaalt het
verloop van het virus.
De KNAW en de WRR hebben 2 september jl. een advies «Navigeren en anticiperen in onzekere tijden» uitgebracht, waarvoor ik ze erkentelijk ben. Het advies geeft handvatten voor het
vervolg van de aanpak van COVID-19. De KNAW en de WRR schetsen in hun advies een vijftal
scenario’s voor de lange termijn:
1) Terug naar normaal, waarbij een we in een endemische fase terechtkomen;
2) Griep +, waarbij we met een jaarlijkse virusgolf te maken krijgen;
3) Externe dreiging, waarbij de dreiging vooral van buiten kan komen, omdat het virus buiten Nederland
en West-Europa te lang kan circuleren vanwege onvoldoende opgebouwde immuniteit;
4) Continue strijd, waarbij we met opvolgende virusgolven zich zullen voor doen;
5) Worst case, waarbij we te maken krijgen met een mutatie, die zich onttrekt aan de opgebouwde
immuniteit.
Het kabinet onderschrijft de hoofdlijnen van het advies en heeft aangesloten bij deze
scenario’s, zoals door de KNAW en WRR beschreven. In de Kamerbrief van 14 september
jl. staan een drietal scenario’s door het kabinet omschreven, als onderdeel van de
Aanpak Najaar (Kamerstuk 25 295, nr. 1409). In het eerste scenario zal het virus op korte termijn endemisch worden, waarbij
we snel uit de epidemische situatie komen en naar in de endemische situatie terechtkomen.
Een ander uiterste is het scenario, waarbij sprake is van een immuniteitsdoorbraak.
In die situatie zou het doormaken van een infectie of door vaccinatie opgebouwde immuniteit
niet meer voldoende bescherming bieden. Dat betekent eigenlijk dat we in een nieuwe
epidemische situatie terecht komen. Het derde scenario gaat er van uit dat we de komende
periode met oplevingen van het virus te maken krijgen, waarbij niet bekend is in welke
mate die oplevingen ons parten gaan spelen.
Een endemische situatie is op de korte termijn niet te verwachten. Een daadwerkelijke
mutatie die zich echt onttrekt aan alle immuniteit die is opgebouwd, is volgens de
experts ook niet een heel waarschijnlijk scenario. Oplevingen zij wel reëel en wel
waarschijnlijk ondanks onze opgebouwde immuniteit, maar in welke mate is moeilijk
te voorspellen. Het kan ook zijn dat er nieuwe mutaties ontstaan en het vaccin daar
minder goed tegen werkt. We zitten bovendien nog in de fase, waarin nog lang niet
iedereen immuniteit heeft opgebouwd. Voorlopig zullen er veel onzekerheden blijven
over de pandemie. Het kabinet werkt voorbereidingen uit, rekening houdend met diverse
scenario’s om tot een stevig toekomstperspectief te komen. Hierover zal ik uw Kamer
tezamen met een uitgebreide reactie op het advies van KNAW en WRR in het eerste kwartaal
van 2022 informeren.
Daarnaast treft het kabinet voorbereidingen in geval een nieuwe pandemie zich voordoet.
In december volgt een beleidsagenda op pandemische paraatheid, met daarin de lessen
die we hebben geleerd over de afgelopen anderhalf jaar. Om zo beter voorbereid te
zijn op een volgende pandemie. In deze agenda werken we uit wat nodig is om wendbaar
te zijn, beter te kunnen opschalen en daarmee voorbereid te zijn op toekomstige crises.
Ik onderscheid hierbij de volgende kerndoelen:
– Versterking publieke gezondheid, met name de infectieziektebestrijding,
– Opschaalbare zorgcapaciteit en
– Leveringszekerheid van hulpmiddelen en medicijnen.
– Voor deze doelen zijn de volgende elementen van groot belang: betere sturing en regie,
betere data-/informatie-uitwisseling, versterken van onze strategische autonomie door
internationale samenwerking, en investeren in kennis en innovatie.
9. Catshuisstukken
In de brief van 8 december 2020 heeft het kabinet aangegeven de presentaties die voorliggen
in de informele overleggen over de coronacrisis in het Catshuis openbaar te maken.9 De stukken worden op de website10 van rijksoverheid gedeeld voor zover daar geen zwaarwegende belangen11 in de weg staan. Hier zijn vanaf heden ook de stukken die besproken zijn in het Catshuis
dd. 25 november 2021 raadpleegbaar.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
H.M. de Jonge
Indieners
-
Indiener
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport