Brief regering : Geannoteerde agenda raad werkgelegenheid en sociaal beleid (WSBVC) 6 december 2021
21 501-31 Raad voor de Werkgelegenheid, Sociaal Beleid Volksgezondheid en Consumentenzaken
Nr. 640 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 november 2021
Op 6 december aanstaande vindt de Raad WSBVC plaats in Brussel. Hierbij zend ik u
de Geannoteerde Agenda voor deze Raad toe. De Geannoteerde Agenda bevat onder andere
uitgebreide informatie over het Richtlijnvoorstel beloningstransparantie en handhavingsmechanismen
voor gelijke beloning mannen en vrouwen.
Conform de vastgestelde afspraken1 informeer ik uw Kamer middels de Geannoteerde Agenda tevens over de voortgang van
de onderhandelingen inzake de herziening van de Coördinatie verordening Sociale Zekerheid
en het EU-richtlijnvoorstel toereikende minimumlonen in de EU. Tevens bevat de geannoteerde
agenda de kwartaalrapportage lopende EU-wetgevingsdossiers op het terrein van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
A.D. Wiersma
GEANNOTEERDE AGENDA RAAD WERKGELEGENHEID EN SOCIAAL BELEID (WSBVC) 6 DECEMBER 2021
In deze Geannoteerde Agenda treft u aan:
− Voortgangsrapportage herziening Coördinatieverordening Sociale Zekerheid
− Voortgangsrapportage t.a.v. het EU-voorstel Richtlijn toereikende minimumlonen in
de EU
− Agendapunt: Algemene oriëntatie EU-voorstel Richtlijn toereikende minimumlonen in
de EU
− Agendapunt: (mogelijk) Algemene oriëntatie EU-voorstel Richtlijn beloningstransparantie
en handhavingsmechanismen voor gelijke beloning mannen en vrouwen
− Agendapunt: EU-voorstel Richtlijn gelijke behandeling buiten arbeid (Artikel 19)
− Agendapunt: Europees Semester 2022
− Agendapunt: Beleidsdebat naar een Europa van gelijkheid
− Agendapunt: Conclusies over duurzame inzetbaarheid van werknemers
− Agendapunt: Conclusies over de impact van digitalisering/kunstmatige intelligentie
op gendergelijkheid op de arbeidsmarkt
− Kwartaalrapportage: EU-voorstel Richtlijn carcinogenen op het werk, 4e batch
− Kwartaalrapportage: EU-voorstel Richtlijn Gendergelijkheid in Raden van Commissarissen
Voortgangsrapportage herziening Coördinatieverordening Sociale Zekerheid
In het nu volgende geef ik u een overzicht van de stand van zaken van de onderhandelingen
over de herziening van de Coördinatieverordening Sociale Zekerheid (883/2004).
Terugblik
In de WSBVC Raad van 21 juni 2018 is een algemene oriëntatie over de herziening van
Verordening 883/2004 overeengekomen. Nederland heeft tegen deze algemene oriëntatie
gestemd. Ook Oostenrijk, Duitsland, Malta en Denemarken stemden tegen. België, Luxemburg
en Cyprus onthielden zich van stemming.
In januari 2019 zijn de trilogen gestart tussen het voorzitterschap, het Europees
parlement (EP) en de Europese Commissie, waarin onderhandeld wordt over de uiteindelijke
tekst. Op 19 maart 2019 lieten de drie onderhandelende partijen, de Commissie, het
voorzitterschap en het EP, weten dat zij een voorlopig akkoord bereikt hadden. Vervolgens
zijn in het voorjaar van 2019 de onderhandelingen gestrand doordat een blokkerende
minderheid van lidstaten tegen het in de trilogen bereikte voorlopig akkoord stemde.
Naast Nederland maakten een aantal gelijkgezinde lidstaten deel uit van deze blokkerende
minderheid. Daarnaast stemden ook een aantal Oost-Europese landen tegen het voorlopig
akkoord. Struikelblok vormden de hoofdstukken werkloosheid en toepasselijke wetgeving.
Nederland en de gelijkgezinde lidstaten waren tegen de aanpassingen in het hoofdstuk werkloosheid. De Midden en Oost-Europese landen waren tegen
de door het EP aangebrachte aanscherpingen in het hoofdstuk toepasselijke wetgeving,
met name wat betreft detachering. In het najaar van 2019 zijn de trilogen tussen Commissie,
het huidige EP en het toenmalige Finse voorzitterschap hervat. De standpunten van
de Raad en het EP bleken echter te zeer uit elkaar te liggen om tot overeenstemming
te kunnen komen. Onder het Kroatische voorzitterschap is er vervolgens geen voortgang
geboekt in de onderhandelingen. Ook onder het Duitse voorzitterschap is het niet gelukt
een akkoord over de herziening van de Verordening te bereiken.
Het onder Portugees voorzitterschap verkregen mandaat voor verdere onderhandelingen
namens de lidstaten met het EP en de Commissie zag op een beperkt aantal onderwerpen.
Een aantal voor Nederland belangrijke onderwerpen uit het werkloosheidshoofdstuk maakte
er geen onderdeel van uit. Belangrijkste onderwerp van gesprek in de trilogen was
een onderdeel van het hoofdstuk toepasselijke wetgeving, namelijk de plicht tot voorafgaande
notificatie bij detachering. Dit is een voorstel van het EP. Het voorstel houdt in
dat detacheringen vooraf moeten worden gemeld. Dit moet bijdragen aan betere handhaving en het tegengaan van
«social dumping». Deze verplichting zou niet gelden in – nog overeen te komen – uitzonderingssituaties.
Het is onder het Portugese voorzitterschap niet gelukt om tot een akkoord te komen.
Stand van zaken
In vergelijking met de vorige voortgangsrapportage zijn er geen nieuwe ontwikkelingen
te melden. Het Sloveense voorzitterschap heeft dit dossier vanaf 1 juli overgenomen.
Op dit moment zijn geen nieuwe trilogen gepland onder Sloveens voorzitterschap. Er
vindt wel technische uitwisseling plaats tussen voorzitterschap en de rapporteur van
het Europees parlement. De blokkerende minderheid is kwetsbaar, omdat de lidstaten,
die er onderdeel van uitmaken, uiteenlopende bezwaren hebben ten aanzien van het voorstel
tot herziening. Het is onzeker of de blokkerende minderheid standhoudt. Vanaf 1 januari
aanstaande zal het Franse voorzitterschap dit dossier overnemen.
Inzet Nederland
Ik blijf mij op verschillende fronten inzetten voor een beter resultaat voor Nederland.
Uiteraard neemt Nederland stelling tijdens de formele onderhandelingsmomenten met
het voorzitterschap. Daarnaast blijf ik met de gelijkgezinde lidstaten optrekken en
voorstellen doen. Omdat het voorlopig akkoord eerder strandde door een blokkerende
minderheid van lidstaten die dit voorlopig akkoord om heel uiteenlopende redenen niet
konden steunen, beperk ik me voor steun en samenwerking niet tot de groep gebruikelijke
gelijkgezinde lidstaten, maar werk ik met een zo ruim mogelijke groep samen, teneinde
blokkerende minderheden te bewerkstelligen of gekwalificeerde meerderheden te bereiken.
Daarnaast zijn er uiteraard ook regelmatig contacten over de herziening van de Verordening
met Nederlandse leden van het EP, met de Europese Commissie en andere belanghebbenden.
Mijn inzet op het gebied van werkloosheid blijft gericht op het bereiken van een zo
kort mogelijke exportduur van de uitkering, gecombineerd met maatregelen gericht op
activering richting arbeid en verbetering van de handhaving. Mijn inzet op de toepasselijke
wetgeving is gericht op het tegengaan van premieshoppen.
Voortgangsrapportage t.a.v. het EU-voorstel Richtlijn toereikende minimumlonen in
de EU (COM, 2020, 682)
Op 15 november jl. heb ik een brief aan de Tweede Kamer gestuurd2 over de besluitvorming die voorligt in de Raad en onderliggende overlegfora, en de
voorgenomen opstelling van het kabinet daarbij. Voor meer achtergronden verwijs ik
naar deze brief en het vervolg van deze geannoteerde agenda.
Geannoteerde Agenda Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid (WSBVC) 6 december 2021
In het nu volgende geef ik u een overzicht van de inbreng van Nederland bij de agendapunten
van de Raad WSBVC van 6 december, waaraan ik voornemens ben deel te nemen. De Raad
vindt plaats in Brussel.
Agendapunt: EU-voorstel Richtlijn toereikende minimumlonen in de EU (COM, 2020, 682)
Doel Raadsbehandeling
Vaststelling algemene oriëntatie. Dat is een politiek akkoord dat de voorlopige Raadspositie
vaststelt voor de onderhandelingen met het Europees parlement.
Inhoud/achtergrond/tijdpad onderhandelingen
Het oorspronkelijk voorstel van de Europese Commissie bestaat uit een reeks minimale
vereisten die elke lidstaat moet helpen bij het borgen dat de nationaal bepaalde minimumlonen
toereikend zijn en een brede dekking hebben. Het Sloveens voorzitterschap van de Raad
heeft aanpassingen op het voorstel van de Commissie aangebracht gericht op het verkrijgen
van brede steun van de Raad op de compromistekst.
Het voorzitterschap vraagt in Coreper op 24 november steun voor het doorgeleiden van
de teksten naar de WSBVC-raad, met het oog op het vaststellen van een Algemene Oriëntatie.
De Raad stemt over dit Richtlijnvoorstel middels gekwalificeerde meerderheid. Bij
instemming door de Raad zou het Frans voorzitterschap van de Raad van de Europese
Unie, dat in de eerste helft van 2022 plaatsvindt, kunnen starten met de onderhandelingen
tussen de Raad en het EP, waarbij de Commissie een bemiddelende rol vervult.
Inzet NL
De Nederlandse inzet is effectief geweest. De verwachte Raadspositie is een op de
inhoud gebalanceerd compromis, dat nu maximaal aansluit bij de Nederlandse systematiek3. Om die reden ben ik voornemens in te stemmen met het onderhandelingsresultaat dat
het Sloveens voorzitterschap van de Raad in de WSBVC-raad voorlegt. Op deze wijze
kunnen ook in het vervolg van de onderhandelingen de Nederlandse belangen optimaal
worden behartigd. Als uw Kamer hier een ander signaal op wil geven, geef ik u graag
in overweging hier op korte termijn schriftelijk dan wel mondeling met mij van gedachten
over te wisselen. Gedurende de triloog blijft het kabinet de ontwikkelingen op de
voet volgen met als inzet een zo goed mogelijk resultaat voor Nederland. De Tweede
Kamer wordt periodiek geïnformeerd over de vorderingen van de triloog.
Indicatie krachtenveld Raad en Europees parlement
Een groot deel van de Raad, waaronder Nederland, heeft bij aanvang duidelijk gemaakt
dat het voorstel meer manoeuvreerruimte aan de lidstaten moet overlaten. Andere lidstaten
wilden juist een ambitieuze tekst. Zij zouden graag zien dat het voorstel hogere eisen
stelt, zoals een verbod op afwijkingen en inhoudingen op het minimumloon; of het opleggen
van een uniforme indicator ter beoordeling van de toereikendheid van het minimumloon.
Het ligt niet in de verwachting dat deze ambitieuze lidstaten een breed gedragen Raadspositie
zullen blokkeren. Aan de andere kant zijn er ook enkele lidstaten die mogelijk een
tegenstem uitbrengen. Dit zijn met name lidstaten waar het Richtlijnvoorstel niet goed
aansluit bij de nationale praktijk.
De EP-commissie werkgerelateerde zaken (EMPL) heeft op 11 november jl. over een compromisrapport
gestemd. Van de 54 aanwezige EMPL-leden, heeft 37 vóór het compromisrapport gestemd.
Op het moment van het opstellen van deze geannoteerde agenda is nog onhelder of het
compromisrapport ook plenair wordt behandeld.
Agendapunt: (mogelijk) Algemene oriëntatie EU-voorstel Richtlijn beloningstransparantie
en handhavingsmechanismen voor gelijke beloning mannen en vrouwen
Doel Raadsbehandeling
(mogelijk) Algemene oriëntatie vaststellen.
Inhoud/achtergrond/tijdpad onderhandelingen
Doel van het richtlijnvoorstel is om minimumvoorschriften vast te stellen om de toepassing
van het beginsel van gelijke beloning van mannen en vrouwen voor gelijke of gelijkwaardige
arbeid te versterken, met name door middel van maatregelen op het gebied van beloningstransparantie
en versterkte handhavingsmechanismen. Onder Portugees voorzitterschap zijn de eerste
onderdelen van het voorstel en het Impact Assessment van de Commissie op ambtelijk
niveau besproken aan de hand van (technische) vragen van de lidstaten. Onder Sloveens
voorzitterschap is voor het eerst onderhandeld over de tekst en hebben tot op heden
vijf Raadswerkgroepen plaatsgevonden. Het voorzitterschap is voornemens om tijdens
de Raad te komen tot een algemene oriëntatie. Een groot aantal lidstaten heeft aangegeven
dat de tekst de goede kant op gaat. Sommige lidstaten geven aan dat nog meer tijd
nodig is. Of het voorzitterschap het voornemen tot agenderen van een algemene oriëntatie
zal doorzetten hangt waarschijnlijk af van de laatste Raadswerkgroep voor de Coreper
die gepland staat op 23 november.
Inzet NL
Initiële inzet
Op hoofdlijnen staat het kabinet positief tegenover dit richtlijnvoorstel.4 Hoewel het loonverschil tussen vrouwen en mannen de afgelopen jaren in Nederland
verder is afgenomen, gaat deze daling langzaam. Het is daarom van belang in te blijven
zetten op een afname van beloningsverschillen. Loontransparantie kan daaraan bijdragen,
onder andere door totstandbrenging van bewustwording bij organisaties en werknemers.
Ook kan Europese regelgeving op dit gebied bijdragen aan een gelijk speelveld voor
organisaties. Het kabinet heeft wel een aantal opmerkingen en kanttekeningen bij onderdelen
van het voorstel, specifiek bij de (technische) uitvoerbaarheid en toepasbaarheid
in de Nederlandse situatie. Zo moet het uitgangspunt zijn dat de lidstaten voldoende
ruimte krijgen om voor de lidstaat passende maatregelen te nemen, waaronder in ieder
geval op het gebied van rechtshandhaving. Te gedetailleerde voorschriften hebben daarom
in beginsel niet de voorkeur. Verder dienen de administratieve lasten voor werkgevers
proportioneel en zo beperkt mogelijk te zijn.
Tekstvoorstellen
Nederland heeft in de onderhandelingen onder meer tekstvoorstellen ingebracht die
zien op de flexibiliteit ten aanzien van de betrokkenheid en definities/invulling
van actoren zoals werknemersvertegenwoordigers, de arbeidsinspectie en het orgaan
voor gelijke behandeling. Ook heeft Nederland tekstvoorstellen gedaan die zien op
de autonomie van sociale partners met betrekking tot beloningsstructuren. Daarnaast
vindt Nederland dat lidstaten meer ruimte moeten behouden om te bepalen welke sancties
het meest effectief en coherent zijn binnen het nationale rechtsstelsel en welke taken
en bevoegdheden een toezichthoudende instantie krijgt. Verder heeft Nederland tekstvoorstellen
gedaan op diverse artikelen die toezien op de rechtshandhaving, zoals wie de proceskosten
moet dragen, zodat dit beter aansluit bij de huidige Nederlandse praktijk. Ook heeft
Nederland vragen gesteld bij de gevolgen van het voorstel voor werkgevers, met name
met betrekking tot het MKB en met betrekking tot privacy van werknemers.
Voorlopige uitkomst onderhandelingen
De agendering van een Algemene Oriëntatie door het voorzitterschap komt sneller dan
verwacht. Nederland heeft dat ook bij het Sloveense voorzitterschap aangegeven. Echter,
de Slovenen hebben veel gewijzigd aan de teksten en de uitkomst van de onderhandelingen
ligt in lijn met de wensen uit de Nederlandse inzet zoals deze is verwoord in het
BNC fiche. Omdat de teksten zoals gepresenteerd door het Sloveense voorzitterschap
op dit moment nog niet openbaar zijn en de definitieve teksten voor de Raad nog niet
beschikbaar, is de duiding hieronder slechts op hoofdlijnen.
De meest recente versie van de tekst geeft meer flexibiliteit aan lidstaten dan het
originele Commissievoorstel. Bij veel onderdelen wordt benadrukt dat lidstaten bij
de implementatie rekening mogen houden met nationale omstandigheden, rechtspraak en/of
praktijken. De lidstaten kunnen ervoor kiezen de ontwikkeling van specifieke instrumenten
en methodologieën toe te vertrouwen aan de sociale partners of deze in samenwerking
of na overleg met de sociale partners te ontwikkelen. Het artikel over de proceskosten
is meer in lijn gebracht met de Nederlandse praktijk. Ook de wijze van handhaving,
sanctionering en de wijze van toezicht/monitoring wordt meer ter nadere invulling
aan de lidstaten gelaten en ligt daarmee in lijn met de Nederlandse inzet. De grenswaarden
van 250 werknemers qua organisatiegrootte uit het originele voorstel voor de rapportagemaatregelen
zijn niet aangepast en in lijn met de Nederlandse inzet. Ook is de mogelijkheid ingebouwd
om op onderdelen de lasten voor kleine werkgevers te verlichten.
Indicatie krachtenveld Raad en Europees parlement
In de Raad lijkt brede steun te zijn voor het aanpakken van een aantal oorzaken van
de loonkloof via het vergroten van de loontransparantie op de werkvloer. Meerdere
lidstaten hebben laten doorschemeren agendering van een Algemene Oriëntatie sneller
dan verwacht te vinden. Echter, er lijkt geen blokkerende minderheid te zijn, als
het Sloveense voorzitterschap het voorstel agendeert voor een Algemene Oriëntatie
op 6 december.
Voor wat betreft de inhoud lijkt een groot aantal lidstaten blij met de vergrote flexibiliteit
in het voorstel en de extra ruimte voor lidstaten om onderdelen beter in te kunnen
passen in de nationale praktijk. Tegelijkertijd hebben meerdere lidstaten naar verwachting
nog wensen en vragen op een divers aantal punten, zowel ten aanzien van de transparantieverplichtingen
als bij de bepalingen rond rechtshandhaving. Sommige lidstaten zouden graag een verlaging
van de grenswaarde van 250 werknemers zien voor de rapportageverplichtingen, al lijkt
hier geen meerderheid voor te zijn.
Binnen het Europees parlement (EP) zijn de Commissie vrouwenrechten en gendergelijkheid
en de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken gezamenlijk verantwoordelijk voor
de behandeling van het voorstel. Het EP heeft nog geen formeel standpunt ingenomen
ten aanzien van het voorstel, maar het voorstel zal naar verwachting op steun kunnen
rekenen. Samira Rafaela (Renew) en Kira Marie Peter-Hansen (Groenen/EVA) zijn de rapporteurs. Het conceptrapport van de rapporteurs is inmiddels verschenen.5 De stemming over het EP rapport is uitgesteld naar februari 2022. Momenteel wordt
binnen de comités nog onderhandeld over het rapport.
Conclusie
Als aangegeven stond Nederland op hoofdlijnen positief tegenover het oorspronkelijke
voorstel met enkele kanttekeningen en opmerkingen. De onderhandelingen zijn onder
het Sloveense voorzitterschap sneller gegaan dan was voorzien. De tekst is opgeschoven
in de richting van de Nederlandse inzet en komt tegemoet aan de belangrijkste Nederlandse
wensen zoals opgeschreven in het BNC fiche. Tegelijkertijd lopen er nog discussies
in de Raadswerkgroepen en wil Nederland zijn definitieve oordeel laten afhangen van
de uiteindelijk voorgestelde tekst. Echter, zoals ook onder krachtenveld aangegeven
lijkt een meerderheid van de lidstaten zich te kunnen vinden in een Algemene Oriëntatie
op 6 december. Een groot deel van de inbreng van Nederland is meegenomen in de meest recente
versie van de tekst en sluit daarmee dus aan bij de inzet van het BNC fiche. Indien
het voorstel tijdens de Raad inderdaad als Algemene Oriëntatie wordt geagendeerd en
er geen substantiële achteruitgang plaatsvindt ten opzichte van de in het BNC fiche
geformuleerde Nederlands inzet, acht het kabinet het opportuun om tijdens de Raad
in te stemmen met een Algemene Oriëntatie.
Agendapunt: EU-voorstel Richtlijn gelijke behandeling buiten arbeid (Artikel 19)
Doel Raadsbehandeling
Voortgangsrapportage
Inhoud/achtergrond/tijdpad onderhandelingen
Het richtlijnvoorstel gelijke behandeling heeft betrekking op de terreinen buiten
de arbeid en werd reeds in 2008 door de Europese Commissie gepubliceerd.6 Besluitvorming over de richtlijn vindt plaats op basis van unanimiteit.7 Het richtlijnvoorstel wordt beschouwd als het sluitstuk van de EU-richtlijnen op
het gebied van gelijke behandeling. Sinds 2000 is er al een richtlijn die discriminatie
op grond van godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele gerichtheid
verbiedt in arbeid, beroep en beroepsopleiding. Voor de gronden ras en geslacht bestaat
het communautair rechtskader voor zowel binnen als buiten arbeid al sinds 2000, respectievelijk
2004. Onderhandelingen over het richtlijnvoorstel bevinden zich al geruime tijd in
een impasse. Het Sloveens voorzitterschap heeft het richtlijnvoorstel eenmaal geagendeerd
in een Raadswerkgroep, en stelde discussievragen over subsidiariteit, implementatiekosten
en rechtszekerheid.
Inzet NL
Nederland heeft vrijwel alle onderwerpen die door de richtlijn worden bestreken al
door middel van nationale wetgeving geregeld. Nederland heeft in 2016 het VN-verdrag
handicap geratificeerd en tegelijk de Wet gelijke behandeling op grond van handicap
of chronische ziekte (Wgbh/cz) uitgebreid. Voor de discriminatiegrond leeftijd geldt
in Nederland de Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij de arbeid (Wgbl).
Bij aanname van het richtlijnvoorstel moet deze wet mogelijk worden uitgebreid. De
Nederlandse inzet bij de onderhandelingen is in verband hiermee overigens wel, dat
de nationale wetgeving die tot stand is gebracht, ook in stand kan blijven. In de
Raadswerkgroep onder het Sloveens voorzitterschap heeft Nederland aangegeven positief
te staan tegenover de subsidiariteit en de rechtszekerheid. Ten aanzien van de implementatiekosten
heeft Nederland aangegeven het onwenselijk te vinden om een tijdelijke vrijstelling
aan te vragen van de eis om in redelijke aanpassingen te voorzien in de eventuele
implementatie van de richtlijn.
Indicatie krachtenveld Raad en Europees parlement
Twee lidstaten hebben zich om redenen omtrent subsidiariteit principieel tegen het
richtlijnvoorstel uitgesproken. Gezien het richtlijnvoorstel unanimiteit vereist,
bevindt besluitvorming over het richtlijnvoorstel zich daarmee in een impasse.
Het Europees parlement heeft de Raad middels resoluties meermaals opgeroepen om de
richtlijn aan te nemen.
Agendapunt: Europees Semester
Doel Raadsbehandeling
Beleidsdebat, goedkeuring hoofdboodschappen, aanhoren presentaties.
Inhoud/achtergrond/tijdpad onderhandelingen
Tijdens dit agendapunt zal een beleidsdebat plaatsvinden over het Europees Semester.
Op dit moment is nog geen discussiestuk gepubliceerd.
Daarnaast is een presentatie geagendeerd door de Commissie over het herfstpakket van
het Semester. Dit herfstpakket bestaat uit de volgende onderdelen: de jaarlijkse strategie
voor duurzame groei 2022 (Annual Sustainable Growth Survey, ASGS), het waarschuwingsmechanismeverslag (Alert Mechanism Report, AMR), het ontwerp voor het gezamenlijk werkgelegenheidsverslag (Joint Employment Report, JER), en de ontwerpaanbeveling over het economisch beleid van de eurozone. Het herfstpakket
wordt naar verwachting op 24 november door de Commissie uitgebracht. Hierover ontvangt
u t.z.t. een appreciatie.
Verder is de goedkeuring van de hoofdboodschappen van de evaluatie van het Werkgelegenheidscomité
over de implementatie van de jongerengarantie geagendeerd. De hoofdboodschappen beschrijven
naar verwachting dat alle lidstaten in het licht van de gevolgen van de COVID-19 pandemie
voor jongeren, stappen hebben gezet om jeugdwerkloosheid en inactiviteit tegen te
gaan. N.a.v. de implementatie van de jongerengarantie staan de conclusies o.a. stil
bij het in kaart brengen van de doelgroep, preventie, outreach en de kwaliteit van
het baan- en traineeshipaanbod.
Inzet NL
Nederland kan instemmen met de hoofdboodschappen van de evaluatie van het Werkgelegenheidscomité
over de implementatie van de jongerengarantie. Gezien er nog geen stuk beschikbaar
is voor het beleidsdebat ten tijde van het opstellen van deze geannoteerde agenda,
kan het kabinet hier nog niet op reflecteren.
Nederland zal de presentaties aanhoren.
Indicatie krachtenveld Raad en Europees parlement
Naar verwachting kunnen alle lidstaten instemmen met de hoofdboodschappen van de evaluatie
van het Werkgelegenheidscomité over de implementatie van de jongerengarantie.
Agendapunt: Beleidsdebat naar een Europa van gelijkheid
Doel Raadsbehandeling
Beleidsdebat, geen document beschikbaar ten tijde van het opstellen van deze geannoteerde
agenda.
Inhoud/achtergrond/tijdpad onderhandelingen
Het discussiedocument is ten tijde van het opstellen van deze Geannoteerde Agenda
nog niet gepubliceerd. Het Sloveens voorzitterschap heeft aangegeven dat het beleidsdebat
zal gaan over gendergelijkheid op de arbeidsmarkt.
Inzet NL
Het kabinet staat in algemene zin positief tegenover de blijvende aandacht voor gelijkheid
in Europees verband. Het kabinet is van mening dat iedereen in Nederland recht heeft
op gelijke kansen en een eerlijke behandeling op de arbeidsmarkt. Zo kunnen mensen
zich ontwikkelen, hun talenten benutten en volwaardig participeren in onze samenleving.8 In het beleidsdebat zal Nederland benadrukken dat ieder persoon, onafhankelijk van
ras, geslacht, genderidentiteit, seksuele gerichtheid of op welke grond dan ook, de
mogelijkheid moet hebben om zich te kunnen ontwikkelen en zijn/haar kwaliteiten in
de samenleving waar te kunnen maken. Het kabinet streeft ernaar dat iedereen de ruimte
heeft om het eigen talent te ontwikkelen, naar gelijkheid tussen mannen en vrouwen
op het gebied van arbeid en inkomen. Nederland zal in het beleidsdebat noemen dat
het zich inzet voor een gelijkwaardige deelname van vrouwen op elk niveau, om beloningsdiscriminatie
te voorkomen en om de economische zelfstandigheid van vrouwen te vergroten. Nederland
zal in het beleidsdebat benoemen ernaar te blijven streven dat alle mensen vrij zijn
om hun identiteit vorm te geven. Daarbij hoort een samenleving waarin persoonlijke
kwaliteiten en drijfveren onze keuzes in het leven bepalen. Stereotiepe beeldvorming
mag daarin geen rol meer spelen.
Het streven naar gelijkheid is evident verbonden aan het tegengaan van racisme en
discriminatie. Nederland zal in het beleidsdebat aangeven dat racisme en discriminatie
ontegenzeggelijk hardnekkige problemen zijn die op talloze manieren in meer of mindere
mate zichtbaar zijn in onze samenleving.9 Arbeidsmarktdiscriminatie ontzegt mensen deze kansen en verhindert een gelijke behandeling.
Het kabinet vraagt van mensen om actief te participeren en om zoveel mogelijk duurzaam
deel te nemen aan de arbeidsmarkt. Dat vraagt het kabinet van iedereen, ongeacht leeftijd,
migratieachtergrond, geslacht, seksuele gerichtheid of handicap. Daar moeten gelijke
kansen en een stevige aanpak van arbeidsmarktdiscriminatie tegenover staan.10 In lijn met deze gedachte heeft het kabinet het EU-actieplan antiracisme 2020–2025
en de EU-mededeling over de bestrijding van antisemitisme verwelkomd, en staat positief
tegenover de actievere rol die de Commissie inneemt in de bestrijding van racisme,
discriminatie en antisemitisme.11
Indicatie krachtenveld Raad en Europees parlement
N.v.t.
Agendapunt: Conclusies over duurzame inzetbaarheid van werknemers
Doel Raadsbehandeling
Aanname van de Raadsconclusies.
Inhoud/achtergrond/tijdpad onderhandelingen
De wereld van werk verandert als gevolg van technologische vooruitgang, globalisering,
klimaatverandering en vergrijzing. De beroepsbevolking van de EU krimpt al tien jaar
en deze trend zal zich naar verwachting voortzetten. Omdat de totale bevolking relatief
constant blijft, neemt het risico op arbeidstekorten toe. Om de krimp van de beroepsbevolking
te compenseren, is het noodzakelijk om meer mensen op de arbeidsmarkt te krijgen en
te houden, door duurzame banen te bieden, een langer beroepsleven mogelijk te maken
en de productiviteit te verbeteren.
De raadsconclusies roepen de lidstaten, met inachtneming van nationale omstandigheden,
op tot versterking van het beleid om de arbeidsomstandigheden voor iedereen verder
te verbeteren en mensen te ondersteunen bij de transities waarmee ze tijdens hun werkzame
leven te maken krijgen. De raadsconclusies roepen de Commissie, met ondersteuning
van de lidstaten, onder andere op tot versterking van de integrale aanpak van gezond-
en veilig werken in relevante beleidslijnen.
Inzet NL
Nederland kan zich goed vinden in de inhoud van de Raadsconclusies. Het is positief
dat er op EU-niveau aandacht is voor een integrale aanpak van gezond en veilig werken,
waarbij naar samenwerking wordt gezocht met andere beleidsterreinen. Op verzoek van
Nederland bevatten de conclusies een oproep aan de Europese Commissie om zorg te dragen
voor een snelle implementatie van het strategische raamwerk voor gezond en veilig
werken met een specifieke focus op de aanpak van werkgerelateerde kanker. Nederland
is tevreden met deze toevoeging op het gebied van gevaarlijke stoffen.
Indicatie krachtenveld Raad en Europees parlement
Naar verwachting kunnen de Raadsconclusies op consensus rekenen onder de lidstaten.
Agendapunt: Conclusies over de impact van digitalisering/kunstmatige intelligentie
op gendergelijkheid op de arbeidsmarkt
Doel Raadsbehandeling
Aanname van de Raadsconclusies
Inhoud/achtergrond/tijdpad onderhandelingen
De Commissie heeft in haar strategie voor gendergelijkheid 2020–2025 opgemerkt dat
kunstmatige intelligentie (AI) een belangrijke motor van economische vooruitgang is
geworden. Digitalisering en nieuwe technologieën, waaronder AI, kunnen een cruciale
rol spelen bij het versnellen van de vooruitgang naar de volledige en gelijke participatie
van vrouwen op de arbeidsmarkt. De veranderingen in werkpatronen als gevolg van de
COVID-19-crisis en de daaruit voortvloeiende toename van gedigitaliseerde en op AI
gebaseerde oplossingen hebben het belang benadrukt van het adresseren van uitdagingen
die digitalisering, met name AI, kan vormen in de context van gendergelijkheid.
Het is belangrijk om de gevolgen van nieuwe vormen van werk te analyseren vanuit een
genderperspectief en om ervoor te zorgen dat vrouwen en mannen in gelijke mate kunnen
profiteren van de kansen die worden gecreëerd door het gebruik van AI in verschillende
gebieden van de arbeidswereld, inclusief platformwerk. Tegelijkertijd dienen zowel
vrouwen als mannen ook te worden beschermd tegen mogelijke risico's. De Raadsconclusies
bieden lidstaten middels niet-bindende aanbevelingen aanknopingspunten voor het benutten
van kansen en het voorkomen van risico’s ten aanzien van gendergelijkheid als gevolg
van digitalisering en kunstmatige intelligentie.
Inzet NL
Nederland kan zich goed vinden in de inhoud van de Raadsconclusies. Nederland vindt
het positief dat er aandacht is voor de impact van AI op gendergelijkheid, en dat
er aandacht is voor het aanpakken van ongelijkheden die ook reeds bestonden en mogelijk
door AI versterkt kunnen worden.
Indicatie krachtenveld Raad en Europees parlement
Naar verwachting kunnen de Raadsconclusies op brede steun rekenen onder de lidstaten.
Kwartaalrapportages (niet geagendeerd tijdens de Raad)
Kwartaalrapportage t.a.v. het EU-voorstel Richtlijn carcinogenen op het werk, 4e batch
De Europese Commissie heeft op 22 september 2020 een voorstel uitgebracht voor wijziging
van de Richtlijn betreffende de bescherming van werknemers tegen de risico’s van blootstelling
aan carcinogene of mutagene stoffen op het werk (Carcinogenenrichtlijn). In 2016,
2017 en 2018 zijn een eerste, tweede en derde uitbreidingsvoorstel uitgebracht met
grenswaarden voor in totaal 22 nieuwe stoffen en aanscherping van 2 bestaande grenswaarden.
Deze 4e batch omvat voor de stof acrylonitril en voor de groep stoffen nikkelverbindingen
nieuwe grenswaardes en voor de stof benzeen een aangescherpte grenswaarde. Doel van
de richtlijn is tweeledig. In de eerste plaats beoogt het voorstel de bescherming
van de gezondheid van werknemers te verbeteren door de blootstelling aan carcinogene
en mutagene stoffen op de werkplek te verminderen. In de tweede plaats streeft de
Commissie met het voorstel naar een gelijk Europese speelveld voor het bedrijfsleven
door op Europees niveau uniforme grenswaarden vast te stellen en hierover meer duidelijkheid
te verschaffen aan werkgevers en werknemers.
Er is in algemene zin brede steun bij lidstaten voor aanpassing van deze richtlijn
en uitbreiding van het aantal grenswaarden, zoals bleek bij de behandeling van de
eerste drie uitbreidingsvoorstellen. Het Europees parlement (EP) wil graag een extra
stap zetten ten opzichte van het commissievoorstel en heeft voorgesteld om naast carcinogene
en mutagene stoffen ook reprotoxische stoffen en gevaarlijke medische producten op
te nemen in deze uitbreiding. Het EP stelt daarnaast een verlaging van de grenswaarde
voor inadembaar siliciumdioxide voor. Nederland staat positief ten opzichte van deze
door het EP gewenste aanscherpingen. Na een eerste triloog op 27 mei jl. is er geen
overeenstemming bereikt. Een volgende triloog is voorzien op 17 november.
Kwartaalrapportage t.a.v. het EU-voorstel Richtlijn Gendergelijkheid in Raden van
Commissarissen
De onderhandelingen over deze richtlijn zijn gestart in 2012. Het doel van de richtlijn
is:
− Dat beursgenoteerde vennootschappen zich inspannen om te bereiken dat binnen een bepaalde
termijn tenminste 40% van de leden van Raden van Commissarissen vrouw, dan wel man
is (of tenminste 33% voor zowel Raden van Commissarissen als voor Raden van Bestuur);
− Dat lidstaten ervoor zorgen dat bedrijven jaarlijks openbaar rapporteren over de samenstelling
van hun bestuursorganen, de kwantitatieve doelstellingen die zij zichzelf opleggen,
en een beschrijving van de maatregelen die de onderneming voornemens is in de toekomst
te nemen om de doelstellingen te verwezenlijken indien ze nog niet voldoet aan de
doelstellingen;
− Dat lidstaten ervoor zorgen dat bedrijven voldoen aan de in het richtlijnvoorstel
gestelde
− eisen voor de benoemingsprocedures voor Raden van Commissarissen; en
− Dat een objectieve toetsing plaatsvindt van kandidaten aan de gestelde functiecriteria,
− waarbij geldt dat bij gelijke geschiktheid de voorrang wordt gegeven aan de kandidaat
van
− het ondervertegenwoordigde geslacht.
Wanneer bedrijven niet aan deze eisen voldoen, moeten ze volgens dit voorstel sancties
opgelegd krijgen.
Het kabinet is het eens met het doel van het richtlijnvoorstel voor meer vrouwen aan
de top, maar meent dat nationale instrumenten zoals de recent aangenomen wet hiervoor
toereikend zijn. Het kabinet heeft zich daarom uitgesproken tegen regelgeving van
de Europese Unie op dit gebied en houdt in demissionaire status aan dit standpunt
vast.
Nederland maakt deel uit van de blokkerende minderheid. Door deze blokkerende minderheid
ligt het dossier al enkele jaren stil. Mocht er verandering optreden in het krachtenveld,
zal uw Kamer daar over geïnformeerd worden. Het voorstel is voor het laatst geagendeerd
door het Maltese voorzitterschap in 2017.
Indieners
-
Indiener
A.D. Wiersma, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.