Brief regering : Appreciatie Evaluatierapport Fonds Product Development Partnerships III
34 952 Investeren in Perspectief – Goed voor de Wereld, Goed voor Nederland
Nr. 146
BRIEF VAN MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 november 2021
Op 12 november jl. heeft internationaal onderzoeks- en adviesbureau Ecorys, de evaluatie
van het Fonds Product Development Partnerships III 2015–2021 (PDP III) afgerond. Het
evaluatierapport treft u aan in de bijlage1.
Tijdens het wetgevingsoverleg over Jaarverslag en slotwet van Buitenlandse Handel
en Ontwikkelingssamenwerking voor het jaar 2020 d.d. 24 juni 2021, heeft uw Kamer
verzocht een appreciatie te geven van het evaluatierapport. Middels onderhavige brief
reageer ik op dit verzoek.
Bevindingen en appreciatie
Het evaluatierapport gaat in op de resultaten van de zes Product Development Partnerships
(PDP’s) die in het kader van PDP III door Nederland gefinancierd worden, het functioneren
van PDP III en op alternatieve financieringsmechanismen en prioriteiten. Zoals reeds
aan uw Kamer gecommuniceerd in de Kamerbrief van 12 oktober jl., dient het evaluatierapport
als een belangrijke informatiebron voor de verdere vormgeving van een nieuw kader
voor meerjarige financiering van PDP’s (Kamerstuk 35 925 XVII, nr. 6).
Het rapport stelt dat de activiteiten van de zes PDP’s uiterst relevant zijn voor
de ontwikkeling en het op de markt brengen van producten ter voorkoming en bestrijding
van armoede- en Seksuele en Reproductieve Gezondheid en Rechten (SRGR) gerelateerde
aandoeningen en ziekten. Het gebrek aan koopkracht van de doelgroep, maakt deze markt
oninteressant voor commerciële initiatieven. Het rapport concludeert dat het PDP-model
kosteneffectief is voor wat betreft productontwikkeling. PDP’s hebben minder financiële
middelen nodig voor de ontwikkeling van producten vergeleken met farmaceutische bedrijven.
Ook wordt geconcludeerd dat alternatieve financieringsinstrumenten zoals directe financiering
van onderzoeksinstituten in lage- en middeninkomenslanden (LMIC's) of financiering
via multilaterale organisaties, suboptimaal zijn. Dit komt volgens de onderzoekers
door hun focus op een specifiek deel van de productontwikkeling of de verbetering
van toegang voor eindgebruikers, terwijl het PDP-model een end-to-end benadering hanteert, met aandacht voor het hele proces van identificatie van werkzame
stoffen tot toegang voor eindgebruikers.
Volgens het rapport is er substantiële vooruitgang geboekt ten aanzien van de doelstellingen
van de PDP’s en de doelstellingen van het PDP III kader. Binnen PDP III zijn er 12
producten op de markt gebracht, gericht op de behandeling van de Afrikaanse slaapziekte
(Humane Afrikaanse Trypanosomiasis), diagnostiek en behandeling van Tuberculose, de
preventie van hiv en behandeling van malaria. Echter, volgens de onderzoekers is het
exacte aandeel van PDP III hierin niet te achterhalen.
Tot slot concluderen de onderzoekers dat het PDP-model waarschijnlijk het beste instrument
is voor de ontwikkeling en het toegankelijk maken van producten ter voorkoming en
bestrijding van en armoede- en SRGR-gerelateerde aandoeningen en ziekten, mits uitdagingen
– zoals een hoge mate van donorafhankelijkheid – succesvol kunnen worden opgelost.
Op basis van de bovengenoemde bevindingen, wordt een aantal aanbevelingen gedaan voor
toekomstige financiering van PDP’s. Ik zal hieronder ingaan op deze verschillende
aanbevelingen.
Binnen PDP III ligt de focus vooral op productontwikkeling en minder op toegang tot
producten voor de eindgebruiker. Ecorys beveelt voor toekomstige financiering van
PDP’s aan, nadrukkelijker en systematischer in te zetten op toegang tot producten,
in het bijzonder voor vrouwen. Deze eerste aanbeveling sluit goed aan bij de doelstelling
binnen het Nederlandse SRGR-beleid die gericht is op verbetering van toegang tot SRHR-gerelateerde
medicijnen en producten – in het bijzonder voor vrouwen en meisjes. Het belang van
toegang voor vrouwen tot producten zal worden meegenomen in de opzet van een nieuw
kader voor meerjarige financiering van PDP’s.
Ten tweede adviseert Ecorys binnen een nieuw PDP-kader de inzet te concentreren op
producten gericht op het voorkomen en bestrijden van armoede- en SRGR-gerelateerde
aandoeningen en ziekten en niet meer op nieuwe en terugkerende epidemieën. Mocht er
gekozen worden voor een strikte focus op SRGR, dan is het Ecorys advies om dit breed
te definiëren en onderzoek en productontwikkeling te richten op groepen zoals zwangere
en lacterende vrouwen. Aan de hand van historische en huidige trends, concluderen
de onderzoekers dat er voor nieuwe en terugkerende epidemieën reeds voldoende financiële
middelen voor onderzoek en productontwikkeling beschikbaar komen. Daarbij benoemen
ze het risico van focusverschuiving van donoren richting COVID-19, ten koste van armoede-
en SRGR-gerelateerde aandoeningen en ziekten en stellen dat een aantal PDP’s de gevolgen
hiervan al ondervinden. Dat is een valide punt. Nederland heeft als donor nadrukkelijke
meerwaarde waar het gaat om toegang tot basisgezondheidzorg voor vrouwen en meisjes
en SRGR, en blijft zich daar onveranderd voor inzetten. Dit zal ook langs deze lijnen
worden uitgewerkt binnen toekomstige financiering van PDP’s.
Ten derde raadt Ecorys aan te onderzoeken hoe de samenhang tussen het werk van PDP’s
en andere financieringsinstrumenten van het ministerie verder versterkt kan worden.
Ook hier is het doel de toegang tot de ontwikkelde producten te vergroten. Daarbij
wordt ingegaan op de potentiële synergie tussen activiteiten van PDP’s en SRGR-activiteiten
binnen het SDG 5 Fonds. Voor het bereiken van duurzame resultaten en lokalisatie,
is het zaak dat de activiteiten gericht op SRGR, die Nederland lastens het begrotingsartikel
3.1 financiert, goed op elkaar aansluiten. De wijze waarop PDP’s in dienst kunnen
staan van de bredere Nederlandse inzet op SRGR, zal dan ook worden meegenomen in een
nieuw kader voor meerjarige financiering van PDP’s.
Ten vierde beveelt Ecorys aan om binnen een toekomstig PDP-kader opnieuw meerjarige
core-financiering te verstrekken. Activiteiten die PDP’s niet met geoormerkte bijdragen
van andere donoren kunnen financieren, worden nu met Nederlandse core-financiering
bekostigd. Daarnaast faciliteert de Nederlandse core-financiering de verbreding van
de donorbasis van PDP’s, waarbij de Nederlandse bijdrage als cofinanciering kan worden
ingebracht bij cofinancieringsvereisten van andere donoren. Zeker waar het gaat om
onderzoek dat langetermijnfinanciering vergt, is voorspelbare en ongeoormerkte meerjarenfinanciering
van groot belang. Dit zal ook binnen het nieuwe PDP-kader het uitgangspunt zijn.
Ten vijfde adviseert Ecorys het ministerie om te investeren in een leiderschapsrol
binnen de bredere donor- en internationale gemeenschap, betreffende de financiering
en strategie van PDP’s. Dit met het oog op het versterken van de rol van PDP’s in
toegang tot SRGR en het onderzoeken van innovatieve financieringsmechanismen. Het
rapport stelt dat het ministerie tijdens PDP III een minder zichtbare rol speelde,
vergeleken met de beginjaren van de samenwerking met PDP’s. Zoals hierboven aangegeven
heeft Nederland vooral in de wijze van financiering, met een meerjarige ongeoormerkte
bijdrage, een voorbeeldfunctie. Dat blijven we uitdragen. In het kader van tegengaan
van fragmentatie, wordt de SRGR-portfolio verder gestroomlijnd en wordt naar meer
samenhang gestreefd. Dit biedt de kans ook beleidsmatig explicieter aandacht te geven
aan PDP’s. Daarbij zal nadruk worden gelegd op goede aansluiting van het PDP-kader
bij het SRGR-resultatenkader en de innovatieagenda.
Ten zesde raadt Ecorys de PDP’s aan om klinische studies in lage- en middeninkomenslanden
(LMIC’s) beter te plannen en coördineren met andere relevante actoren, om de duurzaamheid
van onderzoekscapaciteit te bevorderen. De PDP’s werken nauw samen met onderzoeksinstituten
in LMIC's en investeren in capaciteitsopbouw. Echter, de afronding van een studie
kan resulteren in het verlies van waardevol personeel, door gebrek aan werk op de
onderzoekslocaties. In het kader van verduurzaming van resultaten en het belang van
samenwerking met zuidelijke partners en lokalisering, zal in de opzet van het nieuwe
PDP-kader hier nadrukkelijk aandacht voor worden gevraagd.
Tenslotte adviseert Ecorys het ministerie om samen met de PDP’s en andere financiers
de mogelijkheid te onderzoeken een gemeenschappelijk fonds te creëren. Potentiële
financieringsbronnen die worden genoemd zijn: impact bonds en/of winst van farmaceutische bedrijven na verkoop van producten in hoge inkomenslanden
waarvan het intellectuele eigendom aan PDP’s toebehoort. Het rapport van de Mid-Term Review van PDP III, beveelt het creëren van een gemeenschappelijk fonds ook aan. Op basis
van eerdere verkennende gesprekken met PDP’s en andere financiers, lijkt dit echter
niet op korte termijn realiseerbaar – ook gelet op de uiteenlopende belangen van potentiële
deelnemers.
Mede op basis van de aanbevelingen van de evaluatie, zal een kader worden opgesteld
voor hernieuwde samenwerking met PDP’s. Zoals aan uw Kamer gecommuniceerd in de Kamerbrief
van 12 oktober jl., wordt ernaar gestreefd het subsidieplafond voor subsidiering in
januari 2022 te publiceren. Het betreft een internationale subsidietenderprocedure
en de PDP’s die momenteel onder het PDP III kader gefinancierd worden, kunnen meedingen.
Op basis hiervan zal besluitvorming plaatsvinden over de te financieren PDP’s lastens
het nieuwe Fonds Product Development Partnerships IV (PDP IV). Verwachting is dat
PDP IV in juli 2022 van start kan gaan.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
Th.J.A.M. de Bruijn
Indieners
-
Indiener
Th.J.A.M. de Bruijn, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking