Brief regering : Uitvoering moties schadeafhandeling Groningen
33 529 Gaswinning
Nr. 914 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 november 2021
De afhandeling van schade door gaswinning uit het Groningenveld en gasopslag Norg
is in de afgelopen kabinetsperiode definitief op afstand van NAM geplaatst. Met de
Tijdelijke wet Groningen beoogt het kabinet een rechtvaardige, ruimhartige en onafhankelijke
schadeafhandeling te garanderen binnen de kaders van het aansprakelijkheids- en schadevergoedingsrecht
met oog voor de menselijke maat. Op 5 oktober jl. heeft uw Kamer drie moties aangenomen
die zien op de schadeafhandeling door het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG).
Met deze brief informeer ik u over de uitvoering van deze moties.
In de moties weerklinkt de zorg van uw Kamer, dat het huidige wettelijke kader soms
onvoldoende lijkt om alle bewoners tegemoet te komen. Deze zorg komt ook terug in
het rapport van de Nationale ombudsman Verscheurd Vertrouwen waar ik in een separate brief op reageer. Ondanks het feit dat de keuzes van het
IMG juridisch en technisch onderbouwd zijn, ontstaan er in de schadeafhandeling soms
verschillen tussen bewoners die maatschappelijk gezien moeilijk te begrijpen zijn.
Het geldende aansprakelijkheids- en schadevergoedingsrecht laat echter weinig ruimte
voor nieuwe maatregelen om deze verschillen op te heffen. Het toekennen van schade
zonder objectieve onderbouwing zal leiden tot nieuwe verschillen. Daarom is het van
belang om met de nodige precisie over dit onderwerp van gedachten te wisselen en te
zoeken naar mogelijkheden om aan de zorgen van bewoners tegemoet te komen, zonder
het doen van beloften die niet waargemaakt kunnen worden. Binnen dit complexe speelveld
licht ik graag toe hoe ik invulling geef aan de drie moties die door uw Kamer aangenomen
zijn inzake de schadeafhandeling.
Wettelijk bewijsvermoeden
Op 10 september jl. (Kamerstuk 33 529, nr. 882) informeerde ik uw Kamer over de uitkomsten van twee onderzoeken die door het IMG
zijn uitgevraagd naar diepe bodemdaling- en stijging (Kamerstuk 33 529, nr. 885). Deze onderzoeken zijn gericht op twee gebieden ten zuiden van het effectgebied
van de Huizinge aardbeving: nabij de gasopslag Norg en ten zuidoosten van het Groningenveld.
Op basis hiervan concludeert het IMG dat, behoudens uitzonderingssituaties op het
gebied van indirecte schade, diepe bodemdaling en -stijging als gevolg van gaswinning
uit het Groningenveld en de gasopslag in Norg hier niet tot schade aan gebouwen kan
leiden. Ook blijkt dat de bodembeweging tijdens de opslagfase door injectie en productie
zo gering is dat hierdoor geen schades kunnen worden veroorzaakt. Daarnaast is er
geen sprake van trillingen door bevingen die tot schade aan gebouwen heeft kunnen
leiden.
Het IMG geeft op basis hiervan aan dat voor deze gebieden het bewijsvermoeden niet
meer van toepassing kan zijn. Daarom kent het IMG in deze gebieden in principe geen
schadevergoeding meer toe. Uw Kamer heeft hierover haar zorgen geuit. Zo hebben de
leden Agnes Mulder en Grinwis onlangs met een motie de regering verzocht «er bij het
IMG op aan te dringen dat het gebied waar de toepassing van het bewijsvermoeden geldt,
niet wordt ingeperkt zolang niet is aangetoond wat de oorzaak van de schade is of
dat het IMG aantoont wat de oorzaak van de schade wel is» (Kamerstuk 33 529, nr. 905). In de brief die het IMG mij op 10 november jl. heeft gestuurd over de toepassing van het bewijsvermoeden (zie bijlage)1, beschrijft het IMG ook dat de aanpassingen van de werkwijze wellicht tot onrust
leiden. Het IMG geeft in deze brief ook aan dat het graag bereid is, eventueel samen
met TNO/TU Delft, een technische briefing in de Tweede Kamer te verzorgen. Daarnaast
heb ik zowel lokale bestuurders als bewoners tijdens werkbezoeken aan Groningen en
Noord-Drenthe gesproken over dit onderwerp. Zij hebben mij duidelijk gemaakt welke
impact de aanpassing in de werkwijze heeft op bewoners in de betreffende gebieden.
Zo willen bewoners duidelijkheid krijgen over de oorzaak van de schade aan hun woning,
nu het IMG concludeert dat deze schade niet door de gaswinning kan zijn veroorzaakt.
Ook de provincie Drenthe heeft haar zorgen geuit in een brief die ik heb ontvangen
op 14 september jl., waarin onder andere gevraagd wordt om duidelijkheid over de oorzaak
van de schade.
Ik zie de zorgen van bewoners en begrijp dat de uitkomsten van de twee onderzoeken
die uitgevraagd zijn door het IMG, voor hen onbevredigend kunnen zijn. Hoewel het
uitvoeren van extra onderzoek naar verwachting een lange doorlooptijd met zich meebrengt,
sta ik open voor een onderzoek dat meer duidelijkheid zal bieden over schadeoorzaken
als dit de expliciete wens is van bewoners. Bewonersvereniging «Plaatselijk Belang
Een» heeft daarnaast de wens geuit om ook een peer review te doen laten uitvoeren
naar het recente onderzoek. Ik zal in overleg treden met provincie, gemeenten en bewoners
om te verkennen of we samen een onderzoeksvraag kunnen formuleren.
De motie van leden Agnes Mulder en Grinwis roept ook op er bij het IMG op aan te dringen
dat het gebied waar de toepassing gold, niet in te perken zolang niet is aangetoond
wat de oorzaak van de schade is. Dit deel van de motie kan ik niet uitvoeren. Aandringen
bij het IMG om het toepassingsgebied van het wettelijk bewijsvermoeden niet in te
perken, zou zich niet goed verhouden tot de onafhankelijkheid van het IMG die in Tijdelijke
wet Groningen is vastgelegd. Ik heb uw wens wel nadrukkelijk onder de aandacht gebracht
en het IMG heeft mij met de hiervoor aangehaalde brief een uitgebreide reactie gestuurd.
Hieruit blijkt dat het IMG niet over één nacht ijs is gegaan en oog heeft voor de
situatie.
In de brief heeft het IMG laten weten dat, wanneer het bewijsvermoeden in de betreffende
gebieden zou blijven gelden, dit vermoeden steeds zal worden weerlegd aangezien op
voorhand vaststaat dat de betreffende schade niet daadwerkelijk mijnbouwschade is.
Dit betekent dat het IMG alsnog geen schadevergoeding kan toekennen. Bewoners uit
de betreffende gebieden die in de toekomst een aanvraag indienen, zullen dan ook een
afwijzing krijgen van hun aanvraag. Ook als een geografisch gebied zou worden opgenomen
in de wet, moet de schade (in dat gebied) volgens de wet nog steeds redelijkerwijs
kunnen zijn veroorzaakt door bodembeweging door gaswinning uit het Groningenveld of
de gasopslag Norg. Met de recente onderzoeken naar diepe bodemdaling- en stijging
kan dit niet langer worden beweerd. Ik zie dus niet in hoe bewoners geholpen zijn
als het IMG het bewijsvermoeden blijft toepassen, aangezien het in de praktijk niet
tot schadevergoeding zal leiden. Het IMG gaat in zijn brief in op andere mogelijkheden,
zoals wettelijk vastleggen dat het IMG voor elke schade een andere autonome oorzaak
moet aantonen. Dit is volgens het IMG praktisch gezien niet uitvoerbaar en niet doelmatig
vanwege nieuwe verschillen die zullen ontstaan.
Ten slotte noemt het IMG ook de mogelijkheid van een tegemoetkoming die niet direct
aan schade gerelateerd is, in de vorm van woningverbetering of duurzaamheidssubsidie.
Bij deze afweging staat centraal dat een keuze gemaakt moet worden wie voor een dergelijke
tegemoetkoming in aanmerking komt. Het IMG geeft aan dat een eventuele keuze hiervoor
een nieuwe grens creëert die niet objectief te rechtvaardigen is. Bij een nieuwe geografische
afbakening ontstaat er per definitie een groep die niet in aanmerking komt waardoor
dit bij een nieuwe groep zal leiden tot gevoel van onrechtvaardige behandeling. Een
besluit over een eventuele tegemoetkoming is daarmee dusdanig complex en verstrekkend
dat ik dit aan een nieuw kabinet laat. De suggesties van het IMG en de overwegingen
hierbij worden meegegeven aan het volgende kabinet voor het nemen van een weloverwogen
besluit.
Graag wil ik nogmaals benadrukken dat het IMG ingevolge artikel 10, tweede lid, van
de Tijdelijke wet Groningen een ruimhartige schadeafhandeling als uitgangspunt heeft.
Zo geeft het IMG aan dat het effectgebied dat het IMG hanteert, nog steeds ruim afgebakend
is. Hierbij wordt namelijk uitgegaan van een gebied waar de kans op schade door gaswinning
uit het Groningenveld in een individueel geval 1 op 10.000 is. Bij schade door waardedaling
geldt ook dat het gebied waarbinnen de regeling geldt, ruim afgebakend is.
Schade door waardedaling – IMG en NAM
De motie van het lid Beckerman c.s. roept de regering op om te onderzoeken of en hoe
middelen voor een rechtvaardige oplossing beschikbaar kunnen komen voor bewoners die
eerder een vergoeding voor schade door waardedaling van de NAM hebben gekregen en
op basis van de huidige regeling bij het IMG een hogere vergoeding zouden krijgen
(Kamerstuk 33 529, nr. 904). Aangezien er volgens het onderzoek van Finance Ideas (Kamerstuk 33 529, nr. 875) bij de Waarderegeling van de NAM geen sprake is geweest van onbillijkheden in juridische
zin en de uitvoering van de regeling rechtmatig was, biedt de Tijdelijke wet Groningen
geen juridische grondslag om deze tegemoetkoming uit te keren. Het onderzoek van Finance
Ideas heeft echter de zorgen van uw Kamer niet weggenomen.
Het kabinet heeft daarom besloten om, bij hoge uitzondering vanwege de bijzondere
situatie in Groningen en voor deze specifieke groep bewoners eenmalig 25 mln. euro
vrij te maken en om gedupeerden, nadat een individuele herbeoordeling heeft plaatsgevonden,
tegemoet te komen voor het eventuele verschil in de vergoeding voor schade door waardedaling
toegekend tussen het IMG enerzijds en de NAM anderzijds. Dekking vindt plaats uit
de beschikbare Groningenmiddelen op de aanvullende post. Eerder wees ik u in het door
uw Kamer gevraagde plan van aanpak op de risico’s van deze tegemoetkoming (Kamerstuk
33 529, nr. 875). De overheveling van deze middelen naar de EZK-begroting wordt uiterlijk verwerkt
in de Voorjaarsnota 2022. De tegemoetkoming voor gedupeerden betreft een nieuwe taak die ik binnen de kaders van de Tijdelijke wet Groningen
aan het IMG kan toewijzen. Ik heb daarom aan het IMG gevraagd om deze afhandeling
als extra taak naast de reguliere schadeafhandeling te gaan uitvoeren. Het IMG heeft
laten weten dat het hiertoe bereid is en dat deze nieuwe taak naast de reeds bestaande
wettelijke taken van het IMG uitvoerbaar is. Ik zal de nieuwe taak aan het IMG toewijzen
bij algemene maatregel van bestuur (AMvB). Ik werk de juridische grondslag de komende
periode verder uit. Dit loopt parallel aan de praktische inregeling bij het IMG voor
een individuele herbeoordeling.
Plan van aanpak aangenomen IMG moties
Met de motie van het lid Beckerman c.s. verzoekt uw Kamer de regering een plan van
aanpak te maken om alle aangenomen moties uit te voeren, en de Kamer zo spoedig mogelijk
te informeren (Kamerstuk 33 529, nr. 892). Twee van de drie moties die specifiek worden genoemd, zal ik uitvoeren. Eén motie
vraagt om een evaluatie van het bewijsvermoeden (Kamerstuk 33 529, nr. 857), en zal ik betrekken bij de evaluatie van de Tijdelijke wet Groningen. De andere
motie vraagt om herstel van funderingsschade (Kamerstuk 33 529, nr. 853). Met de inwerkingtreding van de aanvulling op de Tijdelijke wet Groningen ten behoeve
van de versterkingsoperatie krijgt het IMG meer mogelijkheden om schade, waaronder
sommige gevallen van funderingsschade, duurzaam te herstellen. De derde motie verzoekt
om Ulrum, Zoutkamp, Lauwersoog en Niekerk in aanmerking laten komen voor de waardedalingsregeling
van het IMG (Kamerstuk 35 603, nr. 65). Eerder heb ik uw Kamer geïnformeerd (Kamerstuk 33 529, nr. 875) dat ik, gezien de onafhankelijke positie van het IMG, deze motie (inclusief het
opstellen van een plan van aanpak) niet kan uitvoeren.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
S.A. Blok
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Economische Zaken en Klimaat