Brief regering : Voortgang aanpak ondermijnende criminaliteit
29 911 Bestrijding georganiseerde criminaliteit
Nr. 337
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 november 2021
Inleiding
Veiligheid is de voorwaarde voor een leefbare samenleving, de basis voor gezonde economische
ontwikkeling en het fundament onder de toekomst van onze kinderen. Die veiligheid
staat onder druk. De gevolgen van drugscriminaliteit doen zich voelen tot in onze
steden en dorpen, straten en soms zelf gezinnen. Dit is onaanvaardbaar. Nederland
moet substantieel minder aantrekkelijk worden voor de (internationale) georganiseerde
criminaliteit.
De ondermijnende effecten van georganiseerde drugscriminaliteit zijn de afgelopen
decennia op verschillende manieren pijnlijk zichtbaar geworden. In grote lucht- en
zeehavens wordt het record aan drugsvangsten ieder jaar verbroken. Om de in- en uitvoer
van drugs mogelijk te maken worden medewerkers geïntimideerd en onder druk gezet.
Vanaf zeer jonge leeftijd worden kinderen geronseld om geld te verdienen met illegale
klusjes, eenmaal hierop ingegaan is er vaak geen weg meer terug. Zo worden de gevolgen
van de georganiseerde drugscriminaliteit ook zichtbaar in woonwijken. Tien jaar geleden
had niemand zich kunnen voorstellen dat de term «vergismoord» door de hele samenleving
begrepen zou worden.
Het zijn slechts enkele voorbeelden, maar ze geven weer hoe ernstig de situatie is.
Een groot deel van het probleem blijft onzichtbaar voor de bovenwereld. Toch kan de
georganiseerde criminaliteit in de onderwereld niet functioneren zonder de bovenwereld
bij hun illegale praktijken te betrekken. Daar waar deze werelden samenkomen, zijn
de ondermijnende gevolgen voor de samenleving pijnlijk voelbaar. Onze aandacht voor
de aanpak van ondermijnende criminaliteit mag niet verslappen. Ook niet als de effecten
tijdelijk minder zichtbaar zijn en er geen incidenten plaatsvinden met grote maatschappelijke
impact.
De aanpak van georganiseerde ondermijnende criminaliteit is sinds het aantreden van
dit kabinet topprioriteit. De moord op Peter R. de Vries bewijst opnieuw de enorme
urgentie bij de bestrijding van de georganiseerde drugsindustrie. Dat benadrukt ook
het rapport Aanpak georganiseerde drugscriminaliteit, Een terugblik op 25 jaar beleid en uitvoering dat op 30 juni jl. aan uw Kamer is aangeboden.1 De evaluatie laat zien dat onze inzet in het verleden vaak te incidenteel en versnipperd
was en stopte op het moment dat specifieke effecten van drugscriminaliteit minder
duidelijk aanwezig waren. Het rapport signaleert echter ook dat de aanpak sinds 2017
grote impulsen heeft gekregen, waarbij een breder pallet aan maatregelen is ingezet.
Met deze impulsen zijn de afgelopen jaren broodnodige investeringen in ons stelsel
van bewaken & beveiligen gedaan en is het Multidisciplinair Interventieteam (MIT)
opgericht. Daarnaast hebben we geld gestoken in preventieprojecten en regionale versterkingen.
Het Brede Offensief is daarmee, onder leiding van het nieuwe programma DG-ondermijning,
realiteit geworden. Het is nu zaak om op deze weg verder te gaan met een structurele
aanpak voor de lange termijn. Door tussentijds te beoordelen wat wel en niet werkt,
kan de aanpak meebewegen met het complexe vraagstuk.
In deze brief informeer ik u over de voortgang van de aanpak van ondermijnende criminaliteit.
De brief blikt terug op de ontwikkelingen in de aanpak van het afgelopen jaar. Ook
ga ik in op de stand van zaken van een aantal moties en toezeggingen.
Aanpak ondermijning: De basis op orde
Een stevig fundament is noodzakelijk voor een brede en effectieve aanpak, waarin partners
nauw met elkaar samenwerken om de georganiseerde criminaliteit tegenwicht te bieden.
De maatschappelijk diepgewortelde problemen van georganiseerde en ondermijnende criminaliteit
vragen niet alleen om de aanpak vanuit één georganiseerde overheid, maar ook vanuit
één brede maatschappelijke coalitie. Het programma-DG Ondermijning werkt op verschillende
manieren aan het verstevigen van het fundament onder de structurele aanpak van ondermijning.
1. Regionale versterkingsprogramma’s
Ondermijning wortelt in de straten en in de wijken, en moet daarom ook daar worden
aangepakt. Door de inzet van de versterkingsgelden in de afgelopen drie jaar is het
gelukt om over de hele linie een flinke impuls te geven aan een structurele samenwerking
tussen publieke en private partners. In aanvulling op de versterkingsgelden zijn voor
2021 en 2022 middelen beschikbaar gesteld om de continuïteit te waarborgen en aanvullende
activiteiten te ontplooien, met specifieke aandacht voor het voorkomen van criminele
carrières en de aanpak in kwetsbare wijken.
In mijn brief van 13 november 2020 constateerde ik op basis van de tussentijds uitgevoerde
review dat de versterkingsprogramma’s zorgen voor verstevigde regionale samenwerking,
meer eigenaarschap en bestuurlijk bewustzijn.2 Tegelijkertijd was de conclusie dat door de aanloopfase van de verschillende projecten
en de coronacrisis destijds minder meters zijn gemaakt dan gehoopt. De resultaten
die in de afgelopen periode in de regio’s geboekt zijn, bevestigen dat er inmiddels
een inhaalslag is gemaakt. Succesvolle projecten zijn doorontwikkeld en lopende aanpakken
staan model voor implementatie in andere regio’s. Enkele noemenswaardige projecten
zijn:
• In samenwerking met de politie en boerenorganisatie LTO Noord heeft het RIEC Noord
de campagne «Niet onder mijn neus» ontwikkeld. De campagne richt zich op ondernemers
in buitengebieden, om hen te behoeden voor de gevaren van drugscriminaliteit. Ook
wordt de campagne ingezet om mensen te wijzen op de signalen van ondermijning, zodat
zij eerder melding kunnen maken bij verdacht gedrag.
• De Rotterdamse Haven richt zich op samenwerking tussen de publieke en private sector,
criminele geldstromen en in- en uitstroom van drugs. Doel is om het havengebied op
de kaart te zetten als een plek waar geen plaats is voor criminelen en waar de overheid
zichtbaar en proactief aanwezig is.
• Het onderwijsprogramma Kapot Sterk van het RIEC Midden-Nederland leert jongeren wat
de consequenties zijn van een criminele loopbaan, hoe zij ronselpraktijken kunnen
herkennen en groepsdruk kunnen weerstaan. In dit programma bouwen gemeenten, politie
en OM aan de weerbaarheid van jongeren tegen de invloed van drugscriminaliteit.
• In de regio Den Haag is het Bestuurlijk Ondersteuningsteam (BOT) succesvol over alle
districten uitgerold. Het BOT biedt concrete ondersteuning bij het weerbaarder maken
van kleine en grote gemeenten tegen ondermijnende criminaliteit, onder andere door
middel van het geven van advies en voorlichting aan gemeenten.
Dit is slechts een greep uit de initiatieven dit sinds 2019 ontplooid zijn. Met de
structurele gelden die vanaf 2022 voor de regionale aanpak beschikbaar komen, kunnen
succesvolle projecten worden doorgezet. Met deze nieuwe impuls kunnen we bovendien
– van de min of meer «losstaande» projecten – toewerken naar een regio-brede en regio-overstijgende,
duurzame aanpak.
2. Internationale aanpak
In de internationale ondermijningsaanpak zijn diverse stappen gezet. Met nationale
en internationale partners wordt gewerkt aan samenwerkingsinitiatieven en de versteviging van EU-wet- en regelgeving om Europa minder aantrekkelijk
te maken voor de georganiseerde criminaliteit. De focus ligt hierbij op het weerbaarder
maken van logistieke knooppunten en processen, de aanpak van criminele geldstromen,
samenwerking met bron- en transitlanden gericht op het terugdringen van drugshandel
en het inzetten op technologie en innovatie voor de versterking van operationele samenwerking.
Met de (extra) structurele financiering versterken we onze internationale aanpak,
onder meer door het netwerk van verbindingsofficieren in aandachtslanden uit te breiden.
Een opvallend succes in de internationale aanpak is de oprichting en ontwikkeling
van het Maritime Analysis Operation Centre Narcotics (MAOC-N). Hierin werkt Nerland sinds 2007 samen met 6 Europese landen aan de bestrijding
van de aanpak van trans-Atlantische drugssmokkel over zee en door de lucht. Vanuit
ieder land is een Liaison Officer geplaatst bij MAOC-N om de informatievoorziening
vanuit en naar nationale politiediensten in goede banen te leiden. MAOC-N werkt nauw
samen met Europol, Interpol en Frontex, maar ook met landen in het Caribisch gebied,
Colombia, de VS en Noord-Afrikaanse landen. In korte tijd heeft de organisatie zich
ontwikkeld tot een succesvolle internationale speler in de bestrijding van drugssmokkel.
In de periode 2019–2021 zijn door toedoen van MAOC-N honderden tonnen verdovende middelen
inbeslaggenomen, met een straatwaarde van miljarden, en bijna 350 arrestaties verricht.
Over de motie van CDA en ChristenUnie over de structurele Noordzeehavenaanpak, ingediend
op 1 juni 2021, informeer ik uw Kamer graag als volgt.3 De Nederlandse Politie en Douane werken intensief en structureel samen met de Belgische
en Duitse autoriteiten om ondermijnende criminaliteit via zeehavens aan te pakken.
Daarbij wordt ook gekeken hoe de bestaande samenwerking kan worden uitgebreid en versterkt.
In oktober jl. heb ik hierover gesproken met de Belgische Minister van Binnenlandse
Zaken en mijn Belgische, Franse en Spaanse collega’s gezamenlijk. Het kabinet werkt
nu met deze landen aan het verstevigen van samenwerking en informatiedeling op dit
vlak. Hetzelfde geldt voor de versterking van de samenwerking met de Latijns Amerikaanse
en Caribische regio. Ook hierbij wordt gekeken naar samenwerking tussen logistieke
knooppunten, het voorkomen en aanpakken van witwassen en de aanpak van drugshandel
in de bron- en transitlanden. Ik streef ernaar uw Kamer voor het zomerreces van 2022
nader te informeren over de uitvoering van de motie.
3. Solide kennissysteem
Vanuit het Brede offensief tegen georganiseerde ondermijnende criminaliteit worden
drie initiatieven ontwikkeld om de bestrijding van georganiseerde criminaliteit van
een gedegen kennisfundament te voorzien:
1. Het Strategisch Kennis Centrum (SKC) is opgericht om trends en ontwikkelingen van
georganiseerde ondermijnende criminaliteit te analyseren en te duiden. Het SKC heeft
inmiddels zijn locatie in Vlissingen betrokken en is gestart met de vormgeving van
de samenwerkingsrelaties met wetenschappers, relevante maatschappelijke organisaties
en lokale onderwijsinstellingen. Naar verwachting zal het SKC vanaf het voorjaar van
2022 zijn eerste producten opleveren.
2. De Landelijke Fenomeentafels (LFT’s) ondermijning bieden lokale en regionale partners
concreet handelingsperspectief op geprioriteerde ondermijningsthema’s. Afgelopen september
is de LFT «ondermijning in de vastgoedketen» van start gegaan en aankomend jaar volgen
meer tafels.
3. De Kennisagenda Ondermijning (KO) versterkt het kennisfundament van de ondermijningsaanpak
en heeft een aantal onderzoeken via het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
(WODC) extern uitgezet. Zo lopen er inmiddels onderzoeken naar toetredings- en ingroeimechanismen
van jongeren in de georganiseerde misdaad en het vestigingsklimaat voor illegale drugshandel
in Nederland. Ook wordt een haalbaarheidsstudie uitgevoerd naar een monitor over ondermijnende
(drugs)criminaliteit, die kwantitatieve gegevens en kwalitatieve inzichten combineert
zodat er beter zicht ontstaat op de impact en effecten van de aanpak.
Aanpak ondermijning: thematisch
Naast versterking van het fundament wordt geïnvesteerd in de volgende thema’s:
1. Preventie en weerbaarheid
Tijdens het AO criminaliteitsbestrijding en georganiseerde criminaliteit en ondermijning
op d.d. 16 juni 2021 (Kamerstuk 33 173, nr. 20) heb ik toegezegd u te informeren over de brede aanpak kwetsbare wijken (in 8 gemeenten).
In deze brief doe ik die toezegging, ook namens de Minister voor Rechtsbescherming,
gestand.
Voor de versterking van de preventieve aanpak ondermijning zijn voor de periode van
2020 t/m 2022 incidentele middelen uitgetrokken. Met deze middelen kunnen 8 gemeenten
(G4, Arnhem, Eindhoven, Tilburg en Zaanstad) hun preventieve aanpak in de meest kwetsbare
wijken een extra impuls geven. Daarbij richten zij zich op kinderen, jongeren en jongvolwassenen
in kwetsbare posities of met risicogedrag, met als doel te voorkomen dat zij in de
criminaliteit terecht komen of hierin verder afglijden. Sleutelelementen bij deze
aanpak zijn partnerschap op landelijk niveau4 en een verbinding tussen het sociaal, zorg- en veiligheidsdomein. Om kennis en ervaringen
over wat wel en niet werkt te kunnen delen, is dit jaar gestart met een learning community voor de acht gemeenten onder begeleiding van het Centrum voor Criminaliteitspreventie
en Veiligheid (CCV). De opbrengsten van deze learning community, waaronder best practices, worden tijdens een landelijke bijeenkomst op 23 november a.s. breder gedeeld met
gemeenten en partners. Met het eerder in deze brief genoemde onderzoek naar toetredings-
en ingroeimechanismen van jongeren in de georganiseerde misdaad wordt de lopende aanpak in 8
gemeenten getoetst aan een wetenschappelijk kader, waardoor we nog meer inzicht krijgen
in de effectiviteit ervan. Het CCV zal de uitkomsten van dit onderzoek vertalen en
toepasbaar maken in duidelijke do’s en don’ts voor professionals in het veld. Via
de Nationale Wetenschapsagenda vergaren we de komende jaren versneld kennis over betrokkenheid
van jongeren in georganiseerde (drugs)criminaliteit.
Tijdens werkbezoeken heb ik me laten informeren over wat in praktijk resultaat oplevert.
Zoals in de gemeente Zaanstad, waar duidelijk wordt hoe een basisschool als centrale
plek in de wijk het verschil kan maken in de weerbaarheid en kansen van kinderen.
Het betrekken van ouders en vroegsignalering bij problemen op het gebied van veiligheid,
agressie en drugs werkt. Ook maakte ik kennis met het project Back on Track, met o.a. filmpjes voor jongeren over rolmodellen die het rechte pad kozen, en bezocht
ik de JongerenHUB. Daar kunnen jongeren niet alleen terecht voor activiteiten, maar
is er ook de nodige hulp om in te spelen op hun zorgen.
In Arnhem maakte ik kennis met de integrale aanpak van het jongerenwerk, onderwijs,
straatcoaches en jeugdhulpverlening. Door de 24/7 inzet van de jongerenwerkers zijn
zij een onmisbare schakel voor een leefbare en veilige wijk. De gedragsinterventie
«Alleen jij bepaalt wie je bent» (AJB) op verschillende praktijkscholen zet de jongeren
in hun kracht om op het rechte pad te blijven. Indrukwekkend is de hulp van het Preventief
Interventie Team (PIT) aan kinderen op de basisschool die vast dreigen te lopen in
hun sociale ontwikkeling. Met deze totaalaanpak wordt gekeken naar het hele gezin.
Door middel van een door de Universiteit Leiden ontwikkelde screening worden kinderen
– na toestemming van hun ouders – gescreend en dat levert een pedagogisch handelingsperspectief
op. Met dit handelingskader kunnen hulpverleners, ouders en de school samen voorkomen
dat kinderen afglijden en juist meer kansen bieden in het onderwijs.
De 8 gemeenten hebben gevraagd om een extra uitvoeringsjaar, 2023, omdat als gevolg
van corona de uitvoering van de projecten vertraging heeft opgelopen. Dit verzoek
is goedgekeurd. Met de structurele middelen kunnen we de inzet op preventie voor langere
tijd en in meer gemeenten doorzetten, waarbij we voortborduren op bewezen effectieve
aanpakken uit de 8 gemeenten. In «Bijlage 1» bij deze brief is een nader overzicht
opgenomen met voorbeelden van de successen en ervaringen van de 8 gemeenten.
2. Publiek-private samenwerking gericht op preventie
De diepgewortelde problemen van ondermijnende criminaliteit vragen om een aanpak waarin
ook de private sector een belangrijke rol speelt. Met private partijen is afgelopen
jaar onder meer ingezet op een campagne tegen criminele inmenging, de aanpak van malafide
vastgoedexploitatie en de aanpak in kwetsbare gebieden als het buitengebied. Een belangrijk
aandachtpunt bij publiek-private samenwerking is gegevens- en informatiedeling. Ook
op dat gebied zijn er het afgelopen jaar verschillende initiatieven gestart. In «Bijlage
2» ga ik in op de lopende projecten op het terrein van publiek-private samenwerking
in de aanpak van ondermijning.
3. Drugsbeleid
Een groot deel van de criminaliteit die met de ondermijningsaanpak wordt bestreden,
houdt verband met de productie van en de handel in illegale drugs. Ook gebruikers
van illegale drugs in Nederland dragen bij aan het in stand houden van de illegale
drugsmarkt. Het drugspreventiebeleid richt zich daarom op het tegengaan van drugsgebruik
door zowel huidige als potentiele gebruikers.
In 2019 heeft uw Kamer de motie van de leden Voordewind en Van Dam aangenomen (Kamerstuk
24 077, nr. 442), waarin de regering werd opgeroepen om concrete voorstellen te doen tegen de normalisering
van drugsgebruik.
Ik heb uw Kamer daarop geïnformeerd samen met de Staatssecretaris van VWS te bezien
welke extra inzet nodig is om normalisering van drugsgebruik tegen te gaan. Vervolgens
heeft de Staatssecretaris uw Kamer uitgebreid geïnformeerd over de stappen die hij
neemt op het gebied van drugspreventie. Ook vanuit mijn verantwoordelijkheid en mogelijkheden
onderneem ik actie om normalisering van drugsgebruik een halt toe te roepen, bijvoorbeeld
door financieel bij te dragen aan het project «Drugs, wat doet dat met jou?» van 37
samenwerkende gemeenten in de politieregio Oost-Brabant en deel te nemen aan de Werkgroep
«regionale integrale handreiking drugs bij evenementen».
Tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen heeft de minister-president naar aanleiding
van een vraag van de PVV toegezegd uw Kamer te informeren of gebruikers van kleine
hoeveelheden harddrugs ook kunnen worden vervolgd (Handelingen II 2021/22, nr. 3, items 2 en 5). Het gebruik van harddrugs is momenteel niet strafbaar, het bezit ervan wel. Het
Nederlandse drugsbeleid is gericht op een gebalanceerde aanpak, waarbij oog is voor
zowel gezondheid als veiligheid. Voor kleine hoeveelheden voor eigen gebruik geldt
dat deze volgens de Aanwijzing van het Openbaar Ministerie in beslag worden genomen.
Bezit van grotere hoeveelheden wordt vervolgd en bestraft. Voor het niet bestraffen
van bezit van een gebruikershoeveelheid zijn goede redenen: ten eerste moeten gebruikers
van drugs zich veilig voelen om hulp te zoeken als er zich bijvoorbeeld gezondheidsproblemen
voordoen. Zij moeten niet uit angst voor vervolging de EHBO gaan mijden. Ten tweede
is het qua capaciteit ondoenlijk voor politie en OM om gebruikers met dergelijke kleine
hoeveelheden te vervolgen.
4. Mainports/logistieke knooppunten
Nederland is een belangrijke poort naar Europa en heeft een uitstekende economische,
digitale en fysieke infrastructuur. Via onze zee- en luchthavens kan vrije distributie
binnen de EU plaatsvinden. Ook criminelen profiteren hiervan. Onze knooppunten zijn
hotspots voor de in-, door- en uitvoer van drugs. In 2020 werd alleen al in de Rotterdamse
haven ruim 40.000 kilo cocaïne met een straatwaarde van miljarden onderschept. Maar
de impact van drugscriminaliteit is ook groot op kleinere havens en andere logistieke
knooppunten. Tijdens mijn werkbezoek aan de haven van Vlissingen afgelopen september
heb ik bijvoorbeeld van dichtbij kunnen zien welke maatregelen bedrijven in dat havengebied
nemen om ondermijnende activiteiten tegen te gaan. Belangrijk daarbij is ook het weerbaar
maken en beschermen van hun medewerkers tegen soms wel erg bijzondere interesse in
hun werk of gevaarlijke en intimiderende situaties.
Afgelopen mei berichtte ik uw Kamer dat ik voor de aanpak van drugscriminaliteit in
de Rotterdamse haven en op Schiphol incidenteel respectievelijk 5 en 1,9 miljoen euro
beschikbaar stel.5 Rond deze beide knooppunten is een stevige publiek-private structuur opgebouwd voor
de aanpak van drugssmokkel en daarmee verbonden corruptie. Met de toegekende gelden
wordt deze aanpak in 2021 en 2022 ondersteund. In de haven van Rotterdam wordt hiermee
onder meer slimme technologie ingezet die ongeautoriseerde aanwezigheid signaleert.
Bovendien worden de Information Sharing Centers versterkt, waarin informatie en kennis
wordt gedeeld over ontwikkelingen, fenomenen en handelingsperspectieven ten aanzien
van drugscriminaliteit in de haven. Ook wordt het probleem van uithalers integraal
aangepakt en gewerkt aan de beveiliging en afscherming van logistieke data die interessant
is voor drugscriminelen. Op Schiphol wordt er, in lijn met de uitvoeringsagenda van
het Programma Aanpak Ondermijning Schiphol, ingezet op een branchegerichte aanpak,
een locatiegerichte aanpak en op de integriteit van pashouders. Zo wordt er een nieuw
toegangsbeheersysteem ingevoerd en geïnvesteerd in integrale controles, bewustzijnstrainingen,
de uitvoering van een publiek-privaat interventieplan op Schiphol-Oost en de inzet
van specialisten in intel en interventies.
Een structurele aanpak is nodig. Daarom zal het kabinet een bedrag oplopend tot 24
miljoen euro per jaar investeren in de aanpak van drugssmokkel via logistieke knooppunten.
Bovendien versterkt het kabinet verschillende bij deze aanpak betrokken partners,
zoals de Douane, de KMar en de FIOD. De beschikbare middelen worden ingezet voor de
uitvoering van het plan van aanpak mainports/logistieke knooppunten, dat momenteel
met de partners ontwikkeld wordt. Het plan van aanpak zal twee sporen kennen. Enerzijds
wil ik investeren in de aanpak op specifieke grotere knooppunten, zoals grotere (lucht)havens
en bloemenveilingen. Daarnaast werken we aan overkoepelende maatregelen, die de aanpak
op meerdere plekken tegelijk en ook internationaal versterken.
Met het plan van aanpak wordt uitvoering gegeven aan drie moties. Ten eerste de motie
van de leden Van Toorenburg en Yesilgöz-Zegerius (Kamerstuk 29 911, nr. 291), die verzoekt om een integraal plan voor de versterking van de beveiliging van toegangspoorten.
Ten tweede de motie van de leden Bikker en Kuik, die verzoekt om een structurele (internationale) Noordzeehavenaanpak (Kamerstuk 35 564, nr. 17) (zie ook p. 3). En ten derde de motie van het lid Bisschop, die verzoekt om een
plan van aanpak om te voorkomen dat er waterbedeffecten optreden richting andere havens
(Kamerstuk 29 628, nr. 1026).
5. Multidisciplinair Interventieteam (MIT)
Ik heb uw Kamer bij brief van 11 mei, 6 juli en 15 september jl.6 geïnformeerd over de voortgang, opbouw en inrichting van het MIT. Wat in deze brieven
centraal staat, is de doelstelling van het MIT: het blootleggen en duurzaam verstoren
van criminele structuren, bedrijfsprocessen en verdienmodellen, die verweven zijn
met of misbruik maken van legale structuren en de legale economie. Sinds de vorige
voortgangsbrief heeft het MIT niet stilgezeten. In oktober 2020 is de projectmatige
bouwfase begonnen met de benoeming van het programmateam, dat op 1 januari 2021 gestart
is. Er werken inmiddels 85 fte bij het MIT en de verwachting is dat dat eind 2021
ca. 130 fte in het MIT werken, eind 2022 ca. 240 fte en eind 2023 het totale aantal
van 300 a 400 fte is bereikt.
Het MIT levert ook in de bouwfase een bijdrage aan de bestrijding van georganiseerde
ondermijnende criminaliteit, in de vorm van de MIT-labs. Hierin werken zes teams aan
een nieuwe aanpak van hardnekkige problemen op het gebied van zware ondermijnende
criminaliteit, op het snijvlak van onder- en bovenwereld en het aantasten van criminele
verdienmodellen. In 2020 en 2021 is het Multidisciplinair Data Center/Datawarehouse
(MDC) gebouwd, dat gereed is voor operationeel gebruik.
Voor de uitvoering van de motie van het lid Michon-Derkzen (Kamerstuk 29 911, nr. 320) is het concept-instellingsbesluit MIT aan uw Kamer aangeboden. Bij brief van 8 oktober
jl.7 heb ik aangegeven geen onomkeerbare stappen te zetten voordat ik de beantwoording
van de schriftelijke vragen over het concept-instellingsbesluit MIT naar uw Kamer
heb verstuurd en daar, als uw Kamer dit wenst, een debat over heeft kunnen plaatsvinden.
6. Criminele geldstromen
De Algemene Rekenkamer heeft geconcludeerd dat de afpakketen gebaat zou zijn met meer
regie. Onder regie van de programma-DG Ondermijning zetten alle betrokken partners
in het Coördinerend Beraad Afpakketen8 (CBA) zich in voor het verbeteren van de strafrechtelijke afpakketen. De gezamenlijke
ambitie van de deelnemers van het CBA is het terugdringen van criminele geldstromen
en de ondermijnende invloed daarvan in de onder- en bovenwereld. Die ambitie wordt
langs twee verbetersporen vormgegeven: 1. verbetering van de bedrijfsvoering van het
beslagproces en 2. beleidsmatige verbetering van het afpakken van crimineel vermogen.
Binnen het eerste verbeterspoor wordt bijvoorbeeld een nieuwe voorziening in de strafrechtketen
ontwikkeld, het Beslag Informatie Systeem (BIS), waarmee het beslagproces functioneel
volledig wordt ondersteund. Met het BIS wordt een kwaliteits- en efficiencyimpuls
aan het ketenbrede beslagproces gegeven en wordt voldaan aan de aanbevelingen van
Auditdienst Rijk en de Algemene Rekenkamer ten aanzien van het beslagproces. Het BIS
wordt uitgevoerd onder leiding van de landelijk beslag coördinator, onder verantwoordelijkheid
van het College van pg’s. Het afgelopen jaar zijn convenanten en afspraken met bewaarders
als Domeinen Roerende Zaken vernieuwd en afspraken gemaakt met politie om de kennisgeving
van inbeslagname te verbeteren. Verder wordt een nieuwe werkwijze beslag ingevoerd
waarvan de implementatie dit jaar wordt geëvalueerd. De nieuwe werkwijze betekent
onder meer dat in het beslagproces verplichte filtermomenten zijn opgenomen om te
voorkomen dat te veel goederen in beslag worden genomen en/of te lang bewaard worden.
De beleidsmatige verbetering van de aanpak van criminele geldstromen vindt onder meer
plaats door wetgeving, projecten en internationale samenwerking. Zo heb ik 29 augustus
jl. in Dubai twee bilaterale verdragen ondertekend over wederzijdse rechtshulp in
strafzaken en uitlevering, met onder meer afspraken over het horen van verdachten,
getuigen, slachtoffers of deskundigen, het onderzoeken van bankrekeningen en het in
beslag nemen van goederen en winsten die afkomstig zijn uit illegale praktijken. Ook
kunnen verdachte en veroordeelde personen makkelijker worden uitgeleverd voor een
strafproces of voor het ondergaan van een opgelegde straf. De verdragen worden binnenkort
ter goedkeuring aan uw Kamer voorgelegd.
Daarnaast wordt gewerkt aan een voorstel voor een nieuwe wet, de Wet confiscatie criminele
goederen, die een specifieke regeling voor de procedure Non Conviction Based Confiscation bevat. Ook wordt in hetzelfde conceptwetsvoorstel (versterking aanpak ondermijnende
criminaliteit II) de bevoegdheid voor de Financiële inlichtingen eenheid (FIU-Nederland)
opgenomen om de uitvoering van een transactie door een bank tijdelijk aan te laten
houden, totdat meer duidelijkheid bestaat of er sprake is van witwassen. Ik streef
ernaar om dit conceptwetsvoorstel binnenkort in consultatie te laten gaan.
Vanuit het OM en het Rijksvastgoedbedrijf heeft een verkennend multidisciplinair vooronderzoek
plaatsgevonden naar de mogelijkheden van het maatschappelijk herbestemmen van afgepakt
vastgoed in Nederland9. Momenteel wordt – samen met de betrokken gemeente en lokale maatschappelijke organisaties
– gewerkt aan een projectplan en financiële raming op basis waarvan besluitvorming
door de betrokken bewindspersonen (JenV, Financiën, BZK, SZW) kan plaatsvinden. De
verwachting is dat begin 2022 gestart kan worden met de pilot. De resultaten van deze
pilot worden betrokken bij de invulling van de motie van de leden Pieter Heerma en
Hermans over een verkenning naar een teruggeeffonds10.
7. Bewaken en beveiligen
Personen die in dienst van de rechtsorde werken (o.a. lokale bestuurders, zittende
en staande magistratuur, advocaten en journalisten) moeten hun beroep veilig en zonder
angst uit kunnen oefenen. Ook kroongetuigen moeten onder veilige omstandigheden hun
rol kunnen vervullen. Bescherming van deze personen is een voorwaarde voor het functioneren
van onze democratische rechtsstaat en voor het realiseren van het brede offensief
tegen de georganiseerde ondermijnende criminaliteit. Daarom investeer ik structureel
in de stelsels bewaken en beveiligen en getuigenbescherming. Hierover informeerde
ik uw Kamer bij brief van 18 juni 202011 en 4 oktober jl.12 De versterkingen zijn in volle gang, maar kennen een opbouw en kosten ook de nodige
tijd om te realiseren.
Momenteel vindt de eerste tranche van capaciteitsuitbreiding van zowel materieel als
personeel plaats. Bij politie, OM en NCTV zijn diverse vacatures voor de versterking
van de informatieverzameling en – organisatie, maatregelenadvies en uitvoering van
beveiligingsmaatregelen opengesteld en ingevuld. Vier politieteams Bewaken en Beveiligen
hebben de opleiding inmiddels afgerond, terwijl de werving voor twee volgende teams
binnenkort start. Bij de politie is er capaciteitsuitbreiding gerealiseerd voor cameratoezicht
en wordt er gewerkt aan het kunnen treffen van minder zichtbare beveiligingsmaatregelen.
Ook is de bestaande capaciteit voor objectbeveiliging van de KMar geschikt gemaakt
voor de uitvoering van persoonsbewakingstaken. Er worden voorbereidingen getroffen
voor de werving en selectie van extra personeel voor de uitvoering van deze taken.
Deze initiatieven vormen een aanvulling op de uitvoering van persoonsbeveiliging in
het hoogste dreigingsniveau door de Dienst Koninklijke en Diplomatieke Beveiliging
(DKDB). Vanaf 2022 worden gelden beschikbaar gesteld voor de ontwikkeling en uitvoering
van alternatieve en innovatieve beveiligingsconcepten. Momenteel wordt aan de ontwikkeling
van deze concepten gewerkt.
De eerste activiteiten van het multidisciplinaire platform bewaken en beveiligen zijn
uitgevoerd, zoals collegiale reflecties op casuïstiek en de ontwikkeling van dreigingsscenario’s
om te prepareren op nieuwe type dreigingen. Ook wordt in dit multidisciplinaire verband
gewerkt aan de ontwikkeling van nieuwe innovatieve beveiligingsconcepten.
Om de weerbaarheid van rechters, officieren, advocaten en journalisten structureel
te versterken zijn door de aangetrokken kwartiermakers onderling ervaringen en best practices gedeeld. Onder voorzitterschap van de NCTV komen de kwartiermakers maandelijks bijeen.
Zo faciliteert en ondersteunt de overheid deze beroepsgroepen om hen in staat te stellen
een stevig integraal beveiligingsbeleid neer te zetten en hun werkgeversverantwoordelijkheid
op dit terrein goed in te kunnen vullen. Daarnaast zijn in 2020 en 2021 verschillende
initiatieven gefinancierd met behulp van het weerbaarheidsfonds, zoals weerbaarheidstrainingen,
objectscans om locaties vanuit veiligheidsoogpunt te controleren op kwetsbaarheden
en psychosociale ondersteuning. In het najaar van 2021 wordt een begroting opgesteld
voor weerbaarheidsverhogende plannen in 2022.
In het kader van het stelsel getuigenbescherming worden bij het OM momenteel werving-
en selectieprocessen doorlopen voor de uitbreiding van capaciteit ten behoeve van
de begeleiding van kroongetuigen.
Tot slot
Sinds mijn laatste voortgangsbrief13 van november 2020 heeft het kabinet voor 2022 € 524 miljoen beschikbaar gesteld,
waarvan € 434 miljoen structureel. Met deze investering kan het offensief, dat we
in 2019 hebben ingezet, worden verstevigd, verbreed en met kracht worden doorgezet.
In de brief van 4 oktober jl. beschreef ik hoe de investeringen de komende jaren vorm
krijgen14. Op dit moment wordt er gewerkt aan de verdere uitwerking van de besteding van deze
middelen.
Die extra intensiveringen zijn hard nodig. In mijn brief van 4 oktober jl. benadrukte
ik al de complexiteit van het gevecht tegen een deels onzichtbare vijand. Om het veelkoppige
monster van ondermijning volledig in beeld te krijgen, moet structureel worden geïnvesteerd
in de hele strafrechtketen én in samenwerking met andere belangrijke partners, zoals
gemeenten, het onderwijs, het bedrijfsleven en internationale autoriteiten. Het MIT
zal met de moederorganisaties politie, OM, FIOD, Douane, Belastingdienst en KMar/Defensie
een belangrijke rol vervullen bij het volledig in beeld krijgen van de criminele fenomenen
en hun structuren blootleggen. Ik heb al vaker benadrukt dat een lange adem en uithoudingsvermogen
noodzakelijk zijn voor het laten slagen van de aanpak. En hoewel we – zoals geschetst
in deze brief – belangrijke voortgang boeken, is er nog een flinke weg te gaan.
Het beheersbaar krijgen van dit voortwoekerende probleem moet daarom de komende jaren
topprioriteit blijven. Met een stevige structurele aanpak, waarin wij nauw samenwerken
met alle betrokken partners, heb ik er vertrouwen in dat we Nederland onaantrekkelijker
kunnen te maken voor de georganiseerde drugscriminaliteit en zo de basis van onze
rechtsstaat zullen verstevigen.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus
Bijlage 1 Preventie en Weerbaarheid
Voorbeelden van successen en ervaringen van de 8 gemeenten:
− In Amsterdam heeft de eerste lichting van zo’n twintig jongeren de opleiding credible messengers (ervaringsdeskundigen) afgerond. Het gaat om een groep jonge mensen die «de straat»
door en door kennen en met hun ervaring kwetsbare jongeren proberen af te houden van
een carrière in de criminaliteit. Ze zijn aan de slag in de wijken, en staan in verbinding
met een aantal partners en initiatieven voor Amsterdam om de connectie met de jongeren
te versterken.
− In Den Haag begeleidt een interventieteam jongeren door intensieve individuele trajecten,
een totaalaanpak met aandacht voor het hele gezin en specifiek de broertjes en zusjes.
Daarin wordt geleerd dat een effectieve aanpak vraagt om een multidisciplinair hulpverleningsteam,
dat korte lijnen heeft met de eigen en andere hulporganisaties.
− Utrecht is aan de slag met het onderwijsprogramma Kapot Sterk! Hierbij wordt preventief
ingezet op een hele jonge doelgroep van 10–12 jaar. Het programma richt zich erop
jongeren bewust te maken van de verleidingen van criminaliteit met het doel het voorkomen
dat jongeren daarin afglijden en o.a. ook het voorkomen van doorstroom van broertjes
en zusjes.
− Eindhoven zet in op positieve rolmodellen. Een deel van de doelgroep wantrouwt de
overheid en hulpverlening, of voelt daar geen aansluiting mee, en positieve rolmodellen
(in de hulpverlening of in de sporten) kunnen bijdragen aan dat wantrouwen te doorbreken.
− In Tilburg loopt al enige tijd de integrale (criminele) familie aanpak (criminele
familie-aanpak). Gezamenlijke partners bepalen in een totaalaanpak waarom er wat en
wanneer moet gebeuren, waarbij repressie en preventie hand in hand gaan. De belangrijkste
succesfactor is de vasthoudendheid van de leefcoaches om verschil te kunnen maken
voor de kinderen en hun welwillende ouders binnen criminele families, en hen een leven
buiten de criminaliteit te kunnen bieden.
− In Rotterdam wordt gewerkt met het project Citysteward waarbij geprobeerd wordt in
nauwe samenwerking met de (zeehaven)politie de (jeugdige) uithalers weer op het goede
pad te krijgen. Dit gebeurt door ze te helpen participeren in de samenleving, vaardigheden
daartoe aan te reiken, en te ondersteunen in het krijgen van zelfvertrouwen in bijvoorbeeld
het krijgen en houden van een baan.
Bijlage 2 Publiek-private samenwerking
Lopende projecten op het gebied van publiek-private samenwerking in de aanpak van
ondermijning:
Campagne tegen criminele inmenging
Op 24 november 2020 heeft u de motie van het lid Pieter Heerma15 aangenomen, waarin u onder andere de regering verzoekt om een handreiking op te stellen
voor ondernemers en maatschappelijke organisaties met informatie hoe criminele inmenging
kunnen herkennen, en te zorgen voor een plek waar ondernemers en maatschappelijke
organisaties (anoniem) terecht kunnen voor ondersteuning zodat zij zich tegen ondermijning
kunnen wapenen. In het najaar van 2020 en in het voorjaar van 2021 heeft een campagne
op sociale media gelopen. Deze was gericht op horeca en het MKB. Naast het waarschuwen
van ondernemers voor criminele inmenging en het wijzen op signalen is als handelingsperspectief
aangegeven waar ondernemers signalen kunnen melden. Via Facebook zijn ruim 125.000
personen bereikt en via LinkedIn ruim 56.000 personen.
Malafide vastgoedexploitatie
Op 15 februari 2021 informeerde ik uw Kamer over de faciliterende rol van vastgoedexploitatie
(vastgoed als object voor criminaliteit) binnen ondermijning.16
In publiek-privaat verband wordt binnen dit thema ingezet op voorlichting en awareness,
een vergunningplicht voor verhuurders en bemiddelaars, en screening van en toezicht
op huurders.
Voorlichting en awareness krijgt vorm op verschillende manieren. Allereerst door middel
van een campagne gericht op het vergroten van bewustzijn van risico’s, signalen en
handelingsperspectief bij vermoedens van crimineel gebruik van vastgoed. Daarnaast
door regionale talkshows te organiseren voor gemeenten en verhuurders met als doel
de gevolgen van ondermijning in panden te bespreken en maatregelen voor de partijen
om dit te voorkomen. Tot slot is een digitaal platform in ontwikkeling om publieke
en private partners te voorzien in informatie over dit thema en lokale en regionale
praktijkvoorbeelden te delen.
Voor wat betreft een vergunningplicht voor verhuurders ben ik, met de Minister van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, voornemens het wetsvoorstel over goed verhuurderschap,
uit te breiden met regels op het gebied van ondermijning en crimineel gebruik van
vastgoed. Hierin is onder meer de bevoegdheid opgenomen voor gemeenten om een vergunningplicht
op te leggen aan verhuurders en bemiddelaars. Zodra dit inhoudelijk en juridisch gereed
is, en na afstemming met alle betrokken partijen, wordt een besluit genomen over de
precieze manier waarop deze uitbreiding in het wetsvoorstel wordt ingevoegd.
Voor de screening van potentiële huurders en het toezicht op zittende huurders wordt
een casestudy uitgevoerd naar hoe verhuurders en bemiddelaars screenings- en toezichtinstrumenten
in de praktijk gebruiken. Dit geeft inzicht in waar screening nog niet goed genoeg
gaat en geeft handvatten hoe beter in te zetten op screening en toezicht. Parallel
aan dit onderzoek wordt gewerkt aan een checklist voor verhuurders en bemiddelaars
hoe op een goede manier invulling te geven aan screening en toezicht.
Landelijke Fenomeentafel vastgoed
Op 8 september 2021 zijn de eerder aangekondigde Landelijke Fenomeentafels (LFT) Ondermijning
van start gegaan tijdens een landelijke bijeenkomst met betrokken partners. De tafels
zijn onderdeel van het Landelijk Informatie- en Expertisecentrum (LIEC). Momenteel
werken de aangesloten publieke en private partners aan het vormgeven van de concrete
versterking van de aanpak van het fenomeen ondermijning in de vastgoedketen. Hierbij
is er aandacht voor zowel vastgoedexploitatie, als speculatie (vastgoed als crimineel
financieel vermogen).
Naar verwachting wordt de focus en strategie van deze LFT voor het einde van het jaar
vastgesteld. Daarna kan concreet worden gewerkt aan het aanpakken van knelpunten en
het bieden van effectieve interventiestrategieën voor een structurele en integrale
aanpak door de lokale en regionale partners.
Vergroten weerbaarheid buitengebied
Op 23 november 2020 informeerde ik uw Kamer over de weerbaarheid en veiligheid in
het buitengebied naar aanleiding van het rapport «Weerbare boeren in kwetsbaar gebied»17. In het rapport werden onder meer aanbevelingen gedaan over het vergroten van de
meldingsbereidheid in het buitengebied, het vertrouwen in de overheid en omgang met
informatie en intensiever contact met brancheverenigingen. Momenteel ondersteunt mijn
ministerie twee pilots van de Zuidelijke Land- en Tuinbouw Organisatie (ZLTO). De
eerste pilot ziet toe op het verhogen van de meldingsbereidheid en het vertrouwen
in de overheid middels een vertrouwenspersoon in het buitengebied waar agrarische
ondernemers en bewoners mee in gesprek kunnen. De tweede pilot ziet toe op integrale
gebiedsontwikkeling gericht op het voorkomen van leegstand van agrarische vastgoed
en daarmee het buitengebied minder aantrekkelijk te maken voor ondermijning. Middels
regiodeals wordt door het Ministerie van LNV ingezet op het vergroten van leefbaarheid
in het buitengebied. Een dergelijke integrale aanpak gericht op een vitaal platteland
is van belang, ook om de gelegenheid voor ondermijning te voorkomen. Ten slotte hecht
ik eraan dat de publiek-private aanpak via het Keurmerk Veilig Buitengebied in 2022
verder wordt uitgebreid.
Legitimatieplicht bij het verzenden van postpakketten naar het buitenland
Vanuit Uw Kamer is gevraagd naar mijn mening over het invoeren van een legitimatieplicht
voor verzenders van postpakketten naar het buitenland. Een legitimatieplicht acht
ik gelet op het totale volume aan pakketpost, de inbreuk op de privacy van de klanten
en de verzwaring van de administratieve lasten voor het bedrijfsleven niet proportioneel
om deze drugscriminaliteit tegen te gaan. Bovendien kunnen criminelen de legitimatieplicht
op verschillende manieren omzeilen. Ze kunnen gebruik maken van katvangers en gestolen
of valse identiteitsbewijzen, of misbruik maken van adresgegevens van particulieren
of ondernemers. Of gebruik gaan maken van enveloppen die gewoon via de brievenbus
worden verzonden. Ik acht de kans dat het verzenden van drugspakketten vanwege een
legitimatieplicht wordt bemoeilijkt daarom klein. Het belang van het opheffen van
de anonimiteit van de malafide verzender onderken ik natuurlijk wel. Met de partners
worden de mogelijkheden daartoe onderzocht.
Gegevens- en informatiedeling
Tijdens het notaoverleg georganiseerde criminaliteit/ondermijning, rechtspraak en
strafrechtketen van 5 november 2020 (Kamerstuk 29 911, nr. 295) hebben de leden Yesilgöz-Zegerius en Van Toorenburg een motie ingediend over de
uitwisseling van persoonsgegevens tussen gemeenten en banken18. Daarin is de regering verzocht om, in het kader van opsporing en voorkoming van
ondermijning, in gesprek te gaan met RIEC’s, gemeenten en banken. Het doel van het
gesprek was om binnen reeds bestaande pilots zoals die met de gemeente Peel en Maas/Rabobank
een verdieping aan te brengen om de juridische mogelijkheid van informatie-uitwisseling
van persoonsgegevens tussen gemeenten en banken op lokaal-bestuurlijk niveau te verruimen
dan wel te creëren. Bij brief van 23 februari 2021 heb ik uw Kamer geïnformeerd over
de voortgang19.
In het kader van de motie heeft de Stuurgroep Publiek-Private Samenwerking (PPS) Banken
in Limburg verzocht om de gemeente Peel en Maas, de directie Rabobank en het RIEC
Limburg aan te wijzen als pilot met een bijzondere status, die erin voorziet dat verdergaande
informatiedeling mogelijk wordt gemaakt. Deze verdergaande informatiedeling zou zien
op het delen van persoons-/subjectinformatie in een vroegtijdig stadium en het delen
van voorgenomen besluiten van gemeente en bank. Daarbij dient opgemerkt te worden
dat de uitkomsten van deze gegevensuitwisseling niet zou leiden tot het daadwerkelijk
uitvoeren van acties. De uitkomsten waren bedoeld om inzichtelijk te maken welke extra
mogelijkheden deze gegevensuitwisseling in de (bestuurlijke) aanpak van ondermijning
kan bieden. Waar nodig zouden vervolgens voorstellen tot uitvoering of wetwijzigingen
kunnen worden gedaan.
Mijn ministerie heeft de Stuurgroep PPS Banken in Limburg geïnformeerd dat er een
wettelijke grondslag ontbreekt om toestemming te verlenen om voor een afgebakende
periode gegevens tussen de gemeente en de (plaatselijke) Rabobank uit te wisselen
om inzichtelijk te maken wat informatiedeling tussen deze partijen in de strijd tegen
de ondermijnende criminaliteit op kan leveren. Wel bieden de AVG en de UAVG onder
voorwaarden mogelijkheden om persoonsgegevens te verwerken door middel van het koppelen
van de pilot aan een wetenschappelijk onderzoek20. De bevindingen van het wetenschappelijk onderzoek zouden vervolgens mogelijk kunnen
dienen als argument om binnen het wetsvoorstel Wet gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden
(WGS), mede afhankelijk van het verdere verloop van de behandeling van het wetsvoorstel,
gebruik te maken van de mogelijkheid om bij of krachtens algemene maatregel van bestuur
banken als structurele deelnemer van het RIEC toe te voegen. De Stuurgroep PPS banken
heeft aangegeven erkentelijk te zijn dat deze mogelijkheid middels wetenschappelijk
onderzoek geboden is, maar heeft hiervan afgezien omdat de pilotperiode bijna ten
einde loopt en ze op zoek zijn naar meer praktische resultaten.
Gelet op het bovenstaande wordt, in afwachting van behandeling van de WGS in de Eerste
Kamer, samen met publieke en private partijen verder verkend of en in hoeverre private
partijen, waaronder banken, moeten worden aangewezen als structurele partner van de
RIEC’s.
Gemeenten zijn volgens de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen verplicht
om een sluiting op grond van artikel 13b Opiumwet in te schrijven in het kadaster.
Iedere derde, dus ook hypotheekverstrekkers, kunnen tegen betaling deze gegevens over
een specifiek adres opvragen bij het kadaster. Het kadaster ontwikkelt momenteel een
abonnementsfunctie, waarbij hypotheekverstrekkers abonnementen op specifieke adressen
kunnen afsluiten en een notificatie ontvangen als er een eigendomsmutatie met betrekking
tot dat adres heeft plaatsgevonden. Voorgaande draagt bij aan een oplossing voor het
vraagstuk rondom gegevensdeling tussen gemeenten en banken, waar het dergelijke sluitingen
aangaat, en waarop eerder pilots liepen in Peel en Maas en binnen het Taskforce-RIEC
Brabant-Zeeland.21
Een ander aspect van het informatiedeling-vraagstuk betreft de informatie die private
partijen vaak hebben over aangifte-waardige incidenten. Als ondernemers die informatie
kunnen delen met elkaar, maar ook met publieke partners, dan zou mogelijk voorkomen
kunnen worden dat meerdere ondernemers slachtoffer worden van één crimineel. De Vereniging
Veilig Ondernemen door Informatie op Maat (VODIOM) heeft een vergunning aangevraagd
bij de Autoriteit Persoonsgegevens voor een systeem waarin ondernemers dergelijke
informatie zouden kunnen delen. Deze vergunning is afgewezen. Mede gelet op de recente
afwijzing van de aangevraagde vergunning door de Autoriteit Persoonsgegevens22 heeft mijn ministerie het WODC verzocht onderzoek te doen om inzichtelijk te maken
in welke mate dergelijke cross-sectorale informatiedeling bij kan dragen aan de preventie
van slachtofferschap onder ondernemers en welke randvoorwaarden daarvoor nodig zijn.
Daarbij wordt verkend of de wens uit de pilot Peel en Maas mee kan worden genomen
in dit onderzoek. Het onderzoek start begin 2022 en wordt naar verwachting voor het
einde van 2022 afgerond.
Bijlage 3 Overzicht ondermijningswetgeving
Wetsvoorstel Versterking strafrechtelijke aanpak ondermijning I
Het wetsvoorstel versterking strafrechtelijke aanpak ondermijnende criminaliteit dat
een aantal voorstellen op strafrechtelijk terrein bevat die bijdragen aan een effectievere
aanpak van ondermijnende criminaliteit is op 1 juni 2021 met steun van alle fracties
door uw Kamer aangenomen (m.u.v. de Fractie Den Haan die afwezig was bij de stemming).23 De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid van de Eerste Kamer heeft op 14 juli
2021 haar voorlopig verslag over bovengenoemd wetsvoorstel uitgebracht.24 Op 29 september 2021 heeft de Eerste Kamer de memorie van antwoord ontvangen.25 Op 2 november 2021 is wetsvoorstel met algemene stemmen door de Eerste Kamer aanvaard
(fractie OSF was afwezig).
Het wetsvoorstel bevat voorstellen voor de volgende onderwerpen:
1. Maatregel kostenverhaal vernietiging inbeslaggenomen voorwerpen die ernstig gevaar
opleveren voor de leefomgeving of voor de volksgezondheid;
2. Verhoging strafmaximum bedreiging;
3. Strafbaarstelling binnendringen containerterminals op havens, luchthavens en spoorwegemplacementen;
4. Precursoren;
5. Verruiming van het strafrechtelijk executie onderzoek (SEO).
Wetsvoorstel Versterking aanpak ondermijning II
De zogenoemde non-conviction based confiscation (NCBC) betreft de confiscatie van
vermogensbestanddelen zonder voorafgaande veroordeling van een persoon voor het beramen
of plegen van een strafbaar feit. In mijn brief van 20 november 2020 heb ik uw Kamer
geïnformeerd over de contouren van een procedure NCBC.26 Op basis daarvan is een wettelijke regeling uitgewerkt die onderdeel zal uitmaken
van een breder wetsvoorstel ter versterking van de aanpak van ondermijnende criminaliteit
(Ondermijning II). In dit bredere wetsvoorstel worden ook wijzigingen van bestaande
wetten opgenomen die bijdragen aan de aanpak van ondermijnende criminaliteit. Dit
betreft:
1. Uitbreiding van de bestraffingsmogelijkheden (verhoging boetecategorie en ruimere
mogelijkheid om ontzetting van de in artikel 28, eerste lid, onder 1°, 2°, 4° en 5°
van het Wetboek van Strafrecht vermelde rechten te kunnen uitspreken) van strafbare
feiten, waarvan een ondermijnend effect naar de samenleving uitgaat;
2. De mogelijkheid om de maatregel tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel
hoofdelijk op te leggen;
3. De toedeling van omvangrijke en complexe strafzaken aan het gerecht en het parket
van het openbaar ministerie dat daarvoor het meest aangewezen is;
4. Het op verzoek van de Financiële inlichtingen eenheid tijdelijk niet uitvoeren van
een financiële transactie door een bank om te voorkomen crimineel geld wordt weggesluisd
voordat er beslag kan worden gelegd in het belang van de strafvordering;
5. Wijziging van de wrakingsregeling in het Wetboek van Strafvordering, de Algemene wet
bestuursrecht en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering om een vereenvoudigde
en versnelde behandeling door de wrakingsrechter mogelijk te maken van wrakingsverzoeken
die kennelijk niet-ontvankelijk of kennelijk ongegrond zijn en te voorzien in een
wettelijke mogelijkheid voor de rechter die is gewraakt om na een op de terechtzitting
ingediend wrakingsverzoek nog beslissingen te kunnen nemen die geen uitstel dulden.
Wetsvoorstel VOG-politiegegevens
Het conceptwetsvoorstel VOG politiegegevens beoogt te regelen dat voor bepaalde functies
de VOG niet alleen kan worden geweigerd op basis van justitiële documentatie, maar
ook uitsluitend op basis van relevante politiegegevens.27 Beoogd wordt de VOG politiegegevens in te zetten bij aangewezen functies die een
hoge mate van integriteit vereisen. Hierbij wordt onder meer gedacht aan functies
bij de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI), het OM, de Douane en aan bepaalde categorieën
buitengewoon opsporingsambtenaren (boa’s). Het wetsvoorstel is op 9 november 2021
door de Eerste Kamer aanvaard.
NPS
Dit wetsvoorstel voorziet in een verbod op bepaalde, veel voorkomende, groepen nieuwe
psychoactieve stoffen (NPS-en) en beoogt daarmee de productie en handel in deze stoffen
die qua werking sterk lijken op de reeds verboden drugs te belemmeren. Met de nieuwe
wet wordt het voor drugscriminelen moeilijker om varianten van illegale drugs te ontwikkelen
waarmee ze de Opiumwet kunnen omzeilen, bijvoorbeeld van het recentelijk verboden
middel 3-MMC. Het conceptwetsvoorstel NPS was in het voorjaar van 2020 is in consultatie
gegeven. Na verwerking van de ontvangen adviezen kon het wetsvoorstel nog niet in
procedure worden gebracht, omdat geen financiële dekking aanwezig was voor de handhavingskosten.
De benodigde middelen zijn in oktober 2021 beschikbaar gekomen in het kader van de
extra investeringen in het breed offensief tegen ondermijnende criminaliteit. De Staatssecretaris
van VWS heeft het wetgevingstraject vervolgens direct hervat. Inmiddels heeft de ministerraad
ingestemd met het in procedure brengen van het wetsvoorstel
Toezeggingen aan getuigen
Onderdeel van het wetgevingsprogramma voor de aanpak van ondermijning is de verkenning
van mogelijkheden tot verruiming van de regeling omtrent toezeggingen aan getuigen.
Deze regeling staat ook wel bekend als de «kroongetuigenregeling». Een ambtelijke
werkgroep heeft deze verruimingsmogelijkheden nader uitgewerkt. Gezien de demissionaire
status van het kabinet laat ik de opvolging hiervan aan mijn ambtsopvolger.
Wijzigingen Wet Bibob
Met ingang van 1 augustus 2020 is de wetswijziging Bibob eerste tranche en de bijhorende
wijziging van het Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens in werking getreden.28 Het wetsvoorstel Bibob tweede tranche is aangemeld voor plenaire behandeling in uw
Kamer. Dit wetsvoorstel regelt een verruiming van de mogelijkheden tot informatiedeling
(tussen het Landelijk Bureau Bibob en bestuursorganen en tussen bestuursorganen onderling
met het oog op de toepassing van de Wet Bibob), uitbreiding van de reikwijdte van
de Wet Bibob (met het toestemmingsvereiste bij vervreemding van een opstalrecht en
met bepaalde omgevingsvergunningen) en uitbreiding van de eigen onderzoeksbevoegdheden
van bestuursorganen (met de toegang tot fiscale gegevens over derden).
Wetsvoorstel gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden
Het wetsvoorstel gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden is op 17 december
2020 aangenomen door de Tweede Kamer.29 Dit wetsvoorstel maakt optimale gegevensuitwisseling mogelijk tussen overheidsinstanties,
zoals gemeenten, politie, openbaar ministerie en de Belastingdienst. Voor de bestrijding
van ernstige en ondermijnende criminaliteit moeten overheden die daarover informatie
hebben, die gegevens met elkaar kunnen uitwisselen om effectiever op te treden. Doordat
nu een specifieke wettelijke grondslag voor gezamenlijke gegevensverwerking ontbreekt,
is er in veel opzichten onduidelijkheid over de bestaande juridische mogelijkheden
om informatie met meerdere overheidsorganisaties te delen en gezamenlijk te verwerken.
Met dit wetsvoorstel wordt een duidelijk juridisch kader voor gezamenlijke gegevensverwerking
gecreëerd. Waar dat echt noodzakelijk is, kan in beperkte mate ook informatie worden
uitgewisseld met private partijen, bijvoorbeeld banken. Doel van het wetsvoorstel
is om de effectiviteit te vergroten van de integrale aanpak van georganiseerde criminaliteit,
van risico’s van inbreuken op de integriteit van het financiële stelsel, van witwas-
of fraudeconstructies, van complexe problemen rond personen op het vlak van zorg en
veiligheid, en van onder meer (andere) ernstige vormen van criminaliteit. In aanvulling
op de AVG wordt een aantal waarborgen vastgelegd voor een goede bescherming van de
persoonsgegevens die door deze samenwerkingsverbanden worden verwerkt. Het gaat om
gegevensverwerking door het FEC (Financieel Expertisecentrum), iCOV (Infobox voor
Crimineel en Onverklaarbaar vermogen), de RIEC’s (de Regionale Informatie- en Expertisecentra)
en de Zorg- en Veiligheidshuizen. De Eerste Kamer heeft op 12 juli 2021 voorlichting
gevraagd aan de Afdeling advisering van de Raad van State over dit wetsvoorstel.30 Daarnaast heeft de Eerste Kamercommissie voor Justitie en Veiligheid op 19 april
2021 nadere adviezen aangevraagd over dit wetsvoorstel bij de Autoriteit Persoonsgegevens
en het College voor de Rechten van de Mens.31 De commissie heeft op 24 juni 2021 de reactie van het College voor de Rechten van
de Mens en op 9 november 2021 de reactie van de Autoriteit Persoonsgegevens ontvangen.32
MIT
In de huidige situatie functioneert het MIT als een samenwerkingsverband op het gebied
van gegevensdeling en -verwerking. Daartoe is een (concept)instellingsbesluit en een
convenant voor gegevensdeling opgesteld. De gegevensverstrekking en -verwerking wordt
begrensd door de bestaande wettelijke kaders; met het instellingsbesluit en het convenant
kunnen immers geen nieuwe bevoegdheden tot verstrekking of verwerking worden geschapen.
Dat betekent dat de mogelijkheden om gegevens te delen beperkt zijn. Daarom wordt
gewerkt aan een wettelijke regeling op grond waarvan alle voor het MIT relevante informatie
en gegevens op een zorgvuldige manier gedeeld kunnen worden. Daarbij krijgt het MIT
een zelfstandige taak op het gebied van de informatieverwerving en informatieverwerking.
Deze wettelijke regeling zal vanzelfsprekend worden vormgegeven met inachtneming van
de vereiste waarborgen, zoals deze onder meer volgen uit de AVG en het EVRM. Op basis
van de beoogde toegang tot, en de verwerving van, relevante gegevens wordt het MIT
in staat gesteld om proactief hoogwaardige systeemgerichte analyses en integrale informatiebeelden
op te stellen over criminele systemen die een bedreiging (kunnen gaan) vormen voor
de Nederlandse rechtsstaat. Deze analyses zien op het in kaart brengen van fenomenen
over criminele structuren, bedrijfsprocessen en verdienmodellen, en zijn derhalve
niet gericht op individuele (rechts)personen.
Wetsvoorstel sluitingsbevoegdheid bij verstoren openbare orde door aantreffen wapens
of beschieten van een woning
Het wetsvoorstel is voor advies bij de Raad van State geweest. Er wordt nu een nader
rapport opgesteld. Als de ministerraad daarmee heeft ingestemd, wordt het wetsvoorstel
bij de Tweede Kamer ingediend.
Initiatiefvoorstel Wet bestuurlijk verbod ondermijnende organisaties van de leden
Kuiken, Kuik, Van Wijngaarden, Bikker en Van der Staaij
Dit initiatiefwetsvoorstel voorziet in een bevoegdheid voor de Minister voor Rechtsbescherming
om organisaties die een cultuur van wetteloosheid creëren, bevorderen of in stand
houden bij beschikking te verbieden.33 Het voorstel is blijkens de toelichting gericht op het verbieden van Outlaw Motorcycle
Gangs (OMG’s) en soortgelijke organisaties. De Tweede Kamer heeft dit voorstel op
23 juni 2020 aangenomen, waarna het voorstel is ingediend bij de EK. De Eerste Kamercommissie
voor Justitie en Veiligheid heeft op 2 maart 2021 het eindverslag uitgebracht. De
plenaire behandeling is op verzoek van de initiatiefnemers aangehouden. Het is aan
de initiatiefnemers om verdere mededelingen te doen over de inhoud en voortgang van
hun voorstel.
Wetgeving integriteit openbaar bestuur
Het eerder aangekondigde wetsvoorstel ter bevordering van de bestuurlijke integriteit,
dat onder andere de Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) voor wethouders en gedeputeerden
verplicht stelt, is inmiddels aanhangig bij de Tweede Kamer. De planning is erop gericht
dat dit wetsvoorstel voor de gemeenteraadsverkiezingen van kracht zal zijn. Daarnaast
stimuleert de Minister van BZK dat voorafgaand aan de benoeming van wethouders en
gedeputeerden een risicoanalyse integriteit plaatsvindt. Om gemeenten en provincies
hierin te ondersteunen, is al in 2019 de Handreiking basisscan integriteit voor kandidaat-bestuurders
uitgebracht. De Minister van BZK spant zich in om deze vorm van screening ook in de
Gemeentewet en de Provinciewet vast te leggen, tezamen met een uitbreiding van de
bestaande screening van burgemeesters en commissarissen van de Koning.
Wetsvoorstel plan van aanpak witwassen
Om de aanpak van witwassen effectiever te maken is een plan opgesteld waarin hiertoe
maatregelen zijn aangekondigd.34 Deze maatregelen verhogen de barrières voor witwassen, vergroten de effectiviteit
van de poortwachtersfunctie en het toezicht op de naleving ervan en versterken de
opsporing en vervolging. Het plan van aanpak witwassen behelst in totaal negen verschillende
wetsvoorstellen. Een vijftal daarvan zijn reeds in werking getreden, te weten de Implementatiewet
wijziging vierde anti-witwasrichtlijn, de Implementatiewet registratie uiteindelijk
belanghebbenden van vennootschappen en andere juridische entiteiten, de Wet verwijzingsportaal
bankgegevens, de wijziging van de Wwft BES en de fiscale verzamelwet 2021. De vier
andere wetsvoorstellen bevinden zich in verschillende stadia.35 Zo zal het conceptwetsvoorstel plan van aanpak witwassen dit najaar aan uw Kamer
worden aangeboden. Dit conceptwetsvoorstel voorziet in wijziging van de Wet ter voorkoming
van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) en betreft de volgende onderwerpen:
verbod op contante betalingen vanaf € 3.000 voor beroeps- of bedrijfsmatige handelaren;
vergemakkelijking van gegevensdeling tussen Wwft-instellingen behorende tot dezelfde
categorie bij een hoger risico op witwassen of terrorismefinanciering; mogelijkheid
voor gezamenlijke transactiemonitoring door banken en verbieden trustdiensten met
bijzonder hoge integriteitrisico’s.
Bijlage 4 Beleidsreactie op het onderzoek «Doorbraak Verzocht»
Crimineel misbruik van de transport- en logistieke sector is een concreet gevaar voor
de internationale positie van Nederland en de positie van toegangspoort tot Europa.
Dit was voor brancheorganisatie Transport en Logistiek Nederland (TLN) aanleiding
onderzoek te laten uitvoeren naar de kwetsbaarheid van de sector voor crimineel misbruik.
Na het verschijnen van het rapport Doorbraak Verzocht heeft uw Kamer gevraagd om een kabinetsreactie36. Bij beantwoording van Kamervragen37 over dit rapport is toegezegd in deze reactie ook terug te komen op de sociaal economische
kwetsbaarheid van chauffeurs. Met deze brief doe ik u een reactie toekomen waarbij
ik namens het kabinet in ga op de belangrijkste aanbevelingen van het onderzoek en
de acties die we nemen om opvolging hieraan te geven.
Algemene reactie
Nederland, de transportbranche en publieke partijen hebben baat bij een veilige, sterke
en integere sector. Een veilige en integere keten is essentieel. Daarbij past het
niet dat bedrijven risico lopen dat hun lading wordt gebruikt als dekmantel, dat chauffeurs
worden aangehouden met drugs of transportondernemers onder druk worden gezet om medewerking
te verlenen aan illegale activiteiten. Tegelijkertijd kunnen we niet anders dan constateren
dat criminelen wel degelijk gebruik maken van facilitators in de bovenwereld. De weerbaarheid
voor crimineel misbruik van bedrijven en haar medewerkers staat onder druk. Dit was
ook de reden voor mijn ministerie om subsidie te verlenen voor de uitvoering van dit
onderzoek.
Zoals in de beantwoording van de hiervoor genoemde Kamervragen opgenomen betreft het
een gedegen onderzoek. Dat de branche hiertoe opdracht heeft gegeven laat ook zien
dat de sector erop gebrand is ondermijnende criminaliteit krachtig te bestrijden.
Het onderzoek brengt risico’s en kwetsbaarheden voor misbruik en criminele inmenging
in kaart. Het geeft houvast om de publiek-private aanpak van ondermijning in de transportsector
verder te verbeteren en deze zo weerbaarder te maken tegen criminaliteit. Op een aantal
onderdelen is het nodig het goede vervolggesprek te voeren en mogelijk ook nader onderzoek
te doen om te bezien welke maatregelen het meest heilzaam zijn. Dit gericht op het
wegnemen van de voedingsbodem voor crimineel misbruik.
Reactie op de conclusie en aanbevelingen
De onderzoekers concluderen dat transport en logistiek in Nederland onveranderd kwetsbaar
zijn voor criminaliteit en misbruik. Het beroepsgoederenvervoer – van internationaal
vrachtverkeer tot pakketbezorging – is gevoelig voor crimineel misbruik door knellende
arbeidsomstandigheden en arbeidsvoorwaarden en een grote concurrentiedruk. Dit tegen
de achtergrond van een lage pakkans waardoor criminelen kunnen meeliften op legale
goederenstromen en goed georganiseerde, vermogende criminele samenwerkingsverbanden.
De toenemende druk op tarieven, het achterblijven van passende beloning van chauffeurs
en koeriers, gecombineerd met de lage pakkans zorgt ervoor dat (een deel) van de sector
gevoelig is voor bijvoorbeeld drugssmokkel. Naast structurele opsporing en handhaving
is volgens de onderzoekers het wegnemen van de voedingsbodem voor crimineel misbruik
noodzakelijk. De onderzoekers doen verder onder meer de aanbeveling om onderzoek te
doen naar de ondergrens van bodemtarieven om de voedingsbodem voor crimineel misbruik
weg te nemen.
Concurrentiedruk en arbeidsvoorwaarden
Het kabinet hecht groot belang aan eerlijk, gezond en veilig werk voor alle werknemers.
Zo heeft het kabinet in de afgelopen periode stappen gezet richting een meer gelijk
speelveld tussen werknemers en (schijn-)zelfstandigen. Stappen die onder meer in de rapporten van de Commissie Regulering van
werk (Commissie Borstlap) en de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid over
toekomst van werk worden geschetst. Naast het belang van een gelijker speelveld, heeft
de Commissie Regulering van werk aandacht gevraagd voor een duidelijk en hanteerbaar
onderscheid tussen werknemers en zelfstandigen en het belang van handhaving. In reactie
op het rapport van de Commissie Regulering van werk is aangegeven dat besluitvorming
over de aanbevelingen aan een toekomstig kabinet is.
Er zijn de afgelopen tijd verschillende initiatieven geweest die specifiek bijdragen
aan het verbeteren van de sociaaleconomische positie van chauffeurs. Voor het internationaal
wegtransport is in 2020 het mobiliteitspakket aangenomen en dat wordt momenteel geïmplementeerd.
Dit pakket bevat onder andere heldere regels voor grensoverschrijdende detachering
in het wegvervoer. Daarbij wordt duidelijker welke vervoersmodaliteiten beschouwd
worden als detachering en daarmee de bijbehorende arbeidsvoorwaarden. Hierdoor worden
chauffeurs betaald volgens Nederlands recht. Ook zijn de rij- en rusttijden aangescherpt
sinds 20 augustus 2020.
Sinds 1 januari 2017 is de ketenaansprakelijkheid voor loon van toepassing op het
goederenvervoer over de weg. Een werknemer kan op grond hiervan tegelijkertijd zijn
werkgever en diens opdrachtgever hoofdelijk aansprakelijk stellen voor de betaling
van het loon waar hij of zij recht op heeft. Wanneer de loonvordering bij genoemde
partijen niet kan worden geëffectueerd, kan de werknemer naar alle volgende schakels
in een opdrachtketen gaan.
Daarnaast heeft de sector zelf actie ondernomen, met de ontwikkeling van het keurmerk
PayChecked waarmee transportondernemers kunnen aantonen dat zij hun werknemers betalen
zoals is afgesproken in de cao en beloningsafspraken in de keten gewaarborgd zijn.
Arbeidswetgeving wordt echter lang niet door alle werkgevers in de logistieke sector
nageleefd. De Inspectie SZW zet extra in op de bevordering van naleving van de arbeidswetgeving
in de pakket- en koerierssector. Daarbij worden verschillende toezichtsinstrumenten
ingezet. De Inspectie confronteert daarbij onder andere grote opdrachtgevers in de
pakketbezorging met bevindingen over wat zich feitelijk binnen hun keten afspeelt
om hen aan te zetten tot betere interne beheersprocessen. De Inspectie is in 2020
met deze strategie gestart. Hiermee wordt beoogd dat opdrachtgevers uiteindelijk alleen
met eerlijke bedrijven in zee gaan. Het effect van deze aanpak is groter dan bij het
alleen controleren van individuele pakketbezorgers. Aan de hand van een evaluatie
in 2022 van het toezichtsproject van de Inspectie in de pakket- en koerierssector
kan worden bepaald of aanvullende maatregelen nodig zijn.
Publiek-private samenwerking, informatiedeling en handhaving
De problematiek van ondermijning overstijgt het veiligheidsdomein. Met de onderzoekers
deel ik dat publiek-private samenwerking en goede informatiedeling hard nodig is.
Ik spreek dan ook iedere zes maanden in het Nationaal Platform Criminaliteitsbeheersing
hierover met het bedrijfsleven. In 2022 komen wij gezamenlijk tot een nieuw meerjarig
Actieprogramma Veilig Ondernemen 2023–2026. De extra investeringen in het breed offensief
tegen ondermijnende criminaliteit38 zet ik ook in voor publiek-private samenwerking en informatiedeling.
Via het programma DG Ondermijning werk ik toe naar een brede maatschappelijke coalitie.
Naast veiligheidspartners spelen immers ook andere «partners in crime» zoals uit de
private sector een belangrijke rol. In goede verbinding verken ik met de betrokken
partijen hoe we deze samenwerking kunnen intensiveren en welk instrument daarbij behulpzaam
kan zijn. Te denken valt aan een PPS deal en het inrichten van een Landelijk Fenomeentafel,
zoals deze reeds bestaat voor outlaw motorcycle gangs en de aanpak van vastgoedcriminaliteit.
Deze werkwijze heeft kenmerken van de door de onderzoekers aanbevolen convenantsaanpak
en heeft geen vrijblijvend karakter. Het instellen van een monitoringsinstrument maar
ook experimenteren aan de hand van pilots zijn hier mogelijk onderdeel van.
De beoogde betere samenwerking op het gebied van handhaving – zowel regionaal, landelijk
en internationaal als tussen toezichthouders, inspecties onderling en met uitvoerende
organisaties zoals bijvoorbeeld Kiwa, Nationale en Internationale Wegvervoer Organisatie
(NIWO) en RDW is hier logischerwijs aan verbonden. De Minister van Infrastructuur
en Waterstaat zal bovendien in gesprek gaan met de branche over het verlagen van de
vergunningsgrens naar 0 kilo laadvermogen om zodoende de handhaving ook te vergemakkelijken.
Tot slot
Het rapport draagt bij aan het inzicht over risico’s en kwetsbaarheden voor misbruik
en criminele inmenging in de transportsector en geeft handvatten voor het weerbaarder
maken van de branche. In dit kader is er een duidelijke samenhang met het tegengaan
van drugssmokkel via logistieke knooppunten, waarvoor ik momenteel samen met de partners
aan een plan van aanpak werk. Criminelen zijn actief in de transportbranche of misbruiken
deze om drugs via onze zee- en luchthavens naar het achterland te transporteren. Het
tegengaan van deze criminele stromen heeft mijn aandacht, waarbij weerbaarheid een
belangrijk element is.
Mijn departement blijft ook over de aanpak op en rond logistieke knooppunten in gesprek
met onder meer TLN en betrekt daarin ook de uitkomsten van dit onderzoek. De komende
jaren werken we zo in de breedte met de transportbranche en publieke partijen aan
een veilige, sterke en integere sector.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.