Brief regering : Versnellen boostervaccinatie
25 295 Infectieziektenbestrijding
Nr. 1518 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 november 2021
De afgelopen week hebben het RIVM, de GGD GHOR en andere partijen zich ingespannen
om eerder te kunnen starten met het aanbieden van een boostervaccinatie. Dat betekent
dat we op 19 november al kunnen starten met het aanbieden van een boostervaccin aan
mensen van 60 jaar en ouder en volwassen bewoners van zorginstellingen. Ook voor medewerkers
in de zorg en maatschappelijke ondersteuning start de boostervaccinatie. In deze brief
ga ik in op de stappen die zijn gezet om deze versnelling mogelijk te maken, en wat
dit betekent voor de uitvoering van de boostercampagne. Daarnaast beantwoord ik in
deze brief ook de vragen van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
over de effectiviteit van de vaccins.
Versneld starten met boostervaccinatie
In mijn brief aan uw Kamer van 2 november jl.1 heb ik benoemd dat op 6 december gestart kan worden met het beschikbaar stellen van
een boostervaccinatie aan de groepen die door de Gezondheidsraad zijn geadviseerd,
te weten de 60-plussers en bewoners van zorginstellingen vanaf 18 jaar. In aanvulling
daarop heb ik besloten dat ook zorgmedewerkers die contact hebben met patiënten en
cliënten in aanmerking komen voor een boostervaccinatie. Dit om zoveel als mogelijk
te voorkomen dat de zorgcontinuïteit in het gedrang komt door ziekteverzuim als gevolg
van een coronabesmetting. Ik heb het RIVM gevraagd met de GGD’en en andere partijen
opnieuw naar de planning te kijken om eerder dan 6 december te kunnen starten. Met
inzet van vele partijen in de zorg, in het bijzonder van RIVM, GGD GHOR Nederland
en de GGD’en zijn we in staat al volgende week, op vrijdag 19 november, te starten
met de boostervaccinatie. Ik voldoe hiermee ook aan de motie van de leden Den Haan
(Fractie Den Haan) en Paternotte (D66).2
Er zijn veel vragen over de boostervaccinatie. Daarom wil ik in deze brief nogmaals
benadrukken dat de bescherming van de huidige vaccinatie tegen ziekenhuisopnames en
ernstige klachten nog steeds heel goed is. Een booster draagt bij aan een blijvend
hoge bescherming. Dat is met name belangrijk voor mensen bij wie de bescherming van
de vaccins enigszins afneemt, waardoor het risico op ernstige ziekte wat groter is.
Daarom komen de oudere leeftijdsgroepen het eerst aan de beurt, want bij hen is volgens
de laatste gegevens van het RIVM de bescherming van de vaccins tegen ziekenhuisopname
iets minder hoog (89%) dan in andere leeftijdsgroepen. De verwachting is daarnaast
dat de booster het ziekteverzuim bij zorgpersoneel als gevolg van milde klachten door
COVID-19 licht kan helpen beperken, wat de zorgcontinuïteit de komende tijd ten goede
komt. Een boostervaccinatie is geen instrument om de epidemie te bestrijden. Ook de
Gezondheidsraad geeft aan dat een boostercampagne naar verwachting een relatief beperkt
effect zal hebben op het aantal besmettingen. Veel belangrijker in het tegengaan van
besmettingen is het opvolgen van de basisregels, en je laten vaccineren.
Uitvoering boostervaccinatie
Het RIVM heeft in samenspraak met betrokken uitvoerende partijen gewerkt aan de voorbereidingen
voor de uitvoering van de boostercampagne voor bovengenoemde doelgroepen. Een belangrijke
factor om tot een goede uitvoering te komen is de beschikbaarheid van personeel. De
arbeidsmarkt is nu krapper dan aan het begin van dit jaar. Dit geldt voor het ondersteunend
personeel en vooral voor de beschikbaarheid van artsen en verpleegkundigen. De tweede
factor is het vaccineren in zorginstellingen, specifiek de kleinere zorginstellingen
en bij mensen aan huis. Deze trajecten vragen maatwerk en zijn arbeidsintensief, zowel
in de planning als de daadwerkelijke uitvoering.
Een boostervaccinatie kan pas worden gegeven als de volledige vaccinatie minimaal
zes maanden geleden is afgerond. Daarnaast is het advies om pas na twee weken na de
griepprik een boostervaccinatie tegen COVID-19 aan te bieden. Een voorwaarde is ook
dat iemand die de boostervaccinatie ontvangt op dat moment niet besmet is met het
coronavirus. De Gezondheidsraad heeft geadviseerd om in alle gevallen een mRNA-vaccin
(Moderna of BioNTech/Pfizer) te geven. Dit advies wordt opgevolgd.
Met de boostercampagne voor ouderen, bewoners van zorginstellingen en medewerkers
met patiënten- en cliëntencontact, wordt een grote groep mensen van in totaal ruim
5,5 miljoen mensen, als eerst in de gelegenheid gesteld zich te laten vaccineren.
De groep van 80-plussers bestaat uit 740.000 mensen. De groep 60- tot 80-jarigen omvat
ruim 3,6 miljoen mensen. Er zijn ongeveer 265.000 bewoners in zorginstellingen, waaronder
de intramurale GGZ-instellingen. De niet-mobiele thuiswonenden zijn een groep van
35.000. En er zijn ongeveer 1 miljoen medewerkers in de zorg en maatschappelijke ondersteuning
met contact met patiënten en cliënten hebben. Na deze groepen komen, zoals ook in
mijn brief van 2 november jl.3 aangegeven, de mensen onder de 60 jaar aan de beurt.
Het uitvoeren van de boostervaccinatie en de versnelling die gaat plaatsvinden is
daarmee een grote operatie. Ik heb veel waardering voor alle betrokken partijen voor
hun grote inzet om de boostercampagne snel én beheerst op te starten en uit te voeren.
De uitvoering van bovenstaand besluit zal gepaard gaan met uitvoeringskosten, zowel
in 2021 als 2022. De omvang van de budgettaire consequenties die uitkomen boven het
reeds beschikbare budget zal met een incidentele suppletoire begroting voor 2021 en
een nota van wijziging voor 2022 aan uw Kamer worden gemeld. Vanwege de snelle uitvoering
van dit beleid zal ik mij in de komende ISB beroepen op artikel 2.27, tweede lid uit
de Comptabiliteitswet.
De groep 60 jaar en ouder; eerst de 80-plussers
De GGD’en beginnen op 19 november met het vaccineren van de mobiele 80-plussers. De
eerste 80-plussers ontvangen vanaf 18 november een uitnodiging en kunnen dan zowel
telefonisch als digitaal een afspraak maken voor een vaccinatie in één van de GGD-vaccinatielocaties.
Er worden circa 55.000 uitnodigingen per dag verstuurd. Het merendeel van de 80-plussers
die dat wil en zelf, of met hulp van anderen, naar een GGD-vaccinatielocatie kan komen,
kan zo vóór 1 januari een boostervaccin krijgen. Bij het maken van de afspraak voor
een boostervaccinatie is het ook mogelijk dat de partner van de genodigde, die ook
in de doelgroep valt, direct een afspraak maakt om een vaccinatie te krijgen op hetzelfde
tijdstip ook als de partner nog geen uitnodiging heeft ontvangen.
De groep zal verder van oud naar jong worden uitgenodigd.
De thuiswonende 60-plussers die niet in staat zijn om naar de GGD-vaccinatielocatie
te gaan, kunnen door de huisartsen worden aangemeld bij de GGD en zullen vanaf januari
thuis worden gevaccineerd door de GGD.
Bewoners van zorginstellingen
Voor de bewoners van zorginstellingen wordt de vaccinatie aangeboden in de instelling
zelf. Het is overigens ook mogelijk dat bewoners van instellingen zich laten vaccineren
bij een GGD-vaccinatielocatie. In zorginstellingen wordt de boostervaccinatie aan
alle volwassen bewoners, ongeacht leeftijd, gelijktijdig aangeboden. Bewoners in instellingen
die jonger zijn dan 18 jaar komen niet in aanmerking voor een booster. De vaccins
die zijn toegelaten voor de booster zijn nog niet door het EMA goedgekeurd voor gebruik
bij mensen onder de 18 jaar.
Er kunnen globaal drie situaties worden onderscheiden.
1. Zorginstellingen met een eigen medische dienst
In deze instellingen gaat de medische dienst de bewoners vaccineren. De instellingen
die er klaar voor zijn kunnen vanaf begin volgende week vaccins bestellen en nadat
deze zijn geleverd gaan beginnen. De verwachting is dat, gezien de noodzakelijke voorbereidingen,
vooral in de loop van december en januari in deze instellingen gevaccineerd zal worden.
2. Zorginstellingen waarbij de bewoners deels onder een eigen medische dienst vallen
en deels onder huisartsenzorg, de zogenaamde gespikkelde zorginstellingen
In deze instellingen wordt in gezamenlijk overleg een keuze gemaakt op welke wijze
de vaccinatie van alle bewoners wordt uitgevoerd: door de eigen medische dienst, of
door de GGD, of door een samenwerking op maat van de eigen medische dienst en huisartsen,
met als streven dat alle bewoners zoveel mogelijk in één vaccinatieronde kunnen worden
gevaccineerd.
3. Zorginstellingen zonder eigen medische dienst
De zorginstellingen zonder eigen medische dienst zullen in samenspraak met de GGD
afspreken wanneer er wordt gevaccineerd. De GGD’en zorgt in deze instellingen voor
de uitvoering van de vaccinatie. Zorginstellingen kunnen zich vanaf 18 november melden
bij GGD. Regionaal is er afstemming over de planning. De start van de boostervaccinatie
door de GGD bij instellingen is vanaf 1 januari 2022.
Vaccineren van medewerkers in de zorg
Er zijn in Nederland circa 1.000.000 medewerkers in de zorg en maatschappelijke ondersteuning
die contact hebben met patiënten en cliënten. Zoals ik in de brief van 2 november
jl., heb aangekondigd, komt deze groep ook in aanmerking voor een boostervaccinatie.
Opnieuw is de druk op de medewerkers in de hele zorgketen erg hoog. Nu de besmettingsdruk
zo hoog is, raken ook veel mensen die gevaccineerd zijn besmet en kunnen zij lichte
klachten ontwikkelen. Het verzuim dat hiervan het gevolg is, maakt de werkdruk in
de zorg nog hoger. Met de booster is de verwachting dat het verzuim als gevolg van
COVID-19 beperkt kan worden.
Alle zorgmedewerkers van 18 jaar en ouder komen in aanmerking voor een boostervaccinatie.
De zorgmedewerkers die nu worden uitgenodigd voor een boostervaccinatie zijn werkzaam
in het ziekenhuis, de revalidatiezorg, de huisartsenpraktijk, huisartsenposten, ambulancepersoneel,
particuliere klinieken, geboortezorg, instellingen voor ouderenzorg4, 5 en zorg voor visueel, auditief, lichamelijk en verstandelijk gehandicapten, kleinschalige
woonvormen, de geestelijke gezondheidszorg (inclusief tbs-klinieken) en ggz-crisisdienst,
de Wmo-zorg (huishoudelijk hulp, maaltijdondersteuning, dagbesteding en maatschappelijke
opvang), de wijkverpleging.6, 7 Ik zal zorg dragen voor goede informatie en communicatie naar de medewerkers over
de betekenis van deze vaccinatie.
Ik heb gesproken met verschillende koepels uit de zorg om te komen tot een samenhangende
aanpak voor alle medewerkers in de zorg met contact met patiënten en cliënten. De
uitgangspunten die we samen met de zorg daarbij hanteren zijn gebaseerd op solidariteit,
het samen doen, waarbij de zorg zorgt voor het vaccineren van de zorgmedewerkers.
De zorg ziet dit als een gezamenlijke verantwoordelijkheid, waarbij de sectoren ook
de verantwoordelijkheid nemen om naar vermogen personele capaciteit beschikbaar te
stellen om te vaccineren. Ik heb grote waardering dat de zorg bereid is dit onderling
te organiseren, gelet op de zeer hoge werkdruk in de zorg. Een gedeeld uitgangspunt
is dat het vaccineren van de zorgmedewerkers niet ten koste mag gaan van het vaccineren
van de 60-plussers, dat geldt zowel voor de care als voor de cure. Deze solidariteit
en nauwe samenwerking in de zorg waardeer ik zeer.
Om het vaccineren van alle genoemde zorgmedewerkers snel en goed te organiseren doen
we dat via de volgende sporen, die parallel zullen lopen.
Zorgmedewerkers ziekenhuizen en de acute as
De ziekenhuizen hebben aangeboden het eigen personeel (ziekenhuizen, revalidatie instellingen
en categorale instellingen), het ambulancepersoneel, huisartsen en medewerkers van
huisartsenpraktijken te vaccineren. Op 15 november kunnen de ziekenhuizen de vaccins
bestellen. Voor ambulancepersoneel en huisartsen is het de bedoeling dat een twintigtal
ziekenhuizen gespreid over het land de vaccinatie gaat uitvoeren. Om de registratie
goed te laten verlopen wordt de komende weken het ZKVI-systeem (Ziekenhuizen Kunnen
Vaccinaties Invoeren), dat begin dit jaar is ontwikkeld, hiervoor gereed gemaakt.
Om dit registratiesysteem te gebruiken is nog een aanpassing nodig. Hier wordt aan
gewerkt en de verwachting is dat dit op 6 december klaar is om gebruikt te worden
bij het vaccineren van ambulancepersoneel en huisartsen.
Zorgmedewerkers andere sectoren
Voor de medewerkers in de genoemde andere sectoren is een andere route gekozen. De
GGD’en zijn gevraagd de eindverantwoordelijkheid hiervoor op zich te nemen. Deze zorgmedewerkers
krijgen centraal via een verzendhuis een uitnodiging om bij de GGD-vaccinatiestraat
een boostervaccin te halen. De vaccins zullen gezet worden door zorgmedewerkers. Hierdoor
kan de GGD de focus houden op het vaccineren van de groep 60-plussers, zonder dat
tempoverlies optreedt. In ROAZ-verband zullen de verschillende zorgaanbieders naar
vermogen personele capaciteit leveren voor het vaccineren van zorgmedewerkers in de
GGD-vaccinatielocaties. De zorgmedewerkers die gevaccineerd zijn in de GGD-vaccinatiestraat
worden door de GGD op de gebruikelijke wijze geregistreerd. De ROAZ’en en GGD werken
dit samen in de regio uit en naar verwachting kan medio december met vaccinatie worden
gestart.
Er zijn zorginstellingen in de langdurige zorg met een eigen medische dienst die hebben
aangegeven bereid te zijn hun eigen zorgmedewerkers te vaccineren. Zorginstellingen
die dat daadwerkelijk kunnen en willen, kunnen ook voor de optie kiezen zelf hun personeel
te vaccineren. Deze (waarschijnlijk beperkte groep grote) zorginstellingen die dat
ook daadwerkelijk kunnen, in overleg met hun bedrijfsarts, mogen dat ook zelf doen.
Zij kunnen gelijktijdig voor hun cliënten en ook de vaccins voor hun medewerkers bestellen.
De eerste mogelijkheid van bestellen is op 15 en 16 november, daarna wekelijks. De
registratie van de vaccinaties kan via de BRBA-webapplicatie (Beveiligde Registratie
Bijzondere Assets).
Naast bovenstaande richtlijnen over hoe we omgaan met «de zorg zorgt voor de zorg»,
is met de zorgpartijen afgesproken om de coördinatie neer te leggen in de ROAZ-en.
Immers, daar kunnen specifieke regionale afspraken gemaakt worden om het proces van
vaccineren van het zorgpersoneel zo soepel mogelijk te laten verlopen.
Caribische delen van het Koninkrijk
Voor de boostercampagnes in Caribisch Nederland (Bonaire, Sint Eustatius, Saba) en
de landen binnen het Koninkrijk (Curaçao, Aruba, Sint Maarten) worden momenteel de
benodigde logistieke voorbereidingen getroffen door de (ei)landen.
De CAS-landen en Bonaire zullen net als Europees Nederland de boostercampagne starten
met 60-plussers, bewoners van instellingen en zorgmedewerkers met patiëntencontact.
Zij zullen daarvoor het BioNTech/Pfizer-vaccin gebruiken. Er zijn nog voldoende vaccins
op voorraad om snel te starten met de campagne. De lokale GGD’en dragen zorg voor
de planning en uitvoering van de boostercampagnes conform de RIVM-richtlijnen.
Gezien het bevolkingsaantal op Saba en Sint Eustatius is de gefaseerde aanpak die
in Europees Nederland en op de grotere eilanden gehanteerd niet wenselijk vanuit logistieke
beperkingen. Daarom zal voor deze eilanden een boostercampagne gestart worden waarin
de gehele bevolking van 18–60 jaar die dat wenst een booster kan krijgen.
Rest van de bevolking jonger dan 60 jaar
Zoals ik ook in mijn brief van 2 november jl.8 heb aangegeven kan iedereen jonger dan 60 jaar die dat wil ook een boostervaccinatie
gaan halen, nadat de eerdergenoemde groepen aan de beurt zijn geweest. Over de uitvoering
hiervan zal ik uw Kamer begin volgend jaar informeren.
Doneren van COVID-19-vaccins
Het doneren van vaccins en het bestrijden van de pandemie in andere delen van de wereld
is een belangrijk instrument in de strijd tegen het virus. Het uitgangspunt voor donatie
voor dit jaar is steeds geweest evenveel vaccins te doneren als we in Nederland gebruiken,
onder het motto «Get one – Give one». Zoals u weet geeft Nederland er de voorkeur te doneren via Covax. Op deze manier
worden vaccins wereldwijd zo eerlijk mogelijk verdeeld. In mijn voortgangsbrief van
2 november jl. meldde ik uw Kamer dat Nederland daartoe, om de administratieve lasten
rond de donaties vooral voor Covax zo beperkt mogelijk te houden, de weg van «donatiemandaten»
heeft gekozen via zogenaamde faciliterende EU-lidstaten. Idee is dat (alleen) de faciliterende
lidstaat een overeenkomst afsluit met een producent en Gavi (de organisatie achter
Covax). Inmiddels heeft Nederland ook de donatiemandaten getekend voor Janssen en
Moderna, waarmee Nederland verklaart dat de faciliterende lidstaten (België voor Janssen,
Zweden voor Moderna) een groot deel van de Janssen en Moderna vaccins waar Nederland
dit jaar nog recht op heeft (maar welke nog niet geleverd zijn), aan Covax mag doneren.
Dit maakt dat alle donatiemandaten, voor alle in Nederland gebruikte coronavaccins,
getekend zijn en we nu echt invulling kunnen geven aan het principe van Get one – Give one. In totaal gaat dit om 22 miljoen doses. Naast de bilaterale donaties vanuit al geleverde
voorraad (tot nog toe ruim 3 miljoen, en dit aantal zal de komende weken nog verder
oplopen). Ik ben blij te kunnen melden dat we hiermee ruim aan onze donatiedoelstelling
zullen voldoen. Zoals vermeld in eerdere kamerbrieven is het daarbij wel belangrijk
te melden dat het aantal vaccins dat daadwerkelijk nog dit jaar namens Nederland de
fabrieken verlaat, afhankelijk is van de producenten. Het is mogelijk dat een deel
ervan pas in 2022 naar Covax gaat.
Bescherming van COVID-19-vaccins
De afgelopen dagen zijn verschillende berichten verschenen in de media over de werking
van de COVID-19-vaccins. Zo was er onder andere veel aandacht voor een studie gepubliceerd
in Science, waarin is beschreven dat de bescherming van het Janssen-vaccin zes maanden na vaccinatie
sterk terugloopt.9 De vaste commissie Volksgezondheid, Welzijn, en Sport heeft mij verzocht te reageren
op de bevindingen in dit artikel en de verschillende ontwikkelingen in de effectiviteit
van vaccins. Tevens heeft de commissie gevraagd hierbij aan te geven welke afwegingen
dat geeft voor de verschillende gevaccineerde doelgroepen, zoals zorgpersoneel of
bepaalde leeftijdsgroepen.
Ik begrijp goed dat mensen zich naar aanleiding van de recente berichtgeving afvragen
of de vaccins hen nog wel goed beschermen. Daarom wil ik nogmaals benadrukken dat
de vaccins die we gebruiken zeer goed beschermen tegen ernstige ziekte en sterfte.
Uit de analyses van het RIVM blijkt dat in de periode van juli tot en met 31 oktober
2021 een nagenoeg onveranderde hoge bescherming van de vaccins tegen ziekenhuisopname
(94%) en IC-opname (97%). Dit betekent, zoals eerder aangegeven, dat de kans voor
volledig gevaccineerden om met COVID-19 in het ziekenhuis opgenomen te worden 17 keer
kleiner is dan voor ongevaccineerden. De kans om op de IC opgenomen te worden is 33 keer
kleiner.
Ook voor het Janssen-vaccin geldt dat de bescherming tegen ziekenhuisopname onverminderd
hoog is: 93% tegen ziekenhuisopname en 95% tegen IC opname. Het RIVM herkent de grote
afname in bescherming die in de publicatie in Science is beschreven niet. De methode die in het Science artikel gebruikt wordt, is niet valide: men neemt aan dat de afname in bescherming
verloopt via een rechte lijn naar beneden, het echte patroon op basis van de onderliggende
data, wordt niet meegenomen. Bovendien zijn de uitkomsten in een preprint publicatie van hetzelfde artikel wezenlijk anders, terwijl er in de publicatie maar
één maand extra data bijgekomen is. Een aanwijzing dat de resultaten niet robuust
zijn. De onderzoekers van het RIVM geven aan dat uit de internationale literatuur
en eigen analyses bij de in Nederland gebruikte vaccins wel een kleine afname in de
bescherming tegen ernstige COVID-19 wordt gezien. Enkele buitenlandse studies laten
ook zien dat de vaccineffectiviteit enigszins daalt naarmate de tijd sinds vaccinatie
langer is.
Vanwege de signalen over de mogelijk afname in bescherming van het Janssen-vaccin
heb ik de Gezondheidsraad gevraagd met spoed te adviseren over het al dan niet beschikbaar
stellen van een boostervaccinatie aan alle mensen die zijn gevaccineerd met het Janssen-vaccin.
Ik heb de Gezondheidsraad verzocht daarbij ook de afwegingen te betrekken van adviesorganen
uit landen die reeds hebben aangekondigd een boostervaccinatie beschikbaar te stellen
aan alle personen die eerder gevaccineerd zijn met het Janssen-vaccin en of prioritering
ten opzichte van andere groepen nodig is. Tot slot heb ik de Gezondheidsraad gevraagd
ook te adviseren over het aanbieden van een boostervaccinatie voor de groep mensen
onder de 60 jaar die het vaccin van AstraZeneca hebben gekregen. Overigens krijgen
zorgmedewerkers en 60-plussers die met het AstraZeneca-vaccin zijn gevaccineerd, op
zeer korte termijn reeds een uitnodiging voor een boostervaccinatie.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge
Indieners
-
Indiener
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport