Brief regering : Geannoteerde agenda Raad voor Concurrentievermogen 25 en 26 november 2021
21 501 30 Raad voor Concurrentievermogen
Nr. 542
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 november 2021
Op 25 en 26 november 2021 vindt de formele Raad voor Concurrentievermogen plaats.
Bij deze brief vindt u, mede namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
de geannoteerde agenda met daarin een beschrijving van de discussiepunten en de Nederlandse
inzet.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
S.A. Blok
Inleiding
De Raad voor Concurrentievermogen op 25 en 26 november 2021 staat in het teken van
drie onderdelen: 1. Interne markt en industrie op 25 november, 2. Onderzoek en 3.
Ruimtevaart op 26 november. Deze indeling wordt ook aangehouden in deze geannoteerde
agenda. Namens Nederland zullen respectievelijk de Minister van Economische Zaken
en Klimaat, de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de plaatsvervangend
permanent vertegenwoordiger van Nederland bij de EU deelnemen aan de verschillende
onderdelen.
Verordening inzake Digitale Markten (Digital Markets Act)
Algemene oriëntatie
Op de agenda van de Raad voor Concurrentievermogen op 25 november 2021 staat de algemene
oriëntatie voor de Digital Markets Act (DMA). Het voorstel voor de DMA is op 15 december 2020 door de Europese Commissie
gepubliceerd en bevat regelgeving voor poortwachtersplatforms. Aanleiding voor het
voorstel zijn zorgen over de marktposities van deze mondiaal opererende platforms,
waardoor afhankelijkheid ontstaat voor zowel ondernemers als consumenten en concurrentie
in digitale markten wordt beperkt. Zoals ook beschreven in het BNC-fiche dat half
februari naar uw Kamer is verzonden (Kamerstuk 22 112, nr. 3049), is het kabinet positief over de komst van de DMA. Het kabinet heeft zich in de
afgelopen jaren sterk gemaakt voor regelgeving voor platforms met een poortwachterspositie
(Kamerstukken 27 879 en 26 643, nr. 71 en Kamerstuk 35 134, nr. 13) en ziet veel van haar inzet terugkomen in de geagendeerde algemene oriëntatie. Het
kabinet is dan ook voornemens om in te stemmen met de algemene oriëntatie.
In de afgelopen periode zijn de onderhandelingen over de DMA in de Raad in een hoog
tempo verlopen. Dit weerspiegelt de breed gedragen ambitie binnen de Raad om deze
regelgeving op korte termijn in werking te laten treden. Naar verwachting zullen alle
lidstaten het aannemen van een algemene oriëntatie tijdens de Raad voor Concurrentievermogen
steunen. Binnen de Raad is er brede steun voor de hoofdlijnen uit het voorstel voor
de DMA. Het gaat dan bijvoorbeeld om de focus van de DMA op de allergrootste platforms,
de combinatie van kwalitatieve en kwantitatieve drempels waarmee poortwachters worden
aangewezen, de lijsten met maatregelen en het toezicht door de Europese Commissie.
Deze punten acht het kabinet ook belangrijk.
Meerdere van de aandachtspunten uit de kabinetsinzet in het BNC-fiche zijn meegenomen
in de algemene oriëntatie. Zo wordt bij de reikwijdte beter rekening gehouden met
het feit dat grote platforms meerdere diensten aanbieden (ecosysteemvorming) en zo
hun positie kunnen versterken. Daarnaast bevat de algemene oriëntatie een grotere,
ondersteunende rol voor nationale toezichthouders bij het handhaven van de DMA. Verder
komen er meer mogelijkheden om de informatie te gebruiken die poortwachters op basis
van de DMA moeten verstrekken over fusies en overnames. Het kabinet is dan ook positief
over de voortgang die de afgelopen periode is geboekt tijdens de onderhandelingen
over de DMA.
Het kabinet had graag gezien dat het aandachtspunt ten aanzien van toekomstbestendigheid
in de DMA meer was overgenomen in de algemene oriëntatie. Het kabinet blijft het belang
van voldoende toekomstbestendigheid in de DMA benadrukken, om zo beter in te kunnen
spelen op toekomstige gedragingen in de snel veranderende digitale markten. Een ander
aandachtspunt van het kabinet is het signaal dat er bij belanghebbenden nog veel onduidelijkheden
zijn over onderdelen van de DMA. Het gaat dan bijvoorbeeld over de inhoud en toepassing
van sommige maatregelen. Het kabinet zal zich in blijven zetten om duidelijkheid te
creëren. Dit kan in de DMA zelf, via de dialoog die poortwachters met de Commissie
kunnen aangaan, of in verdere informatievoorziening richting het bedrijfsleven.
Verordening inzake Digitale Diensten (Digital Services Act)
Algemene oriëntatie
Op de agenda staat de algemene oriëntatie voor de Digital Services Act (DSA). Het voorstel is op 15 december 2020 door de Europese Commissie gepubliceerd.
De DSA is een gedeeltelijke herziening van de Richtlijn inzake elektronische handel
(Richtlijn 2000/31/EG, hierna: e-commerce richtlijn). Het Europees parlement heeft
nog geen positie ingenomen. De triloogonderhandelingen tussen de Raad, het Europees
parlement en de Commissie starten naar verwachting begin van 2022.
Het kabinet hecht veel waarde aan de DSA die de meer dan twintig jaar oude e-commerce
richtlijn moderniseert en gedeeltelijk herziet. De nieuwe regels zijn belangrijk voor
een gelijk speelveld voor digitale diensten op de interne markt. De DSA voorziet in
gemeenschappelijke regels die bedrijven nieuwe mogelijkheden geven om grensoverschrijdende
digitale diensten aan te bieden en zorgt voor een betere bescherming van eindgebruikers
en consumenten in Europa. Daarbij zijn de belangrijkste basisprincipes van de e-commerce
richtlijn in de DSA behouden, zoals het beperkte aansprakelijkheidsregime voor online
tussenpersonen, het land-van-oorsprong beginsel als basis voor de interne markt, en
het verbod op een algemene monitoringsverplichting.
Het kabinet oordeelt positief over het voorliggend akkoord in de Raad en is daarom
voornemens in te stemmen met de algemene oriëntatie. Veel punten van de kabinetsinzet1 zijn overgenomen in de algemene oriëntatie.
Het kabinet had daarnaast sterkere regelingen voor het tegengaan van misbruik van
diensten van online tussenpersonen voor criminaliteit wenselijk gevonden, zoals een
beperkte zorgplicht of een samenstel van maatregelen dat eenzelfde effect heeft. Hier
was binnen de Raad onvoldoende draagvlak voor. Verder had het kabinet graag eindgebruikers
de mogelijkheid willen geven om anoniem melding te kunnen maken van illegale inhoud
bij aanbieders van hosting- en platformdiensten. Ook hier was onvoldoende draagvlak
voor binnen de Raad. Het kabinet oordeelt positief over de algemene oriëntatie, omdat
veel punten van de Nederlandse inzet zijn overgenomen.
Zo is het toepassingsbereik van de maatregelen die zien op het verwijderen van content
behouden en is het beperkt gebleven tot illegale inhoud en activiteiten, hetgeen belangrijk
is voor de bescherming van de vrijheid van meningsuiting online.
Ook is de reikwijdte van de definitie van illegale inhoud verduidelijkt. Het kabinet
steunt een brede definitie van illegale inhoud waarbij de informatie zelf niet illegaal
hoeft te zijn, maar de activiteit waar het onderdeel van uitmaakt wel. Dit is belangrijk
voor de bestrijding van bepaalde vormen van online criminaliteit. Daarbij is het van
belang dat het begrip illegale inhoud ook onrechtmatige uitingen en handelingen omvat.
De reikwijdte van online tussenpersonen in de DSA is verder uitgebreid naar zoekmachines.
Zoekmachines worden aangemerkt als een vorm van caching diensten2
waardoor ze aan de daarvoor geldende verplichtingen, zoals jaarlijkse rapportage verplichtingen,
worden onderworpen. Bovendien worden erg grote online zoekmachines gebonden aan dezelfde
verplichtingen als die voor de erg grote online platformen (hierna: VLOP’s). Het kabinet
verwelkomt dit omdat het bijdraagt aan een veiligere online omgeving voor eindgebruikers
en het verminderen van het risico van verspreiding van illegale content.
In de algemene oriëntatie is de grens tussen algemene en specifieke monitoringsbevelen
verduidelijkt in de tekst. Dat moet tot meer juridische zekerheid leiden voor zowel
nationale en lokale autoriteiten als het bedrijfsleven. Ook is verduidelijkt dat tussenpersonen
bij de toepassing en uitvoering van hun gebruikersvoorwaarden internationale standaarden
voor de bescherming van mensenrechten in ogenschouw moeten nemen. Zoals die voor minderjarigen
en de UN Guiding Principles on Business and Human Rights. Deze kaders moeten enerzijds bedrijven ondersteunen bij de uitvoering van verplichtingen
uit de DSA en anderzijds de fundamentele rechten van eindgebruikers helpen beschermen.
Ook is het kabinet positief over de aanpassingen aan de geharmoniseerde due diligence3
verplichtingen die gelden voor alle categorieën online tussenpersonen en de verantwoordelijkheden
die alleen gelden voor aanbieders van hosting- en onlineplatformdiensten. Zo bevat
de algemene oriëntatie een nieuwe verplichting voor online tussenpersonen die hun
diensten voornamelijk op minderjarigen richten, namelijk om de gebruikersvoorwaarden
op zo’n manier in te richten dat minderjarigen die kunnen begrijpen. Ook zijn de transparantieverplichtingen
verzwaard zodat eindgebruikers en nationale autoriteiten een nog beter inzicht krijgen
in het moderatiebeleid van online tussenpersonen. Op verzoek van Nederland is de verplichting
om vermoedens van strafbare feiten die gevaar voor personen opleveren te melden aan
het rechtshandhavings- of gerechtelijke autoriteiten van de betrokken lidstaat uitgebreid
van platformen naar aanbieders van hostingdiensten. Dit is van belang voor het tegengaan
van criminaliteit die gevaar voor personen oplevert.
Het kabinet beoordeelt de wijze waarop consumentenbescherming wordt versterkt als
positief. Zoals genoemd in het BNC-fiche4 pleit het kabinet al langer voor de uitbreiding van de verantwoordelijkheden van
online platformen richting de consument. Het kabinet is tevreden over de verbeterde
aandacht voor productveiligheid. Ook goederen die inbreuk maken op intellectuele eigendomsrechten
hebben een negatief effect op economische ontwikkelingen en kunnen een reële bedreiging
vormen voor de gezondheid en veiligheid van consumenten. Samen met de verordening
algemene productveiligheid5 biedt het mogelijkheden om consumenten adequaat te beschermen in een snel veranderende
digitale economie.
Het kabinet is positief over een aantal aangebrachte verduidelijkingen en aanpassingen
ten aanzien van de verplichtingen voor VLOP’s. Zo is verduidelijkt wat «actieve» gebruikers
zijn, hetgeen meer juridische zekerheid geeft voor ondernemingen. Bovendien bevat
de algemene oriëntatie, mede op basis van Nederlandse inbreng, de verplichting dat
VLOP’s bij het nemen van risico-mitigerende maatregelen de impact van zulke maatregelen
op fundamentele rechten moeten meewegen. Ook worden VLOP’s nu verplicht om gerichte
maatregelen te nemen die de rechten van minderjarigen moeten beschermen. Voor wat
betreft aanbevelingssystemen is in de algemene oriëntatie expliciet verboden aan VLOPs
om te tornen aan de autonome keuze van eindgebruikers voor het gebruik en beïnvloeding
van gepersonaliseerde aanbevelingssystemen.
Het voorstel is verbeterd ten behoeve van effectieve samenwerking tussen toezichthouders.
Zo is een nieuwe bepaling opgenomen die bepaalt dat de digitale dienstencoördinatoren
(hierna: DDC) van de lidstaten elkaar actief assisteren en informatie verschaffen
voor onderzoeken of handhaving van de DSA-regels door de DDC van het land van oorsprong.
Om het risico van forum shopping te voorkomen, wordt de lidstaten meer handvatten geboden om – met tussenkomst van
het bestuur van DDC’s de DDC van het land van oorsprong er toe te bewegen de nodige
onderzoeks- en handhavingsmaatregelen te nemen bij een redelijk vermoeden van een
schending van de verordening. En het toezicht en handhaving van de VLOP’s wordt exclusief
bij de Commissie belegd in plaats van het land van oorsprong.
Ten slotte is het kabinet tevreden over de evaluatie die vijf jaar na de inwerkingtreding
van de DSA wordt uitgevoerd. Dit is belangrijk voor de toekomstbestendigheid van de
DSA.
Implementatie Europees Herstelplan
Beleidsdebat
De Raad spreekt tijdens een beleidsdebat over het behalen van de Fit-for-55-doelstellingen
in relatie tot het economisch herstel en de implementatie van de herstelplannen van
de Recovery and Resilience Facility (RRF). In juli jl. publiceerde de Europese Commissie het Fit-for-55-pakket. Deze
voorstellen zijn onderdeel van de Europese Green Deal en geven invulling aan de wettelijke verplichting van de Europese Unie om in 2030
ten minste netto 55% broeikasgasemissiereductie te realiseren ten opzichte van 1990.
De RRF met de bijbehorende herstelplannen ontsluit een omvangrijk budget voor het
bevorderen van duurzame investeringen en hervormingen. Deze middelen kunnen een sterke
motor zijn voor de groene transformatie en een hefboom voor duurzame particuliere
en publiek investeringen. Momenteel draagt ongeveer 40% van de voorgenomen bestedingen
van de RRF bij aan groene doelen, deze hebben voornamelijk betrekking op duurzame
mobiliteit, renovatie en energie-efficiëntie en groene stroom en netwerken.
Vermoedelijk zullen veel lidstaten tijdens de Raad voor Concurrentievermogen ingaan
op hun ingediende herstelplannen en de investeringen en hervormingen die bijdragen
aan de groene transitie.
Het kabinet heeft altijd gepleit voor de koppeling tussen economisch herstel en de
groene transitie. De RRF en het Fit-for-55-pakket moeten elkaar versterken, om zo
de klimaatdoelen te realiseren. Het is van belang dat de herstelplannen daarbij onderdeel
zijn van de nationale strategieën om duurzame investeringen aan te jagen. Het Fit-for-55-pakket
biedt daarnaast een noodzakelijk regelgevingskader en draagt daarmee niet alleen bij
aan de klimaatdoelen, maar ook aan ons concurrentievermogen op lange termijn. Het
kabinet benadrukt dat de EU naast de RRF ook andere financiële instrumenten kent die
bijdragen aan investeringen ten gunste van de klimaattransitie (bijvoorbeeld het Just Transition Fund, het Invest EU-programma, en het Innovatie- en Moderniseringsfonds). Het kabinet
hecht veel waarde aan een adequate uitvoering en monitoring van de uitvoering van
de nationale herstelplannen en van andere EU-middelen die bijdragen aan de groene
transitie, zodat greenwashing wordt voorkomen. Tot slot vindt het kabinet dat lidstaten voldoende ruimte moeten
hebben om de investeringen te kunnen ondersteunen die noodzakelijk zijn om de groene
transitie te kunnen maken. Aanpassing van de staatsteunrichtsnoeren van klimaat, milieu
en energie is daarom van belang.
Diversenpunten
Industrie en interne markt
Het voorzitterschap zal de Raad informeren over de stand van zaken van een aantal
lopende wetgevende voorstellen, namelijk het Fit-fo- 55-pakket, de richtlijn duurzaamheidsrapportage,
de richtlijn consumentenkredieten, de verordening productveiligheid en de verordening
machineproducten. Daarnaast zal het voorzitterschap informatie geven over een workshop
over de hervorming van REACH van 9 november jl.6 en over de EU Next Generation Innovators Summit Slovenia and Investment van 26 en 27 oktober jl.
De Commissie zal een presentatie geven over het jaarverslag 2021 van het SME Envoy Network. Daarnaast zal de Commissie informatie geven over het werk van het Industrieforum.
Commissaris Margrethe Vestager voor Mededinging zal een presentatie geven over de
mededeling over de toekomst van het mededingingsbeleid die op 17 november aanstaande
wordt gepubliceerd. Het kabinet acht het van belang dat de mededingings- en staatssteunregels
worden gemoderniseerd ten aanzien van technologische ontwikkelingen en ten behoeve
van de digitale en groene transitie. Daarbij is het belangrijk dat het sterke mededingingskader
gebaseerd op objectief en politiek onafhankelijk toezicht behouden blijft om een gelijk
speelveld op de interne markt te borgen.
Ten slotte zal het inkomende Franse voorzitterschap informatie geven over het werkprogramma
voor de plannen voor de Raad voor Concurrentievermogen. De Kamer wordt via het verslag
van de Raad over deze onderwerpen geïnformeerd.
Bestuur van de Europees Onderzoeksruimte
Aanname Raadconclusies
De Raad beoogt Raadsconclusies aan te nemen over het bestuur van de vernieuwde Europese
Onderzoeksruimte (ERA). Deze bouwen voort op de Commissiemededeling over de ERA van
september 2020.7 De Raad heeft op 28 september jl. tijdens de Raad voor Concurrentievermogen over
dit onderwerp gesproken in het beleidsdebat «Bestuur en implementatie van de ERA».8
De Raadsconclusies geven richting aan een herijkt en gestroomlijnd bestuur voor de
ERA. De rollen en taken worden afgebakend tussen de betrokken overlegstructuren. Waarbij
de Raad het besluitvormend orgaan is en blijft, het European Research Area and Innovation Committee (ERAC) strategisch adviseert en het ERA Forum zich inzet voor implementatie en monitoring.
Ook wordt voorgesteld om stakeholders en derde landen te betrekken via een case-by-case
benadering. Verder is de ERA Beleidsagenda onderdeel van de Raadsconclusies. Daarin
worden acties geprioriteerd waarop in Europees verband samengewerkt kan worden. In
essentie zijn het brede onderwerpen die van belang zijn voor het goed functioneren
van het Europese stelsel voor onderzoek en innovatie, zoals open science, erkennen en waarderen, diversiteit en inclusie, excellentie en impact, academische
vrijheid, internationale samenwerking en aansluiten op de maatschappelijke uitdagingen.
Ook wordt er in de Raadsconclusies een systeem voorgesteld voor monitoring en evaluatie
van de ERA Beleidsagenda en de daarin opgenomen prioritaire acties.
De Raadsconclusies worden breed gesteund. De Raadsconclusies komen tegenmoet aan de
belangrijkste aandachtspunten van de lidstaten, zoals het belang dat wordt gehecht
aan politiek commitment voor de ERA en het betrekken van stakeholders en derde landen
bij de ERA. Veel lidstaten, waaronder Nederland, hebben ook benadrukt dat het belangrijk
is dat deze samenwerking plaatsvindt vanuit de eigen rollen en verantwoordelijkheden,
waarbij de Raad het uiteindelijke besluitvormingsorgaan voor de ERA is en blijft.
In dat kader is er steun voor de voorgestelde case-by-case benadering in het bepalen hoe verschillende stakeholders en derde landen bij het
bestuur van de ERA betrokken worden. In het kader van het bestuur en de samenwerking
verwelkomen de lidstaten de ERA Beleidsagenda als een manier om goed samen te kunnen
werken en om gezamenlijk te werken aan de belangrijkste prioriteiten binnen ERA.
Het kabinet verwelkomt en steunt de Raadsconclusies over het bestuur van de ERA. Het
is in lijn met de Nederlandse prioriteiten. Zo is de aandacht die Nederland heeft
gevraagd voor het goed betrekken voor stakeholders en derde landen, op een case-by-case basis, en voor het beperken van de administratieve lasten en bureaucratie verwerkt.
Pact voor onderzoek en innovatie in Europa
Aanname Raadsaanbeveling
De Raad beoogt een Raadsaanbeveling aan te nemen voor een Pact voor Onderzoek en Innovatie
(O&I) in Europa. Deze bouwen, net als de hiervoor genoemde Raadsconclusies, voort
op de Commissiemededeling over de ERA van september 2020.9
In het Pact voor O&I worden de beginselen voor de ERA verstevigd en de implementatie
ervan bevorderd. Het bevestigt de gedeelde waarden en principes van de ERA en legt
deze vast. Het gaat daarbij om zaken zoals ethiek en integriteit, academische vrijheid,
gendergelijkheid, excellentie en impact en vrije circulatie van onderzoekers en kennis.
In het Pact worden tevens prioriteitsgebieden gedefinieerd zoals open science, onderzoeksinfrastructuur, carrièrepaden, samenwerking in ecosystemen en kennisvalorisatie.
Verder worden er op uitdagingen gebaseerde ERA-acties opgezet voor onder andere de
groene en digitale transities en voor het versterken van de impact van O&I op de maatschappij.
Daarnaast wordt opgeroepen tot het prioriteren van investeringen en hervormingen en
tot het opzetten en structureren voor sterke beleidscoördinatie.
Het Pact wordt breed gesteund door de lidstaten. De lidstaten vinden het belangrijk
de gezamenlijk waarden en principes te herbevestigen en om gezamenlijk prioriteiten
te stellen. Ook onderstrepen de meeste lidstaten het belang van goede samenwerking,
ook met derde landen. Aandachtspunt voor veel lidstaten was de formulering van het
stellen van prioriteiten in investeringen, hervormingen en coördinatie. De lidstaten
kunnen zich naar verwachting vinden in het Pact zoals deze voorligt in de Raad.
Het kabinet ondersteunt de Raadsaanbeveling en committeert zich graag aan de gedeelde
waarden en principes van de ERA, zoals bijvoorbeeld het belang van excellentie en
impact en de vrijheid van wetenschappelijk onderzoek. Ook de prioriteitsgebieden voor
de ERA sluiten goed aan bij de nationale beleidsprioriteiten: speciale aandacht gaat
uit naar open science, excellentie en impact, erkennen en waarderen, gendergelijkheid en samenwerking in
ecosystemen. Daarnaast zijn de door het kabinet ingebrachte aandachtspunten goed verwerkt
in de Raadsaanbeveling. Het gaat daarbij om het stellen van ambitieuze doelen voor
gendergelijkheid, het waarborgen van de nationale competenties aangaande de investeringen
in O&I en het beperken van de administratieve lasten.
Onderzoek en innovatie voor het bereiken van cross-sectorale doelen
Beleidsdebat
Het voorzitterschap heeft een debat geagendeerd over onderzoek en innovatie (O&I)
voor het bereiken van cross-sectorale doelen. Op het moment van schrijven is de exacte
vraagstelling voor dit debat nog niet bekend.
De discussie zal zich vermoedelijk richten op O&I-samenwerking over grenzen van disciplines,
sectoren en bestuurslagen heen, waarvan pijler 2 van Horizon Europe10 een goed voorbeeld is. In deze pijler staan O&I gericht op maatschappelijke uitdagingen
en versterking van de technologische en industriële capaciteit centraal. De mondiale
uitdagingen worden in zes thematische clusters gevat11. Deze pijler is ontworpen om een flexibele inzet mogelijk te maken van wetenschappelijke
disciplines, technologieën, economische sectoren en maatschappelijke partijen. Doel
is onder meer om de impact van investeringen in O&I te vergroten. Binnen deze pijler
is een missiegeoriënteerde aanpak geïntroduceerd. Het gaat bij de missies om een nieuwe
en innovatieve manier van samenwerken over sectoren, disciplines en bestuurslagen
heen om het leven van mensen in de Europese Unie en daarbuiten tastbaar te verbeteren12. Ten aanzien van het krachtenveld is de verwachting dat vrijwel alle lidstaten het
belang van O&I voor het bereiken van cross-sectorale doelen zullen onderschrijven.
Het kabinet ziet O&I als essentieel in het bereiken van cross-sectorale doelen. Onlangs
heeft de Commissie een mededeling gepubliceerd over de EU-missies. Dit is een mooi
voorbeeld van het stellen van cross-sectorale doelen. Het kabinet heeft de missies
dan ook omarmd, zeker omdat het goed aansluit bij de prioriteiten van het kabinet.
In het debat zal het kabinet, wanneer aan de orde, inbrengen dat de missies verder
strekken dan O&I. Dit betekent dat voor acties ter implementatie van de missies, anders
dan gericht op O&I, het budget uit andere EU-fondsen of -programma’s dan Horizon Europe
moet komen. Tevens zal het worden uitgedragen dat bottom-up fundamenteel onderzoek
door toponderzoekers uit alle wetenschapsdisciplines van groot belang blijft voor
oplossingen voor de mondiale uitdagingen op de lange termijn. Ook de stevige rol van
sleuteltechnologieën worden benoemd als katalysator van cross-sectorale samenwerking.
Tenslotte zal worden aangeven dat naast technologische innovatie er aandacht nodig
is voor proces- en sociale innovatie en voor dwarsdoorsnijdende wetenschapsgebieden
zoals sociale- en geesteswetenschappen.
Diversenpunten
Onder de diversenpunten zal het voorzitterschap de stand van zaken schetsen over de
verordening voor de oprichting van negen gemeenschappelijke ondernemingen13 binnen Horizon Europe. Deze gemeenschappelijke ondernemingen zijn grootschalige Europese
publiek-private samenwerkingsverbanden. Nederland nam onder Horizon 2020 succesvol
deel aan diverse van dit soort partnerschappen en hecht belang aan voortzetting van
deze vorm van samenwerking onder Horizon Europe. De Raad zit dicht tegen een akkoord
aan en naar verwachting wordt de verordening in november aangenomen, waarna deze zo
snel mogelijk in werking treedt.
Ook zal het voorzitterschap stilstaan de bijeenkomsten en activiteiten gehouden onder
het Sloveense voorzitterschap. De verwachting is dat ze hierbij in ieder geval stil
zullen staan de Ljubljana Verklaring over gendergelijkheid in onderzoek en innovatie.
Met deze verklaring wil het Sloveense voorzitterschap gendergelijkheid in onderzoek
versterken. De verklaring bevat de volgende hoofdpunten: inclusieve carrièrepaden,
leren van elkaar en kennisdeling, duurzame en inclusieve institutionele verandering,
sociale veiligheid, monitoring en evaluatie en het belang van synergie. Ten aanzien
van het krachtenveld is het beeld dat bijna alle lidstaten de verklaring onderschrijven.
Nederland heeft dit reeds gedaan.
Verder zal de Commissie informatie geven over de ESFRI Roadmap 2021, een strategische agenda voor onderzoeksinfrastructuren. Deze zal in december
officieel worden gelanceerd. Het kabinet verwelkomt deze Roadmap, onder meer omdat van de elf voor de Roadmap geselecteerde projecten zeven een steunbrief
van Nederland hadden.
De door Nederland gesteunde projecten zijn: GGP, Einstein Telescoop, EBRAINS, EIRENE
RI, OPERAS, RESILIEN-CE en SLICES-RI.14
Ten slotte zal het inkomend Franse voorzitterschap zijn werkprogramma voor het onderdeel
onderzoek en innovatie van de Raad voor Concurrentievermogen presenteren.
Raadsconclusies «Space for Everyone»
De Raad beoogt Raadsconclusies aan te nemen over Space for Everyone. Deze Raadsconclusies beogen een grotere rol van het mkb en startups in ruimtevaartecosystemen.
Ook moeten ze bijdragen aan een meer inclusieve, eerlijke en integrale Europese benadering
van New Space (commercialisering van ruimtevaartsector). Dit is nodig om grote uitdagingen als klimaatverandering,
een steeds voller wordende ruimte, veiligheid en Covid-19 het hoofd te bieden. Alle
lidstaten, inclusief Nederland, staan positief tegenover de essentie van de conclusies.
Nederland heeft ingezet op het benadrukken van het belang van het Europees Ruimtevaartagentschap
(ESA) als technologieontwikkelaar in waarborging van veilige, autonome en kostenefficiënte
Europese toegang tot de ruimte. Verder hebben de Raadsconclusies, conform de kabinetsinzet,
aandacht voor belang van capaciteiten op Space Surveillance and Tracking diensten die ruimtepuin detecteren en catalogiseren, en is er meer aandacht voor
het betrekken van het kennisveld.
Voorzitterschapsrapport Ruimteverkeerbeheer
De Raad beoogt het aannemen van een voorzitterschapsrapport over ruimteverkeerbeheer.
Een steeds voller wordende ruimte en exponentiële toename van ruimteverkeer en ruimteschroot
brengt de veiligheid van de ruimte-infrastructuur en operaties in gevaar. Daarom werkt
Europa aan een gezamenlijke aanpak voor ruimteverkeerbeheer. Het rapport geeft een
overzicht van de stand van zaken, namelijk: brede consensus over het belang van een
gecoördineerde aanpak van ruimteverkeerbeheer op Europees niveau, om sterk te staan
tegenover internationale spelers en mondiale uitdagingen. Er is brede steun voor een
mondiale aanpak met respect voor nationale competenties. De EU moet focussen op de
ontwikkeling van standaarden en «zachte wetgeving», zoals de UN Guidelines for the Long-term Sustainability of Outer Space Activities. Dit is nodig voor het behoud van Europese belangen bij toegang tot en gebruik van
de ruimte, publieke en private ruimte-infrastructuur, en ter bevordering van het concurrentievermogen
van Europese industrie. Alle lidstaten, inclusief Nederland, staan positief tegenover
het voorzitterschapsrapport. Nederland heeft het belang benadrukt van ontwikkeling
van een ruimteverkeerbeheer-positie in coördinatie met het Europese ruimtevaartagentschap
ESA en in samenspraak met derde landen, idealiter in VN-verband.
Lange termijn duurzame ontwikkeling en financiering van New Space
Beleidsdebat
Tijdens het beleidsdebat over lange termijn duurzame ontwikkeling en financiering
van New Space (commercialisering van ruimtevaartsector) zal worden ingegaan op de mogelijke gevolgen
van het groeiende aantal satellieten dat in de ruimte wordt gebracht door New Space actoren. In dat kader zal Nederland de noodzaak benadrukken van een gezamenlijke
Europese aanpak voor ruimteverkeerbeheer. Daarbij moet de EU inzetten op betere coördinatie
en technologieontwikkeling, waaronder de bundeling van sensoren (telescopen en radar)
voor ruimte-monitoring. Ook zal Nederland ervoor pleiten dat de EU op gebied van ruimteverkeerbeheer
zoveel mogelijk eensgezind optreedt in mondiale fora, zoals het VN-comité voor het
vreedzame gebruik van de ruimte. Verder spreekt de Raad tijdens het beleidsdebat over
financiële ondersteuning van New Space actoren, met name mkb en startups, en hoe lidstaten kunnen bijdragen aan toegang
tot kapitaal. In dat kader zal Nederland de potentie benadrukken van programma’s als
Techleap, dat zich richt op het bevorderen van doorgroei van scale-ups naar grote
technologiebedrijven. Ook verwelkomt het kabinet het CASSINI initiatief, wat investeringen
en toegang tot kapitaal in de ruimtevaartsector wil stimuleren en innovatie wil aanjagen.
Diversenpunten
Het voorzitterschap en de Commissie geven informatie over het EU space-based global secure communication system. Daarnaast geeft het inkomend Franse voorzitterschap informatie over het werkprogramma
van het onderdeel ruimtevaart van de Raad voor Concurrentievermogen.
Informele bijeenkomst van ministers voor toerisme 16 november 2021
Op 16 november 2021 organiseert het Sloveense voorzitterschap een informele bijeenkomst
van ministers voor toerisme. Het voorzitterschap heeft deze bijeenkomst geïnitieerd
om van gedachten te wisselen over het proces en de inhoud van het toerisme transitiepad.
Dit transitiepad wordt momenteel ontwikkeld wordt door de Commissie in co-creatie
met lidstaten en stakeholders uit het toerisme ecosysteem. Het transitiepad heeft
als doel de groene- en digitale transities te versnellen en bij te dragen aan een
veerkrachtiger toeristisch ecosysteem. Het transitie pad zal richtinggevend zijn voor
de Europese Agenda voor toerisme 2030–2050. Het transitiepad toerisme is het eerste
transitie pad in ontwikkeling en wordt daarom als voorbeeld gezien voor de toekomstige
transitiepaden binnen de industriestrategie.
Het kabinet ondersteunt de ontwikkeling van de transitiepaden. Nederland zal tijdens
de bijeenkomst het belang van subsidiariteit en proportionaliteit benadrukken. De
Commissie heeft een meerwaarde in het delen van expertise en ondersteuning bieden
aan het toerisme ecosysteem. De Commissie kan een belangrijke rol spelen in het bijeen
brengen van partijen door heel Europa richting gezamenlijke uitdagingen en doelen.
Nederland zal aangeven dat deze doelen realistisch, effectief en doelmatig moeten
zijn.
Indieners
-
Indiener
S.A. Blok, minister van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.