Brief regering : Aanvullend Ontwerp programma Noordzee 2022-2027
35 325 Structuurvisie Nationaal Water Programma
Nr. 4
BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 november 2021
Hierbij bied ik u, mede namens de Minister van LNV, de Minister van BZK en de Staatsecretaris
van EZK – Klimaat & Energie, het Aanvullend Ontwerp Programma Noordzee 2022–2027 aan1. Dit ontwerpbesluit vormt een aanvulling op het Ontwerp Programma Noordzee 2022–2027
dat u eerder dit jaar heeft ontvangen2, en dat van 22 maart tot en met 21 september ter inzage heeft gelegen als bijlage
bij het Ontwerp Nationaal Waterprogramma 2022–2027.
Aanvullend Ontwerp Programma Noordzee 2022–2027
Zowel in de brief van maart 20213 als in het Ontwerp Programma Noordzee 2022- 2027 is aangekondigd om, op basis van
een aanvulling op het Ontwerp Programma Noordzee, in het vierde kwartaal van 2021
de aanwijzing van windenergiegebieden in het definitieve Nationaal Water Programma
voor te bereiden. Het bijgaande aanvullende ontwerpbesluit, dat in nauwe samenwerking
met de collega’s van EZK, LNV en BZK tot stand is gekomen, maakt deze aanwijzing (onder
voorbehoud van tijdige dekking van de gevolgkosten door het Rijk) mogelijk.
In het Aanvullend Ontwerp Programma Noordzee 2022–2027 worden, op basis van een integrale
belangenafweging, de windenergiegebieden aangewezen die nodig zijn om tot 2030 invulling
te kunnen geven aan de 49% CO2-reductiedoelstelling van dit kabinet. Tevens wordt hiermee de extra opgave van 10
GW windenergievermogen, noodzakelijk voor het halen van de 55% CO2-reductiedoelstellingen van de EU, mogelijk. Met het Aanvullend Ontwerp wordt met
16,7 GW meer ruimte aangewezen dan strikt noodzakelijk is. Dat biedt voldoende flexibiliteit
om binnen die ruimte maximaal 10,7 GW te kunnen realiseren in de periode tot en met
2030. Met het aanwijzen van windenergiegebieden in het Aanvullend Ontwerp Programma
Noordzee worden nog geen onomkeerbare stappen genomen.
De aanwijzing van windenergiegebieden in het Aanvullend Ontwerp is in lijn met de
aanbeveling van de Stuurgroep Extra Opgave4 aan het kabinet. Het Noordzeeoverleg (NZO), waarin het Rijk op consensus gericht
overleg voert met organisaties op het gebied van de energie-, voedsel-, en natuurtransities
en zeescheepvaart, was nauw betrokken bij de afweging rondom deze windenergiegebieden
en heeft hieraan een constructieve bijdrage geleverd. Ik verwijs hiervoor naar het
separate verslag van de voorzitter van het NZO dat aan u is aangeboden5. Het NZO steunt het voorgestelde ontwerpbesluit, inclusief de daaraan verbonden voorwaarden
voor ecologische inpasbaarheid, aanlandingsmogelijkheden en verdere integrale belangenafweging.
Wat betreft aanlandingsmogelijkheden is er bij de besluitvorming rondom de aan te
wijzen windenergiegebieden uitdrukkelijk rekening gehouden met het aan land brengen
van de opgewekte energie, en omgekeerd wordt in het traject Verkenning Aanlanding
Windenergie Op Zee 2030 (VAWOZ) rekening gehouden met de windenergiegebieden die in
dit Aanvullend Ontwerp worden voorgesteld.
De staatsecretaris van EZK zal u voor het einde van dit jaar nader informeren over
haar voornemen om de ruimtelijke procedures te starten voor het aanlanden van windenergie
vanuit de in het Aanvullend Ontwerp Programma Noordzee aangewezen windenergiegebieden.
Op 6 oktober heeft bovendien een brede maatschappelijke bijeenkomst plaatsgevonden,
waarbij stakeholders breder dan het Noordzeeoverleg de gelegenheid hadden te reageren
op de inhoud van het Aanvullend Ontwerp Programma Noordzee en werden geïnformeerd
over de komende terinzagelegging.
Met dit Aanvullend Ontwerp Programma Noordzee 2022–2027 geef ik tevens invulling aan
een aantal moties en een toezegging. Tijdens het Commissiedebat Water van 9 juni jl.
(Kamerstuk 27 625, nr. 552) is toegezegd u in het najaar te informeren over het Aanvullend Ontwerp Programma
Noordzee, onder andere met betrekking tot de windparkgebieden en visserij. Met deze
brief inclusief de bijlage geef ik invulling aan deze toezegging. Dit aanvullende
ontwerpbesluit voorziet daarnaast in de motie van de leden Van der Lee en Kröger6, waarmee de regering wordt verzocht alvast rekening te houden met een grotere opgave
voor windenergie op zee door bijvoorbeeld alvast extra locaties vast te stellen in
2021. Het Aanvullend Ontwerp Programma Noordzee geeft tevens invulling aan de motie
van het lid Boucke c.s.7, die de regering verzoekt om minimaal 10 GW aan te wijzen en de kamer over de voortgang
te informeren in oktober 2021. In het kader van het Aanvullend Ontwerp is conform
motie van het lid Sienot c.s.8 onderzocht of een deel van het militaire vlieggebied EHD 42, direct ten zuiden van
het windpark «ten noorden van de Waddeneilanden» gebruikt kan worden voor windmolenparken
op zee. Tot slot bewaakt het ontwerpbesluit conform motie van de leden Dijkstra en
Stoffer de maritieme belangen voor internationale vaarwegen en belangen van defensie9.
Naar een definitief Nationaal Water Programma 2022–2027
Het aanvullend ontwerp Programma Noordzee wordt conform wettelijke vereisten gedurende
6 weken ter inzage gelegd, samen met het PlanMER en de Passende beoordeling. Na het
aflopen van deze zienswijzeprocedure, die loopt van 9 november tot en met 20 december,
zal het Aanvullend Ontwerp Programma Noordzee samen met het eerdere Ontwerp Programma
Noordzee – en met inachtneming van het toetsadvies van de Commissie m.e.r. en de behandeling
van dit Aanvullende Ontwerp door uw kamer – worden verwerkt tot het definitieve Programma
Noordzee 2022–2027 dat als bijlage bij het Nationaal Water Programma 2022–2027 in
maart 2022 zal worden vastgesteld. Vanaf 2022 wordt een partiële herziening van het
Programma Noordzee voorbereid, waarin in ieder geval ruimte zal worden gereserveerd
voor de verdere uitrol van windenergie op zee vanaf 2030.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
B. Visser
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B. Visser, minister van Infrastructuur en Waterstaat