Brief regering : Beleidsreactie op rapporten Commissie van onafhankelijke deskundige inzake afstand en adoptie en ADR
31 265 Adoptie
Nr. 97 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 november 2021
Op 8 juli 2021 heb ik uw Kamer geïnformeerd over twee rapporten met betrekking tot
binnenlandse afstand en adoptie. Het rapport «Het Aanmeldpunt Afstand en adoptie in
Nederland: Vertrouwen is mensenwerk» van de Commissie van onafhankelijke deskundigen
inzake binnenlandse afstand en adoptie (hierna: de Commissie van onafhankelijke deskundigen)1 en het rapport «Onderzoeksrapport verificatie- en correctieprocedure Aanmeldpunt
Binnenlandse afstand en adoptie» van 22 maart 2021 van de Auditdienst Rijk (hierna:
ADR). Naar aanleiding van deze rapporten heb ik, zoals ik uw Kamer in mijn brief van
8 juli 2021 heb bericht, gesproken met de belangengroepen Meldpunt Adoptie, stichting
De Nederlandse Afstandsmoeder en de stichting Verleden in Zicht.
Om recht te doen aan de afstandsmoeders, volwassen afstandskinderen en geadopteerden,
vind ik het van groot belang dat de geschiedenis van het hele systeem van binnenlandse
afstand en adoptie wordt onderzocht en beschreven. In 2019 heeft het WODC op mijn
verzoek opdracht gegeven voor het uitvoeren van onafhankelijk «Verdiepend historisch
onderzoek naar de impact van binnenlandse afstand en adoptie in de periode 1956–1984»
(hierna: het onderzoek). Het Ministerie van Justitie en Veiligheid heeft een Aanmeldpunt
Binnenlandse afstand en adoptie (hierna: Aanmeldpunt) opgezet. Het doel van het Aanmeldpunt
was om betrokkenen de gelegenheid te bieden zich aan te melden voor deelname aan het
onderzoek.
In de afgelopen maanden is mij duidelijk geworden dat de fouten bij de inrichting
van het Aanmeldpunt hun weerslag hebben gehad op het vertrouwen in het onderzoek bij
veel belanghebbenden. De belangengroepen met wie ik heb gesproken, hebben mij dat
met zoveel woorden duidelijk gemaakt. Ik heb, na een zorgvuldige weging van de argumenten
voor en tegen, daarom het WODC gevraagd om het onderzoek te stoppen. Het belang van
een onderzoek voor het verkrijgen van inzicht in het verleden staat voor belanghebbenden
en mij buiten kijf. Ik wil daarom een onafhankelijke commissie opdracht geven onderzoek
te doen naar de geschiedenis van het hele systeem van binnenlandse afstand en adoptie.
Ik meen dat een onafhankelijke commissie recht doet aan de wens van belanghebbenden
om een diepgaand onderzoek te doen en om daarbij ook de rol van de overheid nadrukkelijk
in ogenschouw te nemen.
Naast het verkrijgen van inzicht in het verleden hebben veel belanghebbenden behoefte
aan verschillende vormen van erkenning en ondersteuning. Met maatregelen om tegemoet
te komen aan deze behoeften zal ik niet wachten tot de uitkomsten van het onderzoek
beschikbaar zijn. Met een zo breed mogelijke groep belanghebbenden zal ik daarom op
korte termijn van gedachten wisselen over de vraag welke andere maatregelen aan erkenning
en ondersteuning kunnen bijdragen.
Afronding onderzoek en instelling onafhankelijke commissie
Grondig onderzoek naar de geschiedenis van binnenlandse afstand en adoptie is en blijft
van groot belang voor de erkenning van alle belanghebbenden. Een groot deel van het
onderzoek is reeds verricht. Een deel van de belanghebbenden heeft hier al in de vorm
van een interview een bijdrage aan geleverd. Het onderzoek zou op relatief korte termijn
resultaten bieden. Hoewel de fouten bij het Aanmeldpunt los staan van de uitvoering
van het onderzoek is duidelijk geworden dat deze nadrukkelijk hun weerslag hebben
op het vertrouwen van belanghebbenden in dit onderzoek. Ook de tijd die inmiddels
verstreken is sinds de aanmelding is hier debet aan. Hoewel stopzetten van het onderzoek
betekent dat tijd en inspanningen teniet worden gedaan, meen ik dat vertrouwen van
belanghebbenden in het onderzoek noodzakelijk is. Inmiddels heeft het WODC ermee ingestemd
het onderzoek te stoppen.
Zoals de Commissie van onafhankelijke deskundigen in haar rapport stelt, is er niet
één goede weg. In mijn afweging staat het verkrijgen van inzicht in het verleden voorop.
Het verleden is voor belanghebbenden niet voorbij en maakt deel uit van hun leven.
Daarom moet hun geschiedenis worden beschreven. Een nieuw onderzoek biedt kansen:
het kan starten met een schone lei, maar het zal langer duren om de resultaten te
kennen. Ik realiseer mij dat ik met mijn verzoek het verdiepende onderzoek te stoppen
een deel van de aanmelders teleurstel. Het vertellen van het eigen verhaal aan het
Aanmeldpunt of aan het Verwey-Jonker Instituut is voor veel belanghebbenden een emotionele
opgave geweest. Ik heb al eerder mijn respect betuigd aan die ruim 700 mensen die
dit gedaan hebben. Zij deden dit met de verwachting daarmee bij te dragen aan het
onderzoek of uitgenodigd te worden voor een diepte-interview.
De in te stellen commissie zal onafhankelijk werken en zal haar eigen werkwijze bepalen.
Het is aan de commissie om te beslissen hoe zij belangengroepen bij haar werk betrekt.
De opdracht zal betrekking hebben op de beschrijving van de geschiedenis van het hele
systeem van binnenlandse afstand en adoptie, inclusief de rol die de overheid daarbij
heeft gespeeld.
Ik vind het van belang om – zoals ik ook heb gedaan met betrekking tot de instelling
van de Commissie van onafhankelijke deskundigen – met belangengroepen het profiel
van de voorzitter en het onderwerp van de opdracht te bespreken. Ik streef ernaar
de commissie begin 2022 in te stellen. Daarnaast heb ik het WODC gevraagd te onderzoeken
in hoeverre het – voor zover in lijn met de gedragscode wetenschappelijk onderzoek
en de AVG – mogelijk is om onderzoeksmateriaal beschikbaar te houden, zodat de in
te stellen commissie daarvan gebruik kan maken als zij dat dienstig acht voor haar
werkzaamheden.
De keuze om het huidige onderzoek te stoppen heeft ook gevolgen voor de wijze waarop
met de aanmeldingen en de aanmeldverslagen moet worden omgegaan. Het stopzetten van
het onderzoek betekent dat dit zogenaamde «verwerkingsdoel» voor de aanmeldverslagen,
zoals bedoeld in de AVG, vervalt. In de periode dat het Aanmeldpunt actief was, is
naast het verwerkingsdoel voor het onderzoek een tweede verwerkingsdoel benoemd, namelijk
het (tijdelijk) bewaren van de aanmeldverslagen om ervoor te zorgen dat de verhalen
van aanmelders niet verloren gaan. Dit tweede verwerkingsdoel kende geen concrete
uitwerking. Hierover heeft de ADR in zijn rapport duidelijk gemaakt dat de doelbinding
voor het «tijdelijk bewaren voor het nageslacht» (waarvoor toestemming is gegeven)
met het oog op de AVG niet duidelijk was en dat het verwerkingsdoel scherper moet
worden beschreven. Omdat dit verwerkingsdoel nu niet scherper kan worden gemaakt en
ik geen twijfel wil laten bestaan dat de verwerking van aanmeldverslagen in lijn is
met de AVG, heb ik besloten de aanmeldverslagen niet (tijdelijk) te bewaren voor het
nageslacht. Nu ook dit verwerkingsdoel vervalt, moeten alle aanmeldverslagen vernietigd
worden. Daarbij betrek ik de inzichten van de ADR hoe invulling kan worden gegeven
aan de AVG in de procedure en sturing hierop.
Het vernietigen van de aanmeldverslagen is pijnlijk voor de aanmelders, maar ik heb
geen andere keuze. Ik zal de aanmelders mijn besluit toelichten en hen de gelegenheid
bieden hun aanmeldverslag te ontvangen. De vernietiging van de aanmeldverslagen en
het desgewenst ontvangen van de aanmeldverslagen kan voor aanmelders emotioneel belastend
zijn. Ik zal daarom zorgen voor goede contactmogelijkheden met medewerkers van mijn
ministerie, zodat aanmelders vragen kunnen stellen, een toelichting kunnen krijgen
en om hen een luisterend oor te bieden.
Werken aan erkenning
Het rapport van de Commissie van onafhankelijke deskundigen heeft mij geleerd dat
belanghebbenden niet alleen belang hechten aan inzicht in het verleden, maar ook aan
andere maatregelen voor erkenning. Die andere erkenningsmaatregelen dienen aan te
sluiten bij de betekenis die belanghebbenden daaraan geven en aan hun behoefte. Hierbij
wil ik dat belanghebbenden ervaren dat zij serieus worden genomen en dat hun positie
en hun verhaal ertoe doen.
Om dit te bereiken is de betrokkenheid van een zo breed mogelijke groep van belanghebbenden
nodig. Dat doe ik in verdiepende gesprekken die ik met groepen van belanghebbenden
aan zogenaamde «erkenningstafels» wil voeren.
Het «recht op informatie»
De Commissie van onafhankelijke deskundigen noemt zelf ook een maatregel die bijdraagt
aan erkenning, namelijk (in de woorden van de Commissie van onafhankelijke deskundigen)
het «recht op informatie». De Commissie van onafhankelijke deskundigen wijst op het
grote belang van afstammingsvraagstukken en de betekenis van het hebben van inzicht
in de eigen geschiedenis voor de belanghebbenden. Ik onderken dit en werk samen met
Fiom om te komen tot:
– een overzicht van instellingen/tehuizen waar afstand en adoptie in de periode 1956–1984
heeft plaatsgevonden;
– een overzicht van de nog aanwezige en reeds vernietigde archieven en dossiers inzake
afstand en adoptie en hun vindplaatsen inclusief een overzicht van de archieven en
dossiers waarvan de vernietigingsdatum nadert.
Samenhang Expertisecentrum Adoptie
Bovengenoemde vragen met betrekking tot afstammingsvragen kennen een grote analogie
met vragen van interlandelijk geadopteerden. Zoals ik uw Kamer op 8 februari 2021
heb bericht, richt ik nu een expertisecentrum in voor de ondersteuning van interlandelijke
geadopteerden. Daarvoor is een traject ingezet met belangenorganisaties en stakeholders.
Op termijn kan de focus van het expertisecentrum worden verbreed naar het ondersteunen
van onder andere belanghebbenden bij binnenlandse afstand en adoptie. De gesprekken
aan de «erkenningstafels» zullen hiervoor input leveren.
Informeren belanghebbenden
Naast het bovenstaande houdt het recht op informatie voor mij ook in dat belanghebbenden
beschikken over juiste en actuele informatie over maatregelen, overleggen e.d., die
voor hen van belang kunnen zijn. Ik zal hen via de nieuwsbrief en via rijksoverheid.nl
over de voortgang blijven informeren.
Tot slot
Als Minister voor Rechtsbescherming ben ik verantwoordelijk voor erkenningsmaatregelen
voor belanghebbenden bij binnenlandse afstand en adoptie. Ik besef dat de gevolgen
van de fouten bij de inrichting van het Aanmeldpunt veel hebben gevraagd van de aanmelders
in geduld, in tijd en in het vertrouwen blijven houden op een goede afronding. «Het
verleden kunnen we niet veranderen, maar het heden en de toekomst wel» schrijft de
Commissie van onafhankelijke deskundigen. Ik ben het daarmee eens en zal daarom met
zorgvuldige stappen en vol overtuiging verder gaan om bij te dragen aan erkenning
voor alle belanghebbenden.
De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming