Brief regering : AOW-leeftijd 2027
32 163 Verhoging AOW-leeftijd
Nr. 53
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 november 2021
In de Algemene Ouderdomswet (AOW) is de stapsgewijze verhoging van de AOW-gerechtigde
leeftijd en aanvangsleeftijd vastgelegd. Vanaf 2026 is de AOW-gerechtigde leeftijd
en aanvangsleeftijd automatisch gekoppeld aan de ontwikkeling van de levensverwachting.
Daartoe is in de wet vastgelegd dat een eventuele verdere verhoging van de AOW-gerechtigde
leeftijd en aanvangsleeftijd jaarlijks wordt bepaald aan de hand van de gemiddelde
resterende levensverwachting op 65-jarige leeftijd. De verhoging op basis van de resterende
levensverwachting wordt telkens vijf jaar van te voren aangekondigd. Vorig jaar is
de AOW-gerechtigde leeftijd en aanvangsleeftijd 2026 vastgesteld op 67 jaar, respectievelijk
17 jaar.
Mede namens de Staatssecretaris van Financiƫn deel ik u het volgende mede. Het CBS
heeft heden de raming van de gemiddelde resterende levensverwachting op 65-jarige
leeftijd voor 2027 en 2033 bekend gemaakt. Het CBS gaat in de nieuwe prognoses uit
van een gemiddeld resterende levensverwachting op 65-jarige leeftijd van 20,93 in
2027 en van 21,62 in 2033. Op grond van artikel 7a, tweede lid van de Algemene Ouderdomswet
en deze prognose voor 2027 wordt de AOW-leeftijd vastgesteld. Dit gebeurt aan de hand
van de formule die in dit wetsartikel staat. Deze formule in de wet voorziet in een
opwaartse koppeling bij stijging van de resterende levensverwachting. Uit toepassing
van de formule volgt dat de AOW-gerechtigde leeftijd en aanvangsleeftijd voor het
kalenderjaar 2027 niet worden verhoogd. Deze blijven evenals 2026 vastgesteld op 67
jaar, respectievelijk 17 jaar.
De pensioenrichtleeftijd is op een vergelijkbare wijze gekoppeld aan de levensverwachting.
Op grond van artikel 18a, achtste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 en de prognose
van de gemiddelde resterende levensverwachting op 65-jarige leeftijd in 2033 blijft
de pensioenrichtleeftijd ook in 2023 68 jaar.
De betreffende mededeling zal in de Staatscourant worden gepubliceerd.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
A.D. Wiersma
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.D. Wiersma, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid