Brief regering : Bijgestelde werkopdrachten curriculum primair en voortgezet onderwijs
31 293 Primair Onderwijs
31 289
Voortgezet Onderwijs
Nr. 597
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS EN MEDIA
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 november 2021
Op 3 november wordt u bijgepraat door de wetenschappelijke curriculumcommissie over
de uitgebrachte tussenadviezen. Deze brief stuur ik u voorafgaand daaraan, om aan
te geven hoe er opvolging is gegeven aan de tussenadviezen van de wetenschappelijke
curriculumcommissie over de werkopdrachten aan SLO.
Op 16 juni 2020 heeft uw Kamer via de motie van de leden Van Meenen en Rog1 verzocht om een wetenschappelijke curriculumcommissie in te stellen om te komen tot
een gedegen wetenschappelijke onderbouwing voor het curriculumtraject. Vanaf september
2020 is deze wetenschappelijke curriculumcommissie onder voorzitterschap van prof.
dr. Roel Kuiper actief. De commissie heeft inmiddels drie tussenadviezen en een verdiepende
studie gepubliceerd:
– Kaders voor de toekomst, een reflectie op de voorstellen van Curriculum.nu;
– Doel en ruimte, een advies over de werkopdracht voor het bijstellen van kerndoelen primair en voortgezet
onderwijs;
– Examenprogramma’s in perspectief, een advies over de werkopdracht voor het bijstellen van examenprogramma’s voortgezet
onderwijs;
– Kaders voor kansen, naar een beoordelingskader kansengelijkheid voor het funderend onderwijs (verdiepende
studie).
Omdat uw Kamer heeft verzocht om enkele examenprogramma’s op korte termijn bij te
stellen, heb ik de daartoe opgestelde werkopdracht aan SLO aangepast op basis van
de adviezen van de wetenschappelijke curriculumcommissie. Ik heb daarnaast de werkopdracht
voor het bijstellen van de kerndoelen in het primair en onderbouw van het voortgezet
onderwijs aangepast conform het advies van de wetenschappelijke curriculumcommissie.
In de bijlage van deze brief vindt u deze bijgestelde werkopdrachten2.
De aanbevelingen van de Curriculumcommissie
De adviezen bieden een rijke, wetenschappelijk onderbouwde verdieping voor curriculumbijstelling.
In de uitgebrachte adviezen doet de wetenschappelijke curriculumcommissie aanbevelingen
over het actualiseren van het curriculum in zijn geheel. Het tweede en het derde tussenadvies
zijn gericht op de concept werkopdrachten. De oorspronkelijke werkopdrachten werden
door de commissie afdoende geacht, wel waren enkele aanscherpingen nodig. Daarom geef
ik hieronder kort aan op welke manier deze aanbevelingen zijn overgenomen in de bijgestelde
werkopdrachten:
– Rationale: In de bijgestelde werkopdrachten wordt nu gewerkt vanuit een richtinggevende rationale;
een visie op «waartoe» het onderwijs dient waarbij een nieuwe balans wordt gehanteerd
tussen de drie doeldomeinen van het onderwijs: kwalificatie, socialisatie en persoonsvorming.
De concept rationale is aangescherpt conform de aanbevelingen.
– Doelformuleringen: De wetenschappelijke curriculumcommissie deelt de ambitie om de huidige kerndoelen
concreter en meer divers te formuleren in wat er van leerlingen wordt gevraagd. Daarom
zullen de nieuwe kerndoelen niet enkel aanbodsdoelen bevatten maar ook ervarings-
en beheersingsdoelen.
– Gemeenschappelijke architectuur: de wetenschappelijke curriculumcommissie constateert in haar derde tussenadvies dat
de huidige examenprogramma’s in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs te verschillend
zijn. Het verschil in structuur en de manieren waarop eindtermen zijn geformuleerd
is tussen vakken en leerwegen simpelweg te groot. Dit is een onnodige drempel in bijvoorbeeld
de overstap van vmbo naar havo. Dit is een reden om nu meer nadruk te leggen op een
gemeenschappelijke architectuur ter versterking van de samenhang tussen verschillende
schoolsoorten en vakken. Daarom worden de examenprogramma’s van ieder schoolvak voor
vmbo, havo en vwo nu gelijktijdig bijgesteld, en zoveel mogelijk in clusters van vakken
(bijvoorbeeld alle moderne vreemde talen gelijktijdig).
– Beoordelingskader kansengelijkheid: in de verdiepende studie Kaders voor Kansen geeft de wetenschappelijke curriculumcommissie aan dat het beoordelingskader taal
en rekenen – als uitvoering van de motie van de leden Van Meenen en Kwint3 – geschikt is, maar dat er een breder kader nodig is ter beoordeling van kansengelijkheid
in het hele curriculum. De negen criteria die in dit verband door de wetenschappelijke
curriculumcommissie zijn benoemd, zijn verwerkt in de bijgestelde werkopdrachten of
worden opgenomen in de werkinstructie die SLO uitwerkt voor de vakvernieuwingscommissies.
Wanneer het bijgestelde curriculum gereed is, zal de wetenschappelijke curriculumcommissie
hierop reflecteren middels deze criteria.
– Ontwerpruimte: Om overladenheid in het formele curriculum te voorkomen, wordt voor elk leergebied
voor de kerndoelen en elk vak in de bovenbouw afgesproken welk percentage ontwerpruimte
van het totaal beschikbaar is voor de bij te stellen kerndoelen en examenprogramma’s.
Dit is niet hetzelfde als de hoeveelheid onderwijstijd die scholen besteden aan het
betreffende leergebied of vak, die keuze is en blijft aan de school. SLO heeft berekend
welke ontwerpruimte per leergebied voor de kerndoelen en per vak voor de bovenbouw
van het voortgezet onderwijs beschikbaar is. De wetenschappelijke curriculumcommissie
concludeert dat het voorstel voor ontwerpruimte voldoet, wel is het van belang deze
bij iedere volgende bijstelling te blijven evalueren. Zowel tijdens deze als toekomstige
bijstellingen blijf ik monitoren of het voorstel van ontwerpruimte passend is.
– Weging voorstellen Curriculum.nu: de wetenschappelijke curriculumcommissie heeft in haar eerste tussenadvies geconstateerd
dat de opbrengst van Curriculum.nu rijk en divers is, en levert bruikbaar materiaal
voor het maken van kerndoelen en examenprogramma’s. Wel dienen – rekening houdend
met alle bovengenoemde punten – de voorstellen opnieuw te worden gewogen in het vervolgproces.
Dat is dan ook meegenomen in de bijgestelde werkopdrachten. De voorstellen van Curriculum.nu
zijn daarin benoemd als basisinput. Curriculumexperts, leraren en vakexperts hebben
de ruimte om deze voorstellen beargumenteerd opnieuw te wegen.
Ik ben de wetenschappelijke curriculumcommissie zeer erkentelijk voor het werk dat
zij heeft geleverd in een relatief strak tijdsbestek. De wetenschappelijke curriculumcommissie
zal zich nu richten op het vierde tussenadvies, gericht op de wijze waarop het curriculum
in de toekomst systemisch kan worden bijgesteld. Ook levert de commissie dit najaar
nog een verdiepende studie op over samenhang en vaardigheden.
Vervolgproces
Voor het bijstellen van de urgente examenprogramma’s zijn SLO, leraren en vakexperts
aan zet. Zij kunnen dit echter niet alleen. Vandaar dat conform de motie-Bruins vanaf
1 oktober 2021 de beroeps- en vakverenigingen subsidie kunnen aanvragen gericht op
het verrichten van activiteiten ter versterking van de kwaliteit van toekomstige onderwijsdoelen
en communicatie binnen en met de beroepsgroep.4 Deze verenigingen kunnen onder andere gericht feedback ophalen van een brede(re)
groep leraren en experts, zonder daarbij het onderwijsveld te overvragen. Al twaalf
vakverenigingen hebben aangegeven aan de slag te willen gaan en hebben zich aangemeld
voor de subsidie.
Met de opvolging van de adviezen in de bijgestelde werkwijze en werkopdrachten staat
alles klaar om daadwerkelijk aan de slag te kunnen gaan. De werving voor vakvernieuwingscommissies
voor de urgente vakken zal in november starten. Het bijstellen van de kerndoelen kan
ook van start. De wetenschappelijke curriculumcommissie zal reflecteren op de opbrengsten
en daarover zal ik u ook informeren. Ik ben ervan overtuigd dat de aanpassingen in
het curriculum de kwaliteit en kansengelijkheid in het onderwijs ten goede gaan komen.
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
A. Slob
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media