Brief regering : Reactie op toezegging gedaan tijdens het commissiedebat van 14 oktober 2021, over mogelijkheden onder huidige Warmtewet om warmtetarieven los te koppelen van de aardgasprijzen
30 196 Duurzame ontwikkeling en beleid
Nr. 769
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 november 2021
In het Commissiedebat Klimaat en Energie van 14 oktober jl. heb ik in antwoord op
een vraag van het lid Beckerman toegezegd uw Kamer nader te informeren over de uitspraak
over de koppeling van de warmtetarieven aan de aardgasprijzen van Minister Ollongren
in het Commissiedebat Klimaatakkoord Gebouwde Omgeving van 6 oktober jl. (Kamerstuk
32 813, nr. 873) Ik zou daarbij nader ingaan op de instrumenten die de huidige Warmtewet bevat ten
aanzien van de wijze van tariefstelling. Middels deze brief geef ik invulling aan
deze toezegging.
Instrumenten in huidige Warmtewet
De tariefregulering in de Warmtewet gaat uit van de zogenoemde gasreferentie. Deze
vorm van tariefbescherming is geïntroduceerd vanuit de gedachte dat verbruikers van
een warmtenet gemiddeld niet meer mogen betalen dan de verbruikers die zijn aangesloten
op het aardgasnet. In artikel 5, eerste en tweede lid, van de Warmtewet is bepaald
dat de ACM de maximumtarieven die een leverancier ten hoogste mag berekenen voor de
levering van warmte vaststelt. Dit maximumtarief is gebaseerd op de integrale kosten
die een verbruiker zou moeten maken voor het verkrijgen van dezelfde hoeveelheid warmte
bij het gebruik van aardgas als energiebron. In het warmtebesluit is aan deze regels
nader vorm gegeven. Deze regels hebben tot gevolg dat stijgingen in de kosten van
aardgas doorwerken in een verhoging van het maximumtarief voor warmte.
Het door ACM vastgestelde tarief betreft nadrukkelijk een maximum en is geen richtprijs:
warmtebedrijven zijn vrij om onder dit maximum een tarief vast te stellen dat gelet
op hun kosten passend is voor hun verbruikers. Vele bedrijven hanteren ook lagere
tarieven dan het toegestane maximum. Om te voorkomen dat warmtebedrijven op de langere
termijn op basis van de maximumtarieven alsnog structureel onredelijke rendementen
behalen is in artikel 7 van de Warmtewet aan de ACM bevoegdheden gegeven om de rendementen
van warmteleveranciers te monitoren en waar nodig de maximumtarieven van individuele
warmteleveranciers te corrigeren.
De Minister van BZK refereerde aan artikel 7 van de Warmtewet. Hierin staan bepalingen
op basis waarvan ACM tweejaarlijks de rendementsmonitor opstelt, waarin de behaalde
rendementen op het niveau van de markt als geheel worden weergegeven. Op basis van
deze rendementsmonitor houdt ACM vinger aan de pols over de rendementen die warmteleveranciers
behalen. Recent is in aanvulling hierop ACM bevoegd geworden onderzoek te doen naar
de rendementen van een individuele leverancier, en het gereguleerde maximumtarief
voor de betreffende leverancier te corrigeren indien blijkt dat een leverancier rendement
behaalde dat hoger is dan het door de ACM vastgestelde redelijke rendement.1 Met deze bevoegdheden wordt beoogd de ACM bevoegdheden te geven om in te grijpen
als warmteleveranciers, als gevolg van de tariefbescherming die gebaseerd is op de
kosten van aardgas en niet op de kosten van warmte, te hoge rendementen kunnen behalen
onder het door ACM vastgestelde maximum. Met deze bevoegdheden is niet beoogd om prijspieken
op de gasmarkt te ondervangen. Deze prijspieken kunnen immers ook doorwerken in de
kosten van warmteleveranciers.
Daarbij is het goed om op te merken dat het naar verwachting enige jaren zal duren
voordat ACM ten aanzien van een individuele leverancier kan besluiten het gereguleerde
maximumtarief te corrigeren. Door ACM deze bevoegdheden te geven wordt evenwel een
nuttig signaal naar de warmtesector afgeven dat zij kritisch moeten blijven kijken
naar hun tariefstelling (gegeven het door ACM vastgestelde maximum) en de daar uit
voortvloeiende rendementen. Bovendien vormen deze bevoegdheden een goed startpunt
voor ACM en warmtebedrijven om gedetailleerde kosteninformatie transparant te maken,
in aanloop naar de Wet Collectieve warmtevoorziening, die nodig is om de overstap
van de gasreferentie naar (meer) kostengebaseerde tarieven te kunnen maken.
Wetsvoorstel Wet collectieve warmtevoorziening
Het is evident dat de gasreferentie in de huidige Warmtewet op termijn niet houdbaar
is. De prijsstijgingen op de gasmarkt werken op dit moment door in de maximumtarieven
voor warmte. Dit roept bij verbruikers van een warmtenet een gevoel van onrecht op:
zij hoeven immers niet meer gestimuleerd te worden om de overstap te maken naar een
duurzaam alternatief voor aardgas. Tegelijkertijd is het belangrijk om te realiseren
dat de stijgende gasprijzen ook invloed hebben op de onderliggende kosten voor warmtebedrijven,
omdat aardgas direct (gas als warmtebron of back-up warmtebron) en indirect (bijv.
via subsidiebedrag in de SDE++ en koppeling van warmtecontracten aan de prijs van
aardgas) een rol speelt als warmtebron voor warmtenetten. Dit maakt opnieuw duidelijk
dat het noodzakelijk is kritisch te kijken naar de tariefbescherming van verbruikers
van een warmtenet. Om die reden bevat het ontwerp van de Wet collectieve warmtevoorziening
bepalingen om de overgang naar kostengebaseerde tarieven mogelijk te maken. Het wetsvoorstel
laat echter langer op zich wachten dan gehoopt, vanwege de benodigde politieke heroverweging
waarover ik u eerder geïnformeerd heb.2
Recente maatregelen kabinet
Verbruikers van een warmtenet profiteren net als de rest van de Nederlandse huishoudens
van de recente maatregelen die het kabinet heeft aangekondigd om op de korte termijn
tegemoet te komen aan de stijgende energierekening als gevolg van de hoge gasprijzen.3 Het gaat daarbij om een incidentele verhoging van de belastingvermindering in 2022
en een incidentele verlaging van het tarief op elektriciteit in de eerste schijf in
2022.
Tot slot
ACM benut de resterende maanden van dit jaar om volgens de reguliere procedure tot
een maximumtarief voor 2022 te komen conform de kaders van de Warmtewet. Ik vraag
ACM om mij op de hoogte te houden over mogelijke effecten van de stijging van de gasprijs
op het vast te stellen maximumtarief.
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,
D. Yeşilgöz-Zegerius
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat