Brief regering : Hypotheeknormen 2022
32 847 Integrale visie op de woningmarkt
Nr. 823
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 oktober 2021
Met deze Kamerbrief informeer ik u, mede namens de Minister van Financiën en de Minister
van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, over de jaarlijkse actualisering van de leennormen
voor hypothecair krediet. Voor inkomens tot ongeveer € 50.000 neemt de maximale leenruimte
zonder inkomensstijging heel licht toe, en bij inkomens daarboven neemt de maximale
leenruimte iets af. Indien rekening wordt gehouden met de door het Centraal Planbureau
verwachte gemiddelde bruto loonstijging van 2,2% zal de maximale hypotheek voor alle
inkomenscategorieën iets toenemen ten opzichte van 2021. Het kabinet zal voor de leennormen
van 2022 geen wijzigingen in de leennormensystematiek doorvoeren, wat tevens in lijn
is met het advies van het Nibud1. In deze Kamerbrief ga ik eveneens in op de motie van het lid Jansen (FvD)2 over de effecten van een verdere verlaging van de wegingsfactor voor studieschulden
op de leencapaciteit van huishoudens met een studieschuld.
Advies Nibud
Het kabinet vindt het belangrijk dat mensen een huis kunnen verkrijgen dat zo veel
mogelijk aansluit op hun wensen en hun persoonlijke situatie. Tegelijkertijd mag de
aanschaf van een geschikte woning niet leiden tot onverantwoorde financiële risico’s
voor huishoudens. Het Nibud adviseert het kabinet ieder jaar over de leennormen waarbij
betaalbaarheid, hanteerbaarheid en robuustheid centraal staan. Ik hecht aan het onafhankelijk
advies van het Nibud, waarin het de geadviseerde maximale financieringsruimte en de
daarvan afgeleide maximale hypotheek baseert op de daadwerkelijke financiële ruimte
van huishoudens om de langdurige financiële verplichting ten aanzien van de hypotheek
te dragen.
Leencapaciteit 2022
Het Nibud brengt ieder jaar in kaart hoe de wijzigingen in de leennormensystematiek
en de verwachte loonontwikkeling doorwerken in de leencapaciteit van huishoudens.
Als geen rekening wordt gehouden met een eventuele loonstijging dan neemt de gemiddelde
leencapaciteit voor de meeste inkomenscategorieën iets af. Dit komt voornamelijk door
de prijsstijging van de overige uitgavenposten van huishoudens, waardoor huishoudens
bij een gelijkblijvend inkomen iets minder ruimte in het maandelijkse budget overhouden
voor hypotheeklasten.
Het Centraal Planbureau verwacht voor 2022 een gemiddelde CAO-loonstijging van 2,2%.
Indien deze loonstijging zich ook daadwerkelijk voordoet, zal de leencapaciteit volgend
jaar voor vrijwel alle inkomenscategorieën iets toenemen ten opzichte van 2021.
De onderstaande figuur geeft, voor niet-AOW gerechtigden, het gemiddelde verschil
in de maximale hypotheek voor 2022 weer ten opzichte van 2021. Het verschil wordt
zowel inclusief als exclusief de gemiddelde CAO-loonstijging van 2,2% procent weergegeven.
Effect verdere verlaging wegingsfactor studieschulden
De motie van het lid Jansen (FvD) roept de regering op de effecten van een verdere
verlaging van de wegingsfactor voor studieschulden op de leencapaciteit van huishoudens
met een studieschuld te onderzoeken.3 Naar aanleiding van de motie heeft het Nibud de effecten van een verdere verlaging
van de wegingsfactor voor studieschulden op de leencapaciteit in kaart gebracht in
het jaarlijkse advies over de leennormen. Een verdere verlaging van de wegingsfactor
met 0,1%-punt (van 0,35% naar 0,25%), zou bij een studieschuld van € 10.000 een extra
verhoging van de hypotheekruimte van rond de € 3.000 betekenen. Bij een studieschuld
van € 25.000 ligt het effect tussen de € 7.000 en € 8.000. Dit geldt voor zowel studieleningen
met een aflostermijn van 15 jaar als 35 jaar. In 2021 bedroeg de gemiddelde studieschuld
per oud-student die nog niet begonnen is aan het afbetalen van de lening circa € 17.000.4
In de motie wordt verwezen naar de eerdere verlaging van de wegingsfactor voor studieschulden,
die per 1 januari 2021 is doorgevoerd. Deze wijziging is doorgevoerd, omdat de rente
die het Nibud veronderstelde voor studieschulden in de berekening van de wegingsfactor
niet langer aansloot op de actuele rente voor studieschulden.5 Het Nibud adviseerde over te stappen op een systematiek waarbij kredietverstrekkers
de wegingsfactor kunnen afleiden op grond van de actuele rentestand voor studieschulden.
Zodoende kan de wegingsfactor automatisch veranderen bij een verhoging of verlaging
van de rente op studieschulden. Dit advies heeft het kabinet overgenomen. Aanpassing
van de systematiek heeft geleid tot een lagere wegingsfactor, waardoor de maximale
leencapaciteit voor mensen met een studieschuld verantwoord is toegenomen. Op dit
moment wordt gelet op de rente op studieleningen de laagste door het Nibud verantwoord
geachte wegingsfactor toegepast. Ik volg hierin het advies van het Nibud. Een nieuwe
verlaging van de wegingsfactor vind ik onverantwoord omdat oud-studenten daarmee een
groter risico lopen op financiële problemen.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren
Indieners
-
Indiener
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties