Brief regering : Stand van zaken inzake het programma vervanging onderzeebootcapaciteit
34 225 Toekomst van de Nederlandse onderzeedienst
Nr. 34 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 oktober 2021
In de basisrapportage over het programma vervanging onderzeebootcapaciteit (Kamerstuk
34 225, nr. 31, 28 mei 2021) is gemeld dat de verwervingsvoorbereidingsfase bestaat uit drie stappen
(voorbereiding, dialoog en gunning) en dat de huidige dialoog met de drie kandidaat-werven,
als alles volgens planning verloopt, zal duren tot en met begin 2022. Hierbij is ook
duidelijk gemaakt dat de planning nog met de nodige risico’s en onzekerheden is omgeven.
In dat kader is de coronapandemie genoemd, maar ook factoren zoals informatieafhankelijkheid
van de kandidaat-werven en diepgang van de dialoog. In de beantwoording van de Kamervragen
over de basisrapportage (Kamerstuk 34 225, nr. 32, 13 september 2021) is voorts gemeld dat de dialoog het moment is waarop wordt bezien
of de integrale planning op basis van gesprekken met de werven bijsturing behoeft.
Naar aanleiding van de bevindingen uit de eerste dialoogronde met de drie kandidaat-werven
informeer ik uw Kamer graag nader over de voortgang in de dialoog tot dusver.
De eerste dialoogronde is gehouden van 8 februari tot en met 17 juni 2021. De bevindingen
uit deze ronde zijn de afgelopen maanden uitgewerkt en konden dus nog niet worden
meegenomen in de beantwoording van Kamervragen over de basisrapportage. In die beantwoordingen
is kenbaar gemaakt dat de eerste dialoogronde minder informatie en diepgang heeft
opgeleverd dan van tevoren ingeschat. De kandidaat-werven hebben aangegeven dat de
door Defensie beoogde diepgang verder gaat dan wat ze gewend zijn in de beginfase
van een dialoog en dat er meer tijd nodig is voor de werven om gewenste informatie
aan te leveren. Tegelijk heeft Defensie er voor gekozen om in deze ronde de optimale
behoeften uit te vragen, zonder daarbij aan te geven welke behoeften «hard» zijn.
De kandidaat-werven hebben daardoor hun ontwerp voor de nieuwe onderzeeboot nog niet
kunnen optimaliseren binnen de gegeven (financiële) kaders. Ook bleek Defensie meer
tijd nodig te hebben om de informatie van de werven goed te kunnen analyseren.
De start van de tweede dialoogronde, die was voorzien voor september 2021, is tegen
deze achtergrond niet haalbaar gebleken. Momenteel treft Defensie de voorbereidingen
voor het houden van deze tweede ronde, die in december 2021 zal starten. Hiermee kunnen
de concept-ontwerpen van de kandidaat-werven verder worden gevalideerd en kan de haalbaarheid
van het eisenpakket worden getoetst. Voorts moet mede naar aanleiding van informatie
van de kandidaat-werven tijdens de eerste dialoogronde worden geconcludeerd dat het
niet langer realistisch is om uit te gaan van de eerder gemelde contractondertekening
eind 2022, vervanging van de onderzeebootcapaciteit vanaf 2028 en uitfasering van
de Walrusklasse vanaf uiterlijk eind 2031. Naast de genoemde latere uitvoering van
de tweede dialoogronde komt dit doordat gerekend moet worden met een langere periode
tussen tekening van het contract en het fully operational capable krijgen van de eerste twee nieuwe onderzeeboten.
Dit betekent dat er naar alle waarschijnlijkheid sprake zal zijn van een substantiële
aanpassing van de huidige planning. Momenteel worden de belangrijkste oorzaken en
implicaties hiervan nog nader in kaart gebracht. Uw Kamer zal, zoals toegezegd in
de basisrapportage, over een substantiële aanpassing van de planning worden geïnformeerd
zodra alle implicaties duidelijk zijn. Nu de planning reeds na de eerste dialoogronde
gewijzigd moet worden, acht ik het met het oog op verdere besluitvorming ook nodig
om een onderzoek te laten uitvoeren naar de oorzaken van de tijdsoverschrijdingen.
Hieruit kan en wil Defensie lering trekken, ook met het oog op andere materieelprojecten
in de toekomst. Daarnaast bereidt Defensie een doorlichting voor van het programma
om te bepalen hoe binnen en buiten Defensie beschikbare kennis en personele capaciteit
optimaal kan worden ingezet om het vervolg van het programma beter te laten verlopen.
Uw Kamer zal over de uitkomsten van deze onderzoeken in het voorjaar van 2022 worden
geïnformeerd.
Op langere termijn is van belang dat de instroom van de nieuwe onderzeeboten en de
uitfasering van de huidige Walrusklasse zo worden ingericht dat aan de nationale en
de NAVO-inzetdoelstellingen kan worden voldaan. Zoals gemeld in de basisrapportage
werkt Defensie een samenhangend stappenplan uit voor de transitie waarover uw Kamer
in de voortgangsrapportage 2022 zal worden geïnformeerd. Voor een integrale risicoafweging
en planning is inzicht nodig in de financiële en operationele risico’s van langer
doorvaren met de Walrusklasse onderzeeboten in de jaren na 2031. Defensie heeft hiervoor
een werkgroep samengesteld met vertegenwoordigers van zowel de gebruiker, de onderhouder
als de normsteller van de onderzeeboten. De voortgangsrapportage zal tot slot ook
inzichtelijk maken hoe de doorgerekende financiële effecten worden ingepast binnen
het taakstellende budget, welke wijzigingen optreden in het risicoprofiel van het
programma en welke risicomitigerende maatregelen Defensie dient te treffen.
De Minister van Defensie,
H.G.J. Kamp
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.G.J. Kamp, minister van Defensie